Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme Vergadering van 24/05/2005
Vraag om uitleg van de heer John Vrancken tot de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, over ontwikkelingssteun aan Zuid-Afrika
Vraag om uitleg van de heer John Vrancken tot de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, over ontwikkelingssteun aan Mozambique
Vraag om uitleg van mevrouw Sabine Poleyn tot de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, over de ontwikkelingssteun aan Zuid-Afrika en Mozambique en over het bezoek van de minister aan deze landen
De voorzitter: Aan de orde zijn de samengevoegde vragen om uitleg van de heer Vrancken tot de heer Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, over ontwikkelingssteun aan Zuid-Afrika, van de heer Vrancken tot minister Bourgeois, over ontwikkelingssteun aan Mozambique, en van mevrouw Poleyn tot de minister Bourgeois, over de ontwikkelingssteun aan Zuid-Afrika en Mozambique en over het bezoek van de minister aan deze landen.
De heer Vrancken heeft het woord.
De heer John Vrancken: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, op zaterdag 30 april 2005 hebt u samen met de Zuid-Afrikaanse minister van Buitenlandse Zaken Nkosazana Zuma in Pretoria de Strategienota Ontwikkelingssamenwerking Vlaanderen-Zuid-Afrika ondertekend. Daarin engageert Vlaanderen zich ertoe om tussen januari 2005 en december 2010 in totaal 22,5 miljoen euro vrij te maken voor ontwikkelingssteun aan Zuid-Afrika. De steun zou vooral worden ingezet in de strijd tegen werkloosheid, voedselveiligheid en aids.
Op 22 maart 2005 stond in het NRC Handelsblad dat Zuid-Afrika zijn belofte in de strijd tegen aids niet inlost. Dat lijkt me een vrij belangrijk gegeven dat ik nergens terugvind in uw nota. Ik citeer:?De Zuid-Afrikaanse regering had aids-remmers beloofd aan aids-patiënten die met deze medicijnen kunnen worden gered, maar de verstrekking ligt ver achter op het schema. In een periode van 5 jaar steeg het aantal sterfgevallen met 62 percent. Stierven in 1997 nog 870 Zuid-Afrikanen per dag, in 2002 waren het er al 1.370. Regeringsambtenaren houden zich vooralsnog op de vlakte over de oorzaak van de exponentiële stijging, maar volgens onafhankelijke onderzoekers van de Medical Research Council en de universiteit van Kaapstad is inmiddels meer dan de helft van dat aantal doden te wijten aan HIV of de opportunistische aandoeningen die deze ziekte met zich meebrengt. Het antwoord van de Zuid-Afrikaanse regering is sinds kort: medicijnen. Na jarenlang verzet gaf president Mbeki in november 2003 het groene licht voor de verstrekking van aidsremmers. Binnen één jaar, beloofde hij toen, hebben we 50.000 HIV-patiënten onder behandeling. Dat is 10 percent van het aantal Zuid-Afrikanen dat dringend medicijnen nodig heeft. Mbeki´s deadline is inmiddels twee keer verschoven, de laatste keer naar het einde van de maand maart 2005. Ook die is inmiddels niet gehaald. Volgens het ministerie van Volksgezondheid hebben de staatsziekenhuizen momenteel 33.000 patiënten onder behandeling. Van de 271 apothekers die nodig zijn voor de verstrekking van medicijnen zijn er pas 90 aangesteld zoals ook pas een derde van de nodige diëtisten is ingehuurd. Activisten die al jaren pleiten voor de verstrekking van medicijnen, wijten de traagheid aan gebrek aan nationaal leiderschap.
De regering blijft gemengde signalen uitzenden, zegt Fatima Hassan van het Aids Law Project. Ze wijst op de minister van Volksgezondheid die bij iedere gelegenheid zegt dat het beste medicijn tegen aids gezonde voeding is: aardappel, rode biet of knoflook. Hassan noemt het schandaal bij de National Trust, het orgaan dat in 2002 werd opgericht om de minister te adviseren bij de uitvoering van haar aids-beleid. Vorige week bleek dat de raad van bestuur van de organisatie sindsdien niet één keer bij elkaar is geweest. Van het budget van 30 miljoen rand of 3,9 miljoen euro is tot nu toe slechts een half miljoen rand uitgegeven aan de huur van ongebruikte kantoren. De regering heeft bovendien onwaarschijnlijk veel tijd verspild bij de onderhandeling met de farmaceutische industrie. Als we dat vergelijken met de snelheid waarmee ze het wereldkampioenschap voetbal in 2010 hebben geregeld, dan rijzen daar vragen bij. De regering heeft meer dan een jaar gedaan over het sluiten van medicijnencontracten en nog betalen we voor sommige medicijnen driemaal zoveel als nodig, aldus Hassan.
