Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 13/10/2005
Vraag om uitleg van mevrouw Margriet Hermans tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over het oprichten van een overkoepelende vereniging voor auteurs, illustratoren en literaire vertalers en de rol van de Koepel van Vlaamse Auteursverenigingen (KVA) en het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL) hierin
De voorzitter: mevrouw Hermans heeft het woord.
Mevrouw Margriet Hermans: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de Koepel van Vlaamse Auteursverenigingen of KVA is een samenwerkingsverband tussen de voornaamste Vlaamse literaire auteursverenigingen VVL, VVTS en VSVJ.
Deze verenigingen hebben allen een werking die enerzijds wordt gekenmerkt door continuïteit en anderzijds door een dynamische opvolging van de actuele problematiek in het literaire veld. Zowel de KVA als de deelverenigingen zijn pluralistische organisaties. In het totaal vertegenwoordigt de KVA ongeveer 600 Vlaamse literaire auteurs van verschillende disciplines.
De KVA is het normale aanspreekpunt en de aangewezen onderhandelingspartner van zowel de overheid als het Vlaams Fonds voor de Letteren en heeft in het verleden reeds zijn pluimen verdiend. Met de nodige verbazing namen de bestuursleden van de vereniging kennis van het plan van aanpak dat op 6 juli 2005 door het Vlaams Fonds voor de Letteren werd voorgesteld. Deze aanpak kwam er na de voorstelling van het rapport 'Opdracht en organisatiemodel van een belangenvereniging van auteurs, illustratoren en literaire vertalers in Vlaanderen'.
Blijkbaar werden de bestuursleden van de KVA niet bij dit alles betrokken. Het VFL wil nu een nieuwe overkoepelende auteursvereniging opbouwen, maar zonder zich te beroepen op de adviezen van het rapport en zonder de KVA erbij te betrekken. In dat rapport staat nochtans duidelijk geformuleerd dat een overkoepelende auteursvereniging onafhankelijk moet zijn van het VFL. In het nieuw plan van aanpak blijkt deze grenslijn nogal overschreden te zijn. De werkgroep voor het opbouwen van een nieuwe overkoepelende auteursvereniging is samengesteld uit leden van het VFL en ook de directeur van het VFL zetelt erin.
De auteursverenigingen willen wel het advies van het rapport volgen. Bij het opbouwen van een overkoepelende vereniging voor auteurs, illustratoren en literaire vertalers willen ze vertrekken vanuit de evidentie dat er verder moet worden gebouwd op een reeds bestaand en goed werkend orgaan, met name de huidige KVA. De deelverenigingen van de KVA zijn bereid zich om te vormen tot werkgroepen van de KVA.
Mijnheer de minister, in het najaar van 2005 staat de verlenging van de beheersovereenkomst tussen het VFL en de overheid ter discussie. Daarbij zal het VFL zijn invloed willen uitbreiden. De toekomstige rol van de KVA hangt daarmee samen. Hebt u hierover reeds een onderhoud gehad met de KVA? Zo ja, wat heeft dit onderhoud concreet opgeleverd?
Zo neen, acht u het zinnig en werkbaar een dergelijk onderhoud te hebben met de KVA?
Hoe staat u tegenover het plan van aanpak van het VFL en de door hen geplande evolutie? Hoe denkt u over het oprichten van een nieuwe overkoepelende vereniging voor auteurs, illustratoren en literaire vertalers?
Hoe ziet u de betoelaging van de auteursverenigingen in de toekomst? Bent u voorstander van één betoelaging van een overkoepelend orgaan? Kunt u dit toelichten?
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Op 7 februari heeft mijn raadgever voor de letteren een delegatie van de Koepel ontvangen op het kabinet, met name ontslagnemend voorzitter Toon Brouwers, de nieuwe voorzitter Roger Rennenberg en de deeltijdse stafmedewerkster Lief Vleugels. In een constructief gesprek werden de noden geduid die eigenlijk neerkwamen op een vraag naar meer werkingsmiddelen vanuit het Fonds. De vraag was ook of ik daarover kon waken bij het actualiseren van de beheersovereenkomst met het Fonds dit najaar.
