Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie Vergadering van 17/11/2005
Vraag om uitleg van de heer Chokri Mahassine tot de heer Frank Vandenbroucke, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over de wachtlijsten NT2 bij de Centra voor Basiseducatie
De voorzitter: De heer Mahassine heeft het woord.
De heer Chokri Mahassine: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, het in voldoende mate beheersen van de Nederlandse taal is één van de meest cruciale stappen in de integratie van anderstaligen in onze samenleving. Terecht is er dan ook een steeds grotere maatschappelijke druk op anderstaligen om zich in te schrijven in de opleidingen NT2 bij de diverse aanbodverstrekkers. De vraag naar cursussen NT2 is sinds een aantal jaren evenwel groter dan het aanbod, zodat er wachtlijsten zijn ontstaan.
Vooral bij de centra voor basiseducatie waar anderstaligen met beperktere cognitieve vaardigheden of analfabeten in de eigen moedertaal opleidingen NT2 kunnen volgen, waren de wachtlijsten de jongste jaren bijzonder lang. Zo telden we in februari 2004 maar liefst 3.483 wachtenden in Vlaanderen, waarvan 1.789 in de stad Antwerpen. Onder de wachtenden waren ook tal van nieuwkomers die tot de doelgroep van de verplichte inburgeraars behoorden. Ze konden, ondanks de verplichting om de opleiding te volgen, niet starten met het inburgeringstraject.
De huidige Vlaamse Regering heeft beloofd werk te maken van de uitbouw van een behoeftedekkend aanbod NT2, zodat alle anderstaligen die bereid zijn om de Nederlandse taal te leren, dit ook kunnen. In september 2005 werd een nieuwe bevraging inzake de wachtlijsten in de centra voor basiseducatie gedaan. Ik ben alvast benieuwd naar de ontwikkelingen tijdens het voorbije jaar.
Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken inzake wachtlijsten NT2 in de centra voor basiseducatie? Welke initiatieven hebt u reeds genomen om de wachtlijsten NT2 in Vlaanderen af te bouwen? Welke toekomstige ontwikkelingen ziet u om verder werk te maken van de uitbouw van het aanbod NT2 in Vlaanderen? Hoeveel anderstalige nieuwkomers staan momenteel op de wachtlijst en kunnen bijgevolg niet starten met het NT2-deel van hun inburgeringstraject?
De voorzitter: De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, ik sluit me graag aan bij de pertinente vragen van de heer Mahassine. Dit thema houdt verband met het inburgeringsbeleid van de huidige regering waarover minister Keulen het gisteren in de plenaire vergadering nog had. Het inburgeringsbeleid is een belangrijk onderdeel van het beleid. Ik hoop dat we uit deze discussie lessen kunnen trekken en desnoods bijkomende initiatieven kunnen nemen.
De voorzitter: Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw de voorzitter, collega´s, de analyse van de heer Mahassine dat het beheersen van de Nederlandse taal een van de belangrijkste elementen is voor de integratie van anderstaligen in onze samenleving, kan ik alleen maar onderschrijven. Er is de jongste jaren zeer veel aandacht uitgegaan naar de opleidingen Nederlands tweede taal, zodat de politieke en maatschappelijke druk op anderstaligen om zich daarvoor in te schrijven steeds groter is geworden.
Dat beleid heeft alvast zijn effect niet gemist. Het aantal NT2-cursisten is elk jaar sterk toegenomen. Daartegenover staat wel dat het aantal opleidingsplaatsen voor de cursussen NT2 niet in gelijke mate is toegenomen, met wachtlijsten tot gevolg. De administratie permanente vorming organiseert al enkele jaren een semestriële bevraging met betrekking tot de wachtlijsten NT2 in de centra voor basiseducatie. Toen deze regering van start ging, gaf de laatste bevraging aan dat er in Vlaanderen 3.486 laaggeschoolde anderstaligen voor een cursus NT2 bij een centrum voor basiseducatie op de wachtlijst stonden, waaronder 2.090 wachtenden in de stad Antwerpen.