Geld is het probleem niet meer. De minister van Financiën voegde deze maand nog eens 4,3 miljoen rand of 550.000 euro toe aan het bestaande budget voor aids-bestrijding. De Human Science Council schat dat de staatsziekenhuizen zeker 20.000 verplegers te kort komen. Zeker 3.500 van de 26.000 in Zuid-Afrika opgeleide artsen werken in het buitenland.´ Einde citaat.
Mijnheer de minister, naast de invulling van de strategienota pleit u ervoor de Vlaamse economische expertise te exporteren voor de ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen in Zuid-Afrika. In de verschillende officiële contacten die u in Zuid-Afrika hebt gelegd, gebruikte u het Engels als voertaal terwijl het Afrikaans nog steeds gangbaar is bij een groot deel van de bevolking.
Mijnheer de minister, kunt u het parlement op de hoogte brengen van de inhoud van de strategienota?
Van de 22,5 miljoen euro die wordt uitgetrokken voor ontwikkelingssteun, gaat een groot deel naar de aidsproblematiek. Welke structurele maatregelen wilt u hieraan koppelen? Hebt u tijdens uw recente rondreis in Zuid-Afrika van de nationale overheid of het ministerie van Volksgezondheid enige informatie ontvangen over de organisatie van de aidspreventie?
Hebt u een zicht op de allocatie van het door Vlaanderen ter beschikking gestelde geld voor aidspreventie? Hebt u enige belofte gekregen of enig convenant gesloten met de Zuid Afrikaanse overheid over een jaarlijkse externe audit bij de door Vlaanderen geboden ontwikkelingshulp? Vindt u het niet opportuun om gezien de uitspraak van mevrouw Hassan, namelijk dat geld geen probleem is, het budget voor aidspreventie te investeren in een ander project? Bent u van plan om de genoemde problemen inzake aidspreventie aan te kaarten bij het volgende overleg met de Zuid-Afrikaanse minister van Volksgezondheid of met president Mbeki?
Wat Mozambique betreft, meldde het persagentschap Belga ons op 6 mei dat Vlaanderen de komende 5 jaar jaarlijks 2 miljoen euro wil vrijmaken voor een speciaal budgetfonds voor ontwikkelingssamenwerking met Mozambique. Die som is de helft van de totale jaarlijkse steun van Vlaanderen aan Mozambique. Mijnheer de minister, u hebt daarvoor vrijdag in Maputo de gedragscode ondertekend met de Mozambikaanse minister van Gezondheid, Paulo Ivo Garrido.
Mozambique kampt met een reeks enorme problemen en uitdagingen op het vlak van gezondheidszorg. Zo zijn er in heel het land amper 600 artsen op een totaal van 18 miljoen inwoners. Dat is een gemiddelde van één arts per 30.000 inwoners. Voor een land waar 15 percent van de bevolking HIV-positief is, vormen die beperkte middelen een groot probleem.
Op gezondheidsvlak kan Mozambique dus zeker buitenlandse steun gebruiken. Vlaanderen heeft de laatste 3 jaar dan ook 10,2 miljoen euro ge?nvesteerd in verschillende projecten, maar wil zijn steun nu herschikken en voor een groot deel verankeren in een speciaal budgetfonds, het Sector Wide Approach of SWAP. In het SWAP werken de Mozambikaanse regering, donorlanden en andere betrokken organisaties samen om een efficiënt gezondheidsbeleid te voeren.? Het doel van het SWAP is om de versnipperde aanpak om te zetten in een geco?rdineerd beleid.
Mijnheer de minister, u verklaarde dat?het SWAP voor een nieuwe vorm van samenwerking staat waarbij we overstappen van een projectmatige aanpak naar een meer gestructureerde budgetsteun.´
Verder vernemen we dat de Mozambikaanse regering zelf de prioriteiten op gezondheidsvlak kan bepalen en kan instaan voor de co?rdinatie en het beheer van het programma. Ik ga even terug naar UNAIDS, dat van de minister een extra steun krijgt van 815.000 euro. Uit het rapport van UNAIDS dat eind november 2004 verscheen, blijkt dat ongeveer de helft van de 37,2 miljoen volwassenen met HIV uit de hele wereld vrouwen zijn. In Afrika, bezuiden de Sahara, bestaat 60 percent van de HIV-besmette volwassenen uit vrouwen. Er is meer aandacht nodig voor aidspreventie en de behandeling van vrouwen. In Afrika krijgen alleen mannen een aidsbehandeling, zegt dokter Piot.
