Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 23/06/2005
Vraag om uitleg van mevrouw Gracienne Van Nieuwenborgh tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de stopzetting van het contract tussen het Vlaams Centrum voor Openbaar Bibliotheekwerk (VCOB) en Ardatis voor het realiseren van VLACC II
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Van Nieuwenborgh tot de heer Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de stopzetting van het contract tussen het Vlaams Centrum voor Openbaar Bibliotheekwerk en Ardatis voor het realiseren van VLACC II.
Mevrouw Van Nieuwenborgh heeft het woord.
Mevrouw Gracienne Van Nieuwenborgh: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, we moeten even terug gaan in de tijd, naar het decreet van 2001. Daarin werden twee zaken expliciet opgenomen. Eén, elke gemeente zou 0,60 euro per inwoner ontvangen voor de deelname aan het streekgericht bibliotheekbeleid. Twee, elke bibliotheek moest een catalogus hebben die compatibel is met de Vlaamse Centrale Catalogus, de VLACC. De VLACC I was gegroeid uit de grote bibliotheken. Men wou die, volkomen terecht, uitbreiden zodat er een absoluut netwerk zou ontstaan voor heel Vlaanderen.
Het VCOB maakte van de uitbouw van de VLACC een absolute prioriteit. Ze had daarvoor meer financiële middelen nodig. Het decreet van 2001 werd in 2002 al gewijzigd. De gemeenten zouden de beloofde subsidie van 0,60 euro per inwoner niet krijgen in 2003 en 2004. Het bedrag zou volledig worden aangewend voor het realiseren van de VLACC II. De gunning, waarover heel wat te doen is geweest, werd toegekend aan Ardatis, dat het product Millennium had ontwikkeld.
Er werd gezegd en geschreven dat de eerste opstart van de VLACC II zou gebeuren voor juni 2004. De zaak ging, helaas, niet door. Er werd om uitstel gevraagd tot december 2004. Ook die datum werd niet gehaald. Toen werd voorgesteld om in 2005 de decretaal uitgetrokken middelen voor de gemeenten te halveren tot 0,30 cent per inwoner. De rest zou worden aangewend voor de VLACC II. Iedereen was toen nog steeds enthousiast, want iedereen wou de VLACC II.
Ondertussen liep het helemaal fout tussen het VCOB en Ardatis. Er bleken moeilijkheden en betwistingen te ontstaan, met als resultaat het definitief opblazen van het contract.
Mijnheer de minister, waarom werd het contract stopgezet?
Klopt het dat er door de Vlaamse overheid bemiddeld werd? Zo ja, wat waren de resultaten van deze bemiddeling? Het gerucht doet de ronde dat een ongelooflijke hoge schadevergoeding werd betaald aan Ardatis. Klopt dit?
Wat is er gebeurd met de vele miljoenen euro die voor het project werden gereserveerd? Ondertussen is het bedrag opgelopen tot 1,5 euro per inwoner van Vlaanderen. Dat is geen klein potje meer. Is het geld er nog?
Hoe zal het steunpunt zijn decretale opdracht, zoals omschreven in de beheersovereenkomst, uitvoeren? De nood aan de catalogus blijft immers wel degelijk bestaan.
Kunt en zult u ervoor ijveren dat dit project zo snel mogelijk wordt voortgezet?
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, dames en heren, de uitvoering van het contract tussen Ardatis en het VCOB voor de realisatie van de VLACC II startte op 1 januari 2004. Na ongeveer één jaar werd het stopgezet omwille van de grote meningsverschillen tussen het VCOB en Ardatis over de uitvoering van de opdracht zoals omschreven in het contract. De meningsverschillen liepen zo hoog op dat een akkoord tussen de twee partijen niet meer tot de mogelijkheden behoorde.
Het contract van het VCOB met Ardatis bepaalde dat de partijen zich ertoe verbonden om elk geschil dat voortvloeide uit de uitvoering van het contract, in der minne te schikken. Als een minnelijke schikking niet mogelijk was, moest het geschil definitief worden beslecht volgens het arbitragereglement van het Belgisch Centrum voor Arbitrage en Mediatie. Volgens het advies van onze juridische dienst was een minnelijke schikking voor de Vlaamse Gemeenschap hoe dan ook te verkiezen boven een gerechtelijke procedure, omdat een gerechtelijke procedure, in casu een beslechting van een geschil volgens het arbitragereglement van het Belgisch Centrum voor Arbitrage en Mediatie, gemiddeld één jaar in beslag zou nemen.
In afwachting van een voor beide partijen onzekere gerechtelijke uitspraak, zou dit betekenen dat het hele dossier voor minstens één jaar geblokkeerd werd. Dat was onaanvaardbaar. Aan de bibliotheken en hun gemeentebesturen werd immers gedurende jaren een vernieuwd concept van een VLACC in het vooruitzicht gesteld. Die zou voor een deel worden gefinancierd met de subsidie waarin het decreet voorziet, voor deelname van gemeenten aan het streekgericht bibliotheekbeleid. Ook voor de provincies was uitstel onaanvaardbaar, omdat de ontwikkeling van hun Provinciale Bibliotheeksystemen hierdoor vertraging zou oplopen. De provincies stelden bovendien dat het convenant dat ze afsloten met de Vlaamse Gemeenschap op dat punt niet werd uitgevoerd, wat voor hen bijkomende uitgaven tot gevolg kon hebben.
