Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 03/02/2005
Vraag om uitleg van de heer Jean-Marie Dedecker tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de procedures voor het TAS (Tribunal arbitral du Sport) in Lausanne
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Dedecker tot de heer Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de procedures voor het TAS (Tribunal arbitral du Sport) in Lausanne.
De heer Dedecker heeft het woord.
De heer Jean-Marie Dedecker: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, een sporter die bij een dopingcontrole door de Vlaamse Gemeenschap wordt betrapt op dopinggebruik, moet zich verantwoorden voor de disciplinaire commissie van de Vlaamse Gemeenschap. Er is een mogelijkheid tot beroep bij de disciplinaire raad. Artikel 41, 1, van het decreet op medisch verantwoorde sportbeoefening voorziet in een uitzondering. Er zijn ook sportverenigingen die zelf een tuchtorgaan hebben. Deze kunnen door de minister als dusdanig worden erkend en mogen optreden in de plaats van de disciplinaire commissie op voorwaarde dat de reglementaire bepalingen en de rechten van de verdediging worden gerespecteerd. Dat staat in artikel 41, 2, van het decreet.
Bij ministerieel besluit van 25 september 2002 is de tuchtreglementering van de Wielerbond als enige sportbond erkend. Vanaf dan kan de Wielerbond zelf straffen wegens dopinggebruik.
In eerste aanleg is er geen probleem. Beroep echter moet worden aangetekend bij het TAS in Lausanne. De proceduretaal is het Frans of het Engels. Dat is strijdig met de rechten van de verdediging. In het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens staat dat, indien de procedure niet in de moedertaal van de beklaagde wordt gevoerd, de beklaagde kosteloos recht heeft op een tolk. Dat is ook zo in tuchtzaken. Bovendien schrijft de Belgische wet voor dat rechtscolleges in hoger beroep dezelfde proceduretaal gebruiken als in eerste aanleg.
Dat leidt tot allerlei problemen inzake de betaling van de vertaling en van de procedure. Ik ken een wielrenner die geen beroep heeft aangetekend in Lausanne gezien de kostprijs van de procedure. Heel zijn dossier moest worden vertaald, aan 60 eurocent per regel, dit terwijl in dit land, de eerste de beste Albanese gangster onmiddellijk recht heeft op een tolk, betaald door de gemeenschap.
Mijnheer de minister, een van uw voorgangers heeft op 25 september 2002 het besluit genomen houdende erkenning van de interne tuchtregeling van de UCI, de Koninklijke Belgische Wielerbond en de Wielerbond Vlaanderen, in verband met dopingpraktijken. Hierdoor wordt de interne tuchtregeling van de UCI, de KBWB en de WBV in verband met dopingpraktijken voor een termijn van 5 jaar erkend, ingaand op 1 oktober 2002.
Tuchtprocedures worden in beroep behandeld door het TAS in Lausanne. De beroepsprocedures waarbij Belgische sportlui betrokken zijn, verlopen in het Engels of in het Frans. Een beroepsprocedure in het Nederlands is onmogelijk. Het TAS zelf verantwoordt dit als volgt: La rglementation disciplinaire interne en matire de dopage de la Royale Ligue Vlocipde Belge a t reconnue par arrt ministriel du 25 septembre 2002, conformment aux articles 90, 91, 92 et 93 de larrt de lExcutif flamand portant excution du dcret du 27 mars 1991. Larticle 18 du rglement disciplinaire interne en matire de contrle antidopage de la RLVB en vigueur le 2 juin 2003 prvoit un appel devant le Tribunal Arbitral du Sport, le TAS, selon la procdure de lUCI. Cette reconnaissance implique ncessairement celle du Code de larbitrage de linstitution dont larticle R29 consacre le franais en langlais comme langues de travail. Au surplus, largument tir de limpossibilit pour lappelant de sexprimer dans sa langue nationale manque de pertinence dans la mesure o le TAS offre la possibilit la partie qui le souhaite de sexprimer dans la langue de son choix, condition de se faire assister par un interprte. Dit is een besluit van het TAS met nummer 2003/A/480 van 5 maart 2004.
Het TAS stelt dus dat de erkenning volgend uit het ministerieel besluit van 25 september 2002 meteen ook de erkenning van de arbitragecode van het TAS omvat. Verder moeten de wielrenners zich zelf, in voorkomend geval, laten bijstaan door een tolk, en wel op hun kosten. Artikel 29 van de Code dArbitrage bepaalt dat de kosten voor tolken en vertalingen bij de partijen liggen. Dit is een heel belangrijk punt in mijn uiteenzetting.
