Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 14/04/2005
Vraag om uitleg van de heer Steven Vanackere tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de subsidiëring van het Stripmuseum in Brussel
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Vanackere tot de heer Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de subsidiëring van het Stripmuseum in Brussel.
De heer Vanackere heeft het woord.
De heer Steven Vanackere: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, sinds enkele jaren voert de Vlaamse Gemeenschap via het Vlaams Fonds voor de Letteren - volkomen terecht - een ondersteuningsbeleid voor de strips. Gezien onze internationale reputatie terzake is dat ook niet meer dan normaal. Het Belgische Centrum voor het Beeldverhaal, beter bekend als het Stripmuseum in Brussel, trekt jaarlijks een kwart miljoen bezoekers en staat in elke internationale reisgids vermeld.
Dit Belgische Stripmuseum besteedt uiteraard - het kan immers niet anders gezien het belang ervan - veel aandacht aan de Vlaamse stripwereld. Groot was dan ook onze verbazing toen in een artikel in De Standaard werd vermeld dat het Stripmuseum geen subsidies ontvangt van de Vlaamse Gemeenschap. Er zijn eigenlijk twee mogelijkheden voor subsidies: een structurele of een projectmatige. Er blijkt een probleem te zijn voor structurele subsidies omdat het opzet niet louter Nederlandstalig is. Als het criterium van een louter Nederlandstalige opzet wordt gebruikt, dan riskeren we in Brussel nog bijzonder weinig te kunnen ondersteunen.
Wat ik echter bijzonder verbazingwekkend vond, is dat er voor de tentoonstelling over de oer-Vlaamse Jommeke geen subsidie werd gegeven. Mijnheer de minister, ik ben 41 jaar. De eerste foto die mijn moeder van mij heeft, is er een met een album van Jommeke. Ik zal u de details besparen. De foto dateert van voor ik kon lezen.
De voorzitter: Die foto moet bij het verslag worden gevoegd. (Gelach)
De heer Steven Vanackere: Ik kan u geen digitaal beeld bezorgen. Ik kan u wel verklappen dat de foto in een zeer vroeg stadium werd genomen.
Iedereen rond de tafel zal het erover eens zijn dat het moeilijk is om iets te bedenken in de stripwereld dat Vlaamser is dan Jommeke. Blijkbaar is het echter niet mogelijk een projectstudie te geven voor een tentoonstelling over 50 jaar Jommeke. Hoe komt dat? Welke instrumenten hebt u ter beschikking om dit soort Brusselse instellingen, die een werking ontwikkelen met een belang voor de hele Vlaamse Gemeenschap, structureel te ondersteunen?
Ik heb deze vraag ingediend begin april. Op dat moment stonden de kranten vol over Flagey. Kan ook hier geen oplossing worden gevonden waarbij enerzijds de eigenheid van de Vlaamse Gemeenschap behouden blijft en er toch een mogelijkheid is om met de Franse Gemeenschap relatief autonoom samen te werken? We moeten wel vermijden een 'versmolten' beleid te voeren, dat dikwijls heel moeilijk totstandkomt. Zou een regeling zoals die nu voor het cultuurhuis Flagey werd uitgewerkt, ook een oplossing kunnen bieden voor de ernstige financiële problemen waar het Brusselse Stripmuseum mee kampt?
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, dames en heren, het Belgisch Centrum voor het Beeldverhaal heeft het Vlaams Fonds voor de Letteren een vraag gesteld of het beroep kan doen op de subsidieregeling voor 'Stripmanifestaties'. In een brief van 5 april 2005 heeft het Vlaams Fonds voor de Letteren geantwoord dat dit volgens het reglement niet mogelijk is. Ik citeer: 'Reeds voor hun werking betoelaagde organisaties (bijvoorbeeld cultuurcentra, kunstencentra, bibliotheken, auteursgenootschappen, focuspunten, tijdschriften,...) kunnen in principe geen aanvraag indienen. Op deze regel kan een uitzondering worden gemaakt voor unieke projecten die de reguliere gesubsidieerde werking overstijgen. Kruisbestuiving tussen strips en literatuur, erfgoed, sociaalartistieke of jeugdwerking kan een meerwaarde vormen'.
Verder lees ik in de brief: 'De organisatie van een striptentoonstelling valt binnen de reguliere werking van het BCB - het Belgisch Centrum voor het Beeldverhaal. Een uitzondering kan dus niet worden gemaakt.' Vermoedelijk dus ontmoedigd door deze laatste zin van het citaat heeft het Stripmuseum bij mijn weten geen officieel aanvraagdossier aan het Fonds overgemaakt. Niets weerhoudt het Stripmuseum er echter van om alsnog een subsidieaanvraag in te dienen bij het Fonds, waarin wordt aangetoond dat de organisatie van de tentoonstelling '50 jaar Jommeke' de reguliere werking van het Belgische Centrum voor het Beeldverhaal overstijgt.
Volledigheidshalve wens ik daaraan toe te voegen dat ik de autonomie van de beslissingen van het Vlaams Fonds voor de Letteren wens te respecteren voor zover ze passen in de beheersovereenkomst die ik met het Fonds heb gesloten. Daarin staat sinds enkele jaren een forse verplichting om een beleid te voeren omtrent de strip.
Uw tweede vraag betrof de instrumenten voor structurele ondersteuning, en dus niet de projectondersteuning. Op dit ogenblik is een structurele subsidiëring van een museum in het tweetalige gebied Brussel Hoofdstad op basis van het erfgoeddecreet enkel mogelijk indien het museum wegens zijn activiteit kan worden beschouwd als uitsluitend behorend tot de Vlaamse Gemeenschap.
