Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 30/06/2005
Vraag om uitleg van de heer Johan Deckmyn tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de weigering van de Koninklijke Belgische voetbalbond tot splitsen van het amateurvoetbal in een Vlaamse en Waalse vleugel
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Deckmyn tot de heer Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de weigering van de Koninklijke Belgische voetbalbond tot splitsen van het amateurvoetbal in een Vlaamse en Waalse vleugel.
De heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn: Mijnheer de minister, in uw beleidsnota wordt specifiek vermeld dat u het onderhandelen over een splitsing van de resterende sportbonden als operationele doelstelling voor ogen hebt. U verklaarde hiermee duidelijk dat u oog zult hebben voor de splitsing van de resterende unitaire sportbonden, waaronder de Koninklijke Belgische Voetbalbond.
Naar aanleiding van het rapport van de werkgroep Preud'homme werd een concreet voorstel over de splitsing van de Koninklijke Belgische Voetbalbond gelanceerd. Er zou op twee vlakken worden overgegaan tot een splitsing: eerst een splitsing tussen betaald voetbal en amateurvoetbal, waarna een opsplitsing van de amateursafdeling in een Vlaamse en Waalse vleugel zou volgen.
In een krantenartikel van 13 juni 2005 stelt bondsvoorzitter Jan Peeters letterlijk het volgende: 'Het plan Preud'homme gaat vooral over de splitsing tussen betaald en amateurvoetbal. Ik wil niet voor mijn beurt praten, maar over die splitsing bestaat bijna een unanimiteit. Er moet alleen nog over geld worden gepraat. De tweede fase, de splitsing tussen het noorden en het zuiden van het land, wordt veel moeilijker, om niet te zeggen onhaalbaar. Daar is heel veel oppositie tegen.'
Deze uitspraken gaan regelrecht in tegen de beleidsambities van de minister van Sport, zoals verwoord in de beleidsnota Sport. In het verleden heb ik al gesteld dat het geformuleerde splitsingsvoorstel voor het Vlaams Belang niet ver genoeg gaat. Het is een doorzichtige kunstgreep om als voetbalbond unitair te blijven en toch Vlaams geld te incasseren. Maar nu blijkt zelfs dat de Koninklijke Belgische Voetbalbond niet meer wil instappen in het idee over de splitsing van het amateurvoetbal in een Vlaamse en Waalse vleugel.
Mijnheer de minister, welke maatregelen hebt u ondertussen al genomen ter uitvoering van uw engagementen in de beleidsnota over het splitsen van onder meer de Belgische Voetbalbond? De uitspraken van bondsvoorzitter Peeters ondergraven overduidelijk uw beleidsengagementen. Wat is uw houding ten opzichte van de stelling van de voetbalbond dat de opdeling van de amateursafdeling in een Vlaamse en Waalse vleugel niet haalbaar zou zijn?
Is de subsidiëring van de Koninklijke Belgische Voetbalbond mogelijk, als die alleen maar overgaat tot het splitsen in een vleugel beroepsvoetbal en een vleugel amateurvoetbal? Als dat het geval is, zult u dit dan laten gebeuren zonder waterdichte garantie dat de bond ook overgaat tot een splitsing van het amateurvoetbal in een Vlaamse en Waalse vleugel? Zijn er vandaag al concrete engagementen van de Koninklijke Belgische Voetbalbond ten opzichte van de Vlaamse overheid met betrekking tot de voorliggende splitsingsvoorstellen?
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux : Ik zal de vier vragen globaal beantwoorden en mij beperken tot de feiten. In de beleidsnota Sport staat inderdaad de volgende passage: 'Het onderhandelen van een splitsing van de resterende unitaire sportbonden om te kunnen komen tot een samenwerking voor de vrijwaring en optimalisering van de jeugdopleiding.'
Ik heb hier ook al eerder op vragen geantwoord dat ik meteen bij het begin van deze regeerperiode contact heb opgenomen met Jan Peeters, voorzitter van de voetbalbond om de splitsing te bespreken. Deze contacten zijn altijd al heel constructief en in een open sfeer verlopen, maar uiteraard blijf ik als Vlaams minister daarbij binnen het decretale kader. Een aanpassing van de structuur van de voetbalbond is dus een voorwaarde om te kunnen komen tot structurele samenwerking.
U hebt het in uw toelichting over de voorstellen in het rapport van de werkgroep Preud'homme. Dat is bij mijn weten voorlopig een intern werkdocument. U weet natuurlijk ook dat de algemene vergadering beslist over een eventuele aanpassing van de structuren. De jongste jaarlijkse algemene vergadering had vorige zaterdag op 25 juni plaats. Het rapport Preud'homme stond er niet geagendeerd. Het zou de bedoeling zijn, zo vernam ik, dat het tegen de volgende AV aan het einde van het volgende voetbalseizoen, klaar is voor bespreking en eventuele goedkeuring. Dat betekent dat het rapport Preud'homme nu naar de verschillende afdelingen binnen de voetbalbond gaat. Daar kan en zal het dus nog verder verfijnd en eventueel aangepast worden.
Ik ga ervan uit dat dit telkens zal gebeuren in overleg met mij om te oordelen of de voorstellen beantwoorden aan de voorwaarden tot erkenning en eventuele samenwerking. In ieder geval zal er pas na de aanpassing van structuren en statuten een definitief standpunt kunnen worden ingenomen over de erkenning en bijgevolg subsidiëring of andere vormen van structurele samenwerking. Daarom wens ik hier niet in te gaan op insinuaties dat bepaalde uitspraken een engagement zouden ondergraven. Ik ben er in tegendeel van overtuigd dat de bondsleiding zelf overtuigd is van het nut en de noodzaak om te komen tot een splitsing in een Vlaamse en Waalse vleugel, en dat we deze splitsing, zoals ook eerder al gezegd is, kunnen realiseren binnen deze legislatuur.
De voorzitter: De heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn: Ik kan alleen maar vaststellen dat het splitsingsvoorstel dat enkele maanden geleden naar aanleiding van een interpellatie van de heer Van Dijck naar voren werd geschoven, in vraag wordt gesteld. De heer Jan Peeters weet waarschijnlijk zeer goed waarover hij spreekt. Ik kan alleen maar veronderstellen dat de zaak bijna onhaalbaar is. Dat zijn vaststaande feiten.
Mijnheer de minister, is er continuïteit? U gaat uit van de goede wil van de voetbalbond, maar ik kan alleen maar vaststellen dat die goede wil blijkbaar niet aanwezig is.
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: We moeten de zaak beoordelen op het einde van de rit. Ik ben nog altijd hoopvol, en zelfs zeker, dat we die stap zullen kunnen zetten.
De voorzitter: Het incident is gesloten.