Commissie voor Economie, Werk en Sociale Economie Vergadering van 08/12/2005
Vraag om uitleg van de heer Jan Laurys tot mevrouw Fientje Moerman, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, over de Chinastrategie van de Vlaamse Regering
De voorzitter: De heer Laurys heeft het woord.
De heer Jan Laurys: Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega´s, op sommige plaatsen is het not done om nog naar die reis te verwijzen. Ik doe het hier toch, weze het met enige schroom. Het onderwerp is niet onbelangrijk, want een belangrijke Vlaamse sector heeft zich gestoord aan de manier waarop de reis hier is aan bod gekomen.
Op 7 november heeft de minister in Beijing de Chinastrategie van de Vlaamse Regering voorgesteld. Daarin heeft ze het over de oprichting van een dienstencentrum voor Chinese bedrijven in Vlaanderen, over het uitspelen van de logistieke troeven van Vlaanderen en over het proactief vergroten van de samenwerking met China op het vlak van onderzoek en ontwikkeling.
Deze verklaring werd door de Belgische Federatie van Textielbedrijven Febeltex ge?nterpreteerd als het vergemakkelijken van de Chinese export naar ons land. Dankzij de oprichting van een dienstencentrum en de promotie van onze logistieke troeven zullen Chinese textielbedrijven nog gemakkelijker hun producten op onze markt kunnen afzetten. We hebben het daar al eerder in deze commissie over gehad, naar aanleiding van het wegvallen van de handelsbelemmeringen vanaf 1 januari. Na een ingrijpen van de Europese Commissaris is een akkoord totstandgekomen. Nadien ontstond er herrie over de containers die waren geblokkeerd. Iedereen kent het probleem.
Volgens Febeltex vormt het voornemen van de Vlaamse Regering om de samenwerking met China op het vlak van O&O proactief te intensifiëren een gevaar. Het kan volgens Febeltex niet de bedoeling zijn de kennis en knowhow van de Vlaamse textielsector te delen met een van onze grootste concurrenten. Het gaat niet over het openstellen van de grenzen, want dat is afgesproken in een akkoord dat gedurende 10 jaar is voorbereid. Het massaal op de markt brengen van Chinese namaakproducten zou wél tot uiterste voorzichtigheid moeten aansporen. Die unfaire handelspraktijken zoals het niet respecteren van patenten, het namaken van producten, dumpingpraktijken en het niet respecteren van de normen van de WTO zijn een doorn in het oog van Febeltex.
In deze commissie is vroeger al gezegd dat het niet verstandig zou zijn om onze markten af te sluiten. Vlaanderen leeft van de export. Textiel is maar één sector. In een artikel dat onlangs in De Tijd is verschenen, wordt overigens gesteld dat de concurrentie zal zorgen voor fusies: alleen grote confectie- en textielbedrijven zullen op wereldvlak nog meekunnen. Febeltex stoort zich vooral aan het feit dat de Vlaamse Regering heeft nagelaten die unfaire handelspraktijken van China aan te klagen. Evenmin heeft men het gehad over milieuvervuilende bedrijven. Het benzeenongeval heeft nogmaals aangetoond dat de Chinese industrie zich in een precaire toestand bevindt. Dat alles verklaart waarom Febeltex zo reageerde.
Is de interpretatie van Febeltex van de Chinastrategie van de minister en de regering correct? Hoe moeten we de verklaringen van 7 november interpreteren?
De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega´s, ik heb enkele bedenkingen. Een: ik heb over de Chinastrategie iets vernomen via persberichten van de informatieambtenaar van de Vlaamse Regering. Is dat een behoorlijke manier van communiceren met het parlement?
Twee: is dit een beleid van de hele Vlaamse Regering? Ik vraag dit omdat ik bekommerd ben om de mensenrechten in China. Vorig jaar heeft de minister, naar aanleiding van de Fair Trade, gezegd dat producten uit het buitenland op een menswaardige wijze moeten worden geproduceerd. Ik voer een briefwisseling met de Chinese ambassadeur in ons land over dit onderwerp. Zij antwoordt mij nooit.
Ik ben vooral bekommerd over de manier waarop de Chinezen de Tibetanen behandelen. Ik wil hier niet alle problemen in China ter sprake brengen, maar gezien de omvang van het gebrek aan respect voor de mensenrechten en de milieunormen in China, vraag ik me af of de minister daarmee wel rekening houdt in het uitstippelen van de Chinastrategie. Zoals u weet, ga ik alleen af op wat ik daarover in de pers heb gelezen.
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega´s, ik deel de bekommernissen van de heer Peumans voor het respect voor de mensenrechten, het weren van economische uitbuiting en het nemen van veiligheidsmaatregelen. Er is sprake van kinderarbeid. Bijna maandelijks gebeurt er een groot mijnongeluk. China staat nog niet waar wij staan.