Het is vrij duidelijk dat wij dringend een aantal beleidsinitiatieven moesten ontwikkelen om deze wachtlijsten op korte tijd sterk af te bouwen. In overleg met de minister van Inburgering is dat ook gebeurd. Zo is in de begroting van 2005 het bedrag van de bijkomende middelen NT2 verdubbeld. Van deze middelen is 75 percent verdeeld onder alle centra voor basiseducatie, volgens de verdeling van de bijkomende middelen NT2 in 2004. De overige 25 percent ging naar die centra waar de wachtlijsten volgens de telling van februari 2005 het grootst waren: Antwerpen, Gent, Kortrijk, Leuven en Sint-Niklaas.
Na overleg met de Federatie van Centra voor Basiseducatie werd voor de extra middelen NT2 een lagere kostprijs per uur afgesproken, zodat we met dezelfde middelen meer modules kunnen organiseren.
We gebruiken de extra middelen NT2 ook voor het organiseren van trajecten voor analfabete anderstaligen en voor niet-intensief avondaanbod. Zo konden we ook voor die doelgroepen de wachtlijsten aanpakken.
Er is een striktere, meer uniforme definitie opgemaakt van wat?een wachtende´ is. Sinds de bevraging van februari 2005 is?een wachtende´ iemand die is aangemeld bij een Huis van het Nederlands of een centrum voor basiseducatie, na de covaartest naar de basiseducatie is doorverwezen en zonder instapmoment in een aanbod NT2 binnen de 6 maanden terechtkomt.
Ten slotte is in de omzendbrief over de verdeling van de extra middelen NT2 gesteld dat de centra bij de inschrijvingen prioriteit moeten verlenen aan de anderstaligen die vallen onder de bepalingen van het Vlaamse inburgeringsdecreet. In deze doelgroep moet er tevens prioriteit worden verleend aan diegenen die verplicht zijn een inburgeringstraject te volgen.
In Antwerpen bestond een onaanvaardbaar grote wachtlijst. Daarom heb ik in samenwerking met minister Keulen een actieplan ontwikkeld dat wordt geco?rdineerd door het Huis van het Nederlands. Vooreerst werden voor het organiseren van NT2 aan het Centrum Basiseducatie Antwerpen veel meer middelen toegekend. Zo ontvangt het Centrum voor de projecten ´Taalplan´ en ´Alfabetisering van migrantenmoeders´ dankzij middelen uit het Stedenfonds in de periode 2003-2007 jaarlijks 1 miljoen euro. Dankzij de restmiddelen van het Stedenfonds die worden toegekend aan de dienst Integratie van de stad Antwerpen wordt een bijkomend aanbod NT2 georganiseerd. Dat bedrag varieert jaarlijks, maar het bedroeg in 2004 104.000 euro.
Bovenop het reguliere NT2-aanbod waarvoor het CBE Antwerpen 72 percent van zijn enveloppe gebruikt, is in januari 2005 een eerste schijf van 801.237 euro van de Vlaamse extra middelen voor NT2 toegekend. In juli 2005 is een tweede schijf van 886.965 euro toegekend. Bovendien werden deze middelen geattesteerd als een cofinanciering in het kader van een ESF-project, ingediend bij het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling, doelstelling II, Antwerpen Noord-Oost.
We beperkten ons echter niet enkel tot het uitbreiden van de middelen. Onder impuls van mijn kabinet is een samenwerkingsverband tussen de Antwerpse centra voor volwassenenonderwijs en het centrum voor basiseducatie afgesloten. De centra voor volwassenenonderwijs reserveren een percentage van hun lestijdenpakket voor het aanbod NT2 voor laaggeschoolde volwassenen. Het centrum voor basiseducatie behoudt de co?rdinatie, zet de eigen didactische deskundigheid in, coacht de ingezette leerkrachten en zorgt voor een basisvorming van die leerkrachten. Dat is mijns inziens een zeer goed initiatief van mijn medewerkers. Het is goed onthaald. De samenwerking met de verantwoordelijken van Antwerpen is uitstekend. Deze ervaring weegt door in de vergelijkingen met de algemene toestand die ik straks zal maken.