Artikel 41, paragraaf 1 van het decreet van 27 maart 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening bepaalt: De Executieve kan de interne tuchtregeling van een sportvereniging erkennen. Het ministerieel besluit van 25 september 2002 is hiervan een uitvoering. Artikel 41, paragraaf 2, bepaalt: De in paragraaf 1 bedoelde erkenning kan door de Executieve worden verleend indien de disciplinaire procedure en maatregelen in de statutaire, reglementaire en contractuele bepalingen van de sportvereniging de rechten van de verdediging garanderen.
Over wat onder rechten van de verdediging moet worden verstaan, bestaat er rechtspraak in overvloed. Het arrest-Le Compte van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 23 juni 1981 stelt voor de eerste maal dat artikel 6 van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden van toepassing is als het geschil voor de tuchtrechter priv-belangen betreft, bijvoorbeeld het recht om een beroepsactiviteit uit te oefenen. Dat is in deze discussie onmiskenbaar het geval.
In het kader van het recht op een eerlijk proces bepaalt artikel 6.3e: zich kosteloos te doen bijstaan door een tolk indien hij de taal die ter terechtzitting wordt gebezigd niet verstaat of niet spreekt. Blijkbaar heeft de minister van Sport een tuchtprocedure officieel erkend waarbij deze bijzondere bepaling niet wordt gerespecteerd en waarbij een voor ons land fundamentele wet wordt omzeild. Artikel 24 van de wet van 25 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken bepaalt immers: Voor al de rechtscolleges in hoger beroep wordt voor de rechtspleging de taal gebruikt waarin de bestreden beslissing is gesteld. Gezien de decretale erkenning lijkt dit artikel ook van toepassing te zijn.
Mijnheer de minister, volgt uit de erkenning door het ministerieel besluit van 25 september 2002 van de interne tuchtregeling van de UCI, de KBWB en de WBV in verband met dopingpraktijken eveneens de erkenning van de arbitragecode van het TAS? Vindt u het vanuit juridisch en vanuit Vlaams oogpunt aanvaardbaar dat de beroepsprodecures van het TAS uitsluitend in het Frans en in het Engels verlopen, ook als Vlaamse wielrenners bij de zaak betrokken zijn?
Zult u de UCI, de KBWB en de WBV erop wijzen dat de bepalingen van artikel 6.3e van het EVRM en artikel 24 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken in de beroepsprocedures tegen uitspraken van hun tuchtorganen moeten worden gerespecteerd? Zo niet, waarom niet? Houdt de miskenning van artikel 6.3e van het EVRM en artikel 34 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken al dan niet een schending in van de rechten van de verdediging? Hoe motiveert u uw antwoord? Zult u in de huidige omstandigheden het ministerieel besluit van 25 september 2005 intrekken totdat de bepalingen uit mijn vorige vraag door het TAS worden gerespecteerd?
Sinds 13 augustus 2004 is een nieuw UCI-reglement van kracht. Artikel 92 van het ministerieel besluit van 23 oktober 1991 tot uitvoering van het decreet op de medisch verantwoorde sportbeoefening bepaalt dat elke wijziging van het reglement onverwijld en schriftelijk aan de administratie wordt meegedeeld. Artikel 94, paragraaf 2, bepaalt dat de minister de erkenning kan intrekken indien dit niet is gebeurd. Werd de wijziging van het UCI-reglement u meegedeeld? Zo niet, zult u de erkenning dan intrekken of schorsen?
De voorzitter: De heer Vanackere heeft het woord.
De heer Steven Vanackere: In deze discussie is n element belangrijk. Wie beroept aantekent, schiet immers voor een deel in zijn eigen voet. Degene die zich tot het TAS richt, is iemand die zich in eerste aanleg verongelijkt voelt. Dat beroep staat open voor wie niet gelukkig is met de beslissing op nationaal niveau. Wie dus op grond van de argumentatie van de heer Dedecker beweert dat die werkwijze niet correct is, geeft tegelijkertijd toe dat de procedure voor het TAS kaduuk is. Voor een partij is dat onmogelijk voor zover die hoopt voor het TAS soelaas te vinden. De partijen beschikken niet over een goed middel en moeten dus worden geholpen door de overheid.
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Uit de erkenning door het ministerieel besluit van 25 september 2002 van de interne tuchtregeling van de UCI, de KBWB en de WBV volgt eveneens de erkenning van de arbitragecode van het TAS in verband met dopingpraktijken bedoeld in het ministerieel besluit. De procedure voor het TAS maakt onderdeel uit van de erkende tuchtregeling. Ik verwijs naar de artikelen 280 tot 291 van het UCI-reglement.