Anderzijds mag Vlaanderen zich niet afsluiten voor die grote markt. Er is een evenwicht nodig. We mogen de bekommernissen van de vorige sprekers niet vergeten, maar we moeten ook pragmatisch genoeg inspelen op de kansen die deze markt van 1,3 miljard mensen biedt. Die markt zal nog groeien. Een puriteinse houding zal ons niet helpen om ons te versterken.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey: Het gaat hier over handel en markten, maar u bent ook bevoegd voor wetenschapsbeleid en innovatie in die Chinastrategie. Zijn er elementen binnen de Chinastrategie van de Vlaamse Regering die tot uw bevoegdheid behoren? Het zou nuttig zijn ons daarvan op de hoogte te houden.
De voorzitter: Minister Moerman heeft het woord.
Minister Fientje Moerman: De Vlaamse minister van Buitenlandse Handel is niet bevoegd om de Vlaamse markt af te sluiten voor bepaalde producten uit bepaalde landen op basis van sociale, ethische, milieu- of andere overwegingen. Dat is een bevoegdheid die behoort tot de Europese Unie. De Europese Commissie is bevoegd namens de lidstaten. Op basis van het mandaat dat de lidstaten haar toekennen, onderhandelt zij over dergelijke aangelegenheden in het kader van de WTO.
De Chinastrategie is voorgesteld in China omdat de strategie in hoofdzaak gericht is op China zelf. Op 7 november was er een seminarie in Beijing waar onder meer Janssen Pharmaceutica vertegenwoordigd was, en een aantal experts op dat vlak. Ikzelf en de minister- president hebben op dat seminarie gesproken. Het is dus duidelijk dat die strategie wordt gedragen door de regering.
Mijnheer Laurys, de interpretatie die Febeltex geeft van de Chinastrategie is niet de juiste: China is niet langer een technologische meeloper of alleen maar interessant voor goedkope producten en toeristen. Bepaalde activiteiten in de textielsector zijn nu reeds onderhevig aan delokalisatie vanuit China naar andere nog goedkopere Aziatische landen.
China investeert nu zelf in het buitenland, ontwikkelt in een snel tempo een hoogwaardige kenniseconomie in eigen land, en een steeds groter deel van de Chinese bevolking verkent de wereld. Er is wereldwijd veel belangstelling voor de enorme economische groei die het land doormaakt. De gemiddelde stijging van het BBP per inwoner bedroeg de voorbije 20 jaar gemiddeld 8 percent per jaar. De cijfers van het Chinese BBP tonen een groei aan van 9,5 percent in 2004. Voor de jaren 2005 en 2006 worden groeicijfers verwacht van respectievelijk 8,4 en 7,5 percent. Het is tegenwoordig onmogelijk om een krant of tijdschrift open te slaan en er geen analyse van de Chinese economie of haar enorm potentieel in terug te vinden.
Mijn boodschap met deze Chinastrategie is om die nieuwe ontwikkeling niet als een bedreiging te zien, maar als een uitdaging voor het Vlaamse bedrijfsleven. Het is niet omdat we proberen onze ogen of grenzen te sluiten voor de rest van de wereld dat die wereld of die uitdaging daarmee verdwijnt, integendeel. We moeten daar nu op inspelen, anders missen we de boot. Hiervoor is er nood aan kennisuitwisseling. China heeft een enorm potentieel aan hoogopgeleide technische mensen, en het is de grootste consumentenmarkt ter wereld. Bovendien beginnen Chinese bedrijven zelf actief te zoeken naar nieuwe afzetmarkten en mogelijkheden om te investeren in het buitenland. Ze staan klaar om naar Europa te komen, en ik zie ze persoonlijk liever in Vlaanderen investeren dan bijvoorbeeld in een van onze buurlanden.
Ik geef u enkele voorbeelden van Chinese bedrijven die de weg naar Europa reeds gevonden hebben. TCL heeft het Franse Thomson overgenomen, Lenovo heeft IBM gekocht en Cosco participeert in de P&Oterminal in Antwerpen. Kortom, China is een speler in de wereldeconomie geworden.
Voor Vlaanderen zijn de handelsbetrekkingen met China heel belangrijk. Bijna alle grote multinationals hebben vestigingen in China. Zij vinden er op eigen kracht hun weg. Als overheid willen wij ook kleinere bedrijven wijzen op kansen en hen helpen op te starten in China.
