Commissie voor Economie, Werk en Sociale Economie Vergadering van 17/11/2005
Vraag om uitleg van de heer Koen Van den Heuvel tot mevrouw Fientje Moerman, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, over de implementatie van het Vlaams Agentschap Ondernemen (VLAO)
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega´s, normaal gesproken gaat het VLAO op 1 januari 2006 van start. Iedereen kent ondertussen het doel van het VLAO. Enkele maanden geleden hebben we daarover een diavoorstelling gezien. Het VLAO is een samenwerkingsverband van de Vlaamse overheid en een reeks privé-partners. De Vlaamse overheid maakt van die gelegenheid ook gebruik om een aantal overheidsinstellingen samen te brengen, zoals de GOM´s, het VIZO en de provinciale cellen die zich met export bezighouden.
Mijn vraag gaat over het preventieve bedrijfsbeleid. Vroeger konden werknemers via de commissies preventief bedrijfsbeleid en de regionale preventiecellen hier audits over vragen. Het decreet hieromtrent is afgeschaft. Vandaag blijft de vraag hoe het VLAO met deze problematiek zal omgaan.
Mevrouw de minister, zit het stappenplan voor de implementatie van het VLAO tegen 1 januari 2006 op schema? Wat zijn eventuele knelpunten of risicofactoren die de inwerkingtreding op 1 januari in gevaar brengen? Is er duidelijkheid over de bemanning van de VLAO-aanspreekpunten? Zijn de onderhandelingen met de privé-partners van het VLAO rond? Wat zijn de knelpunten? In welke mate zal het concept van VLAO tegemoetkomen aan de wensen van werknemersvertegenwoordigers om actief te participeren aan een preventief bedrijfsbeleid?
Ik wil er nog een vierde punt aan toevoegen. Vorige week heeft federaal staatssecretaris Van Quickenborne zijn mening over het VLAO-concept te kennen gegeven. Hij vindt het initiatief van de Vlaamse Regering een vergissing: volgens hem zal het VLAO tot nog meer verwarring onder Vlaamse ondernemers leiden. Hij vindt dat we ons beter hadden ingeschakeld in de werking van de bestaande Ondernemersloketten. Mevrouw de minister, wordt hierover overleg gepleegd met de federale overheid?
De voorzitter: De heer Laurys heeft het woord.
De heer Jan Laurys: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega´s, in de vorige legislatuur heb ik geregeld vragen gesteld over het preventieve bedrijfsbeleid. Het decreet is inderdaad op nonactief gezet. Een onderzoek van IDEA Consult over de regionale preventiecellen leidde tot het stopzetten van die cellen.
Tot dan werd altijd gezegd dat het VLAO een falingspredictiemodel zou uitwerken. Het zou gaan om een computersimulatie waardoor bedrijfsleiders via het ingeven van bepaalde gegevens kunnen nagaan of hun bedrijf al dan niet solvabel is en er eventueel bijkomende maatregelen nodig zijn.
Ik sluit me aan bij de bekommernis van de heer Van den Heuvel. Er is mijns inziens nood aan een cel preventief bedrijfsbeleid in het VLAO en aan een initiatiefrecht voor de werknemers. Dat laatste hoeft niet noodzakelijk bij de cel zelf te gebeuren, er komen wellicht vijf provinciale antennes. Eigenlijk zou daar een aansprekingspunt voor deze problematiek moeten zijn.
De voorzitter: Minister Moerman heeft het woord.
Minister Fientje Moerman: Wat het tijdschema betreft, heeft de Vlaamse Regering tijdens de vergadering van 20 mei 2005 de visienota goedgekeurd inzake de implementatie van de ge?ntegreerde loketfunctie en het accountmanagement van het Vlaams Agentschap Ondernemen of VLAO. Op 8 juli 2005 werd met het oog op de verdere uitwerking van stap drie tot en met elf van het implementatieschema, de task force Vlaams Agentschap Ondernemen opgericht.
Deze task force is onmiddellijk gestart met zijn werkzaamheden met als doel tegen 1 januari 2006 de voormelde stappen te hebben doorlopen. De task force is in doorgezet tempo onderhandelingen gestart met de provincies over de personeelsverdeling en de protocollen tot taakverdeling en samenwerking. Concreet betekent dit dat tussen het nieuw op te richten VLAO en de verschillende op te richten POM´s afspraken moeten worden gemaakt over de taken die elk van de organisaties in de toekomst zal opnemen, conform het VLAO-decreet en het POM-decreet.
Daarnaast worden afspraken gemaakt over de medewerkers die in de toekomst deel zullen uitmaken van respectievelijk het VLAO en de POM. Elke medewerker heeft intussen een individueel gesprek gehad om na te gaan welke voorkeur hij of zij heeft en hoe hij of zij in een van de beide organisaties kan worden ingeschakeld. Op basis van de afspraken over de taakverdeling en de verdeling van het personeel worden de budgetten opgemaakt. Heel deze operatie moet wel budgettair neutraal verlopen. Hetzelfde geldt voor het verder uitwerken van de bestaffing van de VLAO-contactpunten.