De werktalen van het TAS zijn inderdaad het Frans of het Engels. Het TAS-reglement maakt het echter mogelijk dat een procedure in een andere taal dan het Frans en het Engels wordt gevoerd. Ik citeer: Onder voorbehoud dat het college van arbiters daarmee akkoord gaat, kunnen de partijen een andere taal kiezen. Zij delen hun keuze mee aan het TAS. In dat geval legt het college van arbiters de kosten van tolken en vertalingen geheel of gedeeltelijk ten laste van de partijen. Er werden al zaken in het Nederlands afgehandeld met een Nederlandstalige arbiter. Procedures voor het TAS in het Nederlands zijn dus niet onmogelijk. Het TAS kent trouwens een systeem van rechtsbijstand. Toch vind ik dat op dit vlak de procedure van de UCI, de KBWB en de WBV zeker vatbaar is voor verbetering en dat er meer rechtszekerheid moet worden geboden. Het hangt immers af van de goodwill van het TAS of de procedure voor een Vlaamse renner in het Nederlands wordt gevoerd.
Artikel 24 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik van talen in gerechtszaken is niet toepasselijk in tuchtzaken. Dat artikel is enkel van toepassing op de Belgische rechtscolleges. De wetgeving op het taalgebruik in gerechtszaken is trouwens ook niet van toepassing op arbitrage naar Belgisch recht. Het taalgebruik in arbitrage is vrij. De procedure voor het TAS is een arbitrageprocedure onderworpen aan Zwitsers recht.
Artikel 6.3e van het EVRM bepaalt: Eenieder die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd, heeft ten minste de volgende rechten: () zich kosteloos te doen bijstaan door een tolk, indien hij de taal welke ter zitting wordt gebezigd, niet verstaat of niet spreekt. Artikel 6.3e van het EVRM heeft het over een strafbaar feit. In casu gaat het om tuchtzaken. Het begrip strafbaar feit is echter een autonoom begrip, wat inhoudt dat de betekenis in beginsel losstaat van de betekenis van het begrip in het interne Belgische recht.
Wat hier van belang is, is de rechtspraak van het Europees Hof van de Rechten van de Mens. Hieruit blijkt dat een administratieve sanctie in bepaalde gevallen als een strafsanctie in de zin van het EVRM kan worden beschouwd. In casu gaat het om een administratieve sanctie waarbij iemand gedurende een bepaalde termijn het verbod wordt opgelegd om aan sportmanifestaties en aan de georganiseerde voorbereidingen daarop deel te nemen. Het is zeer waarschijnlijk dat het Europees Hof van de Rechten van de Mens in dergelijke gevallen zou beslissen dat de tuchtprocedure onder toepassing van artikel 6, punt 3, littera e, van het EVRM valt. Ik zal de UCI, de KBWB en de WBV op de toepassing van artikel 6, punt 3, litterae, wijzen.
Indien in een concreet geval artikel 6, punt 3, litterae, van het EVRM zou worden geschonden, zou er in mijn ogen sprake zijn van een schending van de rechten van de verdediging. Zoals ik daarnet al heb gezegd, zijn reeds zaken in het Nederlands en met een Nederlandstalige arbiter behandeld. Bovendien kent het TAS een systeem van rechtsbijstand. Dit betekent dat oplossingen in de praktijk mogelijk zijn. Het is evenwel niet aangewezen dat dit van de goodwill van het TAS blijft afhangen.
De toepassing van het ministerieel besluit van 25 september 2002 van minister Vanhengel wordt nauwgezet en op regelmatige basis gevalueerd. Regelmatig vinden evaluatievergaderingen met alle betrokkenen, met name de Vlaamse Gemeenschap, de KBWB, de WKV en het UCI, plaats. Ik zal de kwestie van het taalgebruik agenderen. De interne tuchtregelingen moeten worden aangepast. Een sportbeoefenaar mag niet van de goodwill van het TAS afhankelijk zijn. Bovendien wil ik op deze manier de rechtszekerheid dienen. Een intrekking van het ministerieel besluit is momenteel niet aan de orde. Het is mijn bedoeling dit probleem in dialoog met de betrokken sportverenigingen op te lossen.