Mijnheer de minister, kunt u ons meedelen wat de inhoud is van de gedragscode die u met de Mozambikaanse minister Garrido ondertekende?
Wat houdt de gestructureerde budgetsteun in? Is er in het akkoord ook een afspraak gemaakt over de informatie die de Mozambikaanse regering zal geven met betrekking tot de resultaten van onze steun?
Denkt u eraan om Zuid-Afrikaanse of andere artsen, die aan onze universiteiten afstudeerden of zullen afstuderen, ertoe te bewegen om hun kennis in Mozambique ter beschikking te stellen van de plaatselijke bevolking en hiertoe eventueel een deel van het vooropgestelde budget te gebruiken als premie voor de installatiekosten van deze artsen ter plaatse?
De voorzitter: Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Mevrouw Sabine Poleyn: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, ik verwijs naar het uitvoerige kader uit de media dat de heer Vrancken heeft geschetst. We hebben in de pers stap voor stap kunnen volgen wat de minister heeft gedaan bij zijn bezoek aan Mozambique en Zuid-Afrika. Het was het eerste bezoek aan die landen en ik wil de minister daarvoor feliciteren, want het is belangrijk dat hij ter plekke de situatie leert kennen, zeker als het prioritaire landen zijn in ons beleid voor ontwikkelingssamenwerking. Met mijn vraag wilde ik vooral weten wat er concreet werd afgesproken en wat concreet zal gebeuren qua opvolging.
Gaat het inderdaad om de strategienota waarnaar altijd wordt verwezen als zijnde de basis voor het beleid voor ontwikkelingssamenwerking? Ik veronderstel dat dit zo is. Ik ga ervan uit dat de prioriteiten die ook al werden opgesomd in de media, ook de prioriteiten zijn die passen binnen de millenniumdoelstellingen. Graag had ik hiervan een concrete bevestiging.
Is het speciaal budgetfonds voor Mozambique, de SWAP, ook een soort van strategienota? Als ik het goed heb, gaat dit over gezondheidszorg. Zo ja, is er nog een andere strategienota of komt er nog een? Hoe verhoudt die zich dan tot de SWAP over de gezondheidszorg? Hoe zal dat worden opgevolgd?
Ik veronderstel dat wat de minister heeft ondertekend, in de lijn ligt van het vorige Vlaamse beleid ten aanzien van Mozambique en Zuid-Afrika. Ik vind het zeer goed dat de minister tracht een kader te scheppen, zoals de SWAP , en dat wordt afgestapt van het puur projectmatige en de samenwerking wat meer gestructureerd wordt voortgezet.
De voorzitter: De heer Roegiers heeft het woord.
De heer Jan Roegiers: De beide vragen vormen een goede gelegenheid om te herinneren aan het engagement dat de minister heeft aangegaan bij de begrotingsbesprekingen om op het moment dat die strategienota klaar was en ondertekend werd, deze ook naar de commissie te brengen en voorwerp te maken van een bespreking. Kan dit nog en wanneer kan dit?
De voorzitter: Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois: Mijnheer de voorzitter, geachte leden, als ik de vragen van de heer Vrancken beantwoord, geef ik ook het grootste deel van het antwoord op de vragen van mevrouw Poleyn. Mijnheer Vrancken, u hebt enkele aanvullende vragen gesteld in verband met aidsbestrijding. Ik kan een aantal algemene zaken hierover zeggen maar kan niet het hele aidsbestrijdingsprogramma en de politiek die daaromtrent wordt gevoerd door de Zuid Afrikaanse overheid beschrijven. Ik heb meer zicht op het beleid daaromtrent in Mozambique omdat onze samenwerking structureel gaat over gezondheidszorg. Van de drie provincies in Zuid-Afrika waarmee wij samenwerken, is er slechts in één een project dat betrekking heeft op de bestrijding van aids.
