Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 01/12/2005
Vraag om uitleg van de heer Bart Caron tot de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, over de door het VCM opgelegde boetes aan tv-omroepen
De voorzitter: De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, op 13 oktober heb ik, naar aanleiding van het onderzoek van het Vlaams Commissariaat voor de Media over het naleven van de reclameregels, al een vraag gesteld over dit thema. Toen ging het over Eén, VTM en VT4. Deze drie omroepen overtraden de reclameregels en kregen daarvoor een boete.
Op 17 november stond in de kranten een artikel dat opnieuw boetes werden opgelegd, ditmaal aan TMF, Vitaya en Telenet, omdat zij het Omroepdecreet hebben overtreden. Het VCM heeft één dag controles uitgevoerd tussen 8 en 10 uur 's avonds en stelde bij al deze omroepen overtredingen vast. Dat bewijst dat de handhaving misschien nog kan worden versterkt.
Het VCM gaf de zwaarste boetes aan Telenet, de eigenaar van de Canal+-betaalzenders, en de muziekzender TMF. Zij moeten respectievelijk 15.000 en 10.000 euro betalen omdat ze geen opnames meer hadden van die avond en het Omroepdecreet de zenders verplicht gedurende een bepaalde tijd een kopie van de programma's te bewaren. Er bleken problemen te zijn met de technische apparatuur en er bestond verwarring over adressen. Enfin, een leugentje om bestwil kan nooit kwaad.
De omroepen liepen tegen de lamp omdat ze effectief de regels inzake reclame en telewinkelen schonden. Bij Vitaya gaat het over een overtreding inzake productplacement in de kookprogramma's 'De wereld op je bord' en '1000 seconden'. In beide programma's werden producten heel lang en in close-up getoond.
Ook bij VIJFtv en de satellietzender Euro1080 stelde het VCM overtredingen vast. Bij VIJFtv was er te weinig tijd tussen twee reclameblokken, en bij Euro1080 was de aankondiging van de reclame niet duidelijk. Aangezien het over lichte inbreuken ging, krijgen zij enkel een waarschuwing.
Mijnheer de minister, het is een goede zaak dat het VCM optreedt. Voor mijn part mag dat vaker gebeuren. Als morgen de Vlaamse Regulator voor de Media actief is, kan de handhaving nog verbeteren.
Ik heb wel enkele vragen over de hoogte van de boetes. De boetes die aan Vitaya en TMF worden opgelegd, zijn even groot als de boetes die de grote zenders VRT, VTM en VT4 moesten betalen. We zijn het er waarschijnlijk allemaal over eens dat iedereen gelijk is voor de wet, maar het is de vraag of de boete ook billijk is. Wegen overtredingen even zwaar voor kleine als grote zenders? Wordt aan kleinere zenders niet een relatief strengere straf opgelegd in vergelijking met grotere zenders?
De Vlaamse Regulator voor de Media kan, net zoals het huidige VCM, boetes opleggen tot een bepaald bedrag en kan dus differentiëren. In het decreet staat niet op basis waarvan die differentiëring moet gebeuren. Mijnheer de minister, op welke basis bepaalt het VCM de hoogte van de boetes? Werden hiervoor objectieve criteria vastgelegd? Is het marktaandeel of de omzet van de omroep al dan niet een criterium?
Acht u het opstellen van dergelijke criteria, indien ze niet zouden bestaan, noodzakelijk? Vindt u het de verantwoordelijkheid van het VCM en de VRM of van de decreetgever om die criteria op te stellen?
De voorzitter: De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe: Mijnheer Caron, ik ben verwonderd over de aard van uw vraag. Het Vlaams Commissariaat voor de Media is, zoals indertijd sterk werd bepleit, een onafhankelijk orgaan. Het is delicaat om daar een uiteenzetting over te houden, want ook het decreet legt bedragen voor boetes vast. Ik laat in het midden of een aantal zaken moeten worden verfijnd, maar dat is de appreciatiemogelijkheid van het VCM en de toekomstige regulator.
In het pleidooi hoor ik de vraag naar differentiatie van de boetes, afhankelijk van de grootte van de zender. Ik vergelijk het met de stelling dat iemand met een grote auto die wordt geflitst, een zware boete kan krijgen, terwijl iemand met een kleine auto die aan dezelfde snelheid wordt geflitst een kleine boete kan krijgen. Het decreet is echter het decreet. Voor mij speelt de omzet daarbij geen rol: een overtreding is een overtreding.
