Commissie voor Economie, Werk en Sociale Economie Vergadering van 24/11/2005
Vraag om uitleg van de heer Sven Gatz tot de heer Frank Vandenbroucke, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over een samenwerkingsakkoord over werkgelegenheid tussen de Vlaamse Regering en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering
Vraag om uitleg van de heer Koen Van den Heuvel tot de heer Frank Vandenbroucke, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over het samenwerkingsakkoord tussen Vlaanderen en Brussel om Brusselse werkzoekenden kansen te bieden in de Vlaamse Rand
De voorzitter: De heer Gatz heeft het woord.
De heer Sven Gatz: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het spreekt voor zich dat ik deze vraag liefst vroeger had gesteld, maar de herfstvakantie en de begrotingsbespreking hebben er anders over beslist.
De zaak sleept al enige tijd aan. Al in 2003 spraken de Vlaamse en de Brusselse regering af om een akkoord te sluiten over meer mobiliteit van werkzoekenden tussen Vlaanderen en Brussel. Brussel heeft een hoge werkloosheidsgraad. Die is een beetje gedaald, dus het is mogelijk dat we net onder de 20 percent zitten.
De Vlaamse economie rond de hoofdstad doet het nog steeds goed. Misschien net iets minder goed dan enkele jaren geleden, maar de economie van Halle-Vilvoorde en omgeving benadert de frictiewerkloosheid en heeft dus eigenlijk permanent arbeidskrachten nodig. Arbeidskrachten moeten uiteraard de juiste kwalificaties hebben en het Nederlands kennen. Net dat zijn de twee zwakke punten van de Brusselse werklozen.
Beide regeringen hebben elkaar nu blijkbaar gevonden om dat spanningsveld te overbruggen. Ik weet niet of het akkoord al formeel getekend is, maar ik heb vernomen dat beide regeringen met het ontwerpakkoord hebben ingestemd. Uit artikels in de krant kan ik 5 elementen van het akkoord afleiden.
De VDAB en de BGDA zullen nauwer gaan samenwerken. Wat betekent dat? Er komen 3 Vlaamse Werkwinkels in Brussel. Dat was al geruime tijd aangekondigd. Welke timing wordt vooropgesteld? Waar zullen de Werkwinkels komen? Er komen meer taalcursussen Nederlands, betaald door Vlaanderen. Hoe wordt dat operationeel gemaakt? Kunnen daarover cijfers worden genoemd? Er wordt een sociaal uitzendkantoor opgericht. Daarover had ik graag meer achtergrondinformatie gekregen. Er komen ook speciale maatregelen om meer allochtonen aan werk te helpen. Welke maatregelen staan hierover in het akkoord?
In mijn schriftelijk ingediende vraag stond nog dat er politieke problemen waren: niet zozeer op het Vlaamse, maar wel op het Brusselse niveau. Met name de Parti Socialiste zag de grote lijnen van het akkoord niet zitten. Het akkoord is nu blijkbaar toch door de Brusselse regering geloodst, maar ik heb het gevoel dat er in Brussel een aantal krachten aan het werk blijven die achterhoedegevechten willen blijven voeren. We moeten dus op onze hoede blijven. Mijnheer de minister, ik weet niet of u daarover enige politieke duiding kunt of wenst te geven.
Het zou doodzonde zijn als dit akkoord, dat van groot belang is voor de Brusselse werkzoekenden - wat sommige Brusselse partijen schijnen te vergeten - en een deel van de Vlaamse economie, niet van kracht wordt.
Mijnheer de minister, wat is de precieze inhoud van het ontwerpakkoord? Op hoeveel van de tussen de 80.000 en 100.000 Brusselse werklozen mikt het akkoord? Op welke termijn zullen initiatieven genomen worden? Zijn er nog knelpunten tussen de Vlaamse en de hoofdstedelijke regering? Zo ja, waarover gaat het nog? Ziet u nog andere donderwolken hangen, of denkt u dat we nu echt vooruitgang kunnen boeken?
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Mijnheer de voorzitter, mijn vraag is gelijkluidend met de vraag van de heer Gatz. Ik zal dus niet alles herhalen.
Vandaag zijn er in het Brusselse Gewest een groot aantal werkzoekenden, terwijl in de Vlaamse Rand en Vlaams-Brabant de eerste knelpuntberoepen opduiken. Bij de minste heropleving van de Vlaamse economie zal dat enkel versterkt worden.
