Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 15/12/2005
Vraag om uitleg van de heer André Van Nieuwkerke tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de criteria en de procedure voor het afsluiten van topsportcontracten
De voorzitter: De heer Van Nieuwkerke heeft het woord.
De heer André Van Nieuwkerke: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, de jongste weken vernamen we via de media de namen van atleten die een topsportcontract hebben ondertekend. Daarna leverden de betrokken atleten of journalisten de nodige commentaar. Bepaalde atleten die niet langer in aanmerking komen voor zo´n contract, lieten daarbij hun ongenoegen blijken. Zo verklaarde bijvoorbeeld Veerle Dejaeghere dat ze zal bewijzen dat het niet toekennen van zo´n contract ten onrechte is gebeurd. Ze wijst met de vinger naar de minister en de topsportmanager Ivo Van Aken.
Sommige journalisten slijpen hun pen bij het evalueren van de atleten die zo´n contract wel binnenhalen. In De Morgen van 3 december las ik een vernietigend commentaar over Niels Desein en Yannick Mertens, allebei tennissers?die tot op heden niks hebben bewezen´ en toch zo´n contract aangeboden hebben gekregen. Niels Desein staat op de 859e plaats van de ranking, en Yannick Mertens staat er zelfs niet in.
Het is belangrijk dat we in het Vlaams Parlement goed weten hoe zo´n procedure verloopt. Mijnheer de minister, aan welk voorwaarden moet de atleet voldoen om zo´n topsportcontract te krijgen? Sommigen beweren dat een sporter binnen zijn discipline tot de top 16 moet behoren. Over hoeveel atleten gaat het nu precies? Kunt u daar een overzicht van geven?
Wat houdt zo´n contract in? Hoe lang duurt zo´n contract? Is daar een resultaatsverbintenis aan verbonden? Moeten sporters tijdens die periode aan bepaalde voorwaarden voldoen? Hoe zit het met hun salaris? Is een salaris noodzakelijk bij sponsoring?
Er is een stuurgroep Topsport opgericht die wordt voorgezeten door de topsportmanager, met leden van het Bloso, het BOIC, Jeugd en Sport. Wordt zo´n beslissing daar eenparig goedgekeurd? Kan zo´n topsportcontract worden gecombineerd met hogere studies? Wie is de eindverantwoordelijke voor de contracten? Ik veronderstel dat dat de minister is.
De voorzitter: De heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn: Mijnheer de voorzitter, met de regelmaat van een klok begint het al dan niet toekennen of verlengen van een topsportcontract een eigen leven te leiden in de pers. Het zou interessant zijn om dergelijke zaken zo objectief mogelijk te kunnen voorstellen, zodat niet de perceptie ontstaat dat met twee maten en twee gewichten wordt gewerkt. Mijnheer de minister, ik veronderstel dat onder andere de stuurgroep Topsport initiatieven zal nemen.
Ik vroeg me af of de verandering van het statuut van het Bloso de eindverantwoordelijkheid doet verschuiven. Er is de raad van bestuur, maar die wordt opgedoekt. (Opmerkingen van minister Bert Anciaux)
Het blijft dus uw verantwoordelijkheid.
Ik wil er ook op wijzen dat we deze vragen niet enkel moeten stellen over de problematiek bij de atleten, maar in de toekomst kan dat ook van belang zijn voor de topsporttrainers. Wat als een bepaalde topsporttrainer niet goed presteert? Ik wil een vergelijking maken met het voetbal. Als een trainer niet presteert, wordt die ontslagen en ontstaat een polemiek in de pers. Er zijn nog niet veel topsporttrainers aangesteld, maar ik vermoed dat we in de toekomst met deze problematiek geconfronteerd kunnen worden.
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, ik zal er alles aan doen om te vermijden dat binnen alle sporttakken een algemeen systeem ontstaat waarbij de verantwoordelijkheid wordt doorgeschoven. Het is al erg genoeg dat het in één sporttak voortdurend voorkomt. We zullen zeker niet stimuleren dat het wordt veralgemeend, integendeel.
