Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme Vergadering van 11/01/2005
Vraag om uitleg van de heer Johan Verstreken tot de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, over het opleggen van een gedragscode aan websites van touroperators
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Verstreken tot de heer Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, over het opleggen van een gedragscode aan websites van touroperators.
De heer Verstreken heeft het woord.
De heer Johan Verstreken: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, uit de statistieken blijkt dat de Belgen het afgelopen jaar veel gereisd hebben.
Dat gaat in stijgende lijn. De vereniging ABTO, de Association of Belgian Touroperators, die de touroperators vertegenwoordigt, is tevreden. Het aantal boekingen van vliegvakanties het afgelopen jaar is met 6,4 percent toegenomen. Tijdens de zomer werden zelfs 7,3 percent meer reservaties gemaakt bij touroperators. Volgens ABTO zijn nooit zoveel Belgen met een touroperator op vakantie gegaan.
Omdat de concurrentie tussen de touroperators bikkelhard is, moeten zij alle mogelijke verkoopkanalen aanboren om hun producten op de meest aanlokkelijke wijze aan te bieden. Aangezien steeds meer mensen hun reis via internet boeken - het is goedkoper, er zijn geen dossierkosten - is internet als nieuwste verkoopmiddel hét kanaal bij uitstek om nieuwe klanten te lokken. Ook steeds meer hotels richten zich via internet rechtstreeks tot de klant. Op het vlak van klantvriendelijkheid is dit in orde.
Maar de virtuele reisagentschappen en vervoersmaatschappijen zoals Ryanair bieden ook extra diensten aan via hun website. Op zich is dat positief, maar de ervaring leert dat daar addertjes onder het gras schuilen. Volgens de heer Desmet, de executive vice-president van Thomas Cook, zal 25 tot 30 percent van de klassieke reisagenten de komende jaren verdwijnen. Ze worden vervangen door een nieuw soort tussenpersonen die hun diensten via internet aanbieden. In de Metro van woensdag 15 december 2004 las ik dat ABTO aan de websites van touroperators een gedragscode heeft opgelegd. Deze gedragscode moet garant staan voor kwaliteit. Ik weet dat er soms gesjoemeld wordt via internet. Op zich is zo'n code dus een goede zaak.
Bent u op de hoogte van deze gedragscode? Indien ja, wat is de inhoud ervan? Of moeten we bij ABTO aankloppen? Kunnen we de gedragscode inkijken voor deze wordt goedgekeurd? Bent u op de hoogte van andere maatregelen om de kwaliteit van de internetdiensten van touroperators, reisagentschappen en andere tussenpersonen die toeristische diensten aanbieden, te waarborgen?
De voorzitter: De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones: Ik deel de bezorgdheid van de heer Verstreken. We kunnen deze evolutie echter niet stoppen. Dit is de tendens van de toekomst. We moeten hierop inspelen en het gebruik eenvoudiger en veiliger maken.
Ik las een interview met een van onze grote touroperatoren, de heer Van Moerkerke van Sunair, voormalig voorzitter van Toerisme Vlaanderen. Hij liet zich ooit ontvallen dat hij de defederalisering van Toerisme betreurde. Dat leidde tot een enorme discussie. De heer Van Moerkerke heeft zijn bedrijf intussen verkocht en zich op de verzekering van reisboekingen via internet toegelegd. Het internetverkeer is een groeimarkt. Dat moet ons verheugen. Dit zorgt voor tewerkstelling, onder meer in de verzekeringsbranche. De consument kan beschermd worden tegen malafide operatoren op internet. De markt zoekt zelf een oplossing voor zulke situaties. Dat wil niet zeggen dat de overheid niets moet doen natuurlijk.
De voorzitter: De heer Vrancken heeft het woord.
De heer John Vrancken: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik wil aansluiten bij de vraag van de heer Verstreken. We zullen niet ontkomen aan de tendens van het groeiend internetverkeer. Er wordt momenteel reeds veel aangeboden op het internet, in alle mogelijke sectoren en op alle mogelijke malafide wijzen. Dat is de realiteit, waarmee momenteel iedereen leeft. Mocht er een gedragscode worden opgesteld, dan zou die moeten worden verbonden aan het toekennen van een kwaliteitslabel aan bonafide bedrijven die hun diensten op het internet aanbieden. Die gedragscode moet immers worden verzekerd. Als dat gebeurt door een label, dan ben ik het ermee eens. Maar als hij door niets wordt verzekerd, dan heeft hij weinig zin.
De voorzitter: Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois: Mijnheer de voorzitter, geachte leden, deze vraag heeft een grote actualiteitswaarde. De heer Loones verwees naar een interview waaruit blijkt dat de markt al inspeelt op bepaalde tendensen. Deze materie zal ons nog bezighouden. In mijn beleidsnota heb ik er al aandacht voor gehad.