Mijnheer de voorzitter, het voorgaande is mijn strikt juridisch antwoord. Ik kan hier nog aan toevoegen dat dergelijke procedures volgens mij in de eigen taal en zo kosteloos mogelijk moeten worden gevoerd. Ik zal hier tijdens de komende besprekingen rekening mee houden. Ik weet dat ik altijd nog een stok achter de deur heb.
De voorzitter: De heer Dedecker heeft het woord.
De heer Jean-Marie Dedecker: Mijnheer de minister, ik zou u willen bedanken voor uw antwoord. Het is niet mijn bedoeling hier in juridische spitsvondigheden te vervallen. Hoewel u zelf jurist bent, deel ik uw mening niet op alle vlakken.
Het gaat hier om een juridisch kluwen. In het arrest- Le Compte I van het Europees Hof van de Rechten van de Mens van 23 juni 1981 staat voor het eerst dat artikel 6, punt 3, litterae, van toepassing is als het geschil voor de tuchtrechter privbelangen betreft, bijvoorbeeld het recht om een beroepsactiviteit uit te oefenen. Volgens mij is dit hier klaar en duidelijk het geval.
Ik heb de code van het TAS bij me. Artikel 29 stelt dat: Les langues de travail du TAS sont le franais et langlais. A dfaut daccord des parties, le Prsident de la Formation choisit au dbut de la procdure devant la Formation lune de ces deux langues comme langue de larbitrage, en tenant compte de lensemble des circonstances quil juge pertinentes. Sous rserve de laccord de la Formation, les parties peuvent choisir une autre langue. Elles en informent le TAS. Dans ce cas, la Formation met tout ou partie des frais de traduction et dinterpretation charge des parties.
Dit kan niet. Als Vlaming en als mens moet de minister beseffen dat het hier een totale miskenning van de rechten van de verdediging betreft. Niemand kan zich verbergen achter het feit dat er bepaalde pro-Deomogelijkheden zijn. Wie hier een beroep op moet doen, is eigenlijk een nulliteit. Sommige wielrenners hebben een vet contract en kunnen zich door de duurste advocaten laten verdedigen. Dit kost algauw 10.000 euro. Andere wielrenners, die niet eens in staat zijn een goede advocaat te betalen, moeten de vertaling van hun juridisch dossier zelf bekostigen. In dit land kan dit niet. De eerste de beste gangster die in ons land voor de rechter moet verschijnen, kan zijn dossier op onze kosten laten vertalen. Ik vind dat de elementaire rechten van een sportbeoefenaar en de rechten van de verdediging hier worden geschonden. Ik ben van oordeel dat wij hier iets aan moeten doen. Het gaat hier niet om de verdediging van dopinggebruikers, maar om de fundamentele rechten van de mens en om een belangrijke juridische discussie.
Mijnheer de minister, zult u hier iets aan doen? Erkent u het hiaat? Is er volgens u sprake van een schending van de rechten van de verdediging?
Minister Bert Anciaux: Ik heb deze vraag al beantwoord.
De heer Jean-Marie Dedecker: Ik heb deze vraag daarnet al letterlijk gesteld. Ik weet dat het een delicate zaak is. Houdt de miskenning van artikel 6, punt 3, littera e, van het EVRM en van artikel 24 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken al dan niet een schending van de rechten van de verdediging in?
Minister Bert Anciaux: Als in een concreet geval artikel 6, punt 3, litterae, van het EVRM wordt geschonden, zou dat in mijn ogen een schending van de rechten van de verdediging inhouden. Ik heb daarnet evenwel al geantwoord dat het TAS al zaken in het Nederlands en met een Nederlandstalige arbiter heeft behandeld en bovendien over een systeem van rechtsbijstand beschikt. In de praktijk zijn oplossingen mogelijk. Het is evenwel niet aangewezen dat deze oplossingen van de goodwill van het TAS blijven afhangen.
De heer Jean-Marie Dedecker: Mijnheer de minister, u draait de redenering om. U beroept zich op deze zaken om aan te tonen dat de rechten van de verdediging niet zijn geschonden. Ik vind dit een goedkope argumentatie, maar ik besef ook dat het een moeilijke vraag is.
De voorzitter: Mijnheer Dedecker, om begrijpelijke redenen kan de minister uw vraag niet beantwoorden. Het gaat hier om een lopende zaak.
De heer Jean-Marie Dedecker: Sinds de erkenning van deze beroepsprocedure worden we constant met lopende zaken geconfronteerd. Het gaat me niet om een specifieke vraag. Ik kan evenwel begrijpen waarom de minister mijn vraag niet beantwoordt.
De voorzitter: Het incident is gesloten.