Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 21/06/2005
Vraag om uitleg van mevrouw Cathy Berx tot mevrouw Kathleen Van Brempt, Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, over de toegankelijkheid van bussen en trams van De Lijn voor rolstoelgebruikers
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Berx tot mevrouw Van Brempt, Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, over de toegankelijkheid van bussen en trams van De Lijn voor rolstoelgebruikers.
Mevrouw Berx heeft het woord.
Mevrouw Cathy Berx: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, op 18 maart stelde ik een schriftelijke vraag over de toegankelijkheid van de bussen en trams van De Lijn voor rolstoelgebruikers. De bussen van De Lijn zijn uitgerust met een oprijplaat die rolstoelgebruikers toelaat om de bus te nemen. Deze plaat wordt vaak niet gebruikt door de chauffeur omdat hij uit veiligheidsoverwegingen zijn plaats niet kan verlaten.
- De heer Marc van den Abeelen, voorzitter, treedt als voorzitter op.
U antwoordde mij dat een automatische oprijplaat momenteel geen oplossing biedt. Volgens de Europese richtlijnen mag de bestuurder deze plaat enkel bedienen van op zijn plaats indien ze zich binnen zijn direct gezichtsveld bevindt. Dat betekent dat enkel een plaat vooraan in de bus aan die richtlijn voldoet. De oprijplaten kunnen niet vooraan in de bus worden geplaatst omdat daar de doorgang voor rolstoelgebruikers te smal is. Bij wijze van experiment zouden volgens uw antwoord bij de volgende bestelling twee bussen worden uitgerust met een automatische oprijplaat conform de Europese regels.
De Brusselse vervoersmaatschappij MIVB heeft de bussen op lijn 71 uitgerust met een automatische oprijplaat en een camera. De bestuurder kan via een schermpje van op zijn plaats de oprijplaat zien terwijl hij ze bedient. Op deze manier voldoet de automatische oprijplaat aan de Europese richtlijnen.
Wordt bij de test waar u naar verwijst, gewerkt met een automatische oprijplaat en camera, zoals op buslijn 71 van de MIVB? Zo neen, zult u dan laten onderzoeken of deze oplossing ook in Vlaanderen kan worden gebruikt? Acht u het wenselijk normen voor de effectieve dienstverlening aan personen met een handicap op te nemen in de beheersovereenkomst met De Lijn? Dat valt immers onder basismobiliteit.
Is er nu al een nieuwe bestelling geplaatst? Zo ja, zijn die bussen vlot toegankelijk voor rolstoelgebruikers?
De voorzitter: De heer Vanackere heeft het woord.
De heer Steven Vanackere: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik wil nog een element toevoegen aan deze vraag. Dit heeft te maken met de inrichting van de bussen. De Brusselse situatie leert dat we tegelijkertijd de haltes moeten aanpassen, anders kunnen personen met een handicap niet op of van de bus raken. In het slechtste geval komen ze terecht op een eilandje omringd door vuilnisbakken, paaltjes of vervelende niveauverschillen.
Verder moet dit samengaan met een degelijk ontradend beleid voor foutparkeerders. Dat is in Brussel maar ook in andere Vlaamse steden een echte plaag. Foutparkeerders maken het - ondanks een goed uitgeruste bus - onmogelijk dat reizigers met een beperkte mobiliteit makkelijk op de bus geraken. Mevrouw de minister, wilt u ook deze twee elementen mee in rekening brengen?
Sinds 14 maart rijden op de Brusselse lijn 71 bussen met een oprijplaat. De testfase is voorbij en het project functioneert optimaal. Er wordt dagelijks minstens één keer gebruik van gemaakt. Dat kan op het eerste gezicht weinig lijken, maar op lijn 71 stappen ontzettend veel reizigers met beperkte mobiliteit op, geholpen door medereizigers. Met andere woorden, de reorganisatie van een lijn trekt meer personen met een handicap aan en dankzij het civisme van veel medereizigers is het gebruik van de oprijplaat vaak zelfs overbodig.
De voorzitter: Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Mevrouw Else De Wachter: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, we hebben dit thema ook al behandeld in de commissie voor Wonen, Stedelijk Beleid, Inburgering en Gelijke Kansen. Er is geen volledige toegankelijkheid van het openbaar vervoer voor mindermobielen. Daardoor gebruiken zij het openbaar vervoer bijna niet. Ze weten immers meestal niet of ze op een bepaalde plaats op en af kunnen stappen, en of ze kunnen overstappen op een volgende bus of tram. Dat staat in contrast met het feit dat zij een abonnement op het openbaar vervoer krijgen.
Lokale overheden, instanties en organisaties krijgen sensibiliserings- en preventiecampagnes om openbare gebouwen zo toegankelijk mogelijk te maken voor mindermobielen. Daar worden strikte controles op toegepast en ze worden erop afgerekend als ze de regels niet volgen. Mevrouw de minister, kunt u eventueel met De Lijn een soort afsprakennota opmaken om op termijn alle bussen en trams aan te passen?
De voorzitter: De heer Verstreken heeft het woord.
De heer Johan Verstreken: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, op het vlak van toegankelijkheid kunnen we nog heel wat leren van bepaalde Amerikaanse steden. In LA bijvoorbeeld worden personen met een handicap en rolstoelgebruikers veel beter gerespecteerd wanneer ze gebruik maken van het openbaar vervoer. Hier heb ik al gezien dat chauffeurs van De Lijn schouderophalend doorrijden aan een halte waar een rolstoelgebruiker wacht. Dat is akelig. Er is een mentaliteitsverandering nodig. We mogen natuurlijk niet alle chauffeurs over dezelfde kam scheren.