Het deblokkeren van het dossier en dus het 'afkopen van tijd' in afwachting van een onzekere gerechtelijke uitspraak, was het kader waarbinnen de Vlaamse overheid onderhandelingen voerde met Ardatis om alsnog te komen tot een minnelijke schikking. Vanaf het moment waarop het voor mij duidelijk was dat een voortzetting van het project te veel risico's inhield, heb ik ook de Inspectie van Financiën actief bij het dossier betrokken. Ik was eerst van plan om dit dossier, waar ik heel veel vragen bij heb, over te maken aan de dienst Interne Audit van de Vlaamse Gemeenschap. Omdat me duidelijk werd gemaakt dat de Inspectie van Financiën over gelijkaardige bevoegdheden en macht beschikt, heb ik het dossier in handen gegeven van de Inspecteur van Financiën. Ik beschuldig niemand, maar ik wil dat alles duidelijk wordt in dit dossier.
De onderhandelingen, die we met goedkeuring van de Inspecteur van Financiën hebben gevoerd, hebben geleid tot de ondertekening van een dading door beide partijen, Ardatis en het VCOB. Wij staan daar dus buiten. Op basis van de dading werd een einde gemaakt aan het contract. De Inspectie van Financiën heeft hierover op 11 mei haar akkoord betuigd. Ik vind dat u het recht hebt om te weten over welk bedrag de dading gaat, ook al werd me gezegd dat ik daarmee misschien te veel informatie vrijgeef. Het gaat om 1.465.000 euro.
Omwille van de problemen tussen Ardatis en het VCOB is er geen oplevering geweest en werden er ook geen facturen betaald. Dit betekent dat het grootste deel van de aan het VCOB uitgekeerde subsidie voor de realisatie van VLACC II, gelukkig nog beschikbaar is.
Ik heb reeds verteld dat de inspecteur van Financiën, de heer Stienlet, formeel de audit uitvoert van het VCOB en alles wat te maken heeft met de gunning en met het contract. Hiertoe werd beslist toen bleek dat een procedure via de dienst Interne Audit veel te omslachtig zou zijn en te veel tijd zou vergen. Tijdens contacten met de Inspectie van Financiën werd me verzekerd dat de inspectie over precies dezelfde bevoegdheid beschikt. Inspecteur Stienlet heeft alle informatie opgevraagd bij de administratie en is op dit ogenblik bezig met de uitvoering van de audit.
Deze maand nog zal ik een opdracht geven aan een externe consultant om tegen midden september een haalbaarheidsanalyse te maken van een nieuw concept van Centrale Catalogus, vertrekkende vanuit de huidige VLACC I en aansluitend op de ontwikkelingen van de Provinciale Bibliotheeksystemen. Ik vertrek hierbij van drie uitgangspunten: het nieuwe systeem moet realistisch zijn, het moet betaalbaar zijn en er moet een voldoende groot draagvlak voor zijn bij alle betrokkenen. Ik zal de hele kwestie met de grootste omzichtigheid behandelen, want in dit dossier werden ons destijds allerlei zaken voorgespiegeld en zijn er een aantal fantasten aan het werk geweest. Wie de fantasten waren, zal blijken uit de audit.
Op basis van de resultaten van deze analyse zal ik in de loop van september de krijtlijnen uittekenen van een nieuw toekomstgericht project, en dit zowel op technisch als op financieel en organisatorisch vlak, ten behoeve van de openbare bibliotheken en hun gebruikers. De middelen die inmiddels bij het VCOB ter beschikking zijn voor dit project, zullen daartoe worden aangewend, zodat we eindelijk resultaten kunnen boeken.
In uw vraag klonk u niet echt verontwaardigd. Ik hoop dat uit mijn antwoord duidelijk blijkt dat ik dat wel ben.
De voorzitter: Mevrouw Van Nieuwenborgh heeft het woord.
Mevrouw Gracienne Van Nieuwenborgh: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw heel eerlijk antwoord. Enige verontwaardiging is hier inderdaad op zijn plaats, zeker nu ik de volledige uitleg heb gehoord.
Ik heb nog een bijkomende vraag. U noemde het bedrag van de dading. Waar zullen de nodige middelen worden gevonden? Ik hoop dat ze niet bij het VCOB worden gehaald, want zo zou er een nieuwe belasting ontstaan op een nieuwe VLACC.
Zullen de middelen die voor 2006 aan de gemeenten werden toegewezen, worden beperkt om de nieuwe VLACC te kunnen realiseren?
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Mevrouw Van Nieuwenborgh, hoeveel geld er nodig is voor 2006 zal blijken uit het onderzoek dat ik laat uitvoeren naar de mogelijkheden voor een zo snel mogelijke realisatie van een nieuwe catalogus. Dat zal gebeuren in alle voorzichtigheid. Ik zal niet zomaar afgaan op wat ons wordt voorgespiegeld. In feite zijn anderen met deze taak belast. Ik kan dus nog geen antwoord geven op uw vraag. Ik wil ook geen valse beloften doen. Het is duidelijk dat alle beschikbare middelen naar het bibliotheekwerk moeten gaan.
De dading wordt vanzelfsprekend geregeld tussen Ardatis en het VCOB. De betaling zal gebeuren via de middelen die het VCOB ter beschikking heeft.
Mevrouw Gracienne Van Nieuwenborgh: Dat houdt toch een belasting in op de nieuwe catalogus?
Minister Bert Anciaux: Natuurlijk is dat zo. Het gaat om gemeenschapsgeld, vandaar mijn verontwaardiging. Als het niet om gemeenschapsgeld zou gaan, zou ik me de kwestie niet zo erg aantrekken. De Inspectie van Financiën heeft me verzekerd dat de dading de minst slechte optie is. Ik ga voort op dat advies, want ik wil geen risico's nemen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.