Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie Vergadering van 09/06/2005
Vraag om uitleg van mevrouw Kathleen Helsen tot de heer Frank Vandenbroucke, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over de wervingsreserve voor de inspectie basisonderwijs
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Helsen tot de heer Vandenbroucke, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over de wervingsreserve voor de inspectie basisonderwijs.
Mevrouw Helsen heeft het woord.
Mevrouw Kathleen Helsen: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, om op de wervingsreservelijst voor de onderwijsinspectie te komen, moeten de kandidaten een proef afleggen. Een commissie oordeelt over die proef. Daarna stelt ze een rangschikking op van de geslaagde kandidaten in volgorde van hun bekwaamheid. Ze legt deze lijst met de motivatie ervan voor aan de Vlaamse Regering.
De kandidaten op deze lijst komen gedurende een periode van 4 jaar in aanmerking om voorgedragen te worden voor de toelating tot de proeftijd. De commissie hoort de kandidaten van de vorige lijsten en rangschikt hen in de nieuwe lijst op basis van een vergelijking van hun bekwaamheid die werd vastgesteld tijdens de proeven.
Concreet kan dit inhouden dat een kandidaat na 4 jaar veel verderop gerangschikt staat. De kandidaten op de wervingsreservelijst worden verschillende keren per jaar samengeroepen door de inspecteur-generaal voor vormingssessies. Ze worden dan op de hoogte gebracht van actuele onderwijsinfo en -stromingen. Wie de vormingsmomenten gedurende 4 jaar volgt, bewijst dubbel en dik zijn motivatie en interesse.
Wat gebeurt er nu met de lijsten? In het gemeenschapsonderwijs blijft de lijst 2 jaar geldig. Is er een wervingsstop of niet? Wordt die lijst nog 2 jaar aangehouden of niet? Wat gebeurt er met de wervingsreservelijst van het vrij onderwijs die sinds november 2004 is verlopen? Worden er nieuwe examens uitgeschreven?
Er bestaat onduidelijkheid bij de kandidaten op de wervingsreservelijst over het 'gehoord worden'. Wat houdt dat precies in? Is dat gewoon een toetsing van hun motivatie? Ik vind dit een rare procedure. Moeten we die blijven hanteren?
De voorzitter: Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Helsen, het decreet van 17 juli 1991 betreffende de onderwijsinspectie, de Dienst voor Onderwijsontwikkeling en de pedagogische begeleidingsdiensten voorzien in een uitgewerkte procedure voor de werving ten behoeve van deze voor het onderwijslandschap uitermate belangrijke functies. De kandidaat moet een dossier voorleggen. Voor de toegang tot een ambt van inspecteur wordt daarenboven een proef georganiseerd. Deze proef bestaat uit een schriftelijk en een mondeling gedeelte. De Vlaamse Regering heeft daarvoor de modaliteiten bepaald.
Artikel 28 van het decreet, waar u naar verwijst, stelt een commissie in, die zowel de proef als het dossier beoordeelt. De commissie stelt een lijst van de geslaagde kandidaten op in volgorde van hun bekwaamheid. Deze lijst wordt met inbegrip van een motivatie voorgelegd aan de Vlaamse Regering. Die lijst is, zoals u stelt, een wervingsreservelijst. Gedurende een periode van 4 jaar, te rekenen vanaf de datum van het afsluiten van de werkzaamheden van de commissie, komen de kandidaten op deze lijst in aanmerking om voorgedragen te worden voor de toelating tot de proeftijd in een vacant verklaarde betrekking.
Bij vacatures die ontstaan binnen de decretaal vastgelegde periode van 4 jaar, na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie, draagt de bevoegde inspecteur-generaal in volgorde van de wervingsreservelijst en rekening houdend met de in artikel 8 van het decreet vastgelegde pariteit tussen het vrij gesubsidieerd en het officieel onderwijs, per vacature twee kandidaten voor. Indien een kandidaat wordt toegelaten tot de proeftijd, wordt hij van de lijst geschrapt. Op deze wijze kan een geslaagde kandidaat gedurende de geldigheidsperiode van 4 jaar naar voren opschuiven. Na 4 jaar verloopt de wervingsreservelijst. Uiteraard wordt dan een nieuwe oproep gedaan, worden er nieuwe proeven georganiseerd en ontstaat er een nieuwe wervingsreservelijst.
In 2000 werden er voor het ambt van inspecteur basisonderwijs proeven georganiseerd. Die hebben geleid tot een wervingsreserve die liep van 20 oktober 2000 tot 20 oktober 2004. Aangezien er, zoals mevrouw Helsen stelt, aanzienlijk minder kandidaten van het officieel onderwijs geslaagd waren dan van het vrij gesubsidieerd onderwijs, was de lijst van geslaagden afkomstig uit het officieel onderwijs, vrij vlug uitgeput en werden voor het officieel onderwijs tussentijdse proeven georganiseerd. Deze proeven genereerden een nieuwe wervingsreservelijst die geldig is van 3 december 2002 tot 3 december 2006.
