Commissie voor Algemeen Beleid, Financi?n en Begroting Vergadering van 19/04/2005
Interpellatie van de heer Jos Stassen tot de heer Yves Leterme, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over de samenhang binnen de Vlaamse Regering met betrekking tot het welzijnsbeleid
De voorzitter: Aan de orde is de interpellatie van de heer Stassen tot de heer Leterme, minister president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over de samenhang binnen de Vlaamse Regering met betrekking tot het welzijnsbeleid.
De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen: Mijnheer de voorzitter, geachte leden, mijnheer de minister-president, deze interpellatie kan eigenlijk dagelijks worden geactualiseerd. Er kunnen steeds nieuwe feiten aan worden toegevoegd ter illustratie van mijn stelling.
Mijnheer de minister-president, toen u het regeerakkoord aankondigde, hebt u ook een nieuwe stijl aangekondigd. Er zou geen sprake meer zijn van een opendebatcultuur en een aankondigingscultuur. Dan heb ik het over de formele aspecten. Over de inhoudelijke aspecten zullen we het misschien straks nog even hebben.
Nog geen 10 maanden later blijft er van dat mooie voornemen er een nieuwe stijl op na te houden vrij weinig over. Ik heb getracht een lijst van voorbeelden op te stellen. De lijst is niet exhaustief en kan wellicht nog worden aangevuld door de leden. Ik heb een onderscheid gemaakt tussen publieke onenigheden binnen de Vlaamse Regering en publieke onenigheden binnen de Vlaamse meerderheid. Intern mag u zoveel ruzie maken als u wilt: dat zijn onze zaken niet, zolang het maar intern gebeurt.
In de eerste categorie waren er de onenigheden waarbij vice-minister-president Moerman betrokken was. Er was het beruchte telefoontje tijdens uw optreden in TerZake, waarbij de tweede in rij zei dat de eerste in rij niet namens de regering sprak. Ook viel minister Moerman het standpunt van minister Vervotte aan inzake het jeugdsanctierecht.
Dan is er de discussie die in maart begon, maar in het weekend opnieuw aan de oppervlakte kwam tussen de ministers Van Mechelen en Vandenbroucke over de lastenverlaging. Ik verwijs in dat verband naar de kranten en naar wat er zondag in De Zevende Dag is gebeurd.
De discussies binnen de Vlaamse Regering duren iets minder lang dan die binnen de Vlaamse meerderheid. Ik geef geen totaaloverzicht, maar haal een aantal frappante voorbeelden aan die vragen doen rijzen. Zo was er de discussie tussen minister Peeters en de sp.a-spiritfractie over de huisvuilzakken en deels ook over de kernenergie. Daarover zijn zware uitspraken gedaan, die ik niet zal herhalen, daar men ze in de kranten kan terugvinden. Er was de discussie tussen de sp.a-spiritfractie en de regering over de lastenverlaging. De heer Sannen heeft daar een aantal uitspraken over gedaan.
Er waren de vrij scherpe uitspraken van de VLDfractieleidster, die al maanden stelt dat deze regering geen project heeft. Deze kritiek dateert van juli en werd tot een paar dagen geleden, namelijk in de paasvakantie, herhaald. Er was de discussie tussen mevrouw Ceysens en sp.a over lastenverlaging.
Het voorbeeld dat ik in mijn interpellatieverzoek belichtte, was de discussie over het welzijnsbeleid. Ook terzake zijn zoveel uitspraken gedaan dat we niet meer kunnen spreken van een accident de parcours. Er zit een lijn achter. Ik verwijs naar de uitspraken van mevrouw Ceysens over het jeugdsanctierecht, de wachtlijsten en Everberg. Ook over het dossier inzake het tehuis voor criminele jongeren in Ekeren werden er sterke uitspraken gedaan.
Ook de discussie inzake Brussel-Halle-Vilvoorde weegt erg zwaar op de meerderheid. Men kan er lacherig over doen, maar er zijn terzake toch een aantal vrij scherpe uitspraken geweest van de heer Van Rompuy. Hij heeft op een bepaald ogenblik gezegd dat hij zijn vertrouwen opzegt. Dergelijke uitspraken kunnen niet zomaar onder de mat worden geveegd. Er was de vrij bitse discussie tussen de fractieleiders Caluw en Ceysens over de onthoudingen in de plenaire vergadering. De ene dreigde ermee het halfrond te verlaten indien de andere een stap verder zou gaan. De andere verklaart niet meer te willen praten over de lastenverlaging alvorens het probleem van Brussel-Halle-Vilvoorde wordt opgelost.
Dan was er ook nog de discussie over het cultuurbeleid voor allochtonen. Vorige week was er de discussie over het onderzoek van minister Bourgeois over de nieuwe beheersovereenkomst van de VRT. Ook daar vielen vrij zware uitspraken te noteren vanwege leden van sp.a en de VLD.
Dat zijn natuurlijk relatief kleine ongelukken. Samenvattend kunnen we echter stellen dat er al die maanden voordurend ruzie is geweest, minstens binnen de meerderheid. Ook binnen de regering zijn er al enkele zware aanvaringen geweest, inzake Brussel-Halle-Vilvoorde, milieu, het energiebeleid en vooral het welzijnsbeleid. Er werd vrij scherpe kritiek gegeven. Die is niet altijd inhoudelijk. Soms wordt er op de man gespeeld of, beter gezegd, op de vrouw.
