Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 02/06/2005
Vraag om uitleg van de heer Johan Verstreken tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de in- en uitwinkels
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Verstreken tot de heer Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de in- en uitwinkels.
Minister Van Brempt antwoordt in naam van minister Anciaux.
De heer Verstreken heeft het woord.
De heer Johan Verstreken: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega's, in een aantal steden loopt momenteel een proefproject rond de in- en uitwinkels. Het doel van deze vrijetijdswinkel is reeds in de beleidsnota Cultuur aangehaald: informatieverstrekking en publieksbegeleiding via één centraal punt. Het is een nobel initiatief, maar de praktische organisatie ervan is wellicht niet evident. Dat laatste rechtvaardigt de inlassing van een proefperiode.
Zo lanceert Toerisme Vlaanderen in samenwerking met lokale toeristische diensten een nieuw vrijetijdsconcept. Vroeger stapte men naar een toeristische dienst of een culturele dienst voor informatie of toegangskaarten. Vandaag wordt een éénloketsysteem ontwikkeld. Dat is niet evident, want het recht op de verkoop van toegangskaarten kan aanleiding geven tot concurrentie tussen verschillende stadsdiensten. Soms verdient men immers iets met die verkoop.
In- en uitproefprojecten zijn opgestart in het Concertgebouw van Brugge en in het bezoekerscentrum De Gulden Arend van Mechelen. De in- en uitproefprojecten vervangen een beetje de toeristische diensten, maar ook de culturele. Die in- en uitwinkels moeten op termijn een contactpunt worden voor alles wat een stad te bieden heeft op het vlak van cultuur, toerisme, architectuur, sport en jeugd. Dat is erg veel, en niet vanzelfsprekend. In grote steden fungeren cultuurdiensten, toeristische diensten en bibliotheken als informatiecentrum. Cultuurdiensten bedienen de lokale bevolking en leggen met hun activiteiten meer de nadruk op de kwaliteit en de verscheidenheid in het aanbod. Toeristische diensten focussen vooral op toeristen en aan de kust ook op 'tweede verblijvers'. Ze leggen meer de nadruk op topevenementen.
Met andere woorden: toeristische diensten en cultuurdiensten focussen op een andere doelgroep, hebben een andere missie en andere doelstellingen. Al deze functies integreren in één loket houdt in grote toeristische steden het gevaar in dat dit informatiecentrum al snel wordt omgevormd tot één groot toeristisch centrum waarbij de culturele sector wordt verdrongen en de lokale bevolking zich soms door de toerist verstoten voelt.
De praktische uitwerking van de in- en uitwinkels roept dus nogal wat vragen op. Wat is de verhouding tussen de in- en uitwinkels en de toeristische diensten? Wat moet er gebeuren met andere infopunten zoals een cultuurdienst of een gemeentebibliotheek? Wat is de visie van de minister op de verhouding tussen de culturele en de toeristische sector in de in- en uitwinkel? Waar zal de nadruk op liggen? Waar worden ze gehuisvest? Moet daarvoor een nieuw gebouw worden gezocht, zoals in Brugge het geval is?
Zal de ticketing vooral betrekking hebben op culturele evenementen, of worden die activiteiten ook uitgebreid tot de sportevenementen? Waar ligt de grens? Wat kan en wat kan niet? In dit kader is een goede communicatie tussen de diverse bevoegdheden belangrijk.
Welke financiële inbreng heeft Cultuur in het in- en uitproject? Of gaat het louter om een toeristische aangelegenheid?
De voorzitter: Minister Van Brempt heeft het woord.
Minister Kathleen Van Brempt: Mijnheer Verstreken, ik zal eerst antwoorden op uw laatste vraag. Een kwalitatief onthaal is ook in de culturele sector belangrijk in de relatie tussen aanbod en publiek. Het voor de mensen 'makkelijker maken om aan cultuur te participeren' is immers een van de doelstellingen van het beleid inzake cultuurparticipatie.
Een dergelijk kwalitatief onthaal doet zich in de eerste plaats voor op het niveau van de individuele culturele organisaties en instellingen, en in de tweede plaats op het collectieve niveau, namelijk het niveau van gemeente, stad, regio, provincie en uiteraard ook Vlaanderen.