Parallel met deze onderhandelingen werd een eerste stap gezet met het oog op de inwerkingtreding van het VLAO-decreet en het POM-decreet. Op 7 oktober 2005 werd een eerste ontwerpbesluit goedgekeurd. Met het oog op de verdere uitvoering van beide decreten zullen nog diverse ontwerpbesluiten volgen.
Tot op heden werden mij geen problemen gemeld bij de uitvoering van de diverse stappen van het implementatieplan. De sociale partners binnen het Vesoc worden regelmatig ge?nformeerd over de stand van zaken van het implementatieschema. Tijdens de jongste vergadering van het Vesoc was dat een van de agendapunten. De persoon die belast is met de voorbereiding, de heer Callens, heeft een toelichting gegeven bij de stand van zaken.
Wat de onderhandelingen met de privé-partners in het VLAO-concept betreft, wordt in de eerder vermelde visienota gesteld dat?bij de uitbouw van de loketfunctie van het VLAO een beroep zal worden gedaan op de Vlaamse werkgeversorganisaties. De taakverdeling zal het voorwerp uitmaken van een gestructureerd overleg tussen de Vlaamse minister van Economie en de Vlaamse werkgeversorganisaties.´
In het kader hiervan werd op 4 juli 2005 in het Belgische Staatsblad een oproep gelanceerd tot indiening van blijken van belangstelling voor het VLAO. Het is immers de bedoeling om verder drempelverlagend te werken en in samenwerking met de privé-sector het aantal bijkomende lokale aanspreekpunten van het VLAO te verhogen. Er kwamen zestien blijken van belangstelling binnen, waarvan een laattijdig was ingediend. Deze kandidaturen worden momenteel onderzocht.
Wat het preventief bedrijfsbeleid betreft, bepaalt het VLAO-decreet dat de invulling van de specifieke taakstelling te allen tijde een proactief of preventief bedrijfsbeleid waarborgt dat ondernemingen aanspoort tot een beleid dat is gericht op het voorkomen van faillissementen. Conform het decreet is het de taak van de Vlaamse Regering om een bijkomend kader voor het preventief bedrijfsbeleid uit te schrijven. Tot op vandaag zijn terzake nog geen ontwerpbesluiten genomen. Het ligt hoe dan ook in mijn bedoeling om bij de verdere uitwerking en precisering van dit preventief bedrijfsbeleid intensief overleg te plegen met de Vlaamse sociale partners, zoals ze in de SERV vertegenwoordigd zijn. Daarbij moet echter rekening worden gehouden met de eis dat de maatregelen voor een preventief bedrijfsbeleid in geen geval een verzwaring van de procedures of een bijkomende financiële last voor de ondernemingen mogen inhouden.
Mijnheer Van den Heuvel, wat uw bijkomende vraag betreft over de uitspraken van federaal staatsecretaris Van Quickenborne, is het altijd de bedoeling geweest om aansluiting te zoeken bij de Kruispuntbank voor Ondernemingen. Dit staat met zoveel woorden op bladzijde 5 van de visienota:?Parallel aan de uitbouw van de fysiekeloketfunctie zal op korte termijn werk worden gemaakt van de uitbouw van een virtueel uniek loket. Een goed werkend virtueel uniek loket voor de ondernemers zal, als onder andere de activiteiten van het fysieke uniek loket daarin worden opgenomen, immers een grote kosten- en tijdsbesparing betekenen voor het fysieke uniek loket. De implementatie van het virtueel uniek loket zal simultaan verlopen met de implementatie van het VLAO en zal aansluiting zoeken bij de Kruispuntbank voor Ondernemingen, de KBO.´ Het kabinet van staatssecretaris Van Quickenborne is op de hoogte van die visienota en van de inhoud ervan.
Wat de lokale contactpunten betreft, hebben de bestaande federale loketten - de ondernemingsloketten zijn eigenlijk in onderaanneming uitbesteed - zich kandidaat gesteld voor de VLAO-onderaanneming. De kandidaturen zijn momenteel in onderzoek.
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord. Wat het laatste punt betreft, betreur ik dat de federale regering enigszins meewarig doet over het Vlaams initiatief. Ik hoop dat het effectief gaat om een aanvulling. Volgens staatssecretaris Van Quickenborne begaat de Vlaamse Regering een vergissing door een eigen netwerk op te starten.
Minister Fientje Moerman: De Vlaamse Regering voert op een correcte wijze uit wat is beslist. In het geval van het VLAO gaat het over een decretale beslissing van 7 mei 2004.
De voorzitter: Het incident is gesloten.