Commissie voor Economie, Werk en Sociale Economie Vergadering van 08/12/2005
Vraag om uitleg van de heer Koen Van den Heuvel tot mevrouw Fientje Moerman, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, over de eerste resultaten van het overleg binnen het platform life-sciences
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, het platform life-sciences is op 18 november samengekomen. We hebben daar de voorbije maanden herhaaldelijk over van gedachten gewisseld.
Mevrouw de minister, op 16 november kondigde u in uw antwoord op een actuele vraag aan dat het platform op 18 november voor het eerst zou samenkomen. We juichen dat toe omdat het een mooie aanvulling is van de algemene horizontale beleidsmaatregelen die de voorbije maanden door de Vlaamse Regering zijn genomen.
Ik had graag meer geweten over het verloop van die vergadering. Wie was er aanwezig en dekte in uw ogen het pakket van life-sciences of levenswetenschappen in Vlaanderen? Welke subsectoren waren er uitgenodigd? Zijn er uit dat eerste platform al resultaten gekomen? Hoe ziet u het platform in de toekomst evolueren? Wat is er de finaliteit van? Welke initiatieven kan het nemen?
De voorzitter: Minister Moerman heeft het woord.
Minister Fientje Moerman: Mevrouw de voorzitter, het life-sciences platform werd opgericht op 18 november 2005. Tijdens deze lanceringsactie werd een oproep gedaan aan alle actoren opdat ze zich eensgezind achter dit initiatief zouden scharen.
Als deel van dit platform werden er oorspronkelijk acht werkgroepen geïnstalleerd, die verschillende thema's in de biotechnologie en de farmaceutische industrie zullen behandelen. Deze werkgroepen zullen in een tijdsbestek van 6 maanden twee tot drie keer vergaderen, om de problemen van de sectoren uit te diepen, de competenties in kaart te brengen en een aantal kosteneffectieve voorstellen aan de overheid uit te werken.
Tijdens de lancering van het life-sciences platform werden twee vergelijkende studies voorgesteld, uitgevoerd door FlandersBio, in samenwerking met Critical I en Ernst&Young, naar de sterktes en de zwaktes van de levenswetenschappen in Vlaanderen ten opzichte van verschillende regio's in Europa, zoals Cambridge, München, Parijs, Medicon Valley, Biovalley en Oxford. De resultaten van deze studies zullen, waar relevant, als achtergrondmateriaal dienen voor de verschillende werkgroepen.
Janssen Pharmaceutica wees tijdens zijn presentatie op het belang van een kritische interactie tussen alle partners in de gezondheidszorg en de Vlaamse levenswetenschappencluster. Het aantal deelnemers was verrassend hoog: meer dan 85 verantwoordelijken uit het topkader van bedrijven uit de biotechnologie- en farmaceuticasector waren prominent aanwezig. Dan heb ik het zowel over de pure biotechnologie als over de gemengde biotechnologie en de farmaceutica, met onder meer Johnson&Johnson, GlaxoSmithKline, UCB en Pfizer. Ik weet dat die laatste firma u na aan het hart ligt, mijnheer Van den Heuvel. Ik heb de heer Heirman naderhand even kort ontmoet. Het eerste concrete resultaat van die ontmoeting is dat ik dit bedrijf op 19 december 2005 ga bezoeken.
In het kader van de start van het life-sciences platform heb ik tevens de voorzitter van Pharma.be uitgenodigd om aanwezig te zijn op het startseminarie. Hij is daarop ingegaan. Tevens had ik de Vlaamse vertegenwoordiging van Pfizer opgeroepen om deel te nemen aan de actiegroepen die specifiek ingaan op de problematiek van de farmaceutische bedrijven. Ook zij hebben positief gereageerd op deze oproep.
Uiteindelijk hebben we zeven werkgroepen opgericht. Oorspronkelijk hadden we er acht gepland, maar tijdens de twee voorbereidingsvergaderingen op mijn kabinet om dit concreet te maken, werden ze herleid tot zeven. Er is de task force Research, die aanbevelingen zal doen inzake maatregelen om de kosten van het onderzoek te verlagen, via belastingtechnische methodes, de Young Innovative Company status, die werd aangekondigd in de federale beleidsverklaring, en aanbevelingen om buitenlandse onderzoekers aan te trekken. Er is de task force (Pre)Clinical Trials, die aanbevelingen zal doen inzake maatregelen om de klinische studies in Vlaanderen en België te houden. Er is de task force Diffusie & Convergentie, met het verspreiden van de biotechnologische kennis inzake industriële toepassingen en de convergentie van biotechnologie en medische technologieën als onderwerp.
Er is de task force van bedrijven uit de sector van de levenswetenschappen. Er is de task force Incentives, waar men het zal hebben over de administratieve vereenvoudiging van steunmaatregelen en subsidiemechanismen, en over een adequate 'policy mix'. Er is de task force Bio-energie, die het zal hebben over mechanismen, de quotaregulering en de implementatie van aanbevelingen van het BIPIB, het Belgisch Interdisciplinair Platform voor Industriële Biotechnologie. Deze werkgroep gaat trouwens interdisciplinair samenwerken met een gelijkaardige werkgroep uit het Platform voor de Chemie. Ook die is op komst. Er is ten slotte de task force Pharma, die zal kijken naar de prijszetting en biogenerieken, en die aanbevelingen moet formuleren voor zowel farmaceutische bedrijven die intensief bezig zijn met onderzoek en ontwikkeling als voor productie- en distributiegerichte bedrijven.
De samenstelling van de werkgroepen wordt momenteel concreet gemaakt, zodat in januari 2006 kan worden begonnen met de eerste vergaderingen van die werkgroepen. Het Vlaamse life-sciences platform is dus een concrete actie als aanvulling op het horizontale beleid en naar analogie met de aanpak voor de automobielindustrie. Dit platform brengt de overheden, de biotechnologische sector en de farmaceutische sector samen. Het doel is de krachten te bundelen en, naar analogie met de rondetafelconferentie inzake de auto-industrie, de problemen in kaart te brengen, de noden te analyseren, te identificeren en beter te begrijpen.
Als resultaat van de gesprekken publiceren we medio juni 2006 een witboek. We houden ons dus strikt aan de timing, zoals ik heb aangekondigd op de beginvergadering. Het gaat over een handvest waarin de sectoren specifieke oplossingen opsommen en aanbevelingen doen aan de respectieve overheden, met als bestendig motief het versterken van het investeringsvriendelijke klimaat.
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik juich dit initiatief toe. We zullen dit in de toekomst mee enthousiast volgen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.