Ik heb in Zuid-Afrika Engels gesproken telkens als het nodig was. Met minister Singh heb ik bijvoorbeeld Nederlands gesproken omdat die Afrikaans spreekt. Ik heb ook op de Zuid Afrikaanse tv, de SABC, twee keer geantwoord op de gestelde vragen, een keer in het Engels en een keer in het Nederlands, precies met de bedoeling dat degenen die Afrikaans spreken me ook onmiddellijk zouden begrijpen. Het was ook de vraag van de interviewer. Minister Singh heeft dan in het Engels en het Zoeloe geantwoord, zodat het interview in de vier talen werd uitgezonden. Op de receptie die we hebben gegeven voor de Vlamingen in het huis van onze Vlaamse vertegenwoordiger heb ik Nederlands gesproken maar ook een deeltje in het Engels omdat daar ook Engelstaligen aanwezig waren die geen Nederlands begrepen.
Als ik Zuid-Afrikaanse ministers ontmoet die alleen Engels spreken en geen Nederlands verstaan, is het evident dat we dan niet nog eens overschakelen op een bijkomende taal met een tolk ertussen. Dat zou bijzonder moeilijk worden, ook voor mezelf.
Ik ga eerst in op de vraag van de strategienota. Deze staat op de webstek maar ik geef ze aan de voorzitter om ze te kopiëren voor de leden van de commissie. Ik wil ze gerust bespreken, net zoals de SWAP. We kunnen hierover eventueel een aparte bespreking in de commissie houden. U zult zien aan de hand van de tekst of dat nog wenselijk is. Ik ga nu op de essentie ervan in. We kunnen later eventueel over details praten.
De voorzitter: We zullen overleggen met de leden en zullen dan beslissen over een eventuele aparte bespreking van de nota.
Minister Geert Bourgeois: Het document is ook goedgekeurd door de Vlaamse Regering voor ik naar Zuid-Afrika ging. Het is voor mij belangrijk om aan de Zuid-Afrikaanse autoriteiten te kunnen zeggen dat de strategienota de goedkeuring heeft van de volledige regering. Dat werd ook geapprecieerd.
De strategienota omvat het programma voor de volgende vijf jaar voor de samenwerking met Zuid-Afrika. We concentreren onze ontwikkelingssamenwerking op drie provincies: Limpopo, KwaZulu-Natal en Vrijstaat. We concentreren ons ook op sectoren waarin we expertise hebben en wanneer er een vraag komt van de betrokken autoriteit. Het is een essentieel kenmerk van ons beleid dat we met partnerschap en eigenaarschap werken, dat we niets opdringen. We strijken niet zomaar neer om een project uit te voeren en we werken niet projectmatig. In Mozambique doen we dat nog wel voor een deel. We werken zoveel mogelijk structureel in partnerschap en in eigenaarschap.
Daarom zijn een aantal prioriteiten vastgelegd door die drie Zuid-Afrikaanse provincies. Daar is maanden aan gewerkt door onze administratie, samen met de administratie van de betrokken Zuid-Afrikaanse overheden. Nadat minister Zuma en ikzelf de strategische nota hadden ondertekend zijn twee van onze mensen in Zuid- Afrika gebleven, terwijl wij naar Mozambique gingen, om onmiddellijk werk te maken van de uitwerking van deze nota.?
In Kwazulu-Natal zal de samenwerking zich in de komende vijf jaar concentreren op landbouw en voedselveiligheid. In Limpopo is het duurzame jobcreatie in de landbouw en het agrotoerisme. In Vrijstaat is het een aidsbestrijdingprogramma voor vijf jaar en een programma voor de tewerkstelling in de sector van de sociale economie.
Mijnheer Vrancken, het aidsbeleid is in Zuid-Afrika inderdaad een probleem; dat is geen geheim. We concentreren ons in afspraak met hen op een aantal sectoren. Het is belangrijk te weten dat in één van die provincies expliciet een programma is opgenomen ter bestrijding van HIV. We hebben hierover uitvoeriger gesproken bij de bespreking van de beleidsnota. Mevrouw Smet ging daar toen diep op in. We moeten constateren dat aids in heel Zuidelijk Afrika, dus ook in Mozambique, naast malaria een heel grote doder is. Een meer gedetailleerde beschrijving vindt u in hoofdstuk IV ten zesde van de strategienota. Ik ben graag bereid tot een verdere bespreking daarvan.
