Subcommissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid Vergadering van 15/06/2005
Vraag om uitleg van de heer Jos De Meyer tot de heer Yves Leterme, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over de uitvoering van het landbouwluik in de ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer De Meyer tot de heer Leterme, minister- president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over de uitvoering van het landbouwluik in de ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium.
De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, deze vraag om uitleg behandelt een belangrijk punt, zeker voor de regio die met het dossier wordt geconfronteerd. De Vlaamse Regering wil vóór 1 juli een aantal belangrijke beslissingen nemen in verband met de aanduiding van gebieden voor veiligheid en natuurlijkheid in het Schelde-estuarium. Deze vraag gaat over de opvolging van de resolutie die in het Vlaams Parlement werd goedgekeurd.
De regeringen van Vlaanderen en Nederland hebben ingestemd met de Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium. Daarin staan verschillende besluiten over de manier waarop de landen het estuarium toegankelijker, veiliger en natuurlijker willen maken. Op 26 januari 2005 keurde het Vlaams Parlement een resolutie goed betreffende de besluitvorming rond en uitvoering van het project Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium. Hierin worden een reeks voorwaarden en aanbevelingen geformuleerd inzake toegankelijkheid, veiligheid en natuurlijkheid. Landbouw komt uitdrukkelijk als vierde pijler aan bod.
Bij de selectie van projecten voor veiligheid vraagt de resolutie, rekening houdend met de landbouweffectenstudie, win-winsituaties op het vlak van veiligheid en natuurlijkheid na te streven. Tevens wordt gevraagd de nadere precieze aanduiding van bijkomende natuurprojecten te doen in samenspraak met de landbouw- en natuursector op basis van instandhoudingsdoelstellingen.
Er is een aparte titel aan landbouw gewijd. Hierin wordt naar duidelijkheid gevraagd inzake de instandhoudingsdoelstellingen, de verwachte landbouweffecten, de uitwerking van een flankerend beleid en een actievere betrokkenheid van de landbouw bij de verdere planvorming en uitvoeringsfase. De resolutie vraagt om in de strategische besluiten van de Ontwikkelingsschets 2010 een besluit op te nemen voor het flankerend beleid voor de landbouw in het betrokken gebied. Er wordt verder aan de Vlaamse Regering gevraagd om de onzekerheid voor de landbouwers en andere gebruikers weg te nemen, door in de eerste plaats duidelijkheid te scheppen over de benodigde oppervlakte en gebieden voor de instandhoudings- en veiligheidsdoelstellingen, en door eveneens een flankerend beleid voor de betrokken gebieden vast te stellen.
Mijnheer de minister-president, welke landbouweffectenstudies werden in opdracht van deze regering uitgevoerd en door welke instanties? Welke criteria werden hierbij gehanteerd? Wat zijn de conclusies en hoe worden deze concreet ingevuld?
Welke gebieden worden door de regering afgebakend voor het luik natuurlijkheid en veiligheid? Wat betekent dit in vergelijking met de eerste plannen van de vorige Vlaamse Regering? Wanneer worden deze gebieden vastgelegd en welke procedure wordt er gevolgd? In welke gemeenten en met welke oppervlakte per gemeente zijn deze gebieden gelegen? Wat zijn de doelstellingen voor de afgebakende gebieden? Op welke wijze wordt de landbouw betrokken bij de planvorming en uitvoeringsfase? Welke flankerende maatregelen neemt u voor landbouw en hoeveel middelen stelt u hiervoor ter beschikking?
De voorzitter: Minister-president Leterme heeft het woord.
Minister-president Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, mijnheer De Meyer, ik dank u voor deze vraag om uitleg. U volgt dit dossier met bijzonder veel belangstelling, inzet en gedrevenheid. Dit dossier gaat verder dan de streek waar u actief bent, maar de gevolgen zijn er wel bijzonder merkbaar.
We zitten momenteel in de fase van de inzameling van rapporten. Mijn kabinetschef heeft een proefdruk bij van een rapport dat we eerstdaags officieel zullen ontvangen. Het draagt de titel 'Inzameling van gegevens en voorbereiding van beslissingen en besluiten'. We ijveren ervoor om die voor het reces te kunnen nemen. Mijnheer De Meyer, ik zal u in mijn antwoord op bepaalde punten op uw honger laten zitten, maar ik geef u de huidige stand van de procedure. De Vlaamse Regering wacht momenteel op rapporten, zoals ook het landbouweffectenrapport.