Mijnheer Van Nieuwkerke, we zijn ermee bezig om alles sterk te objectiveren en te werken op basis van duidelijke gemeenschappelijke criteria. In het verleden - met alle respect voor de initiatieven die in het verleden werden genomen - was er veel meer willekeur. Veel statuten werden toegekend of geweigerd op basis van de individuele beoordeling van een of twee personen. Nu is een systeem uitgewerkt waar veel mensen bij betrokken zijn. Het gaat meer dan ooit om een objectivering. Iedereen mag gerust zijn: de objectiviteit zal enkel nog stijgen.
De belangrijkste vraag is natuurlijk aan welke voorwaarden een atleet moet voldoen. De topsportcontracten waarvan sprake zijn tewerkstellingscontracten die in het gesco-project 80.639 thuishoren. Het Bloso fungeert als werkgever. Voor alle topsportcontracten worden trouwens gelijkaardige criteria gehanteerd. We hebben het hier al uitgebreid over gehad. Of een topsporter na afloop van zijn contract opnieuw wordt opgenomen, is afhankelijk van de geleverde topprestaties of de sportieve capaciteiten om in de eigen discipline naar de Europese of de wereldtop door te groeien. Deze regel geldt overigens ook voor alle andere gesco-projecten die met het topsportstatuut verband houden. Ik denk in dit verband onder meer aan Atletiek Vlaanderen, aan verschillende wielerploegen en aan Basketbalclub Oostende.
De stuurgroep Topsport heeft criteria voor de opname in het tewerkstellingsproject uitgewerkt. De topsporters zijn in verschillende groepen onderverdeeld. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen topatleten, topatleten in wording en beloftevolle jongeren. De criteria voor de beloftevolle jongeren zijn natuurlijk niet identiek aan de criteria voor topatleten. Topatleten hebben reeds een bepaald niveau bereikt. Ze moeten trachten dit niveau te behouden en te verhogen. De beloftevolle jongeren bevinden zich in de fase voor ze echte topatleten worden. Dit onderscheid is belangrijk. Indien we deze periode zouden verwaarlozen, zouden we geen doorstroming naar de wereldtop kennen.
Wat de topatleten betreft, maakt de stuurgroep Topsport tevens een onderscheid tussen de Olympische ploegsporten en de Olympische, Paralympische en niet-Olympische individuele sporten. De individuele topatleten in Olympische sporten komen in aanmerking voor een tewerkstellingcontract als ze hoog scoren op Europees of op wereldniveau. Dit betekent dat ze op wereldkampioenschappen de plaats van het twaalfde land behalen, op Europese kampioenschappen de plaats van het achtste land behalen, op grote internationale tornooien een finale- of een vooraf bepaalde plaats behalen of, voor badminton, tafeltennis en tennis, de 32e plaats op de wereldranglijst bereiken. De plaats die een land behaalt, moet natuurlijk in functie van de deelnemende landen worden beoordeeld. Indien een Vlaming op het WK 10.000 meter vierde wordt, vlak na drie Kenianen, neemt hij eigenlijk de plaats van het tweede land in. (Gelach)
Voor de Paralympische sporttakken geldt het behalen van een medaille op de Paralympics of op een wereldkampioenschap als een instapvoorwaarde. Voor de niet-Olympische sporten geldt het behalen van een medaille op de wereldspelen of op het wereldkampioenschap als een instapvoorwaarde. De kwaliteit van het deelnemersveld is steeds bepalend en kan de selectie eventueel be?nvloeden. Ook met betrekking tot de ploegsporten gelden de prestaties en de resultaten als het belangrijkste criterium om voor een tewerkstellingscontract in aanmerking te komen. Ploegsporters moeten zich kwalificeren voor en resultaten behalen op wereld- en/of Europese kampioenschappen. Ploegen met reële kwalificatiekansen voor de Olympische spelen en/of een wereldkampioenschap komen eveneens in aanmerking.
