Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 10/03/2005
Vraag om uitleg van de heer Jan Roegiers tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de bewaring en archivering van digitale bestanden
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Roegiers tot de heer Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de bewaring en archivering van digitale bestanden.
De heer Roegiers heeft het woord.
De heer Jan Roegiers: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, ik maak me een beetje zorgen, niet zozeer over de toenemende digitalisering van de samenleving maar wel over de eventuele gevolgen voor de toekomst. De aanleiding van mijn vraag was de discussie over een deel van het archief van Jotie T'Hooft. Daarnaast was er ook het incident met kroonprins Filip. Enkele weken geleden zette hij zijn handtekening onder een VBO-document. Het document is niet meer te vinden op het internet, terwijl het eigenlijk wel een historisch document is geworden. (Gelach)
Er loopt dus wel een en ander fout in de bewaring en archivering van toch wel belangrijke zaken.
In onze dagelijkse praktijk worden we heel vaak geconfronteerd met de toenemende digitalisering. Websites, weblogs en sms'jes nemen een steeds belangrijkere plaats in in ons leven. Enkele maanden geleden was er discussie over een deel van het archief van Jotie T'Hooft dat verkocht dreigde te worden. Het bestond voornamelijk uit brieven, allerlei schrijfsels en foto's van de dichter. Indien hij vandaag had geleefd, dan had waarschijnlijk een belangrijk deel van de communicatie bestaan uit bovenvermelde communicatievormen. Ook andere hedendaagse kunstenaars, zoals schrijvers en schilders, beeldhouwers, musici en componisten, maken ongetwijfeld gebruik van deze media. Vraag is of ze die communicatie op een of andere manier archiveren - en dat is best het geval - en zo ja, of het ooit bij archiefdiensten of nabestaanden terechtkomt.
Ook voor ons, politici, is dat een probleem. Ikzelf krijg nog amper brieven per post. Ik ontvang wel stapels e-mails. In de mate van het mogelijke beantwoord ik die. Ondertussen is mijn pc wel al een keer gecrasht. Er is heel wat verloren gegaan. Daarmee wil ik niet zeggen dat ik een belangrijk archief had. Maar wat niet is, kan nog komen, zie ik u denken.
Voor de toekomstige generaties wordt zo een hypotheek gelegd op hun inzicht in het heden. Een pak belangrijke documenten zullen ze niet meer kunnen bekijken - gewoon omdat ze niet worden gearchiveerd. Uiteraard geldt het probleem ook voor architecten, wetenschappers, ondernemers, journalisten, enzovoort.
In het belang van onze geschiedenis en het wetenschappelijke werk van toekomstige generaties lijkt het mij essentieel dat de aandacht hierop wordt gevestigd en dat er zonodig een actieplan wordt opgemaakt. Ik wil de minister daarover enkele vragen voorleggen. Onderkent hij de geschetste problematiek? Kan hij mij een overzicht geven van de initiatieven die reeds zijn genomen om aan dit euvel tegemoet te komen? Werken de erkende archiefdiensten reeds rond het probleem? Is een informatie- of sensibilisatiecampagne of een actieplan niet aangewezen? Ziet hij andere mogelijkheden om mensen bewust te maken van het belang van het bewaren van hun digitale bestanden en het archiveren ervan? Zo ja, aan welke denkt hij dan? Kan hij, als hij initiatieven zou nemen, dienaangaande een tijdspad uitzetten?
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, geachte collega's, de eerste vraag luidt: onderkent u de problematiek zoals hierboven geschetst? Het antwoord is kort: ja, ik ken en erken de problematiek zoals die is geschetst. Ik beklemtoon in mijn beleidsnota dat cultuur inzake een digitaliseringsbeleid niet van aan de zijlijn kan blijven toekijken. De digitale archivering van digitaal geboren materiaal maakt deel uit van digitale cultuur of e cultuur, die wordt gedefinieerd als 'alle processen van expressie en betekenisgeving in het digitale domein'.
