Commissie voor Algemeen Beleid, Financi?n en Begroting Vergadering van 07/06/2005
Vraag om uitleg van de heer Steven Vanackere tot de heer Yves Leterme, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over de folder Vlaanderen in cijfers 2005
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Vanackere tot de heer Leterme, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over de folder Vlaanderen in cijfers 2005.
De heer Vanackere heeft het woord.
De heer Steven Vanackere: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, een paar weken geleden ontving ik het foldertje Vlaanderen in cijfers 2005 in de bus. Het betreft geen eenmalige, maar een jaarlijkse uitgave. De brochure draagt een nogal ambitieuze titel die verwachtingen schept. Omwille van de glossy uitvoering ga ik ervan uit dat het foldertje voor een ruim publiek bedoeld is. Ik heb ook de website bezocht waarnaar verwezen wordt in de folder. Meteen kreeg ik een beeld van de rijke informatie waarover we in Vlaanderen beschikken over bijzonder veel onderwerpen van maatschappelijke relevantie: de arbeidsmarkt, mobiliteit, energie, gezondheid, milieu, sport, cultuur, wonen en welzijn.
Op basis van de titel verwacht de lezer in het foldertje goed statistisch materiaal te vinden dat kan bijdragen tot een goed maatschappelijk debat over diverse onderwerpen. Ik verwachtte cijfers over de verkeersveiligheid, over het aanbod van de Vlaamse zorgvoorzieningen, over de kwaliteit van de lucht of van het water. Dat soort onderwerpen kunnen in brede kringen tot een beter debat leiden indien ze gebaseerd zijn op waardevolle cijfers.
Die gegevens zijn beschikbaar, maar wie het documentje doorneemt, stelt vast dat het vanuit een andere inspiratie werd opgesteld. Er staan alleen maar gegevens in over de bevolking en over een reeks economische indicatoren zoals ondernemingen, bruto toegevoegde waarde, tewerkstelling, omzet, uitvoer en investeringen. De cijferreeksen worden in relif gezet door ze te vergelijken met de Belgische cijfers. Daarnaast werd enorm veel werk gemaakt van een provinciale benadering, want alles werd ook opgesplitst in de verschillende provincies. Zo kan men bijvoorbeeld te weten komen hoeveel werknemers er in West-Vlaanderen tewerkgesteld zijn in de sector Vervaardiging cokes, geraffineerde aardolieproducten en splijten kweekstoffen. Het antwoord is nul.
Ik weet wel dat het makkelijk is om kritiek te geven en ik wil mijn opmerkingen niet negatief doen klinken. Ik weet dat het niet makkelijk is om met een paar goed gekozen statistieken een beeld van Vlaanderen te schetsen. Toch meen ik dat het publiceren van een folder met honderden economische sectorale cijfers, een kleinere maatschappelijke bijdrage levert dan een folder met een uiteraard altijd bekritiseerbare selectie van een aantal gegevens die in scholen, verenigingen en elders gebruikt kan worden als een kleine statistische identiteitskaart van de Vlaamse Gemeenschap. Door het accent te leggen op de sectoranalyse komen de prioriteiten van de Vlaamse Regering zorgzaamheid, werkzaamheid en duurzaamheid niet evenwichtig aan bod.
Daarenboven worden de cijfers gekenmerkt door een ander euvel: de onduidelijkheid over wat onder Vlaanderen moet worden verstaan. Als het gaat over de bevolking, wordt er klaarblijkelijk uitgegaan van de inwoners van het Vlaamse Gewest. Ik word als Brusselse Vlaming of Vlaamse Brusselaar dus niet in de statistieken opgenomen, want wij maken geen deel uit van Vlaanderen. Na enig puzzelwerk heb ik ontdekt dat voor wat de schoolbevolking betreft, de kinderen die in Brussel naar school gaan, wel deel uitmaken van Vlaanderen. De som van de provincies stemt niet overeen met het totaal voor Vlaanderen. Ik veronderstel dat dat geen fout is, maar dat het om de Brusselse schoolbevolking gaat. Het is echter niet de bedoeling om detailkritiek te geven. Iedereen die institutioneel goed beslagen is, weet dat de economische indicatoren enkel op het Vlaamse Gewest betrekking kunnen hebben. Dit wordt echter niet verduidelijkt in de folder en kan bijgevolg tot misverstanden leiden.
In de met redenen omklede motie tot besluit van de beleidsnota statistiek die unaniem werd goedgekeurd op 16 februari, vraagt het Vlaams Parlement aan de Vlaamse Regering om niet alleen aandacht te hebben voor statistieken die betrekking hebben op gewestelijke indicatoren, maar om ook meer statistische kennis te verwerven over aangelegenheden die de gemeenschapsbevoegdheden aanbelangen. Het accent op een aantal gemeenschapsbevoegdheden wat uiteraard impliceert dat Brussel ook volwaardig aan bod komt in de cijferreeksen wordt best ook toegepast in de communicatie over de statistieken gericht tot het grote publiek.