Voor de beloftevolle jongeren mogen we ons niet tot het prestatieprofiel beperken. We moeten uiteraard ook rekening houden met de intrinsieke kwaliteiten. Onder prestaties verstaan we piekprestaties, de prestatie-evolutie en de prestatiedichtheid tijdens internationale wedstrijden en tornooien. De implementatie van de intrinsieke kwaliteiten in een topsportloopbaan houdt in dat het technisch, motorisch, fysiek, mentaal en sociaal profiel van een atleet in de goede richting moet evolueren. Dit zijn de zogenaamde ontwikkelingslijnen of -zones waarop de topsportmanager tegenover de federaties sterk de nadruk legt.
Ik wil hier toch even opmerken dat het artikel over onze tennissers in De Morgen echt beneden alle peil was. De heer Dessein staat op de achtste plaats van de wereldranglijst voor juniores. Hij bevindt zich uiteraard aan de bovenzijde van de ontwikkelingszone. Hij is een beloftevolle jongere. We moeten in dit verband natuurlijk de wereldranglijst voor juniores als criterium hanteren. De piekperiode van een atleet verschilt van sport tot sport. Mannelijke tennissers moeten na hun 18 jaar nog even doorgroeien voor ze financieel zelfbedruipend kunnen worden. De toekenning van tewerkstellingscontracten aan deze mensen is dan ook meer dan verantwoord. De heer Mertens heeft ervoor gekozen eerst zijn studies te beëindigen. Om die reden heeft hij slechts aan een gering aantal internationale tornooien deelgenomen. Gedurende de voorbije 4 jaar heeft hij evenwel de intrinsieke kwaliteiten van de ontwikkelingszones vertoond.
Ik heb hierover al lange discussies gevoerd. In de loop van de huidige en de vorige legislatuur ben ik regelmatig met kritiek geconfronteerd. In deze commissie is veel kritiek op de wielerploegen Jong Vlaanderen en Chocolade Jacques geuit. Ik heb die kritiek uiteraard grondig laten onderzoeken. Uiteindelijk heb ik besloten de werking voort te zetten. Ik ben absoluut overtuigd van het grote belang van de opleidingen van de tewerkstellingscontracten voor sporters die de top nog niet hebben bereikt. Op deze manier bieden we hen een overbrugging tussen de topsportschool en het topsportstatuut.
We moeten goed beseffen in welke sportdisciplines we moeten investeren. In sommige gevallen gaat het om tewerkstellingscontracten. In het geval van gymnastiek is dit niet het geval. Gymnasten pieken immers op veel jongere leeftijd. In andere sporttakken duurt een loopbaan gelukkig veel langer.
We moeten atleten die het topsportniveau nog niet hebben bereikt, een overbrugging bieden. Daarom hebben we het statuut van de beloftevolle jongere in het leven geroepen. We zullen dat heel duidelijk uittekenen en hier voorleggen. Dit is essentieel, want anders is er sprake van een ontbrekende schakel in die opleiding. In het bewuste artikel wordt helemaal geen rekening gehouden met dat criterium. Dat zal ik duidelijker moeten maken tegenover de buitenwereld.
De heer André Van Nieuwkerke: Er werd ook niet over die beloftevolle jongeren gesproken.
Minister Bert Anciaux: Inderdaad. Nemen we het voorbeeld van iemand die heel hoog scoort als junior, zoals die jongere in het tennis die een achtste plaats behaalde op de wereldkampioenschappen voor jongeren. Daarvan wordt dan gezegd dat hij 800e staat in de rangschikking bij de senioren. Dat is dan natuurlijk niet het juiste criterium, zeker als het gaat over beloftevolle jongeren. Daarmee is iedereen het wel eens, denk ik.
