Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie Vergadering van 08/12/2005
Vraag om uitleg van mevrouw Monica Van Kerrebroeck tot de heer Frank Vandenbroucke, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over de nieuwe videogame 'Bully'
Vraag om uitleg van mevrouw An Michiels tot de heer Frank Vandenbroucke, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over de videogame 'Bully' en de relatie met pesten op school
De voorzitter: Mevrouw Van Kerrebroeck heeft het woord.
Mevrouw Monica Van Kerrebroeck: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, we zitten nog in de sinterklaasweek. En dan worden er heel wat computerspelletjes uitgedeeld. U hebt maandag het bezoek gekregen van een hele klas die het probleem van Bully kwam aankaarten. Mijnheer de minister, ik bespaar u de technische uitleg. Die vindt u in mijn schriftelijke vraag.
Scholen zijn bezig met opvoeding en trachten zo veel mogelijk verdraagzaamheid te stimuleren. Dergelijke spelletjes staan daar haaks op.
Ik heb twee concrete vragen. Bent u van plan uw federale collega's te vragen om deze spelletjes van de markt te halen? Daarnaast lijkt het me aangewezen dat u via tijdschriften zoals Klasse, waarin ook een actie op touw wordt gezet rond zware boekentassen, informatie verspreidt waarbij die spelletjes worden afgeraden. Ik besef dat een nadrukkelijk verbod niet altijd de beste oplossing is. Wat verboden is, is dubbel zo aantrekkelijk. Dat is nu eenmaal zo. Niets menselijks is mij vreemd, en daar kan ik alleen gelukkig om zijn.
De voorzitter: Mevrouw Michiels heeft het woord.
Mevrouw An Michiels: Wie de laatste dagen de kranten heeft gevolgd, weet dat dit probleem voor veel ophef zorgt in eigen land, maar ook in het buitenland. In Amerika is een petitie daartegen gestart, in het Verenigd Koninkrijk zijn er vragen over gesteld.
Het probleem dat door dit spelletje naar boven komt, reikt eigenlijk nog veel verder. Vandaag konden we in de krant immers lezen dat leerlingen geweld in computerspelletjes normaal vinden. Ik vind dat verontrustend. Ik sluit me aan bij de vraag van mevrouw Van Kerrebroeck maar ik wil de problematiek wel breder schetsen.
Vorig jaar werd minister Anciaux door de heer Dewinter geïnterpelleerd over gewelddadige videogames. Hij antwoordde dat hij geen voorstander is van een rechtstreeks verbod om de zonet genoemde reden. Volgens hem is de beste oplossing ouders en opvoeders te informeren over de aard van computerspelletjes. Het opvoedend gesprek hierover moet worden aangemoedigd, aldus minister Anciaux.
Mijnheer de minister, u kunt zelf niet optreden tegen het op de markt brengen van dit spel of andere spelen. Welke maatregelen hebt u al genomen of zult u nog nemen om de invloed van dit spel en andere gewelddadige spelletjes op jongeren en kinderen tegen te gaan? Zullen er specifieke richtlijnen komen voor de scholen of ouders via Klasse? Zult u proberen jongeren en kinderen zelf aan te spreken over dit thema? Zo ja, op welke wijze? Zijn er reeds initiatieven genomen voor scholen en leerkrachten over heel het thema van gewelddadige video- en computerspelletjes of zullen die nog worden genomen?
De voorzitter: De heer Vandenbroucke heeft het woord.
De heer Joris Vandenbroucke: De discussie die hier wordt gevoerd, bestaat al jaren. Het allereerste spelletje waarop een verbod in overweging werd genomen, meer bepaald Death Race, dateert van 1976. Er komt altijd wel iets op de markt, soms songteksten of films, waarvan de goegemeente vindt dat het niet kan.
Ik ben tevreden te vernemen dat de voorstellen die hier worden gelanceerd, veel minder verregaand zijn dan wat in krant staat. Daar wordt onomwonden gepleit, onder meer door mensen van CD&V en het Vlaams Belang, voor het instellen van een verbod. Ik ben daar radicaal tegen. Ten eerste is zoiets praktisch onmogelijk. Er bestaat immers een parallel circuit waar dergelijke spelletjes te verkrijgen zijn. Men gaat er te gemakkelijk van uit dat er een eenduidig en direct verband is tussen het spelen van dergelijke spelletjes en agressief gedrag. Er gebeurt al bijna 30 jaar onderzoek naar, maar dat heeft nog geen verband aangetoond.
Er is een positieve correlatie tussen het spelen van gewelddadige spelletjes en agressief gedrag, maar het is de vraag in welke richting. Kinderen die wat agressiever zijn van inborst, zullen eerder zulke spelletjes spelen, maar het is absoluut niet zo dat door het spelen van die spelletjes een negatieve gedragsverandering zou optreden.
Het enige alternatief is te wijzen op het belang van opvoeding en begeleiding. Dat is essentieel. Ik wil ook verwijzen naar het Pan European Game Information-systeem. Het is een labelingsysteem dat voor heel Europa wordt toegepast. Meer dan 80 percent van de spelletjes die op de markt komen, krijgen een label dat de inhoud van het spel zeer goed weergeeft. Er worden pictogramman gebruikt die verwijzen naar agressief taalgebruik, discriminatie, druggebruik, horror, seksualiteit en geweld. Ouders, opvoeders en iedereen die te maken heeft met 'gamende' kinderen kan zich perfect informeren over de spelletjes die de kinderen spelen.