Mijnheer de minister-president, bent u bereid om de brochure Vlaanderen in cijfers te laten evalueren vooraleer de editie 2006 wordt uitgegeven? Is het niet beter om te onderzoeken hoe de maatschappelijke meerwaarde kan worden verhoogd in plaats van een volgende editie klaar te stomen op dezelfde leest als de afgelopen jaren?
Hebt u al invulling laten geven aan de oproep van het Vlaams Parlement om meer statistische kennis te verwerven? Hebt u er al voor kunnen zorgen dat ook het grote publiek iets kan aanvangen met de cijfers? Ik blijf er na het bezoek aan de website van overtuigd dat er heel veel informatie beschikbaar is. We moeten die ontsluiten voor het grote publiek. We moeten ervoor zorgen dat de statistieken doen wat ze moeten doen. Ze moeten er niet alleen zijn, maar moeten als basis dienen voor het maatschappelijke debat.
Mijnheer de minister-president, hebt u het accent op de gemeenschapsbevoegdheden al wat laten doorwegen, ook in de communicatie?
Zult u erop toezien dat in toekomstige publicaties de hoofdstad van Vlaanderen ook een volwaardige plaats krijgt?
De voorzitter: Minister-president Leterme heeft het woord.
Minister-president Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Vanackere, ik begrijp de badinerende toon die u aanslaat. Ik zou echter niet graag hebben dat u onrecht doet aan het werk van mevrouw Lematre en haar collegas op de administratie Planning en Statistiek. Er werd een heel goed beleidsinstrument uitgebouwd. We zijn een jonge constitutionele regio. We bouwen onze beleidsinstrumenten uit. Het niveau dat nu gehaald wordt door de administratie Planning en Statistiek, is bijzonder hoog. Het is niet omdat u een aantal zaken irrelevant vindt, dat ze dat ook maatschappelijk zijn. Ik benadruk dat ik volledig achter het werk van de administratie Planning en Statistiek sta en dat ik de kwaliteit ervan niet graag in twijfel zie trekken.
De folder bestaat al tien jaar en al die tijd werden dezelfde reeksen gehanteerd. Uiteraard worden ze geactualiseerd om ze te kunnen vergelijken een basiswet van de statistiek en waardoor tendensen zich kunnen aftekenen. Oorspronkelijk werd de folder uitgegeven door het VEV. Dat verklaart misschien de sterk op economie gerichte inhoud.
Binnen de Vlaamse overheid ontstond 10 15 jaar geleden interesse voor de brochure omwille van het mogelijke gebruik ervan bij internationale zendingen en contacten. In die gevallen kunnen bepaalde economische gegevens wel nuttig zijn. Dat is ook de reden waarom er nog altijd een vertaling van wordt gemaakt door de administratie Buitenlands Beleid. Het VEV verleden en het gebruik tijdens hoofdzakelijk economische contacten buitenslands, verklaren waarom vooral de gewestbevoegdheden aan bod komen en er vooral economische parameters worden gehanteerd.
De schoolbevolking slaat inderdaad op de Vlaamse Gemeenschap: vijf Vlaamse provincies plus het Nederlandstalige onderwijs in Brussel.
Uiteraard ben ik bereid om de brochure te laten evalueren op zijn maatschappelijke meerwaarde. Ik heb bij de bespreking van de beleidsnota Vlaamse statistieken 2004-2009 aangekondigd dat we zullen proberen om een meer omvattend regionaal statistisch jaarboek te maken. We willen daartoe samenwerken met het NIS en met de andere gewesten. In afwachting van de realisatie ervan werd de vouwfolder voor 2005 nog een keer geactualiseerd. Het blijft onze bedoeling om het regionale jaarboek op te starten.
Uiteraard zijn we ook bereid om meer gegevens in te winnen over gemeenschapsbevoegdheden. Er worden terzake reeds inspanningen geleverd. De resultaten ervan zullen duidelijk worden in de loop van juni als we VRIND 2004-2005 verspreiden. Daarin wordt op een meer omvattende manier een volledig overzicht gegeven van statistisch materiaal over het geheel van de bevoegdheden van de Vlaamse Regering. De beleidsprioriteiten inzake zorgzaamheid, werkzaamheid en duurzaamheid al is die laatste ook een gewestelijke invalshoek zullen erin aan bod komen. In de mate dat de gegevens over Brussel ook afzonderlijk beschikbaar zijn, zullen ook die worden opgenomen. Bij wijze van samenvatting zal in de nieuwe editie een overzicht worden gegeven van de materies waarop de Brusseltoets al kan worden toegepast.