Het politieke gevolg is wel dat deze regering er n is geworden van lopende zaken, die een aantal belangrijke problemen niet aanpakt. Ik wil nog afwachten hoe de zaken staan inzake de herziening van de begroting en of de timing daar wordt gehaald. Als die niet wordt gehaald, dan heeft dat misschien te maken met onenigheden. De heer Caluw heeft vrijdag in de Gazet van Antwerpen gezegd dat eerst de kwestie Brussel-Halle-Vilvoorde moet worden opgelost alvorens de regering aan de rest kan beginnen. Misschien is dat het geval. Het is alleszins geen waarschuwing die u zomaar naast zich kunt neerleggen. Die meerjarenbegroting wordt nu al weken aangekondigd. Alle problemen worden verschoven tot het bekendmaken van die begroting. Ik wil nagaan wat daar uit de bus komt en of u ook terzake de timing haalt.
De onderhandelingen met de welzijnssector worden ook telkens uitgesteld. U hebt een nieuwe datum naar voren geschoven, maar ik ben benieuwd of die datum zal worden gehaald.
Dit is een regering van lopende zaken, die aaneenhangt van onenigheden, vooral binnen de meerderheid, maar soms ook openlijk binnen de regering. U kunt misschien tegenwerpen dat u met de meerderheid niets te maken hebt en dat discussies tussen mensen binnen de meerderheid een zaak van het parlement zijn. Formeel hebt u voor een deel gelijk, maar u weet dat dit eigenlijk niet klopt: u hebt immers een meerderheid omdat meer dan 62 mensen uw regeringsverklaring hebben goedgekeurd. U weet eveneens dat dergelijke grote discussies over belangrijke zaken binnen de meerderheid zwaar wegen op het beleid dat u voert. Fractieleiders voeren de boventoon in de verschillende discussies, wat betekent dat ze namens hun fractie en namens hun partij spreken. Van individuele parlementsleden kan men nog begrijpen dat ze een eigen koers varen en een profileringsdrang hebben, maar fractieleiders zetelen meestal in partijbureaus, waar dergelijke zaken worden afgesproken. Ze doen dit dus niet zomaar. Het gaat hier niet over een paar incidenten, maar over verschillende fractieleiders en verschillende ministers die vrij zware uitspraken doen over verschillende onderwerpen. Het welzijnsbeleid was daarbij het meest opmerkelijke onderwerp, omdat daar het zwaarst over werd gebakkeleid.
Ik heb mijn vragen nog aangevuld op basis van de nieuwe gegevens inzake de lastenverlaging, maar u zult daar zeker op kunnen antwoorden. Het is niet de bedoeling dat u mijn vragen zou wegwuiven. Het gaat ook niet over vragen naar intenties, maar over feiten. Mijnheer de minister-president, hebt u nog voldoende politieke steun om het beleid dat u wilt voeren, uit te voeren? U kunt er wel op wijzen dat nog altijd meer dan 63 mensen een aantal dingen goedkeuren, maar het gaat hier over meer dan zomaar stemmen. Het gaat over het uitvoeren van een regeerakkoord waarover u hebt onderhandeld, dat een bepaalde inhoud heeft en een bepaald beleid vooropstelt, waarvoor er een meerderheid moet zijn.
Een aantal meerderheidsfracties hebben openlijk getwijfeld aan de capaciteiten van de minister van Welzijn. U zult de uitspraken in de kranten ook wel hebben gelezen. Die zijn verregaand. Het ging niet alleen over het beleid, maar ook over de capaciteiten van de minister. Uw partijvoorzitter en de fractieleider van CD&V hebben daar vrij bits op gereageerd. Is er nog voldoende cohesie om een samenhangend welzijnsbeleid te voeren? Dat is een belangrijk beleid: zeker als u wilt tegemoetkomen aan een aantal terechte eisen van de sector, zal er een en ander moeten gebeuren en zult u van lopende zaken moeten overschakelen naar het degelijke bestuur dat u blijkbaar wilt voeren.
In het dossier-Ekeren werd op woensdag gezegd dat er naarstig wordt doorgewerkt aan het creeren van dat nieuwe centrum in Ekeren, maar twee dagen later werd een totaal andere beslissing genomen. Twee fractievoorzitters van de meerderheid hebben daar vrij scherp op gereageerd. Ze zeiden dat uw minister van Welzijn fouten heeft gemaakt. Deelt u die mening?
De fractieleidster van een van de meerderheidsfracties zegt in interviews dat deze regering geen project heeft, of althans dat dit er misschien wel is, maar dat ze het nog nooit heeft gezien. Hebt u een regeringsproject dat uw coalitiepartners bindt? Wilt u overgaan van het afhandelen van de lopende zaken naar het voeren van een beleid? Kunt u in deze omstandigheden nog een meerjarenbegroting opmaken voor de rest van de zittingsperiode?