In de tweede vraag wordt gevraagd naar een overzicht van reeds genomen en lopende initiatieven. Op beleidsvoorbereidend vlak is de administratie Cultuur gestart met de voorbereiding van een e-cultuurnota. Zo willen we een bijdrage leveren aan de verdere visievorming en beleidsinitiatieven op het vlak van e-cultuur in Vlaanderen. De administratie participeert daarvoor in verschillende Europese netwerken. In Vlaanderen zijn ondertussen met overheidssteun ook heel wat initiatieven met betrekking tot digitale bewaring opgestart. Met steun van de Vlaamse Overheid is in 2000 het eerste onderzoeksproject over digitale duurzaamheid bij overheden in Vlaanderen opgestart, onder de naam 'DAVID'. Dat staat voor Digitale Archivering in Vlaamse Instellingen en Diensten. Het doel van dit project was het samenstellen van een vademecum over digitaal archiveren. Het vier jaar durende project liep tot eind december 2003. Een van de onderdelen van het project focuste op het aanleggen en bewaren van een archief van websites en e-mails. De expertise die is opgebouwd dankzij dit project zal zeker worden gebruikt voor de ontwikkeling van een beleid ter bevordering van de digitale duurzaamheid.
Het project 'DAVID' is opgestart in 2004. Het sluit nauw aan bij het DAVID-project. De focus ligt echter op de bewaring en ontsluiting van het Vlaamse digitale culturele erfgoed in archieven, bibliotheken en andere erfgoedinstellingen. Met dit project wenst de overheid bij te dragen aan de uitvoering van het Unesco-Charter 'On the Preservation of Digital Heritage', dat de bewaring en ontsluiting van het digitale erfgoed voor het publiek wil bevorderen. Zopas ontving ik het door ons bestelde rapport 'Beleidsvisies voor "digitaal erfgoed" in Vlaanderen'. Een beleidsverkennend onderzoek'. Dit rapport reikt me een aantal bouwstenen aan waarmee een actieplan kan worden gestoffeerd.
Uit dit onderzoek blijkt dat er inzake digitale duurzaamheid nog veel onopgeloste technische problemen zijn. De beperkte houdbaarheid van digitale dragers en de problematiek van de software-afhankelijkheid van digitale objecten zijn slechts enkele van de aspecten die moeten worden aangepakt in een conserveringsbeleid voor het digitale erfgoed. In dat verband moet bijzondere aandacht uitgaan naar 'born digital material' dat afhankelijk is van snel evoluerende hardware- en softwareoplossingen, en ook naar bepaalde kwetsbare, analoge dragers. Verder onderzoek is dus zeker aangewezen. Bovendien zijn in dit rapport heel wat interessante beleidsaanbevelingen geformuleerd die niet zelden ook verder onderzoek vergen.
De derde vraag peilt naar de inspanningen van de erkende archiefinstellingen. Het archiveren van digitale archiefbestanddelen vormt ook een grote uitdaging voor de erkende archiefinstellingen. Hun opslag op lange termijn en het garanderen van hun integriteit en authenticiteit vergen een aanpassing van de voorzieningen en methoden. Er moeten aangepaste richtlijnen en procedures worden ontwikkeld, kanalen gecreëerd en bewaaromgevingen uitgebouwd. De archief- en documentatiecentra op basis van maatschappelijk-filosofische stromingen - de zogenaamde kleurarchieven - verrichten al verscheidene jaren studiewerk aangaande deze problematiek. Ze doen dat onder meer in de marge van enkele gezamenlijke projecten, zoals bijvoorbeeld het ODIS of Onderzoekssteunpunt en Databank Intermediaire Structuren in Vlaanderen en de Archiefbank Vlaanderen die ik enkele jaren geleden heb opgericht.
Digitale archiefbestanden worden door hen opgevangen en bewaard in veilige en betrouwbare omstandigheden, eventueel geconverteerd naar een stabiel opslagformaat en veelal zorgvuldig ontsloten. Dat gebeurt in samenhang met andere archiefbestanddelen die al dan niet op papier staan.
De centra nemen initiatieven voor de opvang en opslag van de digitale publicaties - onder andere websites - met betrekking tot hun themaveld. De archief- en documentatiecentra met culturele thema's, die ook onder het decreet vallen, worden ook geconfronteerd met digitale bronnen. In het veld van de architectuurarchieven bijvoorbeeld, is de blauwdruk van gisteren vandaag een CAD-file, Computer Aided Design, en is de perspectieftekening van weleer vervangen door digitale simulatie en de 'walk through'. Het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven, het CVAa, werkt sinds 2004 aan een inventaris van architectuurarchieven in Vlaanderen. Het CVAa zal van de aandacht voor digitaal architectuurarchief één van de speerpunten van de toekomstige werking maken.