Op 17 december 2004 heeft de Vlaamse Regering goedkeuring gegeven aan de Ontwikkelingsschets 2010 en aan de verdere uitwerking van het Sigmaplan. Dit is gebeurd op de laatste ministerraad voor het kerstreces. Op 26 januari 2005 is in het Vlaams Parlement een resolutie goedgekeurd en op 11 maart werd het derde memorandum van overeenstemming met Nederland gesloten, met inbegrip van een kostenverdeling. Op 25 maart werd de Vlaamse onderhandelingsdelegatie samengesteld. Een aantal besluiten vereist nog verdere invulling, we zijn daar nu mee bezig.
Er zijn verschillende studies uitgevoerd, waaronder ook een landbouwstudie, als ondersteuning van de beslissing van de Vlaamse Regering. We bouwen verder op het materiaal dat voorradig was eind vorig jaar in de aanloop van de besluitvorming rond de langetermijnvisie Schelde estuarium en het Sigmaplan. De landbouwstudies die momenteel worden opgesteld, zijn landbouwgevoeligheidsanalyses inzake de inname van gronden en een budgettaire landbouwprojectevaluatie. Deze werkwijze is door de administratie Land- en Tuinbouw voorgesteld en is door de VLM verder uitgewerkt.
Een landbouwgevoeligheidsanalyse gaat op basis van de registratiegegevens van de landbouwers met betrekking tot hun teelten na wat de impact van een projectinvulling op de getroffen landbouwers is. Aan de hand van een aantal typische perceels- en bedrijfsparameters kunnen het projectzoekgebied en de gevolgen van een gewijzigd gebruik, het onttrekken van percelen of het opleggen van beperkingen van het landbouwgebruik voor de land- en tuinbouw worden geanalyseerd. Deze werkwijze maakt het bovendien mogelijk om meerdere gebieden te vergelijken. Dit is uiteraard een belangrijk instrument voor de uiteindelijke besluitvorming. De gehanteerde methodiek is eveneens geschikt om de impact van grenscorrecties op de getroffen landbouwers te evalueren.
De perceelsgebonden parameters worden in het ruimtelijk-juridisch kader, het fysisch kader en de bedrijfsgebonden perceelskenmerken onderverdeeld. Het ruimtelijk-juridisch kader omvat onder meer de bemestingsnormen, de habitat- en vogelrichtlijngebieden, het VEN-gebied, de beschermde landschappen en de ankerplaatsen. Het fysisch kader omvat onder meer de bodemgeschiktheid, de perceelsgrootte en de bestaande overstromingsgebieden. De bedrijfsgebonden perceelskenmerken omvatten onder meer de huiskavel, de afstand tot de bedrijfszetel en de bruto standaard saldi van de teelt. De bedrijfsgebonden parameters worden in het bedrijfstype en de afhankelijkheid van het gebied onderverdeeld. Het bedrijfstype omvat onder meer de intensiteit van de landbouw door de bruto standaard saldi, de economische bedrijfsomvang, de leeftijd van de bedrijfsleider, de opvolgingssituatie, de ruwvoederbalans en de mestbalans. De afhankelijkheid van het gebied omvat onder meer de locatie van de bedrijfszetel en de absolute en relatieve oppervlakte van het project. Dit ingewikkelde geheel van parameters wordt op het project afgestemd. De landbouworganisaties hebben hierin een inbreng gehad en zijn van oordeel dat de parameters momenteel voldoende onderscheidend werken. De methodiek biedt ons de gelegenheid bij de besluitvorming de juiste keuzes te maken.
In de project-LER's is de voorgestelde inrichtingsvorm van een gebied aan het type van de flankerende maatregelen verbonden en wordt de budgettaire impact van de financiering van een flankerend beleid nagegaan.
Volledigheidshalve moet ik tevens vermelden dat de gedetailleerde uitwerking van een LER, met inbegrip van een enquêtering, nog steeds moet gebeuren. Hiervoor moet eerst een beslissing over de gebieden, de invulling en de fasering worden genomen. Momenteel wordt het project LER opgesteld. Eenmaal de eerste oriëntaties tot stand zijn gekomen, kan een LER worden opgesteld.
De conclusies van de landbouwgevoeligheidsanalyses bestaan uit gevoeligheidsscores per gebied. De landbouworganisaties gebruiken die scores en de knelpuntenanalyse als input voor een landbouwtoets. Samen met de veiligheids- en de natuurtoets brengt deze landbouwtoets alle elementen van de langetermijnvisie naar voren. Op basis van de resultaten van de drie toetsen zal het meest wenselijke alternatief worden opgesteld. Dit alternatief zal het best aan de verschillende eisen en wensen inzake natuurlijkheid en veiligheid moeten voldoen. Het zal tevens zo veel mogelijk aan de wensen van de andere betrokken belangengroepen moeten beantwoorden. Op basis van al deze gegevens zal de Vlaamse Regering uiteindelijk een beslissing nemen.