De discussie over de lastenverlaging is dit weekend opnieuw opgelaaid. Eerst kaartte de heer Sannen dit aan, waarna minister Vandenbroucke het in maart aankaartte. De boodschap is dat de gemaakte afspraak om een aantal redenen moet worden herzien. Daar is vrij bits op gereageerd door zowel de VLD-voorzitter als de VLD-fractie. Kunt u in deze omstandigheden nog een beleid voeren, laat staan een meerjarenbegroting indienen?
De voorzitter: De heer Sannen heeft het woord.
De heer Ludo Sannen: Mijnheer de voorzitter, ik wil van de gelegenheid gebruik maken om mijn verbazing en verwondering te uiten. Ik vind het logisch dat de heer Stassen aan u vraagt hoe het zit met de samenhang van de Vlaamse Regering en dat hij opmerkingen maakt over de cultuur van de Vlaamse Regering.
Ik verbaas me erover dat de heer Stassen zich stoort aan mensen uit het parlement, met inbegrip van fractievoorzitters, die kritische geluiden formuleren over de Vlaamse Regering. Ik ben altijd voorstander geweest van een gezond dualisme. Dat is zeker nodig bij een zo grote meerderheid in het Vlaams Parlement. Het is de verantwoordelijkheid van elk parlementslid en dus ook van fractieleiders om kritische vragen te stellen bij het beleid van de Vlaamse Regering. Ik geef toe dat de aard en formulering van die kritische opmerkingen ertoe leidt dat sommigen uit de bocht gaan, maar daar zijn de parlementsleden zelf verantwoordelijk voor.
Ik zou ten zeerste betreuren dat deze grote meerderheid niet langer gebruik zou maken van de parlementaire prerogatieven om een gezond dualisme en een gezonde kritische bevraging van de Vlaamse Regering overeind te houden en elke vorm van kritiek zou overlaten aan Groen! en het Vlaams Belang.
Mijnheer Stassen, u weet dat we dezelfde cultuur in het verleden altijd hebben gehanteerd. Dan denk ik aan de kritische formulering over de toenmalige CAO-onderhandelingen over onderwijs. Ik hoop dat die cultuur overeind kan blijven.
De voorzitter: De heer Strackx heeft het woord.
De heer Felix Strackx: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, in tegenstelling tot de heer Stassen ontdek ik toch wel een stijlbreuk in deze regering. Het is namelijk de eerste keer in de 10 jaar dat ik hier zit en lid ben van de Commissie voor Welzijn dat ik meemaak dat een minister in dergelijke scherpe bewoordingen en met een dergelijke agressiviteit wordt genterpelleerd. Dat gebeurde bovendien niet door een lid van de oppositie, maar door een fractieleidster van de meerderheid. Ik ben na 10 jaar oppositie gewoon geraakt aan een zekere vorm van verbale agressiviteit, maar dit had ik echt nog nooit meegemaakt. Het voorval heeft me zelfs wat geschokt. Het is ook de eerste maal dat we een regering hebben die een zwijgakkoord heeft afgesloten en een zwijgnota heeft opgesteld.
Mijnheer de minister, deze regering hangt duidelijk aaneen als los zand. De heer Stassen vraagt u naar het regeringsproject dat de verschillende coalitiepartners bindt. Ik denk dat ik het antwoord op die vraag ken. Er is inderdaad wel degelijk een project dat de drie partijen bindt, namelijk de strijd tegen mijn partij of het weghouden van het Vlaams Belang van de macht. Dat is het enige project dat de coalitiepartners bindt.
De belangrijkste vraag van de heer Stassen is die naar de meerjarenbegroting. We proberen al van bij de aanvang van de legislatuur ministers te bevragen over hun project en visie. Toen we de ministers naar aanleiding van de beleidsnotas ondervroegen, werd de meerjarenbegroting altijd als stok achter de deur gebruikt. Ik heb de indruk dat die meerjarenbegroting naar de Griekse kalenden wordt verwezen. Die begroting had tegen het paasreces klaar moeten zijn.
Ik verneem uit de pers dat het overlijden van de paus de oorzaak is van het uitstel van de meerjarenbegroting. Dat is natuurlijk bijzonder jammer. Ik vraag me echter af of de oorzaak niet veeleer bij de kwestie Brussel-Halle-Vilvoorde ligt. Kunt u een concrete timing geven voor de meerjarenbegroting?
De voorzitter: Mevrouw Jans heeft het woord.
Mevrouw Vera Jans: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, collegas, ik wil als lid van de Commissie voor Welzijn graag een bijdrage leveren aan deze interpellatie. Ik stel in die commissie elke week opnieuw vast dat we, ondanks bepaalde uitlatingen of zogenaamd kritische geluiden, druk bezig zijn met het bespreken van een degelijk beleid. Dat gebeurt echter altijd zonder de aanwezigheid van degenen die de kritische geluiden uiten.