Het is dus niet enkel voor de Brusselse werkzoekenden, maar ook voor de levenskracht van de Vlaamse economie van belang dat werkzoekenden op die manier geïntegreerd kunnen worden. Vanaf 2010 zal de beroepsbevolking in Vlaanderen verouderen en inkrimpen, terwijl de beroepsbevolking in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest op peil blijft en de eerste jaren na 2010 nog lichtjes zal aangroeien. Het is een belangrijke uitdaging dat Brusselse werkzoekenden geïntegreerd kunnen worden in de Vlaamse economie en vooral in de economische activiteiten rond de hoofdstad in Vlaams-Brabant.
De voorzitter: Mevrouw Van Linter heeft het woord.
Mevrouw Greet Van Linter: Mijnheer de voorzitter, ik wil er enkel de nadruk op leggen dat de VDAB een zeer goede reputatie heeft op het vlak van begeleiding en vorming van werklozen, in tegenstelling met de BGDA.
Het samenwerkingsakkoord zorgde voor zware problemen binnen de Brusselse regering, vooral bij de PS. Het verschil in aanpak tussen de twee gewesten inzake werkloosheid, het probleem van de allochtone werklozen en de definitie van de periferie in dit project, heeft voor strubbelingen gezorgd. De Brusselse minister-president Picqué verklaarde dat de Vlaamse Regering met het akkoord wil zorgen voor een sterkere positie van de VDAB in Brussel, en meer Vlamingen aan het werk wil krijgen in Brussel. Hij zegt ook dat Brussel geen onderdeel is van Vlaanderen voor wat betreft werkgelegenheid.
Mijnheer de minister, zijn er nog strubbelingen? De ervaring leert ons immers dat dat bij de PS niet zo snel stopt. Hebben de gesprekken over het samenwerkingsakkoord al resultaten opgeleverd? Zullen bepaalde categorieën van werklozen of bepaalde knelpuntberoepen voordeel hebben met dit akkoord? Welke categorieën worden met het akkoord beoogd?
Zal de invloed van Vlaanderen ervoor zorgen dat de Brusselse arbeidsmarkt verbetert? Iedereen is het erover eens dat de Brusselse arbeidsmarkt op dit moment een ramp is. Ik heb het dan ook over de toestand van de Brusselse Vlaamse werklozen. Of is het veeleer de bedoeling dat Brusselse werklozen meer mogelijkheden hebben om werk te vinden in de Rand?
De voorzitter: De heer Van Eyken heeft het woord.
De heer Christian Van Eyken: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, zoals vorige week in de commissie voor Brussel was afgesproken, behandelen we dit onderwerp vandaag in deze commissie.
Mijnheer Gatz, er ontstond inderdaad deining over het akkoord. Aan Franstalige kant zei men dat de werkloosheid in Brussel al hoog is. Als dan de mogelijkheid wordt geboden aan werkzoekenden uit de Rand om ook in Brussel te komen werken, zal dat de werkloosheid in Brussel nog doen stijgen.
De uitspraken van een tijdje geleden zijn wat vergeten en men is tot een goed akkoord gekomen. Aangezien twee partijen het akkoord sluiten, denk ik dat er zowel voor de ene als voor de nadere voordelen zijn, anders was er geen akkoord bereikt.
Mijnheer de minister, wat zijn in dit akkoord de voordelen voor de Brusselaars? Wat zijn de voordelen voor de Vlamingen uit de Rand?
De voorzitter: Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer Van Eyken, ik hoop dat ik u aan het eind van mijn antwoord ervan overtuigd heb dat er heel wat concrete voordelen zijn voor beide gewesten of de bevolking van die gewesten.
We creëren eigenlijk mogelijkheden om mensen toe te leiden naar een job en om hun de competenties te bezorgen voor bepaalde jobs. Vandaag worden die mogelijkheden afgesloten door institutionele barrières. Met het akkoord omzeilen we die barrières.
Mijnheer Gatz, uw vraag komt voor u misschien laat, maar eigenlijk komt ze op tijd. Het samenwerkingsakkoord tussen het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap betreffende de afstemming van het arbeidsmarktbeleid en de bevordering van de mobiliteit van werkzoekenden wordt vandaag afgerond. We hebben eindelijk een volledig akkoord bereikt.
De VDAB en de BGDA gaan nauwer samenwerken met betrekking tot het automatisch uitwisselen van vacatures. Het betreft volgende werkaanbiedingen: vacatures voor knelpuntberoepen, werkaanbiedingen waarvoor geen kandidaten gevonden worden binnen het eigen gewest en vacatures die gemeld worden door een werkgever die gevestigd is op het grondgebied van de andere dienst.