Alleen de provincie Vrijstaat heeft gevraagd een specifiek aidsprogramma te steunen. De klemtoon zal daarbij liggen op preventie, en op jongeren en adolescenten. Eén van de structurele maatregelen die de provincie Vrijstaat op het oog heeft, is de uitbreiding van het aantal plaatsen waar jongeren gemakkelijk terecht kunnen om zich vrijwillig te laten testen en begeleiden.
De Vlaamse ontwikkelingssamenwerking is onder andere gebaseerd op het principe van ongebonden hulp. We zouden dit dan ook niet kunnen, en evenmin willen koppelen aan structurele maatregelen die wij opleggen. Dat zou strijdig zijn met internationale bepalingen inzake het vrije verkeer van personen.
We hebben op 4 mei in Pretoria een nieuw bilateraal samenwerkingsprogramma ondertekend voor de jaren 2005 en 2006. Over het thema economie werd daarin het volgende overeengekomen. Ik citeer letterlijk:?Vertrekkende van de Zuid-Afrikaanse ge?ntegreerde strategie voor de ontwikkeling van kleine ondernemingen gaan beide partijen in het kader van hun economische samenwerking akkoord met de belangrijkheid van drie strategische prioriteiten: het promoten van het ondernemerschap, het creëren van een bedrijfs- en ondernemingsvriendelijk klimaat, en het vergroten van de competitiviteit en de capaciteiten van alle vitale economische actoren. Binnen de grenzen van de beschikbare financiële middelen voorziet de Vlaamse partij, in casu de administratie Economie, gedurende het laatste trimester van 2005 in de organisatie van een open oproep voor de indiening van bilaterale samenwerkingsprojecten gebaseerd op deze drie prioriteiten.´
En verder:?Deze oproep zal gericht worden aan alle zowel publieke als private relevante en competente actoren voor deze domeinen, bijvoorbeeld intermediaire bedrijfsorganisaties zoals de kamers van koophandel en beroepsorganisaties. De gedetailleerde inhoud van deze oproep voor bilaterale samenwerkingsprojecten zal door beide partijen in overleg worden afgesproken. De Zuid-Afrikaanse partij zal bij de finale selectie van de samenwerkingsprojecten betrokken worden. Het doel zou hierbij moeten zijn om vanaf 2006 eventuele bilaterale samenwerkingsprojecten van start te kunnen laten gaan.´ Tot daar het citaat. Aan Vlaamse kant zal de Vlaamse administratie Economie de nodige initiatieven ontplooien.
Uw vierde vraag valt volledig onder het bevoegdheidsdomein van de Vlaamse minister van Economie. Ik moet u verzoeken die vraag aan haar te stellen.
Dan kom ik tot de vragen over Mozambique. Ik beschik over de tekst van de gehanteerde gedragscode in het Portugees en het Engels. Ik overhandig de tekst aan de voorzitter, maar de essentiële elementen ervan licht ik nog verder toe.
De gedragscode bepaalt de principes, de instrumenten en de mechanismen van de SWAP, de sector- wide approach, in de gezondheidssector. De volgende principes worden opgesomd. Alle financiering van de publieke gezondheidssector moet terug te vinden zijn in het jaarlijkse operationeel plan en budget. Er wordt gebruik gemaakt van nationale plannings-, begrotings- en evaluatieinstrumenten voor de bepaling en het beheer van de gezondheidsprioriteiten en de middelen. Alle aanbestedingen gebeuren volgens internationaal aanvaarde normen en praktijken.
Verdere principes zijn de versterking van de capaciteit van de Mozambikaanse instellingen die bij het Mozambikaanse gezondheidssysteem betrokken zijn; het ontwikkelen van een klimaat van openheid, transparantie, verantwoordelijkheid en eerlijkheid; en de strijd tegen corruptie als integraal onderdeel van de hervorming van de openbare sector in Mozambique.
De donoren gaan ermee akkoord geleidelijk de overstap te maken naar budgetsteun in de mate van het mogelijke. We blijven nog steeds een belangrijk deel aan projecten besteden. Het budget dat we voor Mozambique uittrekken, gaat voor de helft naar de budgetsteun, voor het instappen in de SWAP. De andere helft blijft gericht op concrete projecten. Het ministerie van Gezondheid helpt bij het ontwikkelen van meerjarige indicatieve plannen ter ondersteuning van de hervormingen in de gezondheidssector.