Ik geef u een voorbeeld. Zo was de omvorming van de wachtlijsten voor personen met een handicap een grote uitdaging waaraan niet alleen in het regeerakkoord, maar ook in de beleidsnota de nodige aandacht wordt besteed. Toen werd enorm veel lawaai gemaakt. Onze minister, minister Vervotte, is een minister van de nieuwe stijl: ze verdedigt haar beleid, legt het uit, licht het toe in de commissie en niet in de kranten. Daardoor hebben we in de commissie een gedegen debat gevoerd over de omvorming van de wachtlijsten. Daarna was iedereen het er volmondig mee eens dat de omvorming en de meer verfijnde manier van registreren niet alleen meer informatie verschafte, maar ons ook toeliet een beter beleid te voeren. Daarna was het stil.
Diezelfde stilte was er trouwens ook enkele weken geleden, bij de tijdige publicatie van de centrale registratie van de zorgvragen. De cijfers stonden op tijd op de website en alle gegevens waren aanwezig. Ze waren genuanceerd en uitgebreid. Op dat moment horen we natuurlijk niets.
Het is van belang te onthouden dat de deur van de Commissie voor Welzijn altijd heel wijd openstaat en dat iedereen er welkom is. Indien u aanwezig bent tijdens onze vergaderingen, kunt u samen met mij vaststellen dat er hard wordt gewerkt aan een samenhangend welzijnsbeleid. In tegenstelling tot een aantal collegas die meer vertellen in krantenartikels dan in dit Vlaams huis, voeren wij de discussie wekelijks in de commissie.
De voorzitter: Minister-president Leterme heeft het woord.
Minister-president Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Stassen, u vraagt of de Vlaamse Regering nog voldoende politieke steun krijgt van de meerderheid om beleid te voeren. Het antwoord op die vraag luidt ja.
U vraagt ook hoe de minister van Welzijn een beleid kan voeren als twee meerderheidsfracties openlijk twijfelen aan haar capaciteiten en haar van fouten beschuldigen. Die beschuldiging is ten onrechte. Ik kom daar straks op terug.
Op uw volgende vraag kan ik antwoorden dat er nog voldoende cohesie in de coalitie is om een samenhangend welzijnsbeleid te voeren.
Ik wil even dieper ingaan op uw gebruik van het begrip lopende zaken. De stijlbreuk met vroeger houdt in dat we proberen zo weinig mogelijk zaken aan te kondigen. Dat is werkelijk een bewuste keuze, maar daardoor is het bij de aankondiging van een beslissing niet altijd voor iedereen evident op welke manier het debat heeft plaatsgevonden.
Ik blijf er bovendien op hameren dat deze regering alles cijfermatig, budgettair en financieel moet onderbouwen. U zou moeten weten hoeveel mensen ik al over de vloer heb gekregen aan wie toezeggingen werden gedaan, zelfs in het licht van decreten die werden goedgekeurd in het Vlaams Parlement, en die om een uitbetaling komen vragen. Ik word dagelijks geconfronteerd met beloftes die werden gedaan in het verleden. Ik leer daaruit dat we absolute zorg moeten besteden aan de cijfermatige onderbouw van ons beleid. Dat is ook de reden waarom de meerjarenbegroting stap voor stap wordt opgesteld.
Omdat u het over lopende zaken hebt, geef ik u een overzichtje van de beslissingen die de jongste 4 weken werden genomen. We hebben de begrotingscontrole afgerond. Voor de begrotingsopmaak 2005 hebben we trouwens felicitaties gekregen van de SERV. Onder impuls van minister Peeters zijn we erin geslaagd het dossier over de Scheldeverdieping, dat ondanks de inspanningen van collegas uit het verleden al sinds 1995 geblokkeerd zat, af te sluiten. Er werd gestemd over het energieconvenant en de energieaudit voor bedrijven. CAO VII voor het onderwijs werd afgesloten.
De hele operatie over het veranderen van het aandeelhouderschap in de GIMV zit op de goede weg, want een paar uur geleden hebben we de gunning gedaan aan de groep Credit Suisse First Boston inzake de exacte plaatsing. Ook inzake de recyclage van de opbrengst in hoofde van de VPM, het innovatiefonds, waarover de federale overheid deze morgen een aankondiging deed, heeft minister Moerman, in samenspraak met haar collegas uit de regering, al stappen gezet om in de 75 miljoen euro voor het innovatiefonds te voorzien. Vorige week vrijdag lag op de regeringstafel een voorontwerp van decreet houdende de oprichting van een Vlaamse mediaregulator. Ook de Arkimedesregeling is op snelheid gekomen. Het voorontwerp van gemeentedecreet werd voorgelegd. Inzake het Masterplan Antwerpen werden samen met het stadsbestuur ter plekke een aantal knopen doorgehakt.
De jongste weken bewijzen dus dat we met een steeds sneller ritme knopen doorhakken. Het is dus onterecht om het over lopende zaken te hebben, tenzij u daarmee bedoelt dat alles steeds sneller gaat. Ik geef toe dat we niet altijd heel uitgebreid communiceren over alles. De inschatting dat het ene besluit al wat makkelijker dan het andere een draagvlak heeft bij de bevolking, klopt wellicht.
U vroeg of ik de mening deel van twee fractievoorzitters dat de huidige minister van Welzijn fouten heeft gemaakt in het dossier-Ekeren. Op die vraag antwoord ik heel uitdrukkelijk neen.
Ik geef u de antecedenten en ik richt me daarbij in het bijzonder tot u als fractieleider van Groen!.