Voor het betalen van de billijke vergoeding is voor lokale radio's enige differentiatie wenselijk, want ze betalen in verhouding veel meer dan de grote zenders. In wat nu voorligt gaat het echter over overtredingen. Hier moet iedereen terecht dezelfde boete betalen. Ik pleit voor onafhankelijkheid van het VCM in de beoordeling daarvan.
De voorzitter: De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen: Ik volg de redenering van de heer Decaluwe. Mijnheer Caron, u zegt dat de kleinere zenders het moeilijk zullen hebben als ze dergelijke boete krijgen. Ik wil u erop wijzen dat TMF tot de MTV-holding behoort, wat geen kleine zender is. TMF is een onderdeel van een hele grote internationale televisiegroep. Volgens mij zal deze zender de minste problemen hebben om de boetes te betalen.
Waar wordt trouwens bij een differentiatie van boetes de lat gelegd? Er moet dan worden nagegaan wie de aandeelhouders zijn en welke mediagroepen welke belangen hebben in welke zenders. Ik vrees een beetje dat dit een te enthousiaste vraag was.
De voorzitter: De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron: Mijn vraag is louter van informatieve aard en ik heb geen enkele tendens aangegeven. Ze is ingegeven door het feit dat er onlangs een - overigens terechte - controle is geweest bij regionale omroepen.
Ik wil nogmaals duidelijk zeggen dat ik voor handhaving pleit. Ik vraag me alleen af welke billijke regels kunnen worden toegepast.
De heer Dany Vandenbossche: Ik sluit me aan bij de heer Decaluwe. Tijdens de vorige legislatuur hebben we hier erg woelige debatten gevoerd over beslissingen van het VCM. Ik heb een beetje geaarzeld om deze vraag toe te laten omdat we geen oordeel kunnen vellen over uitspraken. Als we dat doen, krijgen we binnenkort ook discussies over uitspraken van rechtbanken over de toepassing van de boeteregeling uit het strafwetboek. Ook daar kan worden gediscussieerd over de draagkracht van diegene aan wie de boete wordt opgelegd.
Ik sluit me ook aan bij de opmerking van de heer Verstrepen dat de meeste van deze zenders geen alleenstaande lilliputters zijn, maar vaak behoren tot reuzen.
De voorzitter: Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois: Mijnheer de voorzitter, collega's, deze problematiek is hier uitvoerig aan bod gekomen op 13 oktober naar aanleiding van een vraag om uitleg van de heer Caron inzake het toezicht op de naleving van de reclamereglementering door het Vlaams Commissariaat voor de Media. Ik deelde u toen mee dat op dat ogenblik nog zeventien procedures liepen met betrekking tot de naleving van de reclameregels.
Intussen werd ten aanzien van vijf van de betrokken televisieomroepen beslist tot het opleggen van sancties, gaande van een waarschuwing de overtreding stop te zetten, tot het opleggen van administratieve boetes. In het geval van Telenet gaat het om 15.000 euro, weliswaar voor vijf diverse omroepprogramma's, met name Canal+ Rood, Canal+ Blauw, Canal+ Geel, Canal+ Pay per View en Fezztival. Op twee gevallen na zijn alle procedures afgerond, wat illustreert dat het onderzoek ten aanzien van een aantal van de betrokken televisieomroepen ook heeft uitgewezen dat geen inbreuken tegen de reclamereglementering werden vastgesteld.
De beslissingen kunnen worden geraadpleegd op de website van het Vlaams Commissariaat voor de Media, waar u tevens kennis kunt nemen van de motiveringen die tot de sancties hebben geleid. U zult daarbij vaststellen dat de motiveringen vanzelfsprekend steeds genuanceerder zijn dan wat in de kranten is verschenen. Het commissariaat publiceert op de eigen website zeer regelmatig geactualiseerde informatie over de eigen werking en de meest recente beslissingen naar aanleiding van afgelopen procedures.
Momenteel is het zo dat in opdracht van het commissariaat continu onderzoeken lopen met betrekking tot de naleving van de reclameregelgeving, evenals de daarmee samenhangende procedures. Tijdens de bespreking op 13 oktober 2005 van de door het commissariaat reeds gevoerde reclamemonitoring, was er binnen de commissie duidelijk instemming ten aanzien van de houding en initiatieven van het commissariaat in deze aangelegenheid. Het is belangrijk dat ik onderstreep dat er in het parlement unanimiteit bestond over het feit dat het VCM op een onafhankelijke manier moet kunnen werken. Mijnheer Caron, u hebt toen gezegd: 'Als er morgen een Vlaamse Regulator voor de Media komt, dan moet die voldoende bemand zijn om de regelgeving afdwingend te kunnen controleren. Dat is een absolute noodzaak. Ik wil hier geen partij kiezen: alle zenders moeten gelijk zijn voor de wet. Ik deel in elk geval uw bekommernis over de autonome opstelling van het VCM en van de toekomstige regulator'.
