Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 19/04/2005
Vraag om uitleg van mevrouw Linda Vissers tot mevrouw Kathleen Van Brempt, Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, over de verkeersveiligheid op rotondes
Vraag om uitleg van mevrouw Linda Vissers tot de heer Frank Vandenbroucke, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over ongevallen met fietsers op rotondes en het belang van verkeersopvoeding in het onderwijs
De voorzitter: Aan de orde zijn de samengevoegde vragen om uitleg van mevrouw Vissers tot mevrouw Van Brempt, Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, over de verkeersveiligheid op rotondes, en tot de heer Vandenbroucke, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over ongevallen met fietsers op rotondes en het belang van verkeersopvoeding in het onderwijs.
Minister Van Brempt antwoordt tevens in naam van minister Vandenbroucke.
Mevrouw Vissers heeft het woord.
Mevrouw Linda Vissers: Mijnheer de voorzitter, regelmatig vallen er op rotondes tragische ongevallen te betreuren. Overal in Vlaanderen worden rotondes aangelegd omdat ze de veiligheid op kruispunten verhogen. Toch blijkt dat vooral fietsers bijzonder kwetsbaar blijven.
Studies wijzen uit dat de veiligheid van rotondes niet in vraag wordt gesteld, maar voor fietsers is er, ook volgens het Steunpunt Verkeersveiligheid, slechts een lichte verbetering van de veiligheid. Veilig Verkeer Vlaanderen bevestigt dat rotondes veiliger zijn dan klassieke kruispunten, maar de confrontatie met auto's blijft gevaarlijk.
Mevrouw de minister, brengt het ongelimiteerd aanbrengen van richtingsaanwijzingen op rotondes de veiligheid op rotondes in gevaar? Welke richtlijnen reglementeren het plaatsen van richtingaanwijzingen en/of verkeersborden? Overweegt u dienaangaande richtlijnen te geven aan de gemeentelijke instanties om richtingaanwijzers die op openbaar domein staan en een gevaar betekenen voor de verkeersveiligheid, te laten verwijderen?
Ik heb deze vraag ook gesteld aan minister Vandenbroucke. In mijn eigen kanton Neerpelt gebeurde onlangs een tragisch ongeval met een jonge fietser. Ik heb minister Vandenbroucke gevraagd op welke wijze hij het risico op opgevallen voor fietsers op rotondes wil terugdringen, en of hij overweegt in het kader van de lessenprogrammering het belang van de verkeerslessen te benadrukken.
De voorzitter: De heer Koninckx heeft het woord.
De heer Flor Koninckx: Mijnheer de voorzitter, ik ben het niet zeker, maar ik denk dat de vragen die hier worden gesteld niet de minister van Mobiliteit aanbelangen, maar wel de minister van Openbare Werken. Het plaatsen van verkeersborden en het inrichten van rotondes behoort immers tot zijn bevoegdheidsdomein. (Opmerkingen)
De voorzitter: Minister Van Brempt heeft het woord.
Minister Kathleen Van Brempt: Mijnheer de voorzitter, uit het rapport van het Steunpunt Verkeersveiligheid blijkt dat op basis van literatuuronderzoek kan worden geconcludeerd dat er veiligheidswinst is voor fietsers bij de aanleg van een rotonde, maar dat die kleiner is dan voor inzittenden van personenwagens.
De effecten van een rotonde voor fietsers en bromfietsers zijn sterk afhankelijk van de vormgeving van rotondes. Het is daarom belangrijk dat bij de vormgeving en het ontwerp van rotondes optimaal aandacht wordt besteed aan de verkeersveiligheid van de fietsers. Bij de opmaak van het Vademecum Fietsvoorzieningen en de erin opgenomen richtlijnen en aanbevelingen met betrekking tot de aanleg en het onderhoud van fietsvoorzieningen is dan ook ruim aandacht besteed aan het fietsen op rotondes.
Er moet natuurlijk waakzaam worden omgesprongen met de positie en de plaatsing van wettelijke signalisatie en richtingaanwijzers, uiteraard ook voor rotondes. Het uitgangsprincipe is dat de bewegwijzering functioneel moet zijn en duidelijkheid moet creëren voor de weggebruiker, zodat voor deze laatste duidelijk is welke richting hij moet volgen.
Aangezien de weggebruiker slechts een beperkt aantal boodschappen, ook op het vlak van bewegwijzering, tegelijkertijd kan vatten, is het raadzaam elke keuze met betrekking tot aan te brengen aanduidingen zorgvuldig te overwegen. Dat geldt ook voor richtingsaanwijzers op rotondes. In het Vlaamse regeerakkoord worden deze principes onderkend. Het nemen van maatregelen om de verkeerssignalisatie te harmoniseren en het aantal verkeersborden te verminderen, is erin opgenomen.