Het dossier-Ekeren is ontstaan in de tweede helft van 2002. In opdracht van toenmalig minister Vogels werd met de voorbereiding gestart voor de uitbreiding van de gemeenschapsinstellingen. Op 26 september 2003 heeft de toenmalige regering beslist tot: principile goedkeuring van een voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van een opvoedingsafdeling van de Gemeenschapsinstelling voor Bijzondere Jeugdbijstand De Kempen met zetel in Mol. Er werd expliciet beslist om het woord Ekeren uit het besluit van de Vlaamse Regering te schrappen.
Op 7 november 2003 besliste de toenmalige Vlaamse Regering tot de oprichting van een bijkomende opvoedingsafdeling van de Gemeenschapsinstelling voor Bijzondere Jeugdbijstand De Kempen in de regio Antwerpen. Op 17 maart 2004 besliste, zoals het hoort met akkoord in de begroting, de Vlaamse Regering tot de aankoop van een terrein van 4 hectare ter hoogte van Laar 90 te Ekeren.
Nu komen de cijfers. Voor een antwoord op uw vraag of er een maatschappelijk draagvlak is voor de beleidsbeslissing, kunt u beter naar de situatie op voorhand kijken en moeten we ons ook afvragen wat alles kost. Het betreft immers de besteding van het belastinggeld van de mensen. Die twee elementen zijn zeer belangrijk om in te schatten wat de juiste beslissing is.
De 4 hectare grond te Laar 90 werden op 17 maart 2004 door de toenmalige Vlaamse Regering gekocht voor een bedrag van ruim 2.600.000 euro. Parallel met die besluitvorming werd een inschatting gemaakt van de waterziekte van de gronden. Op een bepaald moment werd een protocol van akkoord afgesloten om 10 miljoen euro te reserveren voor de oplossing van de waterziekte. We hebben het dus over een investering van meer dan 500 miljoen frank voor de organisatie van die hypothetische verplaatsing en voor een lap grond van 40.000 vierkante meter. Dat komt neer op 12.500 frank per vierkante meter.
Daarna kwam er, voorbereid door de administratie, het logische voorstel van beslissing om er gebouwen op te plaatsen. Nu blijkt niet alleen het erelooncontract, maar ook de kostprijs van die gebouwen bijzonder hoog te zijn.
De weken voor de besluitvorming waarop u kritiek uit, is de hele regering zich beginnen afvragen of het belastinggeld op die manier goed wordt besteed. We vroegen ons af of het niet mogelijk was een financieel meer verantwoorde oplossing te vinden voor die 20, en later 60 plaatsen. Minister Vervotte heeft enorm veel energie genvesteerd in het vinden van die andere oplossing. Het is echter evident dat er nog niet over de zaak werd gecommuniceerd voor er een oplossing werd gevonden die als alternatief kan dienen voor de casus-Ekeren, de rekening klopt en de administratie en besluitvorming in orde zijn. Voor iets aan het parlement of aan de gazetten wordt verklaard, moet alles in orde zijn. Het gaat immers over een delicate zaak.
Voor wat het maatschappelijk draagvlak betreft, neem ik de volle verantwoordelijkheid op mij. Ik heb immers persoonlijk contact opgenomen met de burgemeester van Antwerpen. Ik heb hem het dilemma voorgelegd en hij vond het een uitstekende keuze om de uitbreiding niet te realiseren in Ekeren, maar in Mol.
De laatste vrijdag voor het paasreces is een beslissing genomen. Toen deed minister Vervotte haar voorstel, waarvoor ze spontaan werd gelukgewenst. Het nemen van de beslissing heeft maar n minuut geduurd. Ik heb zelfs de schattingen waaruit blijkt dat het ene alternatief 20 22 miljoen euro zou kosten en het andere 1,5 2 miljoen euro, niet moeten hanteren om te bewijzen dat het zinvol was om de zaak te herbekijken, zowel inzake het maatschappelijke draagvlak, inzake een goede besteding van overheidsmiddelen, als inzake de snelheid van het ter beschikking zijn van de bijkomende capaciteit.
We hebben dus beslist om op korte termijn een uitbreiding te doen in Mol. Daarnaast hebben we beslist, een beetje conform aan de inzichten van de vorige Vlaamse Regering, dat het niet slecht zou zijn om in de omgeving van Antwerpen in extra capaciteit te voorzien, om in overleg met het betrokken stadsbestuur in de toekomst te kijken waar in die bijkomende capaciteit kan worden voorzien.
Ik geef toe dat over dergelijke dossiers niet alle details met de fracties kunnen worden besproken. Ik heb u uitgelegd wat de parameters zijn en hoe delicaat ze zijn. Ik begrijp dat er, wegens het gebrek aan communicatie, zaken bij elkaar worden gelegd. Zo hebt u opgemerkt dat minister Vervotte op woensdag verklaarde te werken aan Ekeren en op vrijdag een verrassende beslissing nam. Deze werkwijze werd gehanteerd in een perfecte samenspraak met zowel het stadsbestuur van Antwerpen dat een bepaalde politieke samenstelling heeft, als met de collegas in de ministerraad. Degenen die verklaren dat er fouten werden gemaakt en zeker degenen die nog verder gaan in hun uitspraken, moeten ook eens leren om contact op te nemen met hun partijgenoten in de Vlaamse Regering. Omdat het om een erg delicaat dossier ging, hebben we er heel bewust voor gekozen om er niet voortijdig over te communiceren. Dat geldt ook voor andere dossiers. Het is een beetje de stijl van het huis. We willen immers eerst zeker zijn dat alles goed is onderbouwd.