Ik kan nog meedelen welke gebieden de Vlaamse Regering met betrekking tot de natuurlijkheid en de veiligheid zal afbakenen. Ik wil immers niet op de besluitvorming van de Vlaamse Regering vooruitlopen. In de loop van de eerste helft van juli 2005 zal de Vlaamse Regering hierover een beslissing nemen. De in de Ontwikkelingsschets 2010 opgenomen gebieden worden alvast niet in vraag gesteld. Het is de bedoeling hiernaast een reeks andere gebieden aan te duiden.
Het door de vorige Vlaamse Regering ingezette planningsproces wordt voorgezet. Het proces wordt gecorrigeerd en aangevuld met onderzoeken naar de impact van het geheel van de plannen op de landbouw. Er is tevens principieel beslist voor minimale grondinnames te opteren. De overstromingsveiligheid geldt als de eerste prioriteit.
Op basis van de beslissing van de Vlaamse Regering van 17 december 2004 worden een aantal voorstellen uitgewerkt. Die voorstellen moeten leiden tot de afbakening door de Vlaamse Regering van de gebieden die voor de eerstvolgende stappen in de uitvoering van de Ontwikkelingsschets 2010 van belang zijn. De uitgevoerde studies en de gevolgde procedure maken het mogelijk deze gebieden zo te kiezen en in te vullen dat de nadelige impact op de samenleving, inclusief de landbouw, wordt geminimaliseerd. Hierbij wordt de hoofddoelstelling, met name het verhogen van de veiligheid en van de robuuste natuurlijkheid, uiteraard niet uit het oog verloren.
Zoals ik daarnet al heb aangehaald, zullen de gebieden op korte termijn worden vastgelegd. De Vlaamse Regering zal een besluit nemen en het Vlaams Parlement zal de kans krijgen zijn controlerende taak ten volle uit te oefenen. Daarna zullen de formele procedures, zoals de RUP's, de project-MER's en ondersteunende studies als de project-LER's, kunnen aanvangen. Hierbij zal vooral aandacht worden geschonken aan de gebieden waarvoor de timing van de aanleg in de Ontwikkelingsschets 2010 aan de Scheldeverdieping is gekoppeld.
Zoals ik daarnet al heb vermeld, is het nog te vroeg om te kunnen meedelen over welke gemeenten en over welke oppervlakten het gaat. Er wordt geprobeerd om, op locaties waar nieuwe natuur noodzakelijk is, de gebieden die worden aangesproken voor veiligheid ook aan te spreken voor natuurlijkheid, zodat er een overlapping is van beide doelstellingen in hetzelfde gebied. Daardoor kunnen meer andere gebieden worden gevrijwaard.
Onder andere met de hulp van de uitgevoerde landbouwstudies wordt getracht gebieden te selecteren, aan te snijden of in te vullen die de minst negatieve maatschappelijke impact hebben. Het is de bedoeling dat we informeel met een aantal lokale bestuurders contact hebben.
Alle organisaties worden op regelmatige basis actief betrokken. Dat moet ook bijdragen tot het creëren van een draagvlak voor het flankerend beleid. Landbouworganisaties hebben, in de vorm van een knelpuntenanalyse, een positieve bijdrage geleverd aan de uitgevoerde landbouwtoets. Het is de bedoeling dat, ook na de beslissingen van de Vlaamse Regering, de landbouworganisaties op projectniveau verder worden betrokken.
Het is duidelijk dat er een flankerend beleid moet komen. Een van de ondersteunende documenten die de Vlaamse Regering zal gebruiken om in de eerste helft van juli een beslissing te nemen, is een document dat handelt over het flankerend beleid voor de landbouw, inclusief een kostenberekening. De tekst behandelt een matrix van maatregelen, zodat voor alle voorgestelde inrichtingsvormen een flankerend beleid kan worden gevoerd dat uitvoering geeft aan een sociaal begeleidingsplan voor de landbouwsector.
We zitten momenteel in de fase van de inzameling van gegevens, onder meer op basis van het gevoerde landbouwonderzoek. Pas in de eerste helft van juli zullen we de beslissingen voorleggen aan de Vlaamse Regering.
De voorzitter: De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer: Mijnheer de minister-president, u mag het me niet kwalijk nemen dat ik voor een deel op mijn honger blijf zitten.
Ik heb op 19 april minister Peeters ondervraagd over dit dossier. Ik had toen een interpellatieverzoek ingediend, maar dat werd afgewezen en moest worden omgezet in een vraag om uitleg, omdat het te snel na de goedkeuring van de resolutie op 26 januari werd ingediend.
