Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 20/10/2005
Vraag om uitleg van de heer Johan Deckmyn tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de door de minister genomen beslissingen over de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde
De voorzitter: De heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn: Mijnheer de minister, eind september werd duidelijk dat het Gentse forum voor muziek-, dans- en beeldcultuur er niet zou komen. Naar aanleiding van deze beslissing verklaarde u dat het Huis van Oombergen, de thuisbasis van de Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde, de KANTL, niet zal worden verkocht en dat de verhuis van de KANTL bijgevolg niet zal plaatsvinden. Het gebouw zal eigendom blijven van de Vlaamse Gemeenschap, maar zal in langdurige erfpacht worden gegeven en teruggehuurd.
Aangezien beide beslissingen eigenlijk niets met elkaar te maken hebben, rijst de vraag of er vooraf overleg is geweest over deze beslissing met de verantwoordelijken van de KANTL, die toch wel een beslissende stem in het geheel vertegenwoordigen. Ik vermoed dat dit niet is gebeurd. Nochtans, mijnheer de minister heeft de KANTL meer dan een jaar geleden een voorstel tot beheersovereenkomst met de Vlaamse Gemeenschap en een voorstel voor meerjarenplanning ingediend. Voorlopig is echter over geen van beide expliciet overleg gepleegd.
Mijnheer de minister, u opteert voor een betere indeling en invulling van de bestaande ruimtes - een rationeler gebruik van de lokalen - in het Huis van Oombergen. De vraag is echter welke middelen hiertegenover zullen staan. Welke potentiële partners zullen bovendien geïnteresseerd zijn in een erfpachtovereenkomst? Zullen het publieke of privé-partners zijn? Zijn er al concrete contacten? Vorige week verklaarde de schepen van Cultuur van de stad Gent dat hij een privé-partner niet echt ziet zitten.
Welke engagementen verwacht u en welk financieel kostenplaatje hebt u daarbij voor ogen? Als u opteert voor een rationeel gebruik van de bestaande lokalen in het Huis van Oombergen, wie zal dit dan financieren? Er zijn immers heel wat pijnpunten: de toegankelijkheid van het gebouw, de inrichting van de bovenste verdieping, de inbraakbeveiliging, enzovoort.
Mijnheer de minister, er is nog steeds geen overleg geweest over het laatste voorstel tot beheersovereenkomst en het voorstel tot meerjarenplanning tussen de verantwoordelijken van de KANTL en uzelf. Wat is hiervoor de reden? Zal er nog concreet overleg volgen? Zo ja, wanneer? Is uw standpunt over beide voorstellen al gekend? Zo ja, wat houdt die mening dan in?
Mijnheer de minister, wat wordt precies bedoeld met het rationeler gebruik van de lokalen van het Huis van Oombergen? Een deel van het gebouw zou kunnen worden uitbesteed. Denkt u daarbij aan publieke of privé-partners? Bent u hoe dan ook van plan om een deel van het gebouw uit te besteden? Zullen dan niet de meest prestigieuze delen van het gebouw worden uitbesteed? Brengt dit de publiekswerking van de KANTL niet in het gedrang? Zullen er extra middelen worden vrijgemaakt om ervoor te zorgen dat de lokalen binnen de KANTL rationeler kunnen worden gebruikt en toegankelijker worden voor het publiek? Naar verluidt zou de inbraakbeveiliging van het Huis van Oombergen te wensen overlaten. Nochtans bevinden zich daar belangrijke werken, onder andere een grote collectie geschonken door Guido Gezelle. Wie is verantwoordelijk voor de beveiliging van dit belangrijk cultureel erfgoed? Wie moet hier initiatief nemen?
Mijnheer de minister, u stelt dat via het langdurig in erfpacht geven van het Huis van Oombergen, middelen worden vrijgemaakt om uw begroting in evenwicht te brengen. Wat gebeurt er dan als er op korte termijn geen erfpachter wordt gevonden?
De voorzitter: De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen: Het is een goede beslissing dat het Huis van Oombergen niet wordt verkocht. De volgende vraag is nu wie ervan gebruik zal kunnen maken en waarvoor. U zult mij moeten overtuigen van uw optie, maar zoals u weet, ben ik altijd bereid te luisteren en te discussiëren.
De heer Dany Vandenbossche: Ik sluit me aan bij de vraag van de heer Stassen om de KANTL niet te verkopen. Een van de redenen om de KANTL te verhuizen, was de lage publiekswerking. Er was weinig of geen publiekswerking. Ik volg de redenering van de heer Stassen en kijk uit naar de publiekswerking, want het ligt niet voor de hand dat het gebouw daarvoor wordt gebruikt.