We zijn bezig met de opmaak van de meerjarenbegroting. We zouden er ons erg gemakkelijk vanaf kunnen maken. Uit de begrotingsdocumenten blijkt dat de meerjarenbegroting tot nog toe een extrapolatie was van de spontane evolutie over een viertal jaar. Dit geldt zowel aan de ontvangstenzijde als aan de uitgavenzijde. Het is onze bedoeling om, nadat we het eerste jaar hebben gebruikt om te proberen het schip opnieuw op koers te krijgen conform de afspraken tussen de coalitiepartners, de oefening heel grondig te doen.
We willen daartoe spreken met de vakbonden van de witte sector en van het onderwijs. Als over een aantal decreten wordt gestemd in het Vlaams Parlement en die op kruissnelheid in uitvoering moeten komen, en er een aantal heel belangrijke budgettaire beslissingen van de Vlaamse Regering moeten worden uitgevoerd zoals de activering van de lastenverlaging zodat mensen meer worden aangezet om een job aan te nemen in plaats van te berusten in de werkloosheid, is het een goede invulling van ons mandaat om alles cijfermatig goed te controleren.
Nu zijn we zo goed als rond met het technisch nazicht van de parameters voor de inkomsten. Ik geef toe dat het nazicht wat meer tijd in beslag neemt en dat het paasreces al achter de rug is. Ik verkies een paar dagen meer tijd te nemen zodat we zekerheid hebben over de cijfers dan dat we ons werk heel snel doen en na een paar maanden vaststellen dat het op drijfzand werd gebouwd.
U zult het met me eens zijn dat er in verband met de uitgangspunten van federale overheid nog wat onzekerheid is. Om redenen die ik begrijp, worden de onderhandelingen over een nieuw stabiliteits- of convergentieprogramma niet verder gevoerd. Dat maakt het er niet makkelijker op om de begrotingsvooruitzichten voor het komende jaar of de komende 2 jaar te kaderen.
Naast een bijna-akkoord over de parameters, richten we ons heel sterk op de betekenis van constant beleid en van de normale evolutie van de uitgaven bij de implementatie van decreten die in het Vlaams Parlement werden gestemd. Ik geef u het voorbeeld van het decreet over de thuiszorg, waarbij de jaarlijkse groeivoet 4 percent bedraagt. Wat betekent dat in budgettaire termen? Wat is de evolutie van het Gemeentefonds? Wat gebeurt er met de afgesloten CAOs?
Ik ga ervan uit dat we over een tiental dagen klaar zijn met de fine tuning van dat werk. Ondertussen wordt het budget fijn gesteld van wat in het regeerakkoord en over een iets langere termijn recurrent moet worden gebudgetteerd. Ik veronderstel dat dit technische werk over twee weken klaar kan zijn. Op dat ogenblik zullen de verdere stappen worden gezet, tot en met de politieke besluitvorming die zal leiden tot het indienen van een document in dit Vlaams Parlement.
Mijn regeringsproject bestaat uit het engagement dat ik heb genomen ten aanzien van de fracties van de meerderheid en van de publieke opinie om het regeerakkoord uit te voeren. Het project zit vervat in het regeerakkoord. Ik vind niet dat om de zoveel tijd een project kan worden uitgevonden: een project is een toekomstvisie voor de samenleving en de invloed van de politiek erop. Zon project gaat over grote assen in het beleid die 5, 10 tot zelfs 15 jaar moeten worden volgehouden. Wie vraagt om elk jaar een project te definiren, is verkeerd bezig.
Ik herhaal voluit wat ik heb gezegd bij de start van de regeringsonderhandelingen en op de tribune in de plenaire vergadering, dat ons regeerakkoord volledig aansluit met het pact van Lissabon en het pact van Vilvoorde. Het draait rond drie assen. Ten eerste moeten we ervoor zorgen dat de werkzaamheidsgraad in Vlaanderen opnieuw omhoog gaat. Dat vraagt enorm lang volgehouden inspanningen. We moeten ervoor zorgen dat er meer ondernemingen zijn, dat er meer jobs zijn voor de mensen en dat er meer zinvolle en werkbare jobs zijn.
Ten tweede moeten we zorgzamer zijn. Dat anno 2005 een deel van de bevolking niet de zorgen krijgt waar het recht op heeft, is niet aanvaardbaar. We moeten een tandje bijsteken. We moeten nieuwe creatieve formules gebruiken en de uitgavenstromen, ook binnen de welzijnssector, herbekijken en evalueren. We moeten ons onderwijsfinancieringssysteem herbekijken. We moeten kijken naar de gelijkekansenproblematiek die heel acuut is. We moeten er rekening mee houden dat we nog niet op kruissnelheid zijn om de rijen wachtenden voor een sociale woning te helpen.