Het aantal atleten varieert elk jaar en is bovendien afhankelijk van de internationale prestaties, en van de jonge opkomende kwaliteitsvolle atleten. Het gesco-project 80.639 behelst in totaal 43 voltijdse equivalenten, waarvan er in het nieuwe seizoen 2006 bijna 40 zullen worden ingevuld. Het gaat over meer dan 30, maar net geen 40: er is immers ook sprake van een aantal deeltijdse equivalenten. Het totale aantal van 43 is zeer dichtbij. We naderen het weliswaar, maar momenteel is het nog niet helemaal bereikt. De criteria zijn zeker scherp genoeg en vergelijkbaar met die in succesvolle topsportlanden. We kunnen en moeten dus stellen dat dit contingent op termijn te beperkt zal zijn, van zodra onze inspanningen om het topsportbeleid binnen de federaties te verbeteren, resultaten oplevert. Vooralsnog is dat niet het geval, maar als het nodig is, zal ik actie ondernemen.
De geselecteerde topsporters en beloftevolle jongeren worden tewerkgesteld via een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur. Meestal gaat het om een overeenkomst van één jaar. Soms loopt het contract over een kortere periode van een half jaar, of over een langere periode van 2 jaar, in functie van de doelstellingen, zoals de Olympische Spelen, het wereldkampioenschap, enzovoort. Zo zullen er vanaf eind 2006 contracten van 2 jaar kunnen worden toegekend, zodat de atleet zich optimaal op de Olympische Spelen van 2008 kan voorbereiden. Zo hoeft hij niet noodzakelijk nog een evaluatie voor 2007 te hebben.
Ik wil terzake mogelijk nog een correctie doorvoeren. Gino De Keersmaeker heeft me na de Paralympics gezegd dat hij in Athene bij het discuswerpen een voorzichtige techniek had gehanteerd omdat hij niet het risico wou lopen geen medaille te halen en zo zijn topsportstatuut te verliezen. Als men tot de top-drie van de wereld behoort, en men speelt op veilig, dan is men zeker dat men één van de drie medailles heeft. Als men een risico neemt, kan men goud halen of niet de top-drie halen. Als daar echter meer van afhangt dan alleen die medaille, als men mogelijk zijn topsportstatuut kan verliezen omdat dit in een van de criteria vermeld stond, dan wil ik daar een aanpassing. Volgens mij mag dit niet op basis van één criterium worden bepaald. Die man heeft een schitterende prestatie geleverd, maar hij had misschien goud kunnen halen.
In de arbeidsovereenkomst is een resultaatsverbintenis opgenomen, waarin de doelstellingen worden gespecificeerd. Die doelstellingen zijn vooral gericht op prestaties tijdens internationale wedstrijden en meer bepaald Europese kampioenschappen, wereldkampioenschappen en Olympische Spelen. Duidelijke afspraken worden gemaakt betreffende het ethische aspect van de topsport. Meer specifiek gaat het over het naleven van de dopingreglementering. De uitstraling van de Vlaamse Gemeenschap speelt ook een rol.
Jaarlijks worden de geleverde prestaties geëvalueerd aan de hand van die vooraf geformuleerde doelstellingen. Het al dan niet behalen van die doelstellingen zal de verlenging of stopzetting van het contract bepalen. Er wordt slechts in uitzonderlijke gevallen gedelibereerd. Bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een langdurige kwetsuur gaan we sporters niet nog eens extra straffen.
De tewerkgestelde atleten ontvangen een salaris volgens het diploma dat ze hebben behaald. Daartoe zijn we verplicht. Dat zijn de barema´s van de Vlaamse Gemeenschap. Dit wil zeggen dat het salaris varieert tussen het niveau van ongeschoolde, wat neerkomt op een jaarsalaris van 13.386,25 euro, en het niveau van licentiaat, met een jaarsalaris van 19.343,13 euro. Daarnaast beschikken de topatleten en opkomende topatleten over een werkingsbudget dat wordt geput uit de subsidies aan de betrokken federaties voor de deelname aan internationale wedstrijden en stages en de specifieke voorbereiding op de Olympische Spelen. Hierdoor kunnen ze hun sport, die ook hun beroep is, in optimale omstandigheden en in een gezond sociaal kader uitoefenen.