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, collega's, sinds 1920 bekleedt de Koninklijke Academie voor de Nederlandse Taal- en Letterkunde een vaste plaats in het Vlaamse cultuurlandschap. Haar kerntaken werden vastgelegd in het koninklijk besluit van 1920, dat bevestigd werd in een decreet van 13 februari 1980. De artikelen 14 en 15 bepalen dat de subsidiëring '64oor de Vlaamse Gemeenschap moet worden gedragen. De KANTL heeft dus als een structuur sui generis een eigen decreet die haar activiteiten en verplichtingen regelt.
Als buitendienst van de administratie, afdeling Muziek, Letteren en Podiumkunsten, valt de academie binnen de werking en onder de bewaking van de administratie Cultuur. De noodzaak aan een beheersovereenkomst heeft zich dan ook nooit opgedrongen. Niettemin heeft de administratie op vraag van de KANTL haar medewerking verleend aan het opstellen van een voorstel voor een beheersovereenkomst met de Vlaamse overheid en aan het uitwerken van een meerjarenplan. Ik ben daarvan op de hoogte.
Tot nu toe heb ik geen verdere gesprekken op dat gebied gevoerd, want er is onduidelijkheid op drie terreinen, met name over de huisvesting, over het statuut van de organisatie binnen BBB vanaf 2006 en over de taakinvulling van de organisatie binnen het hele cultuurbeleid en het beleid van de letteren in het bijzonder.
Het statuut van de KANTL binnen BBB zal dit najaar nog worden uitgeklaard en gecommuniceerd. Pas dan kunnen inhoudelijke gesprekken worden gevoerd en afgerond over hoe ik de rol en positie zie van de KANTL binnen ons letterenbeleid. Mijnheer Deckmyn, ik neem aan dat u begrijpt dat het moeilijk is om een beheersovereenkomst af te sluiten zonder dat hierover duidelijkheid bestaat.
Zoals u terecht aangeeft, heb ik een oplossing gevonden voor de omstreden verkoop van het Huis van Oombergen. Het gebouw wordt niet verkocht en blijft dus eigendom van de Vlaamse Gemeenschap. Ik ga het wel in langdurige erfpacht geven en weer inhuren. Daarmee realiseer ik alle doelstellingen die aan de basis lagen van mijn oorspronkelijke beslissing. Ik maak middelen vrij om mijn begroting in evenwicht te brengen, maar tegelijk zal de erfpachter in het gebouw die renovatiewerken uitvoeren waarvoor we geen middelen hadden ingeschreven. Dat lijkt me een interessant denkspoor.
De KANTL zal in het Huis van Oombergen gehuisvest blijven en haar activiteiten in optimale omstandigheden kunnen voortzetten. Door een betere indeling en invulling van de bestaande ruimte zal het historisch meest waardevolle deel van het gebouw wel een publieke bestemming krijgen en daardoor voor een breed publiek toegankelijk worden.
Mijnheer Deckmyn, uw vrees dat het hier de meest prestigieuze delen van het pand betreft, doet eigenlijk weinig ter zake. Belangrijk is dat de KANTL in een efficiënte werkomgeving haar activiteiten kan ontplooien.
Bij de herbestemming van de functies van het pand zal wel gezocht moeten worden naar een optimale bestemming voor de zeer waardevolle boekencollectie. Het lijkt me wenselijk dat dit erfgoed bewaard wordt op een daartoe van alle faciliteiten voorziene plaats. Op dit moment worden daartoe verkennende gesprekken gevoerd met de stad Gent.
Collega's, het ligt voor de hand dat ik het volledige proces van de toewijzing van het pand op de voet zal volgen en zal waken over de voorwaarden voor de onderhandelingen. Met de Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV) heb ik een resultaatsverbintenis afgesloten. Hierin heeft de PMV zich geëngageerd een erfpachtnemer te vinden en de constructie te realiseren voor het einde van het jaar, zodat de op de begroting 2005 ingeschreven middelen kunnen worden gebruikt.
Mijnheer Stassen, mijnheer Vandenbossche, het is wel degelijk de bedoeling om door de erfpacht dezelfde middelen te ontvangen als door de verkoop. Op de begroting 2005 werden middelen ingeschreven voor eventuele huurlasten voor een heel jaar, maar die zullen we niet nodig hebben. Het financiële plaatje klopt, maar we doen ook een goede zaak, want de kosten van de renovatie zijn voor rekening van de erfpachtnemer.
De publiekswerking was inderdaad niet geweldig. Nu zal het gebouw op een interessante manier worden ontsloten. Ik heb me ertoe geëngageerd om uiterlijk eind november, begin december een uiteenzetting voor alle betrokkenen te houden in het provinciehuis. Binnen anderhalve maand moet deze onderneming dus rond zijn.
