Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 01/12/2005
Vraag om uitleg van de heer Sven Gatz tot de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, over het dagbladenproject in scholen en het ontbreken van tijdschriften in dat project
De voorzitter: De heer Gatz heeft het woord.
De heer Sven Gatz: Mijnheer de voorzitter, een aantal weken geleden stond in - hoe kan het ook anders - de dagbladen dat de Vlaamse Regering de beslissing zou hebben genomen om 1,2 miljoen euro vrij te maken voor een project dat de Vlaamse dagbladen tot in de scholen moet brengen.
Dit initiatief valt enkel toe te juichen. We weten allemaal hoe belangrijk het is dat jongeren kennis maken met de schrijvende pers. Die pers is nog altijd een belangrijke, hoewel niet exclusieve, bron voor een degelijke opinievorming.
− De heer Dany Vandenbossche treedt als voorzitter op.
Mijnheer de minister, niets dan lof dus, ware het niet dat het mij ontgaat waarom de schrijvende pers wordt beperkt tot de dagbladen. Zoals u weet wordt het Vlaamse medialandschap ook mee gevormd door een aantal kwaliteitsvolle tijdschriften. Bij het verkennen van dit deel van het medialandschap in onze scholen mogen deze tijdschriften dan ook niet ontbreken.
Als ik goed geïnformeerd ben, werd u hierover al enige tijd geleden aangesproken door Febelma, de Federatie van de Belgische Magazines. Als reactie op haar vraag om samen met de dagbladen ook de tijdschriften tot in de scholen te brengen, kreeg ze toen te horen dat er zelfs geen geld was voor een hernieuwing van het dagbladenproject dat onder uw voorganger, minister Keulen, werd opgestart. Haar vraag om bij dit project ook de tijdschriften te betrekken, viel daarmee dus in het water. Ik kan dan ook begrijpen dat de federatie ontgoocheld is met uw aankondiging dat het dagbladenproject nu wel wordt hernieuwd, zonder dat rekening wordt gehouden met haar gegronde vraag.
Mijnheer de minister, waarom neemt u de kranten wel in aanmerking om ze aan goedkope, bijna gratis, tarieven ter beschikking te stellen van scholen en niet een aantal tijdschriften? Ik weet dat u een eminent jurist bent. Ik vraag u zonder enige zweem van ironie of er geen probleem is met het gelijkheidsbeginsel. Acht u het niet belangrijk dat jongeren in hun verkenningstocht van het medialandschap ook in aanraking kunnen komen met de tijdschriften?
De voorzitter: De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen: Mijnheer de minister, we hebben het hier over de geschreven pers. De internetsites van de dagbladen kennen echter een enorm succes. Zijn de jongeren niet sneller geïnteresseerd in de elektronische dagbladen dan in de traditionele papieren versie? Is het niet relevanter daarin verder te gaan?
De voorzitter: Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois: Mijnheer de voorzitter, collega's, de Vlaamse Gemeenschap hecht bijzonder veel belang aan leesbevordering en ook aan het behoud van een pluriforme en onafhankelijke pers. Daarom heeft de Vlaamse overheid, met het akkoord van de Europese Commissie, een protocol afgesloten met de geschreven perssector. Daarin wordt de wil uitgedrukt om samen te werken bij de uitwerking van initiatieven die het tot stand komen van een pluriforme redactionele output bevorderen en die de valorisatie van deze output en de bereikbaarheid ervan verhogen door het inschakelen van bijkomende kanalen en het aanspreken van specifieke doelgroepen, onder meer de jongeren.
Concreet vertaalt dit zich in twee beleidslijnen, waarvoor ook budgetten werden vrijgemaakt. Zo is er de projectsteun aan de geschreven pers. Deze projectsteun werd verruimd en staat open voor uitgevers die originele Nederlandstalige output creëren, algemene informatie verschaffen en met minimaal 3 erkende beroepsjournalisten werken. Vroeger vonden een aantal magazines dat ze niet in aanmerking konden komen omdat ze niet voldeden aan de - ruimere - criteria. Een andere voorwaarde is dat ze de werkingskosten moeten dekken door enerzijds de inkomsten uit de verkoop via de normale professionele sector of op basis van abonnementstarieven, en anderzijds door de verkoop van publiciteitsruimte waarbij de publiciteitsruimte niet meer dan 60 percent van de totale oppervlakte mag overschrijden. In dat kader worden jaarlijks, op basis van een evaluatie van ingediende projectvoorstellen, een tiental projecten goedgekeurd.
Dit initiatief is volledig gericht op de ondersteuning van de doelstellingen van het protocol, met inbegrip van de leesbevordering. Door de verlaging van de drempel hebben een aantal tijdschriften ook een aanvraag ingediend. Als ik me niet vergis is bijvoorbeeld DENG geselecteerd. Ook is er een project van een weekblad in de klas goedgekeurd, met name 'Knack in de klas'.
Dan is er het initiatief van 'Kranten in de klas', dat al bestond onder mijn voorganger en waarvoor ik nu meer middelen kan uittrekken. We zetten dit voort. Dit initiatief is inderdaad gericht op dagbladen en gebeurt in samenwerking met de CVBA Vlaamse Dagbladpers. Scholieren worden geïnformeerd over het medium krant.
Dit initiatief heeft leesbevordering tot doel, maar is tegelijk gericht op de relatie met de eindtermen. Zo worden er onderwerpen geselecteerd die te maken hebben met die eindtermen. In de klas worden de artikelen vergeleken en bediscussieerd. Ze vormen een aanleiding tot lesgeven en het aan het woord laten van de leerlingen. Dit heeft een positief effect, niet alleen pedagogisch, daar het past binnen de eindtermen, maar ook qua leesbevordering.