De ondertekening van de gedragscode vormde een eerste stap. Hiermee heeft Vlaanderen zich akkoord verklaard met de principes van de SWAP, en heeft het te kennen gegeven de overstap te maken naar budgetsteun. De volgende stap bestaat in de feitelijke toetreding tot een van de drie begrotingsfondsen. Voor die budgetsteun zijn er dus drie Mozambikaanse begrotingsfondsen die gespijsd worden door donoren en de Mozambikaanse overheid: een algemeen fonds, een provinciaal fonds en een geneesmiddelenfonds. Ze worden op centraal niveau beheerd door het Mozambikaanse ministerie van Gezondheid.
Ik heb de intentie het addendum bij het memorandum of understanding met betrekking tot het algemeen fonds te ondertekenen, en zal eerst een beslissing ter goedkeuring voorleggen aan de Vlaamse Regering om de toetreding van Vlaanderen tot dit algemeen fonds mogelijk te maken. De donoren die toegetreden zijn tot de sectorfondsen, stemmen ermee in de normale nationale instrumenten voor planning, budgettering, bestuur, monitoring, evaluatie en audit te gebruiken. Alle afspraken hieromtrent zijn vastgelegd in technische bijlagen die bij het memorandum of understanding horen.
In het sectorco?rdinatiecomité waarin alle donoren vertegenwoordigd zijn, legt het ministerie van Gezondheid jaarlijks in de maand juni een activiteiten- en financieel rapport voor over de activiteiten die het afgelopen jaar gefinancierd werden met de middelen uit het algemeen fonds. In november wordt het definitieve jaarlijkse auditrapport ter goedkeuring voorgelegd aan het sectorco?rdinatiecomité.
Verder heeft ook jaarlijks in juni de voorstelling plaats van een gezamenlijke evaluatie tussen het ministerie van Gezondheid, de donoren en een onafhankelijke deskundige. Elke donor beschikt bovendien over de mogelijkheid een onafhankelijke audit aan te vragen indien hij hierover een bepaling heeft opgenomen in zijn bilaterale overeenkomst met Mozambique.
Mozambique heeft een tekort aan geschoold medisch personeel, niet alleen aan artsen, maar ook aan verpleegkundigen en ander gezondheidspersoneel. Dat is niet het gevolg van een braindrain zoals dat wel het geval is in Zuid-Afrika, waar artsen en verpleegkundigen uitwijken naar de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk of Australië, omdat ze daar enorm veel meer kunnen verdienen dan in Zuid-Afrika. Het lijkt dus zeer onwaarschijnlijk dat Zuid-Afrikaanse artsen naar Mozambique zullen gaan om daar de tekorten te helpen opvangen. Daarbij spelen niet alleen financiële motieven een rol, maar is er ook een taalbarrière. Het tekort aan medisch geschoold personeel dient in Mozambique zelf aangepakt te worden.
Tijdens mijn bezoek aan Mozambique had ik een ontmoeting met de Mozambikaanse minister van Gezondheid, dokter Garrido. Hij gaf te kennen dat er nood is aan een aangepaste opleiding in het land zelf, en dat hij ook artsen naar Vlaanderen wil sturen voor korte bijscholingen. Vlaanderen is, naar ik meen, bereid daaraan zijn medewerking te verlenen. Op die manier kan Vlaanderen ook meewerken aan een structurele oplossing voor het tekort aan geschoold medisch personeel in Mozambique.
We splitsen ons budget van ongeveer 4 miljoen euro dus op. Twee miljoen brengen we in in een fonds dat gezamenlijk wordt beheerd samen met het Mozambikaanse ministerie. Het is niet rechtstreeks in hun begroting opgenomen, maar is een gezamenlijk fonds. We zijn immers van mening dat het goed is wederzijdse controle en audit mogelijk te maken.
Het is mogelijk dat we in de toekomst nog verdere stappen zullen zetten. Nu zouden die stappen eenvoudigweg te ver gaan.
De vorige sprekers hebben duidelijk laten merken dat de controle, de opvolging en de evaluatie hen zorgen baren. We werken in dit verband samen met een aantal andere landen. Deze samenwerking betekent een enorme stap in de goede richting. We gaan hier veel verder dan in Zuid-Afrika, waar we met de provinciebesturen afspraken over de gedurende de volgende vijf jaar te ontwikkelen programma´s maken. We gaan er immers van uit dat het Mozambikaans ministerie van Volksgezondheid best weet wat er moet gebeuren en wat de prioriteiten zijn.