Inzake de ranking- en hoorprocedure respecteer ik de decretale bepalingen die een waarborg zijn voor een objectieve selectie voor deze belangrijke ambten. Ik zie geen enkele reden om de vastgelegde procedure fundamenteel te wijzigen. Ik geef toe dat artikel 28, tweede lid van het Inspectiedecreet onduidelijk is inzake de zogenaamde hoorprocedure. De laatste zin van artikel 28, tweede lid van het Inspectiedecreet luidt: 'De commissie hoort de kandidaten van de vorige lijsten en rangschikt hen in de nieuwe lijst op basis van een vergelijking van hun bekwaamheid, vastgesteld tijdens de proeven.' Het 'horen van de kandidaat' betekent dat de kandidaten van de vorige lijsten niet noodzakelijk een nieuwe schriftelijke of mondelinge proef moeten afleggen, maar op basis van een gesprek met de selectiecommissie in de rangschikking van de nieuwe wervingsreserve worden ingeschoven.
Naar aanleiding van de vraag van mevrouw Helsen en ook van vragen van een vakorganisatie tijdens de onderhandelingen over onderwijsdecreet XV, hebben mijn medewerkers overleg gepleegd met de coördinerende inspecteur-generaal en de inspecteur-generaal basisonderwijs. Uit dat contact is gebleken dat de inspectie onder het begrip 'vorige lijsten' de tijdens de organisatie van een nieuwe proef nog lopende lijsten bedoelt. Uiteraard kan de kandidaat van een lopende lijst ervoor opteren toch deel te nemen aan de nieuwe proef, om zo eventueel zijn rangschikking in de nieuwe wervingsreserve te verbeteren. Hij kan er echter ook voor kiezen zijn rangschikking op een nog lopende wervingsreservelijst via de hoorprocedure over te dragen naar de nieuw samen te stellen wervingsreservelijst.
Daarom heb ik in samenspraak met de leiding van de inspectie beslist om voor te stellen om in het onderwijsdecreet XV de laatste zin van het tweede lid van artikel 28 van het Inspectiedecreet te vervangen door een nieuwe bepaling. We zullen die volgende week bespreken: 'Wanneer binnen de periode van 4 jaar een nieuwe proef bedoeld in de artikelen 22, 23 en 27 voor een bepaald ambt wordt georganiseerd, hoort de commissie op hun uitdrukkelijk verzoek de kandidaten van de nog binnen de voorziene periode van 4 jaar lopende lijst en rangschikt hen in de nieuwe lijst op basis van een vergelijking van hun bekwaamheid, zoals vastgesteld tijdens de vorige proef. De kandidaten van een nog lopende lijst, die aan de nieuwe proef wensen deel te nemen, kunnen op hun verzoek vrijgesteld worden van het schriftelijk gedeelte.'
Zo wordt verduidelijkt wat onder 'vorige lijsten' wordt verstaan en hoe laureaten van een nog binnen de periode van 4 jaar lopende lijst in de nieuwe rangschikking kunnen worden ingeschoven. De aangepaste tekst laat kandidaten die nog figureren op een lopende lijst daarenboven de keuze tussen het op basis van de resultaten bij de vorige proef en na gehoord te zijn door de commissie in de nieuwe lijst te worden ingeschoven, dan wel om deel te nemen aan een nieuwe proef waarbij ze van het schriftelijk gedeelte kunnen worden vrijgesteld.
Ook de kandidaten die na het verstrijken van de decretaal bepaalde periode van 4 jaar nog figureren op een in principe verlopen lijst op basis van een vorige proef voor een bepaald ambt, wil ik tegemoetkomen. Ik zal voorstellen om ook voor hen in het Inspectiedecreet deze bepaling in te voegen: 'Kandidaten die op een lijst van geslaagde kandidaten voor een bepaald ambt na het verstrijken van de periode van 4 jaar nog voorkomen, kunnen bij een eerstvolgende proef op hun uitdrukkelijk verzoek eenmalig vrijgesteld worden van het schriftelijk gedeelte.' Zij kunnen als blijk van tegemoetkoming direct worden toegelaten tot het mondeling gedeelte en krijgen een gunstiger uitgangspositie bij een volgende selectie. Ik hoop zo voor alle betrokkenen meer duidelijkheid in de decretale bepalingen te kunnen brengen.