Er bestaat dus in eerste instantie ongenoegen over de middelen. Tot vorig jaar werden de drie auteursverenigingen afzonderlijk betoelaagd. Vanaf 1 juli 2004 werd een all-in jaarwerkingsubsidie toegekend aan de Koepel van 10.000 euro, samen met een eenmalige subsidie van 25.000 euro voor de aanwerving van een deeltijdse secretariaatsmedewerker. Het was de bedoeling om na een jaar een evaluatie te houden.
In zijn eisenpakket vroeg de Koepel aan het Fonds een subsidie van 75.000 euro voor personeel, gekoppeld aan 6.000 euro voor de huisvesting. Daarbovenop eisen ze 5.000 euro aan bijkomende werkingsmiddelen voor het tijdschrift en buitenlandactiviteiten. Op jaarbasis komt dit neer op een bedrag van 86.000 euro.
Het heikele punt waarover uiteindelijk alle discussies gaan, is de vraag in hoeverre de Koepel momenteel representatief is en vanuit het veld wordt beschouwd als een gemandateerd aanspreekpunt. Het antwoord vanuit het Fonds is ronduit negatief. Ondanks uw appreciaties; mevrouw Hermans, ben ik geneigd dit oordeel te volgen op basis van de feiten.
U zegt dat de Koepel ongeveer 600 Vlaamse literaire auteurs van verschillende disciplines vertegenwoordigt. In het financieel verslag van 2003 - dat van 2004 is nog niet beschikbaar - is sprake van 126 leden uit de VSVJ, 136 leden uit de VVL en enkele tientallen uit de VVTS. Alles samen gaat het dus om hooguit 300 leden. Op de meest recente jaarvergadering einde 2004 waren 37 personen aanwezig, waarvan 16 bestuursleden en 3 partners. Voor de VSVJ waren aanwezig: Herman De Meulenaere, Maria Heylen, Gerda van Cleemput, Sylvia Van den Heede, Kristien Boeken, Jaak Dreesen, Lieve Hoet, Mieke Vanpol, Clara Vanuytven, Katrien Vervaele, Danny Verstegen, Anne Wyckmans. Voor de VVL waren de aanwezigen: Axel Bouts, Toon Brouwers, Frank Decerf, Ferre Denis, Christina Guirlande, Clara Haesaert, Marc Hendrickx, Pol Hoste, Boudewijn Knevels, Paula Loeckx, Elisabeth Marain, Maja Panajotova, Tony Rombouts, Willem Persoon, Beatrijs Van Craenendonck, Hubert Van Lier, Ugo Verbeke. Voor de VVTS tot slot: Dirk Dobbeleers, Bram Renders, André Lefèvre, Rikkert Van Dijck, Jo Leemans, Diederik Van Durme, Geert Vermeulen, Armand Van Coppenolle.
Het is niet aan mij om uitspraken te doen over de literaire positie van de aanwezigen in Vlaanderen maar u zult het met mij eens zijn dat de meeste namen ons eerder onbekend voorkomen. We moeten daar eerlijk in zijn. Dit is echter geen beoordeling.
In het kader van de evaluatie, de nooit eindigende polemiek en de overtuiging dat we nood hebben aan een representatieve vereniging, vroeg het Fonds een adviesnota aan Erik Vlaminck, een auteur en figuur die voor alle partijen aanvaardbaar was. Het was de bedoeling dat de auteur alle actoren binnen het Letterenveld zou ondervragen naar de opdracht en het organisatiemodel van een belangenvereniging voor auteurs, illustratoren en literaire vertalers in Vlaanderen.