Ten derde is er geen alternatief: de economische ontwikkeling in Vlaanderen moet duurzamer worden. We mogen niet langer roofbouw plegen op de energie en het milieu. Het is de ambitie van deze regering een beleid te voeren dat die drie assen zoveel mogelijk op elkaar probeert af te stemmen.
Wat betreft de invulling van haar eigen actie schrijft de regering zich in de slogan van het regeerakkoord Vertrouwen geven, verantwoordelijkheid nemen in. Het is onze overtuiging dat de overheid moet nagaan wat de regering moet doen en wat de samenleving zelf kan doen. We moeten tevens onze verantwoordelijkheid nemen voor onze kerntaken en ervoor zorgen dat we die beter invullen, namelijk dat er een efficinte dienstverlening is en dat de overheid op een rechtvaardige manier functioneert. Dat is het project van de Vlaamse Regering. Misschien begrijpt u onder het woord project iets dat op bepaalde tijdstippen moet worden herwerkt of uitgevonden, maar dat is niet mijn inschatting.
De lastenverlaging is ingeschreven in het regeerakkoord. Het komt er nu op aan goed te weten wat de budgettaire marge is de komende 4 jaar en na te gaan op welke manier de lastenverlaging en investeringen in bepaalde sectoren kunnen worden ingepast in die recurrente marge aan bijkomend te investeren middelen die kan worden geraamd op 1,8 tot 1,9 miljard euro in 2009. Deze oefening hangt samen met de meerjarenbegroting. In die zin zijn een aantal verklaringen van partijvoorzitters niet helemaal contradictorisch. Enerzijds is dit op dit moment nog niet verworven en beslist, maar anderzijds is het een element van het regeerakkoord waarvan ik de ambitie heb het uit te voeren.
Ik meen dat ik voldoende heb geantwoord op uw vragen. We zijn voluit gemotiveerd om het regeerakkoord uit te voeren.
De voorzitter: De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen: Mijnheer de minister-president, natuurlijk moet u uw regering verdedigen en het siert u dat u de regering, de meerderheid en het beleid verdedigt. Een aantal zaken staan echter haaks op de realiteit. Ik kan ook alleen maar dingen lezen en zien.
Mijnheer Sannen, het is goed dat een meerderheid zeer kritisch is, maar u weet ook wel dat sommigen er op een bepaald moment over gaan. Ik heb enkele zaken opgenoemd en citaten gegeven waarvan iedereen weet dat ze verder gaan dan enkel kritiek geven. Ik heb enkel die voorbeelden gegeven, en andere voorbeelden heb ik alleen maar aangehaald en niet verder uitgediept.
Mevrouw Jans, het siert u dat u uw minister en de commissie verdedigt. Ik heb er alle respect voor, maar de goede samenwerking of de sfeer in de commissie was niet mijn punt. Ik heb de openbare discussie over het welzijnsbeleid aangehaald en een aantal vrij sterke uitspraken over verschillende aangelegenheden in het welzijnsbeleid.
Mijnheer de minister-president, het lijkt me logisch dat u uw begroting cijfermatig onderbouwt.
Kritiek op de vorige begroting moet u vooral uitvechten met de huidige minister van Financin en Begroting die trouwens ook de vorige minister van Financin en Begroting was. Als er iets is misgelopen, moet u daarover maar met minister Van Mechelen discussiren die deze bevoegdheid gedurende 3,5 jaar van de voorbije regeerperiode heeft uitgeoefend. U hebt daarvoor de juiste man in huis.
Ik heb alle respect voor het feit dat u een aantal zaken verder uitvoert, maar mocht u de mediaregulator niet gerealiseerd krijgen, zou er een totale crisis zijn. Ongeveer iedereen is het erover eens dat dit moet worden aangepakt. Zoals de zaken nu staan, meen ik dat er een parlementsbrede consensus zal zijn over het voorstel omdat iedereen vindt dat de mediaregulator er dringend moet komen. Hetzelfde geldt voor een aantal andere aspecten.
Wat de geschiedenis van het dossier-Ekeren betreft, heb ik alleen maar voorbeelden geciteerd van leden van de meerderheid. Zowel mevrouw Ceysens als mevrouw Gennez hebben gezegd dat de minister in de fout is gegaan. Het siert u dat u hen verdedigt. Ik wil echter iets zeggen over het maatschappelijk draagvlak. U weet ook dat een regering soms dingen moet durven doen waarvoor ze nog een maatschappelijk draagvlak moet verwerven dat er op dat moment nog niet is. Dat is niet altijd gemakkelijk. Ik kan een dossier uit mijn gemeente Kruibeke aanhalen van meer dan 4 miljard frank. Pas na 10 jaar discussie begint zich een serieuze meerderheid af te tekenen die zegt dat we gelijk hebben en dat het goed is dat we de zaak hebben doorgeduwd.