Uit de studie?Delokalisatie, innovatie en werkgelegenheid´ uit 2000 van het Planbureau blijkt dat er een positieve correlatie bestaat tussen de investeringen van een bedrijf in het buitenland en de groei van zijn omzet, zijn toegevoegde waarde, zijn tewerkstelling en zijn directe investeringen in Vlaanderen. Vlaanderen heeft trouwens al ingehaakt op de sterke groei van de Chinese economie. De Vlaamse export naar China steeg in 2000 met 50 percent, in 2001 met 23 percent en in 2002 met 17,6 percent. China is onze vijftiende exportbestemming, maar er zit meer in. Volgens een studie van VOKA overweegt een op vier Vlaamse ondernemers binnen de 3 jaar zaken te doen met China. Dat is een heuse ommezwaai, want liefst 80 percent van de Vlaamse export is traditioneel bestemd voor onze buurlanden.
Voor Vlaanderen zijn dit goede redenen om te investeren in een positieve strategie en de kansen te grijpen die dit aan de Vlaamse economie biedt.
Ten tweede wil ik ingaan op het verband dat Febeltex legt tussen het oprichten van een dienstencentrum voor Chinese bedrijven in Vlaanderen en de afzet van Chinese producten in Vlaanderen. Het oprichten van een dienstencentrum heeft geen effect op de invoer van textielproducten uit China. Op de meest gevoelige producten staan nog steeds quota die de Europese Commissie met China heeft onderhandeld op het moment dat er een marktverstoring dreigde, eerder dit jaar. Het akkoord is gesloten daags nadat ik daarover ben ondervraagd in het Vlaams Parlement.
Deze quota gelden op de invoer van tien productcategorieën, vastgelegd in het MOU. Het gaat dan met name over categorie 2, weefsels van katoen; categorie 4, T-shirts; categorie 5, pull-overs; categorie 6, broeken; categorie 7, blouses; categorie 20, bedlinnen; categorie 26, japonnen; categorie 31, bustehouders; categorie 39, tafel- en huishoudlinnen; en categorie 115, garens van vlas of van ramee.
In paragraaf 242 van het verslag van de werkgroep over de toetreding van China tot de WTO, dat aan het protocol inzake de toetreding van China tot de WTO werd gehecht, staat dat de WTO-leden tot eind 2008 ten aanzien van de invoer van textielproducten en kledingartikelen uit China vrijwaringsmaatregelen kunnen instellen.
De oprichting van het dienstencentrum voor Vlaamse bedrijven zal op een doordachte manier gebeuren en de verschillende belanghebbenden zullen daarbij hun rol spelen. Deze actie, en de andere zeven acties van de Chinastrategie, zijn trouwens in samenspraak met en na raadpleging van vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven zelf totstandgekomen. Het is dus geen eenzijdige invulling vanuit een overheid. Het is ook niet de bedoeling een initiatief of project tot stand te laten komen waar een sector een ernstig nadeel van kan ondervinden.
Indien er geen mogelijkheid tot samenwerking of valorisatie voor Vlaanderen kan worden gedetecteerd, dan zal er ook geen aanbod beschikbaar komen in het dienstencentrum, want dan biedt het geen meerwaarde.
Ook voor de samenwerking op het vlak van onderzoek en ontwikkeling zullen de verschillende voorstellen en initiatieven steeds opnieuw aan de opportuniteitsregel worden afgetoetst. Samenwerking is slechts voldoende relevant indien bedrijven uit de specifieke sector zelf, zoals bijvoorbeeld de biotechnologie of de nanotechnologie, te kennen geven dat ze ervoor openstaan. Het zijn de bedrijfswereld en de betrokken sectoren zelf die zullen aangeven - en die aangegeven hebben - hoe samenwerking mogelijk is.
Ten slotte betreurt Febeltex dat de Chinastrategie op geen enkele wijze de oneerlijke handelspraktijken van de Chinese bedrijven aanklaagt. Ik denk dat het duidelijk moet zijn dat de Chinastrategie hier niet het juiste forum voor is. Bovendien was dit een economische missie en geen politieke. Het is dan ook nuttig dat iedereen zich realiseert dat zelfs landen die op het internationale politieke en diplomatieke forum meer gewicht in de schaal te leggen hebben dan Vlaanderen of België, zoals de Verenigde Staten, deze problematiek de jongste tijd met de nodige omzichtigheid hebben aangekaart.
Niet alle landen zijn zo vergevorderd als wij op het vlak van economische regels, leefmilieu en sociale regels. De beste manier om onze standaarden en normen naar China te exporteren, is dan ook via de bedrijven. Die bedrijven moeten we bewust maken van ethisch internationaal ondernemen. Daarom bestaat de derde strategische doelstelling van de vier strategische doelstellingen van het FIT erin het ethisch internationaal ondernemen te bevorderen.