Wat het niveau van Vlaanderen betreft, heeft minister Anciaux het initiatief genomen om een cultuurdatabank te laten ontwikkelen waarin het volledige aanbod wordt verzameld. Die kan door diverse publiekskanalen, ook stedelijke en gemeentelijke, worden geraadpleegd. Daarnaast heeft minister Anciaux CultuurNet Vlaanderen de opdracht gegeven tot de ontwikkeling van cultuurweb.be, de Vlaamse cultuursite die op korte termijn on line gaat.
Deze site zal zich geleidelijk verder ontwikkelen als hét Vlaamse cultuurloket waar alle mogelijke belangstellenden terecht kunnen voor informatie en andere diensten over het ruime culturele aanbod in Vlaanderen. Tegelijk zal cultuurweb.be fungeren als portaalsite voor diverse sectoren en culturele instellingen en voor gemeenten, steden, regio's en provincies.
Met de conceptnota Vrijetijdswinkels van januari 2004 tekende Toerisme Vlaanderen een mogelijk traject uit voor de optimalisering van het collectief onthaal op het niveau van een gemeente, stad of regio. Toerisme Vlaanderen beperkt zich in deze nota niet tot de optimalisering van het toeristisch onthaal, maar trekt bewust de kaart van een ruimer zogenaamd vrijetijdsonthaal, waarbij ook andere sectoren, doelstellingen en doelgroepen, in het bijzonder cultuur en sport, in beeld komen.
Deze conceptnota heeft niet het statuut van een reglement maar is veeleer een leidraad en referentiekader voor een piloottraject waarbij drie pilootsteden - Leuven, Mechelen en Brugge - betrokken zijn en dat momenteel geleidelijk wordt afgerond. Voor dit piloottraject installeerde Toerisme Vlaanderen een stuurgroep, waaraan behalve de betrokken pilootsteden eveneens het kabinet en de administratie Cultuur, alsook CultuurNet Vlaanderen participeren.
De eerste reacties vanuit culturele hoek op deze conceptnota en dit piloottraject van Toerisme Vlaanderen waren voorzichtig positief, doch kritisch. Precies daarom is het wenselijk om ook werk te maken van een culturele visie inzake collectief onthaal op gemeentelijk, stedelijk of regionaal vlak.
De conceptnota van Toerisme Vlaanderen en diverse werkdocumenten van CultuurNet Vlaanderen werden in het voorjaar 2004 als leidraad gebruikt voor besprekingen binnen een werkgroep Cultuur en Toerisme van de administratie van minister Anciaux. Verschillende afdelingen van die administratie, CultuurNet Vlaanderen, Cultuur Lokaal en het Vlaams Centrum voor Openbare Bibliotheken zorgen voor bijkomende input. Besprekingen binnen deze werkgroep hebben in juni 2004 geleid tot het document 'Culturele kijk op het concept vrijetijdswinkels', dat meteen op de websites van de administratie en van CultuurNet Vlaanderen werd gepubliceerd.
Dit document geldt nog steeds als visietekst. Op verzoek van minister Anciaux en met dit document als leidraad, biedt CultuurNet Vlaanderen ook advies en begeleiding aan verschillende belangstellende steden en gemeenten. In september zullen CultuurNet Vlaanderen en Toerisme Vlaanderen hierover een thema- en werkdag organiseren voor alle belangstellenden, in eerste instantie de belangstellende lokale overheden en actoren. Hoe deze culturele onthaalservice op gemeentelijk en stedelijk niveau wordt georganiseerd, behoort uiteraard tot de bevoegdheid van de respectieve lokale overheden.
Vanuit de bevoegdheid Cultuur wordt aan belangstellende steden en gemeenten een ondersteunend instrumentarium aangeboden zoals de cultuurdatabank. Verder wordt via CultuurNet Vlaanderen advies en ondersteuning geboden.
Wat de concrete verhouding tussen een in- en uitwinkel en de toeristische dienst betreft, kan ik alleen antwoorden vanuit de bevoegdheid Cultuur. Voor het overige verwijs ik naar minister Bourgeois die bevoegd is voor Toerisme.
Deze verhouding kan per gemeente en per stad gedeeltelijk anders worden ingevuld. In de praktijk betekent dit dat alle rechtstreeks publieksgerichte toeristische taken worden losgekoppeld van de toeristische dienst en worden ondergebracht in het ruimere concept van de in- en uitwinkel, die al dan niet ook formeel in een afzonderlijke structuur wordt ondergebracht.