Daarnaast harmoniseren de VDAB en de BGDA de gebruikte beroeps-, functie- en competentieomschrijvingen, teneinde de transparantie voor werkzoekenden en werkgevers te verbeteren en de mobiliteit van werkzoekenden te verhogen.
In de periode 2005-2007 worden drie lokale werkwinkels opgericht, waarbij we garanderen dat elke werkzoekende te allen tijde voor een volledig en geïntegreerd aanbod inzake begeleiding, opleiding en een traject naar werk terecht kan in de lokale Werkwinkel.
Er zal een samenwerkingsakkoord afgesloten worden tussen arbeidstrajectbegeleiding voor personen met een arbeidshandicap en de Werklijn, zodat de werking van beide organisaties kan worden gegarandeerd voor het Brusselse doelpubliek van personen met een arbeidshandicap. Een eerste sociaal uitzendkantoor voor jonge Brusselse werkzoekenden wordt opgericht.
Telkens zich een herstructurering, collectief ontslag of faillissement voordoet van een onderneming waarbij minstens 50 werknemers onder het andere gewest ressorteren, richten we een crisiscel op. Daarnaast ontwikkelen we concrete acties die de interactie tussen het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en het Vlaamse Gewest bevorderen, zodat werkzoekenden vlotter naar die arbeidsmarkt kunnen doorstromen.
We sluiten een protocol af, zodat de werking van de diversiteitmanagers van het Brussels Nederlandstalig Comité voor Tewerkstelling en Opleiding - gefinancierd door Vlaanderen - afgestemd wordt op het Brusselse werkgelegenheidsbeleid en de op te richten diversiteitscel.
We regulariseren de onderwijsgesco's. We maken de uitbreiding van het BNCTO tot de onderwijssector mogelijk, rekening houdend met de harmonisering met de Commission Consultative en matière de Formation, d'Emploi et d'Enseignement.
Daarnaast maak ik nog een extra impuls mogelijk voor Nederlands Tweede Taal, voor een bedrag van 150.000 euro. Deze middelen moeten prioritair worden ingezet voor het werkgerelateerde Nederlands, zoals Nederlands op de opleidingsvloer, Nederlands op de werkvloer, technisch Nederlands remediërend aan beroepsopleidingen, taalstages, enzovoort.
Mijnheer Gatz, het is niet eenvoudig te zeggen wat de omvang van het doelpubliek is. In september 2005 waren er bij de BGDA 98.334 werkzoekenden ingeschreven als niet-werkend werkzoekende. Het is zeer moeilijk om in te schatten hoeveel werkzoekenden we via de werkwinkels, de uitwisseling van vacatures en andere initiatieven zullen bereiken. De acties die we ontwikkelen, situeren zich immers ook binnen de sfeer van basisdienstverlening, en in principe kan iedere werkzoekende die in een werkwinkel langskomt daarvan gebruik maken. Ik denk wel dat het nuttig is om de acties zo veel mogelijk te meten zodanig dat we na verloop van tijd enig zicht hebben op de impact.
Bij de opmaak van het samenwerkingsakkoord hebben we elk artikel voorzien van een operationaliseringsluik en timing. Het is inderdaad van het grootste belang dat gezien de huidige situatie en de opportuniteit van het akkoord voor beide arbeidsmarkten, het geen dode letter wordt en er wezenlijke resultaten kunnen worden gegenereerd.
Ter operationalisering van de automatische vacatureuitwisseling sluiten VDAB en BGDA binnen de 5 maanden na het afsluiten van dit akkoord een overeenkomst betreffende de uitvoeringsmodaliteiten. Met de harmonisering van de gehanteerde beroeps-, functie- en competentieomschrijvingen is reeds een begin gemaakt. In de periode 2005-2007 worden drie lokale werkwinkels opgericht. Binnen de 3 maanden na het afsluiten van dit samenwerkingsakkoord zullen BGDA en VDAB een protocol afsluiten waarin de modaliteiten en engagementen inzake de werking van de lokale werkwinkels worden bepaald. De Brusselse minister van Tewerkstelling wil nog dit jaar aanvangen met de voorbereidingen van een eerste sociaal uitzendkantoor. Binnen de 4 maanden na het afsluiten van dit samenwerkingsakkoord zullen we een strategische werkgroep oprichten die moet zorgen voor een plan met concrete acties die de interactie tussen het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en het Vlaamse Gewest bevorderen zodat werkzoekenden vlotter naar betrokken arbeidsmarkten kunnen doorstromen. De extra taalsporen werkgerelateerd Nederlands, gaan onmiddellijk na de ondertekening in. We zullen daarvoor een actieplan opstellen.