Het spreekt voor zich dat, wanneer een atleet een zodanig niveau haalt dat hij of zij zichzelf prof kan noemen, zoals bij topvoetballers, topwielrenners of toptennissers, hij of zij niet meer in aanmerking komt voor een tewerkstellingscontract. Hiervan zijn er een aantal voorbeelden, met als meest recente de succesvolle baanrenner Iljo Keisse. We analyseren atleet per atleet, en wanneer het inkomen - het salaris en/of de sponsorinkomsten - voldoende hoog is opdat de atleet financieel zelfbedruipend kan zijn, wordt het contract beëindigd.
Wat is nu de procedure terzake van de Task Force Topsport? Zoals al eerder gesteld, speelt het resultaat een zeer belangrijke rol, maar ook bij talentvolle jongeren zijn de intrinsieke kwaliteiten van zeer groot belang. Federaties die atleten hebben die aan de criteria voldoen, kunnen een aanvraag indienen bij mijn administratie, bij Bloso. Mijn administratie legt de aanvragen ter bespreking voor aan de Task Force Topsport. In deze task force zetelen Bloso, het BOIC, de Vlaamse Sportfederatie, de topsportmanager en de topsportexpert. Op basis van het advies van de task force wordt er een gesprek gepland met atleet, trainer, federatie en afgevaardigden van Bloso, het BOIC en de topsportmanager of de topsportexpert. Hierna wordt dan een voorstel tot aanwerving voorgelegd aan mezelf. Ik beslis over de aanvaarding ervan. Die beslissing stoelt op het protocol tussen mezelf en de minister van Werk, waarin die bevoegdheid werd overgedragen.
Mijn beslissing wordt dan overgemaakt aan het afdeling Tewerkstelling, om de tewerkstellingsprocedure af te ronden. Vanzelfsprekend wordt deze beslissing overgemaakt aan de leden van de Stuurgroep Topsport.
Sport en studie combineren is niet altijd een eenvoudige opdracht. Voor sommige sporten is dit niet mogelijk door een te groot trainingsvolume en/of te veel buitenlandse stages of competities. De studiemogelijkheden van de atleet bepalen natuurlijk ook de kansen op het kunnen combineren van studie en sport.
Sinds vorig jaar is er een apart project Topsport en Studie opgestart, met als voornaamste doel topsport en hogere studies op een perfecte wijze te combineren. Door het academiejaar te spreiden over twee kalenderjaren, wordt plaats gemaakt om voldoende te trainen en om in optimale omstandigheden te kunnen deelnemen aan de internationale wedstrijden. Naast de spreiding wordt voor de atleten een optimale periodisering nagestreefd, zodat de studieaccenten in de minder drukke sportperiodes komen te liggen.
De atleten die in het project Topsport en Studie worden opgenomen, krijgen ook een vergoeding, zodat de meerkosten die zijn verbonden aan de spreiding van de studies, worden gecompenseerd. Over de verdere ondersteuning heb ik het al gehad in mijn antwoord op de vorige vragen.
Ten slotte vroeg u wie de eindverantwoordelijke is. De task force topsport moet, op basis van de criteria die zijn goedgekeurd door de stuurgroep Topsport, en die bekrachtigd zijn door mezelf, als minister van Sport, een voorstel aan mij voorleggen. Het is dus de minister van Sport die, op basis van het voorstel, het tewerkstellingscontract dan uiteindelijk definitief toekent, en het dossier ter afhandeling bezorgt aan de administratieve dienst van de minister van Werk, volgens het protocol.
De voorzitter: De heer Van Nieuwkerke heeft het woord.
De heer André Van Nieuwkerke: Mijnheer de minister, voor mij zijn de antwoorden zeer duidelijk. Het lijkt me echter belangrijk dat daarover op een aangepaste wijze wordt gecommuniceerd. Er doen immers allerhande ongenuanceerde verhalen de ronde. Het lijkt me belangrijk dat er een objectieve discussie komt. Er zullen altijd discussiepunten zijn, maar alle actoren moeten weten wat de uitgestippelde koers is.