Ik wil heel uitdrukkelijk verwijzen naar de belangrijke beslissing die we hebben genomen op 17 december 2004, want die speelt in ruime mate in op uw bezorgdheid. Ik heb de indruk dat die beslissing u is ontgaan. We hebben beslist om budgetten vrij te maken voor de oprichting van een interuniversitair documentatie-, informatie- en onderzoekscentrum. Het gaat om 435.000 euro gespreid over twee jaar. De opdracht voor de oprichting werd toegekend aan een consortium, een tijdelijke vereniging van de VUB en de KUB. Dit consortium heeft als opdracht een meetinstrument en een beleidseffectenevaluatiesysteem uit te werken over de toepassing van de 300.000 normen. Minister Anciaux is verantwoordelijk voor Brusselse Aangelegenheden en stuurt het initiatief. De werkzaamheden van het consortium zullen eerstdaags van start gaan.
Op het vlak van communicatie leveren we trouwens bijzondere inspanningen inzake de gegevens over Brussel. Ik verwijs naar een studie van de APS over de verdringing van mensen uit Brussel naar de Rand en verder. Op de website die u hebt geraadpleegd, wordt onder het kenniscentrum statistiek al een rubriek Brussel aangeboden. Daar vindt u alle beschikbare data terug met betrekking tot de hoofdstad op alle beleidsdomeinen. Daaruit blijkt dat we wel degelijk aandacht besteden aan Brussel.
Ik onderstreep nogmaals het belang van de beslissing van 17 december 2004 over de oprichting van het interuniversitaire steunpunt. De werkzaamheden van dat steunpunt starten eerstdaags. Ik vermoed dat, gelet op de opdracht om een beleidseffectenanalyse uit te tekenen, heel wat aanzetten zullen worden gegeven, zeker met betrekking tot de gemeenschapsbevoegdheden in Brussel.
De voorzitter: De heer Vanackere heeft het woord.
De heer Steven Vanackere: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, ik heb met opzet zelf verwezen naar de website om de enorme rijkdom aan informatie die de administratie reeds heeft verzameld in het licht te stellen. Sommigen stellen dat het in onze tijd volstaat om een goede website te hebben, waardoor een brochure dus overbodig wordt. Ik ben het daar niet mee eens, want in verenigingen, scholen en elders kan een brochure een handig en nuttig ding zijn dat kan worden beschouwd als een soort identiteitskaart van Vlaanderen. Ik vind het een beetje ontgoochelend dat we ondanks het feit dat we beschikken over zoveel puike informatie, niet de inspanning leveren om die samen te vatten in een document.
Ik ken nu de zeer economische genese van de brochure. Het kan een heel nuttig instrument zijn voor een bepaalde doelstelling, bijvoorbeeld om bij buitenlandse missies buitenlandse investeerders de kans te geven om inzicht te verwerven in ons economisch landschap, maar ik heb het gevoel dat we de gegevens van de website ook kunnen samenvatten tot beleidsmatig relevante zaken zodat het ook een heel nuttig communicatie-instrument wordt. Ik beweer niet dat de brochure de afspiegeling is van wat APS doet.
U verwijst naar BRIO. We kennen dat initiatief, want we hebben het besproken in de Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand. Het is een goed initiatief, op voorwaarde dat het wordt ingeschakeld in het totale Vlaamse beleid inzake statistiek. We mogen niet verzeilen in een situatie waarbij Vlaanderen de statistieken voor het Vlaamse Gewest netjes op orde houdt en er een bijhuis wordt georganiseerd waarbij in een interuniversitair verband cijfers over Brussel bijeen worden gesprokkeld. Ik heb het gevoel dat we er belang bij hebben om van BRIO een instrument te maken dat in de algemene statistieken die Vlaanderen produceert, beheert en communiceert de Brusselse realiteit integreert. Het is niet goed om Brussel apart te benaderen. Uiteraard vind ik het heel goed dat het manco inzake informatie over Brussel mede wordt opgevangen door dit extra initiatief.
Minister-president Yves Leterme: Ik neem uw zorg inzake afstemming mee. In een stuk van de adjunct van de directeur van de Cordinatie Brussel van de Vlaamse Gemeenschap lees ik: Er is ook afstemming nodig met de zogenaamde meeten weetcel binnen de administratie van de VGC. U hebt gelijk dat we moeten vermijden dat er dubbel werk gebeurt. De kwaliteit van de statistieken mag niet lijden onder de veelheid van bronnen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.