De voorzitter: De heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn: Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik kan u deels volgen als u zegt dat u geen gesprek hebt gehad over het voorstel tot beheersovereenkomst omwille van de onduidelijkheid van het dossier tot nog toe. Ik meen echter dat de communicatie naar de verantwoordelijken van de KANTL niet goed is gevoerd. Naar aanleiding van de standpunten die u hebt verkondigd, is er een persmededeling geweest vanuit de KANTL waarin ze haar beklag heeft gedaan.
Minister Bert Anciaux: Dat er een beklag is gedaan, is al vaker gebeurd, maar dat er recent nog een beklag is gemaakt, is nieuw.
De heer Johan Deckmyn: Op 24 september is er een standpunt van de KANTL gedefinieerd naar aanleiding van een persmededeling die u hebt gedaan, waarin staat: 'In het voorstel tot beheersovereenkomst met de Vlaamse Gemeenschap dat ze eind 2004 bij het kabinet van Cultuur heeft ingediend, zijn voorstellen gedaan om de culturele en wetenschappelijke werking ten dienste van de gemeenschap uit te breiden.' Verder wordt gesteld dat er nog geen echt overleg is geweest. Dat is de aanleiding van een van de vragen die ik naar voren heb gebracht over de beheersovereenkomst en het voorstel voor meerjarenplanning, twee zaken die samenhangen. Vandaar een deel van mijn vraagstelling om daar meer duidelijkheid over te krijgen.
Wat betreft het feit dat u het volste vertrouwen hebt in het vinden van een erfpacht voor het einde van het jaar, wil ik u nogmaals zeggen dat dit alleszins niet het standpunt is van de schepen van Cultuur in Gent die naar aanleiding van een gelijkaardige vraagstelling vorige week in de commissie voor Cultuur van de stad Gent, duidelijk heeft aangegeven dat hij grote vraagtekens heeft bij wie op zoiets zou kunnen ingaan.
Minister Bert Anciaux: Met alle respect, maar u mag mij niet uitspelen tegen de schepen van cultuur in een lokaal politiek debat waar u in de oppositie zit.
De heer Johan Deckmyn: Dat is niet mijn bedoeling, hoor.
Minister Bert Anciaux: Neen, natuurlijk niet, maar u deed het toch maar. Ik ben daar ook niet de meest deskundige in, laat ons eerlijk zijn. Daarom werk ik met een instelling die heel veel deskundigheid heeft op dat terrein, namelijk de Participatiemaatschappij Vlaanderen. Die kan men moeilijk beschouwen als zijnde geen ernstige partner in dit dossier. Als ik een contract heb en een resultaatsverbintenis met de PMV, voel ik me gesterkt.
De heer Johan Deckmyn: Ik kan uw argumentatie wel volgen, mijnheer de minister, maar als de PMV die resultaatsverbintenis niet hard kan maken, wat zijn dan de gevolgen zowel voor de begroting als voor de PMV?
Minister Bert Anciaux: Ik zal hier geen sanctionering uitspreken. Wat de begroting betreft, zullen we het dan wat moeilijker hebben omdat we ons hebben geëngageerd tot een overschot op de begroting van het FoCI, waar rekening is mee gehouden voor het bekomen van de definitieve begrotingscijfers. Op dat moment moet ik een aantal betalingen, die ik op basis van het jaar 2005 en mogelijk daarna nog doe, inhouden en uitstellen. Dat zou het gevolg zijn. Ik ben echter van plan mijn contract te laten naleven.
De voorzitter: De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen: Mijnheer de minister, ik denk dat ik de constructie begrijp, maar ik zie niet hoe u die gerealiseerd kunt krijgen. Er is het huis dat aan iemand wordt gegeven die het zal gebruiken. Als de PMV dat zal zijn, zal er een commercieel terugverdieneffect moeten zijn; anders zullen er geen investeringen gebeuren door een privé-persoon, tenzij u een andere openbare partner hebt, maar dat is een andere zaak. Het is een historisch interessant gebouw, dat zeer goed gelegen is. Misschien zijn er wel mensen om commerciële redenen in geïnteresseerd.
Maar tegelijkertijd zegt u dat de KANTL er is en er kan blijven en meer nog, u wilt de werking van de KANTL proberen te verbeteren zodat er een betere publiekswerking komt. Kunt u deze twee zaken matchen? Ik denk aan wat er met de Handelsbeurs is gebeurd. Het is interessant, maar ik denk dat het moeilijk gerealiseerd kan worden.
Minister Bert Anciaux: Ik denk niet dat het kan matchen zoals u het uitlegt. We moeten het zien als een financiële constructie waarbij de erfpachtnemer in ruil een jaarlijkse huurovereenkomst afsluit waarvan de opbrengst hoog genoeg ligt om de investeringen te doen zodat die erfpachtnemer uiteindelijk winst kan boeken.
De voorzitter: Het incident is gesloten.