Om te bepalen of een instelling 'wegens zijn activiteit' beschouwd kan worden uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap, zijn formeel geen criteria vastgelegd. Het gebruik van de Nederlandse taal in de communicatie en in de organisatie van de activiteiten geldt als enig algemeen aanvaard criterium. Binnen het culturele veld gaat het uitsluitend gebruik van het Nederlands in tegen elke vorm van goed communiceren. Daar zijn we het, althans in Brussel, over eens. Het gebruik van het Nederlands als dominante taal, waarbij andere talen gebruikt worden voor het bereiken van een internationaal publiek buiten de eigen gemeenschap; het hebben van Nederlandstalige statuten; en het gebruik van het Nederlands als voertaal binnen de organisatie, wat vanzelfsprekend wel essentieel is, zouden het mogelijk moeten maken de instelling te beschouwen als uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap.
In de kunstensector worden de volgende organisaties structureel ondersteund: de KVS, de Beursschouwburg, het Kaaitheater, de AB, enzovoort. Het zijn instellingen die volledig aan deze criteria voldoen, en bovendien soms zelfs eigendom zijn van de Vlaamse Gemeenschap. Het Belgische Centrum voor het Beeldverhaal lijkt me hier echter niet aan te voldoen. Daar is iedereen het wellicht mee eens. Dit centrum kan dan ook niet voldoen aan de vereisten van het Erfgoeddecreet om structureel gesubsidieerd te worden.
Buiten het decreet om zou kunnen gewerkt worden met een contract. De structurele ondersteuning zal echter moeten worden afgewogen in de context van samenwerkingsakkoorden met de Franse Gemeenschap en waar nodig het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Voor de structurele werking staat het Stripmuseum nominatim ingeschreven in de begroting van de Vlaamse Gemeenschapscommissie te Brussel ten bedrage van 30.000 euro per jaar. Het volgende zal u verbazen, maar is wel de realiteit. Door het uitblijven van jaarverslagen werd deze subsidie, zo vernam ik tot mijn verbazing van de administratie Cultuur van de VGC, sinds 2003 niet meer opgevraagd en dus ook niet meer uitbetaald. Dat is toch vreemd voor een instelling die, zoals u zei, misschien in financiële moeilijkheden zit.
Projectmatig kan een activiteit van het Stripmuseum in aanmerking komen voor een subsidie in toepassing van het reglement 'Vlaamse projecten voor Brussel'. Dit reglement voorziet in subsidies voor de promotie van tijdelijke en vernieuwende projecten in Vlaanderen. Het beleid wil met dit instrument de centrale positie die Brussel als hoofdstad van Vlaanderen vervult, steviger vorm geven.
Als derde mogelijkheid kan het Stripmuseum voor uitzonderlijke projecten ook een aanvraag indienen in toepassing van het reglement 'subsidies voor participatie-, experimentele, uitzonderlijke en bijzondere projecten', dat met middelen van de Nationale Loterij wordt gefinancierd. Vanzelfsprekend moet ook hiervoor de procedure gevolgd worden. De indieningsdatum voor 2005 was 21 maart, en is dus al verstreken.
Samengevat zijn er op dit ogenblik nog mogelijkheden, namelijk een aanvraag indienen bij het Fonds, en eventueel via Brussel. Ik kan echter geen uitspraak doen over het mogelijke succes daarvan.
U vroeg ten slotte of er een oplossing mogelijk is zoals die nu voor het cultuurhuis Flagey werd uitgewerkt. De oplossing die ik heb uitgewerkt om van Flagey een co-communautaire instelling te maken, inspireert ook diverse andere instellingen. Een gelijkaardige oplossing voor het Stripmuseum valt niet bij voorbaat uit te sluiten. Zoals u zelf in uw inleiding aangaf, is het beeldverhaal een bij uitstek zowel Franstalige als Nederlandstalige of Vlaamse aangelegenheid. Ik wil deze mogelijkheid evenwel in de lopende onderhandelingen met de Franse Gemeenschap over een cultureel samenwerkingsakkoord inpassen. Ik ben trouwens van plan initiatieven te nemen om de co-communautaire culturele instellingen institutioneel in de regelgeving van dit co-communautaire land te schrijven.
De voorzitter: De heer Vanackere heeft het woord.
De heer Steven Vanackere: Mijnheer de voorzitter, het is als vraagsteller gebruikelijk te zeggen dat men tevreden is met het antwoord van de minister. Ik ben ditmaal evenwel echt tevreden. (Gelach)
Vaak moet dit zinnetje enkel duidelijk maken dat de vraagsteller niet langer moeilijk zal doen. Ik ben zeer tevreden. Uit het krantenartikel blijkt immers niet eens dat er geen aanvraag werd ingediend. Dat is belangrijke informatie. Bovendien blijkt dat de VGC nog mogelijkheden tot ondersteuning biedt. In feite hebben wij daar natuurlijk niet veel mee te maken. Het is echter interessant om weten. De verantwoordelijkheid om de middelen te verwerven waarvoor een organisatie in aanmerking komt, ligt natuurlijk bij de beheerders van die organisatie.
Mijnheer de minister, ik ben tevreden dat u de vijftigste verjaardag van Jommeke tot de initiatieven rekent die niet bij voorbaat worden uitgeschakeld. Aangezien het Vlaams Fonds voor de Letteren de uiteindelijke beslissing moet nemen, hebt u zich uiteraard met de nodige reserves uitgedrukt. Dit initiatief zou evenwel als uitzonderlijk kunnen worden bestempeld en zou voor ondersteuning in aanmerking kunnen komen.
Ik dank u voor uw antwoord. De informatie die u hebt verstrekt, zou tot een rechtzetting van het op 5 april 2005 verspreide bericht kunnen leiden.
De voorzitter: Het incident is gesloten.