Ik heb reeds gedeeltelijk geantwoord op uw tweede vraag: kandidaten voor wie de geldigheid van de wervingsreservelijst na 4 jaar is verstreken, krijgen een gunstiger uitgangspositie voor een nieuwe proef indien ze daarom verzoeken. Ik merk voor alle duidelijkheid op dat de lijst van kandidaten uit het vrij gesubsidieerd onderwijs hoe dan ook op 20 oktober 2004 verlopen was en dat deze kandidaten vanaf dat moment geen enkel voorrangsrecht meer hadden. Aangezien er slechts na 1 januari 2005 nieuwe vacatures ontstonden, zouden de betrokkenen ook zonder wervingsstop niet meer in aanmerking zijn gekomen voor een aanwerving omdat hun wervingsreservelijst was verlopen. De looptijd van de verlopen wervingsreservelijst verlengen is dan ook geen optie, want dat zou afbreuk doen aan de rechten van andere potentiële kandidaten. De inspecteur-generaal basisonderwijs heeft me verzekerd dat hij voor het vrij gesubsidieerd onderwijs zo vlug mogelijk een nieuwe selectieproef zal uitschrijven.
Zoals minister Bourgeois op 15 februari 2005 en ikzelf op 28 april 2005 reeds hebben geantwoord naar aanleiding van een interpellatie van mevrouw Vanderpoorten, belet de wervingsstop waarnaar mevrouw Helsen verwijst niet dat procedures worden ingezet of voortgezet. Dit is dit schooljaar overigens reeds gebeurd, zowel in het basisonderwijs voor de coördinerende inspecteurs als in het secundair onderwijs voor verschillende subgroepen. Men kan voorzien dat deze proeven in de loop van de maand september 2005 zullen worden afgerond, zodat zo vlug mogelijk na 1 september 2005 de vacatures - ook die voor kandidaten komende uit het vrij gesubsidieerd onderwijs - kunnen worden ingevuld.
Als het onderwijsdecreet XV wordt aangenomen, kunnen de kandidaten voor wie de geldigheid van de wervingsreservelijst sinds 20 oktober 2004 is verlopen op hun verzoek worden vrijgesteld van het schriftelijke gedeelte en onmiddellijk deelnemen aan het mondelinge gedeelte.
De wervingsreservelijst van kandidaten uit het officieel onderwijs is nog geldig tot 3 december 2006. Met ingang van 1 september 2005 kunnen dan ook - uiteraard rekening houdend met de decretaal vastgelegde pariteit - vacatures bestemd voor kandidaten uit het officieel onderwijs worden ingevuld. De geldigheidsperiode van de thans lopende wervingsreservelijst moet dan ook niet worden verlengd.
De voorzitter: Mevrouw Helsen heeft het woord.
Mevrouw Kathleen Helsen: Ik dank de minister voor zijn duidelijke en uitgebreide antwoord. Ik blijf wel met de vraag zitten of de procedure wel interessant is voor mensen die in de sector actief zijn. Ik stel vast dat de geselecteerden verwachten dat ze binnen de afgesproken periode hun functie kunnen opnemen. Ze beschouwen de informatiedagen als een soort van vorming. Ze blijven gemotiveerd.
Ik vind dat de bekendmaking van die vacatures en de invulling ervan nogal vreemd verloopt. We blijven die mensen gedurende 4 jaar aanspreken en bieden hen een vorming aan, maar toch bestaat het risico dat ze nooit aan de slag kunnen.
We moeten aandacht schenken aan kwaliteit. Mensen moeten de examens afleggen en wij moeten kiezen voor de meest geschikte mensen. Ik vraag me wel af of we dat 4 jaar moeten aanhouden. Mensen die merken dat ze absoluut niet in aanmerking komen om die functie ooit in te nemen, worden toch gedemotiveerd en gefrustreerd door die procedure. We moeten dat in de toekomst verbeteren.
De voorzitter: De heer Callens heeft het woord.
De heer Karlos Callens: Mijnheer de minister, hebt u eraan gedacht om de mensen met vrijstelling voor de schriftelijke proef, schriftelijk op de hoogte te brengen van de mondelinge proef? We hebben het nog meegemaakt dat het in het Staatsblad stond, maar dat de mensen het niet wisten.
De voorzitter: De heer Van Baelen heeft het woord.
De heer Gilbert Van Baelen: Er zijn 2 mogelijke procedures. Ofwel werken we met een wervingsreserve, ofwel met een vacature. Alles wat daartussen ligt, is een verbastering van het ene of het andere. Als we elke keer een nieuwe aanwerving doen, dan hebben we die knelpunten niet. Maar we hebben gekozen voor de wervingsreserve om niet elke keer de mallemolen in gang te zetten.
De voorzitter: Het incident is gesloten.