De bestrijding van aids en van malaria vormen in Mozambique een absolute topprioriteit. Ongeveer 15 percent van de bevolking is besmet met malaria. Ongeveer 15 percent is besmet met het aidsvirus. Bij jonge vrouwen loopt dat percentage op tot 60 percent. Gezien de dramatische omvang van het aantal besmettingen wordt de aidsbestrijding als een grote prioriteit beschouwd.
Het daarnet aangehaalde artikel heeft vooral betrekking op Zuid-Afrikaanse toestanden. In Mozambique is het taboe compleet verdwenen. Zeker voor vrouwen blijft het een moeilijke situatie. We hebben ginds de getuigenis gehoord van een met aids besmette weduwe wiens man aan aids is gestorven en wiens kinderen ook zijn besmet. Tijdens de bespreking van het UNAIDS-programma, waarin de Vlaamse overheid 815.000 euro investeert, heeft zij verklaard dat ze na het overlijden van haar man door diens familie is verstoten en gestigmatiseerd. De Mozambikaanse minister van Volksgezondheid heeft deze vrouw symbolisch in de kring opgenomen. Op basis van haar eigen ervaringen heeft ze een groep opgericht en vrouwen in gelijkaardige situaties aangesproken. Dit heeft tot het uitbouwen van een waar netwerk geleid. De taboes worden langzamerhand doorbroken. De overheid voert zeer veel preventieacties, tracht zoveel mogelijk mensen te helpen en tracht de vrouwen weerbaarder te maken. Dit laatste is ginds een groot probleem. Gezien de dominantie van de mannencultuur, zijn de vrouwen niet weerbaar. De vrouwen beschikken nauwelijks over middelen om zich tegen die mannencultuur te verzetten.
Ook in de scholen worden preventieacties gevoerd. Tijdens ons bezoek aan een door een Vlaamse pater geleide school hebben we zelf vastgesteld dat de aidspreventie in het normale schoolprogramma is opgenomen. In veel scholen wordt permanent actie gevoerd. Het nog wijdverspreide analfabetisme maakt dit natuurlijk ontzettend moeilijk. Het is bijzonder moeilijk zwangere vrouwen duidelijk te maken dat ze na vier weken met borstvoeding moeten stoppen. De hulpverleners moeten de fases van de voeding door middel van tekeningen trachten duidelijk te maken. Ook de omschakeling naar flessenvoeding is voor die vrouwen een hele cultuurverandering. Aangezien velen onder hen flessenvoeding abnormaal vinden, is het vaak moeilijk hen te overtuigen.
De grote programma´s tonen aan dat de Mozambikaanse overheid de problemen wil aanpakken. Vlaanderen wil, in samenwerking met bepaalde voorbeeldlanden, in dit gemeenschappelijk fonds investeren. Het is mijn bedoeling om, waarschijnlijk met Denemarken, afspraken te maken over de evaluatie, de controle en de monitoring te maken. Op die manier willen we proberen de overheadkosten zo laag mogelijk te houden. Deze gezamenlijke aanpak houdt uiteraard niet in dat de Vlaamse overheid deze zaken niet langer wil opvolgen. De Vlaamse overheid zou zich evenwel tot een jaarlijkse opvolging kunnen beperken en de dagelijkse monitoring kunnen overlaten aan iemand die namens de verschillende partnerlanden optreedt.
Al bij al gaat het hier om een goede zaak. De Mozambikaanse beleidsmakers maken een gedreven indruk. Ze willen hun land ontwikkelen. Ze willen de corruptie bestrijden. Ze vinden dat iedereen over een goede justitie, een goede politie en een goede gezondheidszorg moet kunnen beschikken. Ze willen dat iedereen onderwijs kan volgen. Ze willen de infrastructuur van hun land uitbouwen.
De minister van Volksgezondheid heeft me verklaard dat hij op een bepaald ogenblik met meer dan 100 aidsbestrijdingsprojecten werd geconfronteerd. Gezien de zwakke capaciteiten van de Mozambikaanse overheid, was het totaal onmogelijk geworden om deze projecten te co?rdineren. Ze zijn zelf vragende partij om een gestructureerde samenwerking tot stand te brengen. De Vlaamse Regering wil hieraan meewerken. Ik heb er alle vertrouwen in dat dit moet lukken. We zullen dit alvast van nabij opvolgen.