Hetzelfde geldt voor het maatschappelijk draagvlak in het dossier-Ekeren. De vorige burgemeester van Antwerpen en een voormalig minister van Welzijn zijn naar Ekeren gegaan. Eerst was er een grote lijst opgesteld van plaatsen waar een instelling kon komen voor die doelgroep, later bleven er nog zes plaatsen over en uiteindelijk nog twee, namelijk Linkeroever en Ekeren. Op Linkeroever zou een nieuwe gevangenis komen, dus dat ging niet. Die twee dames zijn toen tegen het maatschappelijk draagvlak in Ekeren ingegaan. Ze hebben gezegd dat als we willen dat er iets gebeurt aan het probleemgedrag van die jongeren, we vinden dat we hen pedagogisch verantwoord moeten aanpakken en Antwerpen er verantwoordelijkheid voor moet opnemen, dat Ekeren de beste en enige plaats was. Ze hebben geprobeerd, en misschien is het niet gelukt, om een maatschappelijk draagvlak te creren voor een dossier waarover iedereen het
eens is dat het moet worden aangepakt. Niemand wil echter dat die instelling in zijn buurt wordt ingeplant omdat daardoor de waarde van gronden en huizen zal dalen. Als u de zaken anders inschat, dan is dat uw politieke verantwoordelijkheid en moet u daarover maar discussiren met de leden van de meerderheid en hen overtuigen dat u de goede beslissing hebt genomen. Ik kan een andere lezing geven van dat dossier.
Mijnheer de minister-president, ik heb niet aangevochten dat u geen aankondigingscultuur meer hebt. Ik heb laten uitschijnen dat ik dat een goede zaak vind. Het is echter een groot probleem dat de politieke onenigheid binnen de meerderheid zeer groot is en dat, behalve enkele zaken waarover heel weinig discussie en een vrij groot draagvlak in Vlaanderen bestaat, u nog maar heel weinig zaken realiseert. Ik ben benieuwd of u de timing zult halen die u vooropstelt. Ik ben benieuwd hoe het dossier Brussel-Halle-Vilvoorde nog zal blijven wegen op deze regering en deze meerderheid.
De voorzitter: De heer Sannen heeft het woord.
De heer Ludo Sannen: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, ik ben tevreden met de duidelijke uitspraak dat het hele beleid cijfermatig goed onderbouwd zal worden. Ik ga ervan uit dat de meerjarenbegroting de evenwichten van het regeerakkoord ten volle zal honoreren, met name de engagementen inzake welzijn, onderwijs, mobiliteit en lastenverlaging.
Mijnheer Stassen, het verheugt me dat u die cijfermatige onderbouw ook belangrijk vindt. Pas enkele weken geleden hoorde ik tot mijn grote verbazing mevrouw Vogels minister Vervotte verwijten dat ze eerst iets moest aankondigen en niet moest afkomen met een meerjarenbegroting, maar de regering moest confronteren met de behoeften die er zijn. Dat staat haaks op uw standpunt, waar ik me liever bij aansluit.
Mijnheer de minister-president, ik wil even reageren op het dossier-Ekeren, niet zozeer omdat ik het dossier vanuit welzijnshoek heel goed kende, en ik wil er geen uitspraak over doen of het al dan niet een verantwoorde investering is. De uitbreiding in Mol vind ik goed, want daar bestaat sowieso al een draagvlak.
Ik sluit me aan bij de opmerking van de heer Stassen dat de overheid soms een draagvlak moet helpen creren. Voor het creren van dat draagvlak heeft de toenmalige regering beslist om de investeringen en maatregelen die al waren gepland in het kader van de waterproblemen, te versnellen. Mijnheer Stassen, ik vind het echter niet correct dat u laat uitschijnen dat het waterziek zijn van die gronden zoveel meer miljoenen euro aan financiering veroorzaakten. De plannen over het waterziek zijn van de hele wijk, waarbij het Schijn een paar keer is overgelopen, waren er al en er bestond al een begroting voor. We hebben alleen omwille van dat draagvlak de beslissing genomen de plannen versneld uit te voeren. De link van de kostprijs van de grond en de investeringen voor de waterproblematiek mag niet worden gemaakt.
De voorzitter: Minister-president Leterme heeft het woord.
Minister-president Yves Leterme: Mijnheer Sannen, ik onderschrijf de nuance die u maakt.
Er is destijds sprake geweest van een kostprijs van 10 miljoen euro. U bevestigt dit zelf. Het is juist dat de problematiek van de waterbeheersing in die wijk hoe dan ook moet worden aangepakt.
De voorzitter: De heer Strackx heeft het woord.
De heer Felix Strackx: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, ik onthoud vooral dat de meerjarenbegroting blijkbaar mede wordt geblokkeerd door het uitblijven van een akkoord met de federale regering over een nieuw stabiliteitspact. Ik loop hier ook al wat langer dan vandaag rond: u kunt me niet wijsmaken dat het dossier Brussel-Halle-Vilvoorde er niets mee te maken heeft.
De voorzitter: De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen: Mijnheer de voorzitter, misschien kan u uw fractieleider overtuigen van het feit dat de minister-president wel een project heeft, dat een project van de hele regering is en op drie pijlers steunt, namelijk duurzaam, zorgzaam en werkzaam handelen, en dat dit project in het regeerakkoord staat. Dan zullen we wel zien of dat opnieuw opduikt in allerlei interviews.
De voorzitter: Het incident is gesloten.