Tijdens deze bespreking is meermaals de nood aan een autonome opstelling van het commissariaat en van de toekomstige regulator onderstreept. Na deze eerste reeks van onderzoeken waarbij de uitzendingen van elke Vlaamse televisieomroep onder de loep werden genomen, wordt al meteen een vraagteken gezet bij de hantering van de criteria. Ook de timing lijkt me in het licht van die onafhankelijkheid niet echt gelukkig. Ik weet dat het absoluut niet uw bedoeling is om op de een of andere manier een invloed uit te oefenen, maar er lopen nog zeventien onderzoeken. In een aantal gevallen zijn ook nog geen uitspraken geveld. Ik wil absoluut vermijden dat het parlement commentaar zou geven op de inhoud van beslissingen, terwijl de procedures nog lopen.
De decreetgever bepaalt de sancties. Iedereen kent de hierbij gehanteerde schaal. Na verloop van tijd zullen we allicht tot een monitoring overgaan. Iedereen moet zijn werking nu en dan eens evalueren. Niets blijft eeuwig duren. Ik vind het nu echter nog te vroeg. Er worden momenteel controles uitgevoerd. Er lopen momenteel een aantal procedures. Het VCM heeft al uitspraken gedaan. Het lijkt me voorbarig om nu tijdelijke conclusies te trekken of suggesties voor verandering naar voren te brengen.
Ik hoop dat niet elke uitspraak van het VCM inzake de reclamemonitoring tot parlementaire vragen zal leiden. Ik wil hier beklemtonen dat het VCM een autonome instelling is. De decreetgever heeft hiertoe de nodige garanties ingebouwd. De decreetgever heeft uitdrukkelijk in de aanwezigheid van drie magistraten voorzien. Deze magistraten zijn het gewend om afwegingen te maken.
Bovendien is het VCM zelf aan een aantal regels onderworpen. Volgens mij is het VCM een administratief rechtscollege. Het VCM moet zich bij de afhandeling van een procedure, bij het opstellen van een motivering, bij de toepassing van de proportionaliteit en dergelijke dan ook houden aan een aantal regels die voor alle administratieve rechtscolleges gelden. Er is tevens in een beroepsmogelijkheid bij de Raad van State voorzien. De Raad van State kan niet over de grond van de zaak oordelen en zal bijgevolg nooit een uitspraak van het VCM herzien. De Raad van State kan de genomen beslissing van het VCM enkel toetsen. Dit geldt uiteindelijk voor alle administratieve rechtshandelingen die door, bijvoorbeeld, een minister, een schepen of een administratief rechtscollege worden gesteld.
Ons rechtssysteem omvat een aantal waarborgen. Ik heb alle vertrouwen in de werking van het VCM. Mijns inziens, moet het Vlaams Parlement het VCM blijven ondersteunen. Elk concreet geval zit anders in elkaar. Bij het formuleren van de motivering van een beslissing houdt het VCM steeds rekening met de opwerpingen en de verdediging van de betrokken omroep. Dit behoort tot de taken van het VCM.
Bij het bepalen van de strafmaat wordt steeds rekening gehouden met de aard van de overtredingen. Vaak gaat het immers om heel diverse overtredingen. Dit maakt het vergelijken van uitspraken zeer moeilijk. Aangezien het om zeer diverse situaties gaat, valt de keuze voor een boete of een waarschuwing voorlopig nog zeer moeilijk te vergelijken. Deze keuze behoort tot de autonome taken van het VCM. Het lijkt me momenteel niet haalbaar om hier een lijn in te trekken. Ik veronderstel dat juristen al deze uitspraken ooit wel eens vanuit een academisch perspectief zullen onderzoeken en de rechtsspraak van het VCM grondig zullen analyseren. Na verloop van tijd moeten vergelijkingen mogelijk worden. Nu lijkt dit me absoluut voorbarig.