In het noorden van het land werken we samen met Artsen zonder Grenzen, met het Instituut voor Tropische Geneeskunde Antwerpen en met de Universiteit Gent. Op het terrein moeten deze mensen in vaak bijzonder moeilijke omstandigheden trachten schrijnende problemen aan te pakken. Er is niet enkel een tekort aan artsen. Ook de opleiding van het personeel vormt een probleem. Ik heb de Mozambikaanse overheid gevraagd hoe we onze overige middelen best zouden aanwenden. Er is ons gevraagd vooral mee te werken aan het uitbouwen van medische hulpposten. In die hulpposten worden mensen die vaak niet eens over het diploma van verpleger beschikken, opgeleid om de eerste consultaties te verrichten, om patiënten te begeleiden en om preventieacties te ontwikkelen. Het oprichten van een medische hulppost kost 250.000 euro. Ons budget stelt ons in staat een aantal bijkomende posten te helpen oprichten.
Mozambique telt momenteel 600 artsen voor 18 miljoen inwoners. Dat is één arts per 30.000 inwoners. Wij hebben een arts per 300 inwoners. Dat is een enorm verschil.
Zwangere vrouwen moeten 50 tot 70 kilometer te voet afleggen om bij een eerste medische hulppost te komen en begeleiding te krijgen. Er moet dus nog heel veel gebeuren.
We proberen in te gaan op de concrete voorstellen. Er wordt ook samengewerkt met Catalonië voor de postuniversitaire opleiding van artsen. De minister van Volksgezondheid heeft gevraagd of het mogelijk is dat elk jaar een vijftal afgestudeerde artsen naar ons komen voor een korte, bijkomende opleiding. Ik denk dat we onder andere in het Tropisch Instituut over gespecialiseerde kennis beschikken, dus er is een mogelijkheid om daarop in te gaan.
Het beleid dat nu wordt gevoerd, is een belangrijke stap vooruit inzake structurele samenwerking.
Mevrouw Poleyn, wat we nu al doen, laten we niet los. We zijn heel actief in het noorden, waarbij heel veel jonge mensen betrokken zijn. Er zijn veel jonge Vlaamse artsen actief, die heel goede contacten hebben met de bevolking.
We hebben ervoor gepleit om onze middelen ook aan te wenden voor die streek. De minister stond open voor die suggestie. Het heeft geen zin een breuk te creëren met wat we al doen, om in een andere streek opnieuw iets op te bouwen. De continu?teit is dus verzekerd. Op die manier steken we de mensen die er al werken een hart onder de riem.
De voorzitter: De heer Vrancken heeft het woord.
De heer John Vrancken: Mijnheer de minister, ik onthoud vooral dat een aantal aandachtspunten moeten worden meegenomen voor de evaluatie van de hulp.
Zuid-Afrika zelf maakt de opmerking dat geld niet meer het probleem is. Dat kunnen we meenemen in de evaluatie.
Een ander belangrijk aandachtspunt is het betrekken van vrouwen bij de aidsbestrijding, om de 60 percent te doen dalen. Het is een groot probleem, dat begint en eindigt bij de vrouwen.
Ook de mentaliteit is belangrijk. Ik heb me laten vertellen dat de meeste mannen ervan uitgaan dat ze na de besmetting kunnen genezen als ze met een maagd naar bed gaan. Dat verlegt het probleem naar een bijkomende bevolkingsgroep.
De voorzitter: Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Mevrouw Sabine Poleyn: Mijnheer de minister, misschien moeten we de komende weken eens bekijken wanneer we de strategienota kunnen bespreken.
De voorzitter: Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois: Mijnheer Vrancken, ik wil nuanceren dat in Zuid-Afrika geld niet meer het probleem is. Die drie provincies waarmee we samenwerken, zijn straatarm. Er heerst onderontwikkeling, grote armoede en een gebrek aan educatie. Wat aids betreft, moet er preventief en qua organisatie op het terrein nog enorm veel gebeuren. Dit is inderdaad een probleem in Zuid- Afrika. Het is echter aan het veranderen. Dat voelt men. De president heeft een aantal officiële uitspraken gedaan terzake, maar op het terrein wordt er nu al een beleid gevoerd. Dat is een stap vooruit.
We hebben in Zuid-Afrika die drie projecten. Voor één zesde gaat het over een aidsbestrijdingsprogramma. Dan zijn er nog de andere programma´s. Dit zal zeker worden geëvalueerd. Dat gebeurt voor alle programma´s. Dat gebeurt wereldwijd. De partners waarmee we werken, zullen daar ook werk van maken.
De voorzitter: Het incident is gesloten.