Ik stel voor om in de toekomst dergelijke overtrokken reacties te vermijden. Er is ook cijfermateriaal beschikbaar, waaruit blijkt dat van de 1543 spelletjes die vorig jaar in de Europese Unie op de markt werden gebracht er 42, of 2,7 percent, een 18+-label kregen. Het gaat dus over een zeer beperkt probleem, waarvan wetenschappelijk niet vaststaat dat het bestaat.
Mijnheer de minister, ik stel voor dat we ons beperken tot een oproep aan ouders en opvoeders om de kinderen te begeleiden.
De voorzitter: Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw Van Kerrebroeck, het computerspel waarnaar u verwees, zou op de markt komen in februari 2006. Veel scholen maken er zich zorgen over en zijn bezig met de problematiek van pesten. Ze bespreken het thema met de leerlingen en ontwerpen antipestactieplannen. Er is hierover ook veel didactisch materiaal beschikbaar.
Ik was heel blij met het initiatief van de school uit Drongen. We hebben de leerlingen hier ontvangen, waarbij ik hen ook gefeliciteerd heb met de actie. Door zich te richten op de mogelijke komst van dat spel, maken ze het thema nog meer bespreekbaar, wat volgens mij ook nodig is. Pesten gebeurt in de praktijk meestal als de leerkracht het niet ziet. Ik denk dat kinderen daar verdrietig over kunnen zijn, maar er ook echt onder kunnen lijden.
De actie van deze leerlingen draagt goed bij tot het bespreekbaar maken van het thema. We proberen ook zelf via Klasse, maar ook via de publicaties voor de kinderen pesten tot een thema te maken waarover wordt nagedacht.
De leerlingen van de school uit Drongen zullen daar hun steentje toe bijdragen, omdat ze via de educatieve internetsite www.klascement.net ook andere leerkrachten willen sensibiliseren. Dat gebeurt met een petitie, die blijkbaar succesvol is. Ook onze mensen van het tijdschrift Klasse besteden er aandacht aan en zullen dat in de toekomst nog meer doen.
Mevrouw Van Kerrebroeck, ik hoef geen vraag meer te stellen aan minister Onkelinx, want ik heb in de krant gelezen dat zij, als reactie op de actie van de school, zal onderzoeken wat ze eraan kan doen.
Ik denk persoonlijk dat we geen hype mogen creëren rond het spel. Het bedrijf heeft natuurlijk niets liever.
Het is een bedrijf dat systematisch dergelijke zaken op de markt brengt en zoekt naar een tegenreactie. Het is heel goed dat de leerlingen van een school in Drongen dit onderwerp op de agenda plaatsen. We moeten ouders erbij betrekken en hun misschien, in het algemeen, zeggen dat ze zich moeten bezighouden met de spelletjes die hun kinderen spelen. Dat kan positief zijn, maar ook negatief. Sommige spelletjes vragen misschien wat commentaar en eventueel moet worden ingegrepen.
Ikzelf zal geen actie ondernemen die zou moeten leiden tot een verbod. Dat is niet mijn bevoegdheid, maar als dat wel het geval zou zijn, denk ik dat ik als minister van Onderwijs moet opletten dat ik niet het omgekeerde effect bereik. Ik wil wel allerlei acties ondersteunen die bijdragen tot een groter bewustzijn, dus heb ik me zeer positief uitgelaten over de actie van de jonge mensen uit Drongen.
De voorzitter: Mevrouw Van Kerrebroeck heeft het woord.
Mevrouw Monica Van Kerrebroeck: Ik dank de minister voor de manier waarop hij heeft gereageerd. Ik wil ook de heer Joris Vandenbroucke danken voor zijn informatie: we hebben hem leren kennen als een spelspecialist.
Bij kinderen komt navolgingsgedrag vrij frequent voor, maar ik laat het aan de psychologen om dat verder te onderzoeken. U zegt dat ouders alle informatie kunnen bekomen. Dan gaat u ervan uit dat ze dat allemaal wel doen, maar dat is voor mij niet 100 percent zeker. De school kan via kinderen, leerkrachten en ouders een informerende opdracht vervullen; dat kan altijd, zonder dat er te veel de nadruk op wordt gelegd of dat het een hype wordt. We moeten dit op zijn juiste waarde schatten.
De voorzitter: Mevrouw Michiels heeft het woord.
Mevrouw An Michiels: Ik kan me vinden in het antwoord van de minister, wanneer hij zegt dat we meer actie zouden moeten ondernemen ten aanzien van de ouders om hen duidelijk te maken waar kinderen mee bezig zijn. Ouders weten immers niet altijd waarmee hun kinderen bezig zijn.
Er zijn inderdaad labels, maar die hebben geen afdwingbaar karakter. Ik meen bovendien dat dit spel geen label 18+ zal krijgen. Elk kind kan met dit spel in aanraking komen. Zo komen we weer terug op het feit dat ouders daarover meer moeten weten en moeten weten met wat voor soort spelletjes hun kinderen spelen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.