Mijnheer Verstreken, net als u ben ik via de media ingelicht over het ABTO-initiatief. Navraag bij de vzw ABTO leert me dat er thans nog intern aan deze gedragscode wordt gewerkt en er dus nog geen definitieve versie van beschikbaar is. De ABTO komt tot de conclusie dat de reissector steeds meer moet inspelen op de kansen die het internet biedt. De organisatie formuleerde eind december het voornemen om bij haar leden een internetgedragscode te lanceren, zodat de websites van deze ABTO-leden beantwoorden aan alle wettelijke vereisten. Het gaat dan veeleer over de federale wetgeving terzake, zoals de wet op de privacy, de elektronische handel en de handelspraktijken. Of iemand zijn product nu aanbiedt op het internet of op de klassieke wijze, in Vlaanderen blijft hij onderworpen aan hetzelfde vergunningenstelsel. Het gaat hier vooral over correcte handelspraktijken.
Het doel van de code was eveneens de consument de nodige transparantie en garanties te bieden inzake financiële insolvabiliteit en het zich houden aan de reiswetgeving. Blijkbaar geeft dit immers aanleiding tot nieuwe marktontwikkelingen en productontwikkelingen.
U vroeg of de commissie inzage zal krijgen in de inhoud van de gedragscode voor die wordt goedgekeurd. Het betreft hier een initiatief van een beroepsvereniging, die de gedragscode wil invoeren bij het commercieel elektronisch optreden van haar leden. Het lijkt me logisch dat de besluitvorming over deze gedragscode zich uitsluitend situeert binnen die beroepsvereniging. Vanzelfsprekend zal het parlement later kennis kunnen nemen van dit initiatief.
Wil het parlement terzake andere initiatieven nemen, dan kan het parlement dat zeker doen. We kunnen echter niet interfereren bij het vastleggen van interne gedragscodes. Het gaat niet over een wetgevend initiatief, het is geen wettelijke aangelegenheid waarvoor wij bevoegd zijn.
Ik heb geen weet van andere gelijkaardige maatregelen om de kwaliteit van internetdiensten bij touroperators, reisagentschappen en dergelijke meer te waarborgen. Wel heb ik de aandacht gevestigd op deze nieuwe tendens in mijn beleidsnota, namelijk in het hoofdstuk over de omgevingsanalyse: 'De penetratie van internet en zijn gebruik voor het boeken van toeristische diensten en producten zal blijven toenemen. Het vergelijken van bestemmingen en prijzen wordt voor de toerist veel eenvoudiger. Bovendien heeft de doe-het-zelftoerist de mogelijkheid om dankzij de nieuwe technologische ontwikkelingen zelf zijn vakantie samen te stellen.'
Deze tendens lijkt inderdaad niet te stuiten. Dat blijkt uit cijfers uit ons omringende landen. In het Verenigd Koninkrijk en Nederland gebeuren de boekingen al voor meer dan 50 percent via internet. Ook bij ons gaat het al over ongeveer 50 percent. Deze ontwikkeling brengt uitdagingen voor de consument met zich mee. Ze zorgt eventueel ook voor nieuwe verantwoordelijkheden voor de aanbieder ervan. Dat hebben we helaas kunnen vaststellen bij de tsunami-ramp: er was een verschil inzake opspoorbaarheid, garanties op terugkeer en verzekering naargelang toeristen hadden geboekt via internet of niet. Mijn Franse ambtsgenoot heeft me daar gisteren nog over aangesproken, toen we het hadden over de Bolkestein-richtlijn.
Er zouden minimale kwaliteits- en solvabiliteitsgaranties moeten zijn, en eventueel verzekeringsgaranties, als de mensen hun reis op die manier boeken. Het was een veel groter probleem om die mensen terug te vinden en te repatriëren dan degenen die op de klassieke wijze hadden geboekt. Dat zijn bijkomende aspecten waar de toerist niet altijd aan denkt wanneer hij gebruik maakt van deze heel gemakkelijke werkwijze.
Ongetwijfeld zal de markt daar een antwoord op moeten vinden. Een aantal reisbureaus en verenigingen zijn van plan stand te houden in de markt door bijkomende producten aan te bieden en in te spelen op niches. De markt zal daar zelf deels een antwoord op moeten vinden. Wij zullen moeten nagaan of we als decreetgever moeten zorgen voor een bepaalde reglementering. Ik vind echter dat we de reglementen niet moeten veranderen naargelang de vraag of de boeking nu elektronisch of op klassieke wijze gebeurt. Daar moeten dezelfde fundamentele principes vooropstaan.
In uitvoering van mijn beleidsnota Toerisme plan ik een aantal initiatieven om binnen de sector van de reisbureaus en de touroperators na te gaan hoe integrale kwaliteitszorg op duurzame wijze ingang kan vinden, en vooral ook hoe dit het beste gebeurt. Hoe dan ook moet er worden begonnen met voorbereidend studiewerk terzake. Ik wil die oefening maken in samenspraak met de reissector, via de beroepsverenigingen uit de reisindustrie, en met de consumentenverenigingen.
De voorzitter: De heer Verstreken heeft het woord.
De heer Johan Verstreken: Ik dank u voor uw antwoord. Het verheugt me dat u die oefening wilt maken.
De voorzitter: Het incident is gesloten.