Het VCM hanteert geen tarievenlijst. De decreetgever heeft dit ook niet gewild. De decreetgever heeft enkel in de mogelijkheid voorzien om administratieve boetes tussen 1.250 en 125.000 euro op te leggen. Andere criteria, zoals het marktaandeel of omzetcijfers, worden bij mijn weten niet gehanteerd. Indien de omvang van een boete van de omzetcijfers of van het marktaandeel zou afhangen, zouden de zogenaamde kleinere omroepen dit in het eigen zendgedrag kunnen incalculeren. Voor de regionale televisieomroepen, die over het algemeen lage omzetcijfers realiseren en steeds weer om financiële ondersteuning door de overheid vragen, lijkt dit systeem nu reeds onwerkbaar. Bovendien worden bepaalde televisieomroepen, zoals VIJFtv, JIM tv en in zekere mate zelfs Kanaal 2, verzorgd door omroepen die hun bedrijfsomzet grotendeels uit meer populaire televisieomroepen, zoals VTM en VT4, halen. In dergelijke gevallen is het niet eenvoudig om aan elk van de specifieke televisieomroepen een omzetcijfer toe te wijzen. Achter een kleine omroep kan een heel grote holding of een heel groot vennootschap schuilgaan. Het ontwikkelen van criteria is dan ook zeer moeilijk.
Indien we geen afbreuk aan de autonome opstelling en de verworven autoriteit van het VCM willen doen, lijkt het me niet aangewezen van buitenaf aan de sanctiemaat te sleutelen. Het VCM moet elke tot een sanctie leidende beslissing afdoende motiveren. Deze motivering vormt de basis voor de afweging van de billijkheid van de beslissing. Deze afweging moet in eerste instantie door de betrokken omroep gebeuren. Elke omroep beschikt over de mogelijkheid om het VCM te vragen de genomen beslissing te heroverwegen en om bij de Raad van State beroep aan te tekenen.
Indien de omstandigheden dat verantwoorden of indien de ernst of de frequentie van de overtredingen dat vereisen, moet het mogelijk zijn een zogenaamde kleinere televisieomroep met een zwaardere sanctie te confronteren. Indien daarentegen enkel een lichte overtreding wordt vastgesteld, moet een zogeheten grotere televisieomroep niet noodzakelijk een hoge boete oplopen. Ik vind met andere woorden niet dat de decreetgever het VCM moet aansporen om een lijst met criteria voor het bepalen van de strafmaat op te stellen. Na verloop van tijd zal de academische wereld de uitspraken van het VCM analyseren en zullen we over een overzicht kunnen beschikken. Misschien zullen we hier uiteindelijk conclusies uit kunnen trekken. Nu lijkt dit me nog voorbarig.
Voorzover dat nodig zou zijn, wil ik hier alleszins nogmaals de onafhankelijkheid van het VCM verdedigen. We moeten het VCM de kans geven zich bij het handhaven van het mediabeleid op goede en duidelijke regels te baseren. Het VCM mag niet betuttelend optreden of over elk detail vitten, maar moet de grote lijnen volgen die wij hebben uitgetekend. Het VCM moet de kans krijgen om de nodige rechtspraak te ontwikkelen en te onderbouwen. Volgens mij gebeurt dit momenteel ook.
De voorzitter: De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron: Mijnheer de minister, ik haast me om te zeggen dat ik met mijn vraag niet aan beïnvloeding wil doen. Tijdens de vorige legislatuur was ik trouwens niet betrokken bij de zaak.
Ik denk dat hier een aantal zaken meespelen waar ik niet vertrouwd mee ben. Ik voeg er ook aan toe dat ik alle vertrouwen heb in de werking van het VCM. Ik heb de vraag gesteld om te weten of de wetgever de maat van de sanctie al dan niet moet bepalen.
Mijnheer de minister, ik ben het met u eens dat het vandaag veel te vroeg is om nu al conclusies te trekken. Ik sluit me ook aan bij uw stelling dat het marktaandeel of de omzet relatieve criteria zijn. Ze zouden tot misbruiken kunnen leiden. De zogenaamd kleine omroepen maken vaak ook deel uit van grote concerns.
Ik wil hier uitdrukkelijk mijn vertrouwen bevestigen in het VCM en de nieuwe regulator. Moraal van het verhaal: we zouden er in de toekomst misschien beter over zwijgen. (Gelach)
De voorzitter: Indien we hierover hadden gezwegen, hadden we een half uur later kunnen beginnen. (Gelach)
Het incident is gesloten.