Vandaag leg ik samen met minister Cerexhe de laatste hand aan het samenwerkingsakkoord. Het betreft nog een louter technische lezing gezien er inhoudelijk geen knelpunten meer zijn. Op de Brusselse Regering werd op 10 november reeds een principieel akkoord over dit samenwerkingsakkoord bereikt.
De voorzitter: De heer Gatz heeft het woord.
De heer Sven Gatz: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben blij dat u op het einde van uw antwoord ook enkele deadlines hebt meegegeven. Blijkbaar is er alleen nog een technische lezing nodig en behoren alle grote struikelblokken tot het verleden. Aangezien de verschillende termijnen niet al te ver van ons liggen, zullen we hier binnenkort op terugkomen om te zien hoe een en ander werkt.
Ik heb nog een vraag over de werkwinkels. In het verleden was gezegd dat die in Brussel, Schaarbeek en Anderlecht zouden komen. Klopt dat nog steeds?
Wat betreft de sociale uitzendkantoren is mij een en ander duidelijk geworden. Ik moet het blijkbaar vergelijken met de manier waarop Instant A in een aantal Vlaamse steden werkt.
Als u het hebt over het Nederlands als tweede taal op de werkvloer, gaat dat dan over Brusselse werklozen die in een bedrijf in de Rand zullen werken? Of gaat u zelf mee actief zijn binnen Brusselse bedrijven? Dat laatste zou me verwonderen omdat dit een taak is van de BGDA.
Ik vind het een goed samenwerkingsakkoord dat we binnen enkele maanden kunnen evalueren.
De voorzitter: Mevrouw Van Linter heeft het woord.
Mevrouw Greet Van Linter: Mijnheer de minister, ik wil het belang van het Nederlands als tweede taal op de werkvloer benadrukken. Het is onbegrijpelijk dat er met de grote werkloosheid in Brussel geen geschikt tweetalig personeel te vinden is. De taalopleidingen van de VDAB zijn een stap in de goede richting. Er wordt geen Nederlandstalig personeel gevonden in horeca, ziekenhuizen, enzovoort. Ik hoop dat het samenwerkingsakkoord daar een antwoord op zal bieden en dat er meer Nederlandstalig personeel naar Brussel zal kunnen doorstromen.
De voorzitter: De heer Van Eyken heeft het woord.
De heer Christian Van Eyken: Mijnheer de minister, als ik het goed heb begrepen, beperkt de uitwisseling van vacatures zich tot die vacatures waarvoor men niemand in de eigen regio vindt. Is dat correct of wordt alles automatisch uitgewisseld?
Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer Van Eyken, het gaat tamelijk breed, ook al klinkt het misschien eng. Het gaat om vacatures voor knelpuntberoepen, maar dat is een vrij omvangrijke groep. Het gaat over werkaanbiedingen waarvoor geen kandidaten worden gevonden binnen het eigen gewest, en over vacatures die gemeld worden door een werkgever die gevestigd is op het grondgebied van de andere dienst. Dus, een werkgever in Brussel meldt een vacature aan de VDAB en wij melden die automatisch aan de Brusselse dienst en omgekeerd. We melden ook vacatures die de VDAB niet ingevuld krijgt en vacatures die zich situeren in de door ons gedefinieerde knelpuntberoepen. Dat is heel breed.
Mijnheer Gatz, u vroeg me waar die werkwinkels gevestigd zijn. Ik kan daar niet uit mijn hoofd op antwoorden. We vragen daarover bijkomende informatie.
Het Nederlands als tweede taal op de werkvloer gebeurt in Brussel in samenwerking met de Regionale Dienst voor Beroepsopleiding Brussel, dat is de tegenhanger van Bruxelles Formation. We betalen dat, maar dat is ook onze bevoegdheid. Het is dus niet zo bijzonder qua institutionele vernieuwing. We leveren een extra inspanning van 150.000 euro om Nederlands op de werkvloer aan te leren. We gaan daar ook een actieplan voor opstellen. Als een werkzoekende uit het Brusselse Gewest in Vlaanderen komt en geen Nederlands kent, dan is er geen enkele aarzeling om die Nederlands te geven als dat wordt gevraagd. Dat aanbod geldt in Vlaanderen voor eender wie. Er moest een inspanning in Brussel gebeuren.
De voorzitter: Het incident is gesloten.