Er werd al verwezen naar de commissie voor Gelijke Kansen, maar ook in de commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden Internationale Samenwerking en Toerisme heb ik daarover een vraag gesteld, omdat er in het toegankelijkheidsproject van de kust en het Kustactieplan sprake was van toegankelijkheid van De Lijn en de kusttram. Die laatste wonnen in 2003 zelfs een prijs van de Bond van Trein-, Tram- en Busgebruikers. Ze werden ook genomineerd voor toegankelijkheidsprijzen. Dat is een voorbeeld van goed beheer.
Mevrouw de minister, worden die zaken ook in andere steden en gemeenten overgenomen? Hoe staat u tegenover een vervolg op de gebruiksvriendelijkheid van de eerste fase van de kusttram? Minister Bourgeois zei daarover dat het een mooi project is, maar dat het niet alleen door Toerisme kan worden gedragen. Ook de andere ministers moeten volgens hem daarin meestappen.
Ondanks alle goede bedoelingen is het soms van de hak op de tak springen, en is er geen coördinatie voor de toegankelijkheid van het openbaar vervoer. Bestaat er een evaluatie van de lopende projecten, zoals de Belbuscentrale, waarbij één stad of gemeente per provincie werd uitgekozen om minder mobielen vooraf te laten reserveren voor de bus?
De voorzitter: Minister Van Brempt heeft het woord.
Minister Kathleen Van Brempt: Als minister van Gelijke Kansen wil ik dit thema hoog op de agenda plaatsen. Op de test met twee bussen, die momenteel in Limburg loopt, is er geen camera geïnstalleerd zoals bij de MIVB. In de huidige testopstelling kan de chauffeur de automatische opklapbare plaat in en buiten werking stellen zonder zijn plaats in de bestuurderspost te verlaten. Aan de deur zijn twee drukknoppen waarmee hij of zij de opklapbare plaat kan bedienen. Deze uitvoering is conform de Europese richtlijn.
Ik heb de indruk dat over de Europese richtlijn enige verwarring bestaat. Daarom heb ik gevraagd aan De Lijn om te onderzoeken welke opstellingen conform de Europese richtlijn zijn. We hebben dit opnieuw laten opvragen. Als we daarover duidelijkheid hebben, zullen we zien hoe we toekomstige projecten laten verlopen.
In het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 betreffende de exploitatie en tarieven van De Lijn zijn de Europese richtlijnen opgenomen waaraan de voertuigen moeten voldoen. In richtlijn 2001/85 worden de voorzieningen voor personen met een handicap beschreven. De Lijn werkt zelf ook samen met het toegankelijkheidsbureau dat aanbevelingen formuleert inzake de toegankelijkheid van onze installaties en voertuigen. Rekening houdend met de beschikbare middelen en met een evaluatie van de bestaande situatie, zullen we nagaan op welke manier we de toegankelijkheid van bussen en trams van De Lijn voor rolstoelgebruikers structureel kunnen verbeteren.
Op dit moment loopt een programma voor meer voertuigen en meer haltes. Het heeft geen zin om een toegankelijk voertuig te hebben als mensen in een rolstoel niet op de halte geraken. Aan de kust loopt een programma dat ervoor moet zorgen dat in elke badplaats minstens één volledig toegankelijke halte komt. Dat kadert trouwens in het Kustactieplan. De bereidheid is er om dit project voort te zetten. De Lijn volbrengt haar taak inzake toegankelijkheid aan de kust.
Het gedrag van sommige chauffeurs betreur ik ten zeerste. Ik ben ervan overtuigd dat de directies van De Lijn en de verschillende entiteiten dat ook doen, telkens als dit wordt gesignaleerd. Waar het ook terechtkomt, op mijn kabinet, bij De Lijn of bij de entiteiten, het wordt altijd opgevolgd en de chauffeur krijgt een reactie.
De Lijn investeert ook in opleidingen voor chauffeurs over klantvriendelijkheid. Het is erg belangrijk dat we dat blijven opvolgen. Het is niet omdat ze onder zware druk staan, dat chauffeurs wachtende rolstoelgebruikers op de tram of bus mogen weigeren.
Mijnheer Verstreken, u verwijst naar het proefproject in Hasselt. Het is de bedoeling om dat uit te breiden naar de rest van Vlaanderen. Die projecten kosten natuurlijk geld, maar toegankelijkheid blijft heel belangrijk voor De Lijn.
De voorzitter: Mevrouw Berx heeft het woord.
Mevrouw Cathy Berx: Hoe is de timing van die projecten? Sommige projecten in Limburg werden kennelijk vrij positief geëvalueerd. Ik ben natuurlijk geïnteresseerd om zo snel mogelijk uitsluitsel te krijgen over de juiste interpretatie van de richtlijnen van de EU en om daarna zicht te hebben op het tempo waarin we verder zullen gaan. Wat is realistisch en haalbaar? Bij de MIVB hebben 450 bestuurders scholing gekregen om te leren omgaan met rolstoelgebruikers. Misschien zijn tewerkstellingsprojecten mogelijk, waarbij meer personeel op bus en tram worden gezet om die personen te helpen op bus en tram.
De voorzitter: De heer Verstreken heeft het woord.
De heer Johan Verstreken: Wat betreft het proefproject in Hasselt in verband met de belbuscentrale waarbij je kan bellen om een toegankelijke rit te reserveren: loopt dit ook al in andere provincies?
Ik dacht dat een gelijkaardig project loopt in Knokke.
Minister Kathleen Van Brempt: Ik zal dit laten opzoeken.
De voorzitter: Het incident is gesloten.