Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie Vergadering van 10/11/2005
Vraag om uitleg van mevrouw Anissa Temsamani tot de heer Frank Vandenbroucke, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over de leerlingenkaart
De voorzitter: Mevrouw Temsamani heeft het woord.
Mevrouw Anissa Temsamani: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, sinds vorig schooljaar zijn er 360.000 leerlingenkaarten in omloop gebracht. Dit jaar zouden het er ongeveer 420 000 zijn. De leerlingenkaart is een soort studentenkaart waarmee leerlingen uit het secundair onderwijs kortingen kunnen krijgen, niet alleen in de culturele en vrijetijdssfeer, maar bijvoorbeeld ook bij sommige rijscholen, kappers en winkels.
De kaart zelf is gratis, maar de schooldirectie moet hem wel telkens aanvragen voor de leerlingen. Op die manier werd vorig jaar ongeveer 75 percent van de 450.000 secundaire scholieren bereikt. Nu gaat het over ongeveer 90 percent. Ik vind dit een discriminatie: waarom zou een leerling immers anders worden behandeld omdat hij op een school zit waarvan de directie vergat of niet de tijd had om de aanvraag te doen, terwijl het relatief eenvoudig lijkt de kaart zonder de actieve inbreng van de directies aan alle leerlingen te bezorgen?
Mijn vraag ligt dan ook voor de hand. Waarom wordt die leerlingenkaart niet automatisch uitgereikt aan alle leerlingen uit het secundair onderwijs?
De voorzitter: Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw de voorzitter, de leerlingenkaart wordt door het departement Onderwijs als een service aangeboden aan de scholen. Zij kunnen de kaart gebruiken als een legitimatiepasje voor hun leerlingen secundair onderwijs en er bijvoorbeeld ook eigen codes op aanbrengen. Veel scholen hadden al zo'n pasje, maar dat zag er overal anders uit. Sinds vorig schooljaar kunnen de Vlaamse leerlingen zich overal op een uniforme manier legitimeren, bijvoorbeeld ook op studiereis in buitenlandse musea. Omdat andere landen geen leerplicht tot achttien jaar hebben, is dat een belangrijke service.
De kaart is echter veel meer dan een legitimatiepasje. Ze wordt uitgewerkt door de ploeg van Klasse en de jongerenversie Maks!. Dankzij allerlei samenwerkingsverbanden biedt de kaart talrijke voordelen. Zo is ze onder meer een CJP-kaart, een SWAP-pas, enzovoort. Elke maand zijn er nieuwe acties aan gekoppeld op het vlak van gezondheid, burgerzin, cultuur, sport en de vakoverschrijdende eindtermen. Op die manier willen we jongeren laagdrempelig stimuleren om in al die domeinen te participeren. De kaart is niet alleen een voordelenkaart: via een uniek systeem van 'crew members', bijvoorbeeld, stimuleert de kaart het engagement en het groepsgevoel van jongeren. Er zijn ook talrijke en originele wedstrijden aan gekoppeld.
De kaart wordt ondersteund door een bijzonder actieve website. Die kreeg trouwens vorige week nog een belangrijke internetprijs voor zijn 'content', dus voor de inhoud, de stijl en het perfect rekening houden met de doelgroep. Het gebruik van de kaart wordt gestimuleerd door de permanente communicatie die Klasse en Maks! met de jongeren voeren, via het tijdschrift Maks!, via de website en via gerichte elektronische nieuwsbrieven.
We zijn ervan overtuigd dat dit een goede en belangrijke service is aan de scholen. Toch laten we de scholen liever vrij om al dan niet gebruik te maken van het aanbod. Dat doen we ook voor het aanbod van de tijdschriften Klasse voor Ouders, Yeti en Maks!. Het is immers belangrijk dat de actiecomponent die hieraan gekoppeld is, wordt ondersteund door de lokale school. Elke school die zich inschrijft, verbindt er zich bijvoorbeeld toe om een leerkrachtgangmaker aan te duiden, die het gebruik van de kaart stimuleert. Sommige scholen verkiezen een eigen kaartjessysteem.
We krijgen regelmatig vragen van individuele leerlingen om een dergelijke kaart. We adviseren die leerlingen om - eventueel via de leerlingenraad - contact op te nemen met de directie. Die kan de kaarten op eenvoudig verzoek volledig gratis krijgen voor al haar leerlingen. Er meldde ons zelfs een school dat een nieuwe leerling dit schooljaar bij de inschrijving vroeg of hij daar, net als in zijn vorige school, ook een leerlingenkaart kreeg. Dit toont aan dat leerlingen de kaart ook als een meerwaarde beschouwen.
Vorig schooljaar, bij het opstarten, vroegen de scholen meteen 370.000 kaarten aan. Dit schooljaar was de vraag nog groter, namelijk 420.000 kaarten op een totaal van 450.000 leerlingen. Dat zijn er veel meer dan we tijdens de vakantie hadden gedrukt, maar op expliciete vraag van de scholen hebben we er de voorbije maanden nog 30.000 bijgedrukt. Op deze manier heeft nu 93 percent van de leerlingen secundair onderwijs een leerlingenkaart. Scholen die nog geen gebruik maken van het aanbod, zullen daar wel hun redenen voor hebben. Ze hebben volgend jaar de kans om de kaart toch nog aan te vragen.
U weet misschien dat er in Groot-Brittannië een voorstel wordt uitgewerkt om via een puntensysteem dergelijke kaarten enkel uit te reiken aan leerlingen die goede resultaten behalen. Wij maken een andere keuze. We willen alle leerlingen bereiken en stimuleren, vooral ook zij die het moeilijk hebben en misschien geen goede resultaten behalen. Het feit dat na één jaar werking al 93 percent van de scholen vrijwillig en geëngageerd meewerkt aan het initiatief, toont aan dat we daarmee op de goede weg zijn.
De voorzitter: Mevrouw Temsamani heeft het woord.
Mevrouw Anissa Temsamani: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het verheugt me te horen dat u hiermee alle leerlingen wilt bereiken. Dat was net mijn punt. Ik hoop dat dit tegen volgend jaar min of meer de realiteit zal zijn.
De voorzitter: Het incident is gesloten.