Zowel het verkeersreglement als het reglement van de wegbeheerder voorzien in specifieke regels over waar en wanneer richtingssignalisatie aangewezen is. Er worden ook een aantal algemene principes naar voren geschoven, onder andere op het vlak van het aantal boven elkaar te plaatsen borden. Volgens artikel 12.9 van het reglement van de wegbeheerder is het bijvoorbeeld verboden meer dan vijf aanduidingen met betrekking tot richtingssignalisatie boven elkaar te plaatsen. Ook op het vlak van het samenbrengen van de verkeersborden per richting, de letterhoogtes, het kleurgebruik, enzovoort zijn regels uitgewerkt.
Het vademecum rotondes van de afdeling Verkeerskunde voorziet in een apart hoofdstuk inzake de signalisatie van de rotondes. De signalisatie van en op rotondes is immers een vrij complex geheel en afhankelijk van de gekozen uitvoering. De aangenomen signalisatieprincipes zullen steeds geënt moeten worden op de plaatselijke toestand. In het vademecum wordt een overzicht gegeven van de meest voorkomende gevallen en worden principes aangereikt die in andere situaties van toepassing horen te zijn.
Er bestaat op dit ogenblik al een uitgebreid wettelijk en richtinggevend kader voor richtingaanwijzers die op het openbaar domein staan, op en ter hoogte van rotondes. Er schort misschien iets aan het gebruik van de reglementen of aan het gebruik van het vademecum, maar ik denk dat de voorschriften voldoende duidelijk zijn.
Dat er voldoende aandacht wordt geschonken aan verkeers- en mobiliteitseducatie, van bij de kleuters tot en met de derde graad secundair onderwijs, wordt gewaarborgd door de eindtermen en door de controle vanwege de gemeenschapsinspectie op het nastreven en bereiken ervan. Deze eindtermen zijn minimumdoelstellingen die de concretisering van een consecutieve leerlijn van verkeers- en mobiliteitseducatie mogelijk maken. Het is niet de bevoegdheid van de minister van Onderwijs om een didactische vertaling te maken van de eindtermen, maar wel van de lokale onderwijsverstrekkers en de professionaliteit van de leerkrachten.
De voorbije jaren is veel geïnvesteerd in verkeersveiligheid. Ik verwijs hier naar de snelheidsbeperkingen rond scholen, de aanleg van verkeersdrempels en rotondes, de installatie van flitspalen, de aanleg van veiligere fietspaden, enzovoort, maar ook naar sensibilisering en actieve verkeers- en mobiliteitseducatie in het onderwijs.
Samen met de minister van Onderwijs vind ik het ontzettend belangrijk dat kinderen en jongeren op een eigentijdse praktijkgerichte manier verkeerseducatie aangeboden krijgen. Er is de voorbije jaren veel geïnvesteerd in een dergelijk aanbod. Ik kan hier bijvoorbeeld verwijzen naar de verkeersbrevetten die uitgereikt worden door de Vlaamse Stichting Verkeerskunde of naar de verschillende verkeerseducatieve routes die in verschillende Vlaamse gemeenten zijn uitgewerkt. In een dergelijke verkeerseducatieve route volgen de leerling-fietsers een traject op de openbare weg, waarop eventueel ook rotondes liggen. Op deze manier leren de leerling-fietsers deze specifieke situaties onder begeleiding kennen, en leren ze welk verkeersgedrag in specifieke situaties van hen wordt verlangd.
Daarnaast zijn er de onderwijstijdschriften Klasse, Maks! en Yeti, met tal van didactische lestips en praktijkvoorbeelden voor jongeren.
Uiteraard ontslaan deze vormen van onderwijsondersteuning en initiatieven op lokaal en bovenlokaal vlak de school niet van haar plicht om nadrukkelijk stil te staan bij haar taak inzake de eindtermen in dit domein.
De voorzitter: Mevrouw Vissers heeft het woord.
Mevrouw Linda Vissers: Mevrouw de minister, ik ben blij met uw antwoord, niettegenstaande de opmerking van de heer Koninckx dat ik mijn vraag beter had gesteld aan de minister van Openbare Werken.
Jammer genoeg is er een ongeluk gebeurd op een rotonde in Neerpelt, waar 11 richtingaanwijzers onder elkaar stonden. Met uw antwoord kan ik de nodige verdere stappen zetten.
De voorzitter: Het incident is gesloten.