Minister Peeters zei bovendien: 'Mijnheer De Meyer, u stelt de vraag over het flankerend beleid aan mij. Er is natuurlijk ook nog de minister van Landbouw. Ik ga ervan uit dat er een flankerend beleid komt, maar dat kost geld. We moeten bekijken op welk budget dit zal worden ingeschreven. Ik vermoed dat dat niet de eerste zorg is van u of de landbouwsector.'
Mijnheer de minister president, minister Peeters verwees dus naar u. Vandaar dat ik me ook tot u richt, want ik wil een antwoord op een aantal vragen die in de regio leven.
Ik begrijp dat de Vlaamse Regering half juli zal beslissen, maar het gesprek verder voeren na het zomerreces is een beetje laat om het controlerecht van het parlement voluit te kunnen uitoefenen. Ik hoop dat we kort na de beslissing hierover nog van gedachten kunnen wisselen en dat dit niet twee of drie maanden later zal gebeuren.
Ik wil even stilstaan bij de resolutie. De oorspronkelijke resolutie over het Schelde-estuarium van enkele jaren geleden omvatte drie elementen: toegankelijkheid, veiligheid en natuurlijkheid. Het is de verdienste van de resolutie van begin dit jaar dat er een vierde onderdeel werd toegevoegd, namelijk landbouw.
Bij het onderdeel landbouw werden zes punten vermeld. Het eerste gaat over de landbouweffectenstudie. Ik heb begrepen dat hiervoor op een heel deskundige manier werd gewerkt, in overleg met de administratie Land- en Tuinbouw en de Vlaamse Landmaatschappij. Het is mijn plicht me hierover voldoende te informeren en het dossier van nabij te volgen. In de conclusies van de ontwerpen lees ik dat wordt gesproken over zeer grote invloed op de landbouw, uiterst grote invloed, grote invloed, matige invloed, kleine invloed en zeer kleine invloed. Men komt tot de conclusie dat het gaat om een grote impact, gemiddelde impact of lage impact.
Ik hoop dat de conclusies van de studie zullen doorwegen bij de besluitvorming van de regering, want anders had de studie niet veel zin. Ik vertrouw dat de regering er ernstig rekening mee zal houden.
Mijnheer de minister, ik heb begrepen dat het flankerend beleid in volle voorbereiding is, in overleg met de administratie. Kunt u al iets zeggen over de geplande middelen? Uw mogelijkheden voor het flankerend beleid worden niet alleen bepaald door de studie, maar ook door de middelen die ter beschikking worden gesteld.
Over een ander element van de resolutie, waardoor de grote onzekerheden en onduidelijkheden voor de actieve landbouw in het gebied en de omliggende gebieden worden weggenomen, zal volgende maand misschien een beslissing worden genomen.
De resolutie stelt ook 'bij grondverwerving een compensatie toe te kennen, die de gebruiker of pachter in staat stelt de bedrijfsvoering op dezelfde schaal elders voort te zetten, en op die manier grondverwerving op basis van vrijwilligheid te stimuleren'. Mijnheer de minister, we hebben in onze regio ervaringen met de grondenbank voor het dossier Deurganckdok, maar dat zijn niet de allerbeste ervaringen. De vraag is veel groter dan de hoeveelheid beschikbare landbouwgrond. Ik wil hiervoor waarschuwen, zodat hier de volgende weken bijzondere zorg aan besteed kan worden.
In de resolutie staat ook nog dat in de gecontroleerde overstromingsgebieden een systeem van vergoedingen moet worden uitgewerkt, dat de gebruikers compenseert voor gronden die ze voor overstroming ter beschikking stellen. Ik hoop dat ook voldoende aandacht wordt besteed aan dat laatste element, dat tot nu toe door uw voorgangers steeds vergeten werd in soortgelijke dossiers.
Deze zorgen zijn zeer sterk in de regio aanwezig. Dit dossier heeft niet alleen impact op het Waasland en de streek van Dendermonde, maar ook in de hele provincie Oost-Vlaanderen, in een deel van West-Vlaanderen en in een deel van Antwerpen. Ik dacht dat het mijn plicht was hier bijzondere aandacht voor te vragen.
De voorzitter: Minister-president Leterme heeft het woord.
Minister-president Yves Leterme: In de laatste versie van de ambtelijke voorbereiding op grond waarvan we onze beslissingen moeten nemen, is er voor het onderdeel landbouw wat het flankerend beleid betreft, nog geen exacte raming. Er zijn wat indicatieve ramingen per hectare en per voorstel van maatregel, maar die zijn nog niet nagetrokken.
De voorzitter: Het incident is gesloten.