Ook voor het brede middenveld worden er diverse activiteiten georganiseerd die de problematiek van digitaal geboren materiaal aankaarten. Zo organiseerden diverse steunpunten, CBV, IAK en IBK, op 27 november 2004 een studiedag 'Digitaliseren en levend geheugen' waarin onder meer gefocust werd op de rol van de gebruikers, kunstenaars, wetenschappers en bezoekers, bij het inbrengen van nieuwe data en bij het leggen van relaties, en hoe deze nieuwe interpretaties ook gearchiveerd kunnen worden en deel kunnen uitmaken van het archief.
Heemkunde Vlaanderen vzw, Volkskunde Vlaanderen vzw, de Stichting Industrieel en Wetenschappelijk Erfgoed vzw en het Samenwerkingsverband Verenigingen voor Familiekunde vzw zetten een gezamenlijk project 'Horen, zien en ontsluiten' op. In het kader daarvan wordt momenteel een reeks van acht lessen georganiseerd over archiefvorming en conservering voor erfgoedverenigingen. Dit project heeft de bedoeling bij te dragen tot de kwaliteit van de archiefvorming en van de conservering van beeld - en geluidsarchieven bij erfgoedverenigingen. Ook binnen deze cursusreeks komt de problematiek van digitaal archiveren meermaals aan bod. Met de lessenreeks wordt bovendien een zeer ruim publiek bereikt zoals heemkundige, familiekundige, volkskundige en andere historische en erfgoedverenigingen. Dit wordt meestal onderschat. In de erfgoedsector zijn meer dan 200.000 vrijwilligers actief!
Tot slot, heet van de naald, ook tijdens de Erfgoeddag - mijn paradepaardje van de erfgoedsector waaraan duizenden mensen participeren - die dit jaar doorgaat op zondag 17 april onder het thema 'Gevaar', staat een demonstratie over digitaal erfgoed en digitaal archief op het programma van het Stadsarchief Antwerpen.
In Vlaanderen zijn verschillende initiatieven opgestart die onderzoek verrichten naar en sensibiliseren voor het belang van 'born digital' materiaal. Dit onderzoek is ook nodig om voldoende expertise op te bouwen en de sector te sensibiliseren om voorzorgsmaatregelen te nemen. Bovendien hangt deze problematiek nauw samen met een doordacht selectiebeleid, we kunnen niet alles eeuwig bewaren. In die zin maakt deze thematiek deel uit van een integraal digitaal erfgoedbeleid dat momenteel in volle ontwikkeling is. Of om het met een schitterende beeldspraak te zeggen: 'We zijn het schip aan het bouwen terwijl we al in volle zee zijn'. Ik heb geprobeerd om aan te tonen dat, in tegenstelling tot wat velen denken, de e-cultuur echt wel al enkele jaren aan het groeien is. Bij de start - vanaf de jaren 2000 - vroegen veel mensen zich af waartoe dit moest dienen. Ons werk begint stilaan zijn vruchten af te werpen in een brede sector. Dit is nog maar het begin. Er komen steeds nieuwe mogelijkheden bij. De toekomstmogelijkheden zijn dus onuitputtelijk.
De voorzitter: De heer Roegiers heeft het woord.
De heer Jan Roegiers: Ik dank u voor uw uitgebreid antwoord, mijnheer de minister. Ik ben verrast dat we al zo ver staan. Dat doet me plezier. Kan ik een kopie van uw antwoord krijgen omwille van de technische termen? Zou u het rapport waarnaar u verwees, willen overmaken aan alle commissieleden? Wanneer mogen we overigens de e-cultuurnota verwachten?
Minister Bert Anciaux: De komende maanden moeten we een berg van uitdagingen te overwinnen. De administratie en mijn kabinet volgen dit zeer nauw op. We zullen er allicht mee klaar zijn in 2005, zodat we de rest van de regeerperiode hebben voor de implementatie.
De heer Jan Roegiers: Dan rest me alleen nog vast te stellen dat de politici blijkbaar het meest achter zijn, want ik weet niet van een georganiseerde mogelijkheid om te archiveren en dergelijke. Dat moet binnenshuis dan maar eens besproken worden.
De voorzitter: Het incident is gesloten.