De voorzitter: De heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn: Mijnheer de minister, ik val wellicht wat in herhaling, maar ik vind dat het BOIC zeker geen deel moet uitmaken van die task force. Hebt u trouwens al nieuws over de mogelijke splitsing van het BOIC? De vorige maal had u daar nog geen nieuws over. Wat de Voetbalbond betreft, was er al wel wat bekend. De datum van 23 december werd genoemd.
Inzake de criteria waaraan de atleten moeten voldoen, had ik nog een vraag over sporten die minder beoefenaars hebben. Soms gaat het over een - meestal olympische - sporttak die wereldwijd minder beoefenaars heeft. Wat mij betreft, kan men daar de criteria blijven hanteren die u daarnet opsomde. U verwees naar de heer De Keersmaeker, die een medaille heeft gehaald op de Paralympics. Als ik me niet vergis, was de heer Dedecker vorig jaar vrij kritisch over de uitreiking van het Sportjuweel 2004 aan deze atleet. Volgens hem is het niet moeilijk een dergelijke medaille te halen als er minder beoefenaars zijn.
Minister Bert Anciaux: Voor de heer Dedecker is niets moeilijk.
De heer Johan Deckmyn: Uiteraard, maar soms is er sprake van disciplines die minder beoefenaars kennen in eigen land. Ik verwijs naar een artikel dat een paar dagen geleden in de krant verscheen over een schermer die naar Frankrijk zou zijn uitgeweken om er deel te kunnen nemen aan een nationaal kampioenschap. Hij heeft daar de tweede plaats behaald. Nu gaan de Fransen de regels veranderen, zodat er geen buitenlanders meer mogen deelnemen, en die schermer dus al evenmin. Ik haal dit voorbeeld aan om aan te geven dat er misschien wel een probleem rijst inzake het hanteren van criteria. Aan welke criteria moet die man in eigen land dan voldoen als hij niet echt goed kan oefenen?
Minister Bert Anciaux: Alle criteria die ik heb opgesomd, zijn natuurlijk internationale criteria. Het gaat dan over wereldkampioenschappen, Europese kampioenschappen en internationale wedstrijden. Ik denk niet dat één criterium louter en alleen gebaseerd is op een nationaal kampioenschap.
De heer Johan Deckmyn: Ik had een vraag gesteld over de analogie met topsporttrainers. Geldt die daar ook? Hebt u daar een andere visie op?
Minister Bert Anciaux: Ik ga daar nu niet over improviseren. Ik wilde duidelijk maken met mijn antwoord dat een topsporttrainer niet noodzakelijk zomaar kan worden beoordeeld aan de hand van de jaarprestaties van zijn topsporters. Dat lijkt me niet correct. Voor het aanwerven en evalueren van topsporttrainers worden er bepaalde doelstellingen gehanteerd, maar die hoeven niet noodzakelijk samen te vallen met de individuele doelstellingen die aan een topsporter worden opgelegd. Maar voor de aanwerving van topsporttrainers hanteren we erg uitgebreide criteria. Er moet een heel dossier worden voorgelegd waarin wordt aangetoond dat die trainer van internationaal niveau daaraan voldoet. Uit het dossier moet blijken dat die kwaliteit ook tot een meerwaarde leidt. Het is een vrij stevig dossier. Om die reden zijn tot op heden relatief weinig federaties klaar met hun werk. Dat halen we volgend jaar dan wel in. Daar heb ik het al eens over gehad. Maar er moet inderdaad absoluut een zekere objectivering zijn bij het aanwerven van topsporttrainers. De prestaties die in het verleden door die trainers werden behaald, spelen natuurlijk ook een rol.
Mijnheer de voorzitter, ik heb hier nog een lijst van de contractuelen binnen het gesco-project 80.639. Die lijst dateert van vandaag, maar zal eerlijk gezegd morgen al achterhaald zijn. Ik zal deze lijst laten ronddelen bij de commissieleden. Ze zullen merken dat er over sommige personen nog niet is beslist. Die beslissing neem ik in sommige gevallen vandaag. Die personen staan echter al wel op de lijst.
De voorzitter: Het incident is gesloten.