Alle andere taken, zoals productontwikkeling, promotie, marketing, perswerking, public relations, enzovoort, blijven normaliter tot het terrein van de toeristische dienst behoren, al laat ook hier de lokale situatie ruimte voor accentverschillen.
Deze nieuwe onthaalstructuren zijn niet louter een opfrissing van het toeristisch onthaal. Het Brugse pilootproject, waar de in- en uitwinkel is losgekoppeld van de toeristische dienst en organisatorisch is ondergebracht in de vzw Brugge Plus, is hoopgevend. De in- en uitmedewerkers werden er vooraf gescreend op hun toeristische en culturele kennis. Bovendien hebben deze medewerkers inmiddels alle cultuurinstellingen van Brugge bezocht en zijn ze dus meer vertrouwd met hun werking. Een bijkomend - misschien veeleer symbolisch - pluspunt is dat deze eerste in- en uitwinkel is ondergebracht op de benedenverdieping van het Brugse Concertgebouw.
Ook de andere infopunten zoals de cultuurdienst en de bibliotheek, zijn een zaak van de lokale overheden zelf. Indien een stad of gemeente er echter voor opteert om werk te maken van een gezamenlijke onthaalservice op basis van het in- en uitconcept, dan is het van groot belang om afstemming te zoeken en een wisselwerking te bewerkstelligen met nog andere gemeentelijke diensten en instellingen die eveneens een publieksgerichte informatie- en servicefunctie hebben, zoals een jeugddienst, cultuurdienst, bibliotheek, sportdienst, infodienst.
Steden en gemeenten kunnen er ook voor opteren om geen gezamenlijke cultuur-toeristische onthaalservice uit te bouwen. In dat geval is het toch wenselijk dat er een alternatief scenario voor een optimaal cultureel onthaal of dienstverlening wordt uitgetekend. Die taak kan bijvoorbeeld door de bibliotheek of de cultuurdienst worden opgenomen of zelfs intergemeentelijk worden ingevuld. In sommige steden bestaan zelfs afzonderlijke cultuurwinkels. Ik verwijs voor meer informatie naar de website van CultuurNet Vlaanderen waar dit onderwerp uitgebreid wordt belicht.
Tot slot wil ik erop wijzen dat het zinvol en zelfs logisch is om hierover de visie te vragen van minster Bourgeois die bevoegd is voor Toerisme.
De voorzitter: De heer Verstreken heeft het woord.
De heer Johan Verstreken: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het gaat hier inderdaad om een bekommernis van diverse toeristische steden die ook een heel ruim cultuuraanbod hebben en niet goed weten welke richting het nu uitgaat.
We kijken in elk geval uit naar die werkdag die voor de steden en gemeenten wordt georganiseerd. Ik wil u dan ook vragen om die datum, zodra die bekend is, zo snel mogelijk door te geven.
Ik heb begrepen dat de in- en uitwinkels worden losgekoppeld van de toeristische dienst. Per gemeente kunnen een aantal zaken worden bekeken, maar de toeristische dienst blijft wel verantwoordelijk voor de marketing terzake.
Overleg blijft inderdaad noodzakelijk tussen de kabinetten voor Cultuur en Toerisme en Toerisme Vlaanderen. Die cultuurdatabank is zeer interessant. Weet u al wanneer cultuurweb.be van start gaat? Is daarover al een bijeenkomst van de commissie vastgelegd?
De voorzitter: Er was een hoorzitting gepland met Cultuurnet Vlaanderen. Die is echter uitgesteld en zal in september plaatsvinden. Ik stel voor de werkzaamheden van de Commissie voor Cultuur daarmee te starten.
De heer Johan Verstreken: Ik heb nog een punt. Er moet wel duidelijkheid komen. In sommige gemeenten spreekt men van de VVV, in andere van de toeristische dienst of de cultuurdienst. Er zijn zoveel verschillende benamingen. We zouden kunnen nagaan hoe Nederland op dat vlak werkt. Daar hebben ze het over uitwinkels. Die zijn bij iedereen bekend. Daar krijgen de mensen degelijke culturele informatie. Als we in Vlaanderen een stap in die richting zetten, dan zou dat een goede zaak zijn.
De voorzitter: Minister Van Brempt heeft het woord.
Minister Kathleen Van Brempt: Mijnheer Verstreken, ik kan u de datum al geven. De werkdag zal op 29 oktober doorgaan in Brugge. Ik had Antwerpen voorgesteld. (Gelach)
De voorzitter: Het incident is gesloten.