De bedoeling van al deze maatregelen is de systematische en duidelijk zichtbare afbouw van de wachtlijst. Daartoe wordt heel nadrukkelijk gekozen voor een in de tijd gespreide afbouw. Een volledige afbouw op heel korte termijn zou tot onoverkomelijke problemen leiden op het vlak van personeel en cursuslokalen. De recentste vier tellingen tonen aan dat we alvast een zekere daling bewerkstelligen. Zo bedroeg de wachtlijst in februari 2004 3.486 personen, in september 2004 3.366, in februari 2005 3.005 en in september 2005 2.589. Dat is dus een daling met 25 percent.
De wachtlijst van het CBE Antwerpen daalde tussen februari 2005 en september 2005 van 1.433 naar 640 personen. Door het leggen van prioriteiten staan er op de wachtlijsten zo goed als geen anderstalige nieuwkomers waarop de bepalingen van het Inburgeringsdecreet van toepassing zijn. Enkel voor de analfabete nieuwkomers bestaat nog een beperkte wachtlijst.
Hoewel dat allemaal goed nieuws is, wil ik bij deze ontwikkelingen toch enkele kanttekeningen plaatsen. Zo zal men uit de cijfers kunnen opmaken dat de inkrimping van de wachtlijst in Antwerpen in absolute cijfers groter is dan de aangroei van de globale Vlaamse wachtlijst. In de andere centra is geen sprake van een inkrimping. Vooral in Brugge, Gent, Mechelen en de Kempen groeit de wachtlijst zeer duidelijk. Daar zijn meerdere verklaringen voor te vinden. Zo is de groei van het aantal deelnames aan de cursus NT2 in basiseducatie weer toegenomen, met 11 percent. De Huizen van het Nederlands zorgen er bovendien voor dat deze cursisten in het juiste opleidingsaanbod terechtkomen, wat voor een verhoogde instroom in basiseducatie zorgt.
Op zich zijn dit goede evoluties, maar we moeten ervoor zorgen dat we ook de historisch gegroeide wachtlijst verder kunnen blijven afbouwen. Opvallend is ook dat de onthaalbureaus tussen november 2004 en mei 2005 nog 260 modules NT2 aankochten, maar dat dit er vanaf mei nog slechts 30 waren. De centra voor basiseducatie stellen dat dit een grote impact heeft op de omvang van de wachtlijsten. De onthaalbureaus genereren dus niet langer de middelen waarmee de centra wachtlijsten kunnen afbouwen.
De bevoegdheid over de bijkomende middelen NT2 is opnieuw overgedragen aan de minister van Onderwijs. De samenwerking met minister Keulen verliep vlot, maar hij stelde dat de overdracht het mogelijk maakt om het beleid inzake het NT2-aanbod op een meer globale en uniforme wijze aan te sturen. Dat creëert duidelijkheid voor het werkveld. Er wordt op dit ogenblik begrotingstechnisch onderzocht in welke mate de bijkomende middelen NT2 op langere termijn kunnen worden toegekend aan de centra voor basiseducatie. Zo kunnen ze een beleid op lange termijn uitbouwen. Dat is een algemeen probleem van de centra, want ze worden met korte beleidstermijnen geconfronteerd, waardoor grote sommen op korte termijn worden gegenereerd en vastgelegd. Dat maakt het moeilijk om personeel duurzame contracten aan te bieden.