Ik wil dit wetenschappelijk laten evalueren. Er is een meting van de effecten op lange termijn in de gezinnen waar geen kranten worden gelezen, maar ook de effecten op korte termijn op het leesgedrag van leerlingen worden gemeten. Dit heeft tot nu toe een erg positief effect gehad op het leesgedrag van leerlingen, in het bijzonder en technisch onderwijs. Daar was sprake van een grote kloof ten opzichte van ASO-leerlingen.
Het is onmogelijk hier tijdschriftentitels bij te betrekken. Er is een erg grote verscheidenheid aan tijdschriften. Het zou moeilijk zijn die te integreren in het project van de eindtermen, waarbij dezelfde onderwerpen in de diverse tijdschriften zouden moeten worden bekeken. Dit lijkt me dus geen schending van het gelijkheidsbeginsel, want er is sprake van twee verschillende situaties. Kranten en magazines worden op gelijke voet behandeld.
Wel heeft Febelma, de Belgische federatie, me een projectvoorstel bezorgd. Dat was echter een ander project, gericht op het verwerven van inzicht in de hoeveelheid titels, de oplagecijfers, de rol van magazines ten opzichte van andere media, de verschillen tussen magazines, het eigen gezicht van een titel, de binding met de lezer, het productieproces, redactie, pre-press, druk, distributie, verkoop, economische aspecten, de rol van reclame, enzovoort. Dit kan een zinvol project zijn, maar het past niet in dit project van leesbevordering, dat deel uitmaakt van het pedagogische programma en het nastreven van de eindtermen. Het ministerie van Onderwijs werkt trouwens mee aan 'Kranten in de klas'.
Net misschien omdat het moeilijk is om hier tijdschriften bij te betrekken, heeft Onderwijs zelf een project ontwikkeld rond een eigen magazine, dat MAKS! heet en waarover u op de website van Onderwijs informatie kunt vinden. Het gaat over een educatief project dat Maks!mum heet. Ik lees op die website het volgende: 'Meer dan 200.000 jongeren tussen 14 en 19 krijgen elke maand MAKS! in hun handen. Maks!mum werpt een blik achter de reportages en kijkt verder dan de foto's. Tegelijk krijg je als leerkracht een instrument in handen om te streven naar de vakoverschrijdende eindtermen. Bij een aantal reportages kan je een lesblad downloaden, compleet met vakoverschrijdende eindtermen. Voor de andere artikels krijg je tips om zelf creatief aan de slag te gaan en om de leerlingen beter te laten participeren in de klas en op school. Zo haal je het maximum uit de eindtermen, uit MAKS! en uit je leerlingen.'
'Kranten in de klas' en Maks!mum zijn gericht op de leesbevordering, maar ook op het pedagogische aspect van de eindtermen. Tijdschriften kunnen echter net zo goed in aanmerking komen voor projectsteun. Ik heb de drempel terzake verlaagd, zodat ook magazines met een kleinere bestraffing in aanmerking komen. Die projecten steunen ook op de nieuwe technologie in de media. Ze zijn gericht op het behouden van de ervaring binnen de journalistiek, door oudere journalisten aan het werk te houden en ze te blijven betrekken, ook als levend geheugen, bij die kranten en tijdschriften. Wat dat betreft, komen magazines dus ook in aanmerking. Dit jaar is een project van 'Knack in de klas' ook in aanmerking genomen.
De heer Verstrepen vroeg zich af waarom er niet via elektronische weg wordt gewerkt. Ik wijs erop dat het ook de bedoeling is dat leerlingen die kranten thuis gaan lezen. Er is een digitale kloof, wat maakt niet alle leerlingen op gelijke voet zouden worden behandeld indien dit elektronisch zou gebeuren. Ze zouden immers niet die mogelijkheid hebben. Mocht elke leerling over die middelen beschikken, dan zou het een modernere wijze zijn om hen aan te zetten tot lezen. Nu zouden niet alle leerlingen gelijk worden behandeld, vooral als we bedenken dat we met 'Kranten in de klas' een doelgroep van leerlingen willen bereiken die van thuis uit geen kranten lezen. Misschien zijn het ook uitgerekend die leerlingen die thuis niet over een internetaansluiting beschikken. Ik sluit niet uit dat wat u voorstelt in de toekomst kan gebeuren, maar dan moet iedereen op dezelfde wijze daartoe de kans krijgen.
De voorzitter: De heer Gatz heeft het woord.
De heer Sven Gatz: Mijnheer de voorzitter, ik heb goed begrepen hoe het systeem in elkaar zit. Er is sprake van leesbevordering, gekoppeld aan de eindtermen. Dat gebeurt via dagbladen en het onderwijsmagazine Maks! Alle scholen kunnen die media op een heel eenvoudige wijze gebruiken. Er is sprake van een heel lage drempel.
Ik heb nog een vraag over de projectsteun. Is het budget voldoende groot zodat, bijvoorbeeld voor het project 'Knack in de klas', alle scholen een aanvraag kunnen indienen? Volgens mij moeten zoveel mogelijk klassen met magazines kunnen werken. Wat houdt de projectsteun precies in?
De voorzitter: Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois: Het totale budget voor steun aan de geschreven perssector is 900.000 euro. Voor het project 'Knack in de klas' is 100.000 euro ingeschreven. Voor dit project is er een inbreng van 50 percent door de uitgeverij en van 50 percent via de projectsteun. Ook voor het project 'Kranten in de klas' is er een bijdrage van de uitgeverijen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.