Mijn kabinet heeft constructief meegewerkt aan het onderzoek, net als de Koepel. Het rapport werd bezorgd op 10 juni en eindigt met het voorstellen van twee mogelijkheden. Het eerste voorstel gaat er van uit dat wordt voortgebouwd op de bestaande auteursverenigingen, voor een deel verenigd in de Koepel. Voor- en nadelen worden in de nota Vlaminck opgesomd. Het tweede voorstel is het vormen van een nieuwe auteursvereniging, totaal los van de bestaande verenigingen. Het enige nadeel dat de verslaggever op dat gebied formuleert, is dat het 'geen sinecure zal zijn om de werkgroep te formeren'.
In een brief van 19 september stelt de Koepel voorstander te zijn van de betoelaging van één overkoepelende auteursvereniging voor Vlaanderen, met de huidige Koepel als uitvalsbasis, en dit los van het VFL. De raad van bestuur van het VFL heeft zich evenwel sterk gemaakt om het enige nadeel van de tweede door verslaggever Erik Vlaminck voorgestelde mogelijkheid op te vangen. Eric Antonis is bereid gevonden om een werkgroep voor te zitten waarvan Walter van den Broeck, Tom Naegels, Ingrid Van der Veken, Hilde Keteleer als vaste leden en Tom Lanoye, Klaas Verplancke en Mark Daniels als adviserende leden deel uitmaken.
De raad van bestuur van het VFL meent dat deze werkgroep in staat is om de opdrachtverklaring van een auteursvereniging zoals geformuleerd door de Koepel in hun tijdschrift 'De auteur' van maart 2005 effectief gestalte te geven. Het VFL wil logistieke en financiële ondersteuning geven aan deze poging om één sterke algemene, ook binnen de kortste tijd economisch onafhankelijke en autonome auteursvereniging op te richten.
Het VFL zal de werkgroep, die niet bestaat uit leden van het VFL, in volle autonomie de mogelijkheidsvoorwaarden laten onderzoeken. Daarom is de directeur van het VFL ook geen lid van deze werkgroep. De bovengenoemde leden kunnen vrij en onafhankelijk werken. Ze worden niet bezoldigd, maar krijgen wel de gebruikelijke vergaderings- en onkostenvergoedingen.
De beëindiging van de beheersovereenkomst tussen het VFL en de Koepel houdt geenszins in dat op korte termijn subsidiëring van de bestaande auteursverenigingen ophoudt. In afwachting van de inwerkingtreding van de beoogde nieuwe auteursvereniging zal de bevoegde commissie, op grond van ingediende projecten of van aanvragen voor subsidiëring van de jaarwerking van afzonderlijke auteursverenigingen, adviezen formuleren die al dan niet door het beslissingscollege financieel worden gehonoreerd.
Samenvattend wil ik dus stellen dat ik het bestaan en efficiënt functioneren van een auteursvereniging bijzonder opportuun acht. Ik refereer aan de vele contacten met de Koepel. Vanuit mijn kabinet is constructief meegewerkt aan het rapport Vlaminck waarin onomwonden staat dat een representatieve auteursvereniging die alle deelgroepen in één organisatie onderbrengt, aangewezen is. Ik steun dan ook de ad hoc werkgroep onder leiding van Eric Anthonis en kijk met belangstelling uit naar haar blauwdruk die midden december wordt verwacht. Daarnaast heb ik het volste vertrouwen in de leiding van het Vlaams Fonds voor de Letteren die in deze overgangsperiode de continuïteit van de werking van de bestaande auteursverenigingen zal garanderen. Uiteindelijk streven we allen hetzelfde doel na, namelijk de Vlaamse auteurs verenigen in een gezagsvolle, professionele, representatieve en onafhankelijke vereniging.
De voorzitter: Mevrouw Hermans heeft het woord.
Mevrouw Margriet Hermans: Ik dank de minister voor zijn uitvoerig antwoord en voeg eraan toe dat ik geen pleidooi wilde houden voor de vereniging. Ik wilde enkel dat daarover duidelijk zou worden gecommuniceerd.
De voorzitter: Het incident is gesloten.