De administratie heeft over de organisatie van het NT2-aanbod een bijkomende, ruimere bevraging bij de centra georganiseerd. De resultaten van deze rondvraag worden momenteel verwerkt en zullen als basis dienen voor de verdeling van de bijkomende middelen tijdens de komende jaren. In het najaar van 2006 zal ik in samenspraak met mijn collega voor inburgering het initiatief nemen om het afsprakenkader voor NT2 te evalueren en eventueel aan te passen. Ook dat zal mogelijkheden creëren om de organisatie van het aanbod NT2 te verbeteren.
Al deze maatregelen spelen in op de organisatie van het aanbod en de wijze waarop we dit efficiënter kunnen laten verlopen, zodat we met dezelfde hoeveelheid middelen meer cursisten een NT2-traject kunnen aanbieden. Het is belangrijk dat we het geld zo oordeelkundig mogelijk gebruiken.
De Vlaamse Regering heeft in 2005 een belangrijke inspanning gedaan om de bijkomende middelen NT2 te verhogen. Dat was absoluut nodig, want door de groei van het aantal cursisten dit schooljaar is de daling van de wachtlijst zichtbaar, maar niet in verhouding tot deze extra investering. Het is duidelijk dat de Vlaamse Regering resoluut verder gaat met haar beleid om zoveel mogelijk anderstaligen een cursus NT2 te laten volgen. In dat kader bereidt minister Keulen momenteel een nieuw inburgeringsdecreet voor. Daarin zal worden bepaald dat de doelgroep nieuwkomers voor wie het inburgeringstraject een verplichting is, significant zal uitbreiden. Daar kan alvast niemand tegen zijn, maar we moeten erop letten dat naast de uitbreiding van de doelgroep en het ter beschikking stellen van extra middelen voor de onthaalsector er ook voor wordt gezorgd dat ook de andere uitvoerders van het Inburgeringsdecreet de nodige middelen krijgen om hun uitgebreide opdracht aan te kunnen.
Ik ben er rotsvast van overtuigd dat het huidige budget voor bijkomende middelen NT2 niet zal volstaan om de te verwachten hogere instroom aan verplichte nieuwkomers aan te kunnen. Een uitbreiding van de doelgroep verplichte nieuwkomers is voor mij dan ook alleen mogelijk als daar garanties tegenover staan dat ook de bijkomende middelen NT2 kunnen toenemen. Ik zal dit standpunt verdedigen tijdens de besprekingen over het nieuwe inburgeringsdecreet van de Vlaamse Regering. Ik hoop met mijn antwoord duidelijk te hebben gemaakt dat het mijn zorg is voldoende middelen te genereren zodat de mensen effectief kunnen doen waartoe ze in het Inburgeringsdecreet worden opgeroepen.
De voorzitter: De heer Mahassine heeft het woord.
De heer Chokri Mahassine: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Ik ben blij dat de creatieve zoektocht naar het optrekken van de middelen vruchten heeft afgeworpen. Er is meer geld beschikbaar dan ik bij de aanvang had verwacht.
Ik wil u feliciteren met het samenwerkingsverband dat in Antwerpen is totstandgekomen. Dit is misschien het uitgelezen moment om na te gaan of we dat experiment niet moeten uitbreiden. De wachtlijsten zijn in Antwerpen stevig ingekort. De lange wachtlijst in Antwerpen was hét pijnpunt. Daar ging het steeds opnieuw over. Het is dus logisch dat dat probleem eerst werd aangepakt.
De uitbreiding van de doelgroep is mijns inziens enkel mogelijk als niet alleen de onthaalsector maar ook de reguliere NT2-aanbieders meer middelen krijgen. Het heeft weinig zin meer mensen in een trajectbegeleidingscursus maatschappelijke oriëntatie te stoppen als er geen voldoende lange cursus NT2 of beroepsopleiding aan verbonden is.
Ik blijf met een zorg zitten die ons al jaren bezighoudt. De Vlaamse Regering heeft gezegd dat de nieuwkomers prioriteit krijgen. We hebben steeds gewaarschuwd voor een verdringingseffect van oudkomers door nieuwkomers. Dat blijkt nu ook uit uw cijfers. Voor de nieuwkomers zijn er nauwelijks nog wachtlijsten, met als gevolg dat de oudkomers nog langer moeten wachten. Oudkomers komen steeds verder op de lijst te staan, en ik vrees dan ook dat ze uiteindelijk gedemotiveerd zullen afhaken. Mijnheer de minister, wat is uw mening daarover?