Aangezien het een vrij nieuw concept is, zullen de Vlaamse economische diplodagen van 9 en 10 januari 2006 in het teken staan van het ethisch internationaal ondernemen. Onze bedrijven staan op dat vlak soms al veel verder dan wij als overheid. Gisteren bezocht ik een bedrijf dat al vanaf zijn oprichting 25 jaar geleden een coherente strategie in zijn bedrijfsvoering heeft ingebouwd. Als wij onze mensen, onze handelsattachés en Vlaamse economische vertegenwoordigers, hebben bijgeschoold, zullen ze dat ook aan andere bedrijven kunnen doorgeven.
Inzake de oneerlijke praktijken heb ik tijdens de missie kunnen vaststellen dat er een kentering is opgetreden. China besteedt in zijn volgende vijfjarenplan, het elfde, dat nog niet klaar was maar waarvan we wel de blauwdruk hebben meegekregen, enorm veel aandacht aan zijn steeds groeiende milieuproblematiek. Zo heb ik gezien dat de bewustwording heel sterk is bij de jonge mensen, die trouwens nu de touwtjes in handen beginnen te krijgen. Het is een kwestie van een generatieverschil, zoals dat waarschijnlijk ook bij ons het geval is geweest, maar ook van een verschil tussen de wetgeving van het centrale bestuur en toepassing ervan op alle vlakken. Ik denk daarbij niet alleen aan de milieuwetgeving, maar ook aan het handhavingsbeleid en de bescherming van het intellectuele eigendomsrecht. Er is een verschil tussen wat er op papier staat en hoe dat te lande wordt toegepast.
Ook daar moeten we echter de mogelijkheden van inzien. Er was heel veel belangstelling bij het milieuagentschap, dat alles doet, van het opstellen van de wet tot het doen naleven ervan, voor de expertise van onze bedrijven die actief zijn op het gebied van milieutechnologie, waterzuivering, en dergelijke. Onze bedrijven hebben de opportuniteit om daarop in te spelen.
Inzake prijspolitiek en namaakartikelen moeten we inderdaad niet na?ef zijn. We moeten de nodige voorzichtigheid aan de dag te leggen. Ik heb tijdens een lokaal bezoek trouwens kritische vragen in dat verband gesteld. De Chinezen beseffen heel goed dat als ze zaken willen doen op de Europese markt, ze wel degelijk rekening moeten houden met deze problematiek. Als ze zelf een actor worden in de kenniseconomie en zelf beschermingswaardige kennisgoederen beginnen te produceren, dan is het ook in hun eigen belang toe te zien op de naleving.
Ik heb al geantwoord op de vraag of de door mij voorgestelde strategie de houding van de Vlaamse Regering weerspiegelt. De Chinastrategie omvat acht actiepunten die onder mijn bevoegdheid vallen. Ik heb ook vier aanbevelingen gedaan die beleidsoverschrijdend zijn of tot de bevoegdheid van andere ministers behoren. Ze zullen zo snel mogelijk met hen worden besproken. Het gaat om een Vlaams Huis in China, een kenniscluster om de academische samenwerking te versterken, een Chinese school in Vlaanderen en Vlaanderen als toeristische bestemming voor de Chinezen. Minister Bourgeois gaat in de eerste helft van maart naar China om dit laatste punt verder uit te diepen.
De voorzitter: De heer Laurys heeft het woord.
De heer Jan Laurys: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. We pleiten inderdaad niet voor een afscherming van onze markt. De heer Van den Heuvel heeft gelijk dat het onverstandig zou zijn niet in te spelen op zo´n markt die zich aanbiedt. Deze discussie is vergelijkbaar met het debat over de openstelling van de Europese markt voor de economische migratie vanuit de acht nieuwe Europese lidstaten. We moeten dat niet blokkeren, want we zijn er allemaal van overtuigd dat die open en vrije markt er moet komen, alleen moeten de spelregels gerespecteerd worden. Dat is dan ook de zorg van Febeltex.
Ik ben pragmatisch genoeg om te zeggen dat we het niet kunnen forceren. Soms laten we die dingen inderdaad beter aan Amerika over, want de Amerikanen kunnen wat gemakkelijker kritiek uitoefenen dan een klein land. We moeten strategisch denken. Waar we echter kunnen - en dat is vooral binnen Europa - moeten we er maximaal op toezien dat de spelregels worden gerespecteerd.
Er zullen wel wat schommelingen zijn in de overgangsperiode, en dat zal wel een invloed hebben op onze strategie, maar we moeten alles in het werk stellen om dat tot een minimum te beperken. Er mogen geen onnodige slachtoffers vallen. Voor het overige zitten we wellicht op dezelfde lijn. We geloven beiden dat we maximaal de kansen moeten grijpen die zich daar voordoen. Dat is ook wat Felbeltex wenst.
Minister Fientje Moerman: Ik zal u de volledige tekst over de Chinastrategie bezorgen via de secretaris van de commissie.
De voorzitter: Het incident is gesloten.