Minister Frank Vandenbroucke: Ik zal dit aspect meenemen in de discussies die we daarover moeten voeren binnen de Vlaamse Regering. Ik heb op een positieve manier willen aantonen dat het prioritair stellen van nieuwkomers gelukt is, met uiteraard een forse stijging van de middelen. U hebt gelijk dat we ervoor moeten oppassen dat we de oudkomers niet erg frustreren.
We voelen dat er in de samenleving duidelijk wat beweegt inzake het leren van Nederlands. Dit is op sommige plaatsen duidelijker merkbaar dan op andere. Het hangt ook samen met campagnes. In Brussel bijvoorbeeld is er een enorme toestroom, en dat hangt ongetwijfeld samen met geslaagde campagnes. Ik heb me dan ook voorgenomen om ook in de Rand rond Brussel echt campagne te voeren. Op die manier spreken we niet alleen nieuwkomers aan, we bereiken ook mensen die er al een tijd wonen en interesse krijgen in de cursussen.
Als we opnieuw het debat over inburgering beginnen, dan is een neveneffect dat velen die eigenlijk niet onder die inburgering vallen in enge zin, er toch wel mee bezig zullen zijn en ook de stap willen zetten naar een cursus Nederlands. Dat zou zeer goed zijn, en we moeten daar dan ook rekening mee houden in het beleid. Ik zal binnen de Vlaamse Regering pleiten voor een voldoende sterke stijging van de middelen voor NT2.
Het gaat trouwens niet alleen over NT2, we moeten ook in andere sectoren, zoals werk en opleiding, meer inspanningen leveren - denk bijvoorbeeld maar aan de werkloosheidscijfers in Halle-Vilvoorde. Het niet goed kennen van het Nederlands is een belangrijk element in langdurige werkloosheid. Daar moet hard aan worden gewerkt, en dat zijn geen nieuwkomers.
Bij een nieuw inburgeringsdecreet moeten we ons voorbereiden op nog zo´n vermenigvuldigingseffect. Er moeten voldoende middelen NT2 zijn, maar ze moeten ook doelmatig worden gebruikt. De ervaring in Antwerpen is erg interessant. Met goed overleg is men erin geslaagd goede afspraken te maken tussen de centra voor volwassenenonderwijs en basiseducatie. Dat moet elders ook gebeuren.
De heer Chokri Mahassine: Het was zeker niet de bedoeling om dit negatief voor te stellen. Het is een positief verhaal dat allochtonen die hier al jaren leven, nu de druk voelen om meer cursussen te volgen om de taal goed te beheersen. Ze voelen dat ze mee moeten in de dynamiek die de voorbije jaren is ontstaan. De allochtone bevolking die hier al jaren leeft, voelt dat de Nederlandse taal erg belangrijk is voor de tewerkstelling, voor het opvolgen van de kinderen in school, enzovoort. Het is van groot belang dat ze nu niet in de kou blijven staan. De inburgering voor nieuwkomers moet gehandhaafd blijven, maar we mogen ook de oudkomers niet vergeten.
De voorzitter: De heer Tavernier heeft het woord.
De heer Jef Tavernier: Mijnheer de minister, ik heb toevallig een ontwerp van brief in handen gekregen van de centra voor basiseducatie West-Vlaanderen, het onthaalbureau West-Vlaanderen en het Huis van het Nederlands West-Vlaanderen die de alarmklok luiden over dit thema. In West-Vlaanderen staan er 281 mensen op de wachtlijst. In de brief wordt vooral gehamerd op het probleem van laaggeschoolde cursisten NT2. U zult die brief binnenkort ontvangen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.