Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 13/01/2005
Vraag om uitleg van de heer Rob Verreycken tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de Cultuurpactwetgeving en de mogelijke defederalisering van de Vaste Nationale Cultuurpactcommissie
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Verreycken tot de heer Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de Cultuurpactwetgeving en de mogelijke defederalisering van de Vaste Nationale Cultuurpactcommissie.
De heer Verreycken heeft het woord.
De heer Rob Verreycken: Mijnheer de minister, ik leg u een vraag voor met betrekking tot de situatie bij de Vaste Nationale Cultuurpactcommissie. Sedert 1974 kennen we de Cultuurpactwet, in Vlaanderen bijna letterlijk vertaald in het Cultuurpactdecreet waardoor de bescherming van de ideologische en filosofische strekkingen wordt gewaarborgd.
Die wetteksten bevatten vooral een aantal maatregelen op het culturele domein. Ze zeggen bijvoorbeeld dat alle ideologische strekkingen moeten worden betrokken bij de voorbereiding en uitvoering van het cultuurbeleid en dat alle overheden die een infrastructuur ter beschikking stellen - vaak zijn dat de gemeentelijke cultuurcentra - zich moeten onthouden van ideologische discriminatie.
Het toezicht op de naleving van die bepalingen berust nog steeds bij de Nationale Cultuurpactcommissie. Deze instelling heeft de hele evolutie van de staatshervorming sedert 1974 een beetje gemist. We hebben uiteraard de federalisering gekend waardoor cultuur nu de volledige bevoegdheid is van de gemeenschappen. De VNCC is niet mee geëvolueerd waardoor Vlamingen moeten oordelen over Franstalige dossiers en omgekeerd, namelijk dat de Franstalige leden, de helft van de commissie, mee oordelen over alle mogelijke Vlaamse klachtendossiers. Mijn persoonlijke motivatie om dit hier ter sprake te brengen, is uiteraard mede het feit dat in de afgelopen jaren alle klachten, die afkomstig waren van het toenmalige Vlaams Blok, per definitie door de Franstaligen werden afgekeurd, hoe goed die ook waren gestoffeerd. Dat is uiteraard een juridische aberratie waardoor zo'n instelling zichzelf een beetje belachelijk maakt. Maar ik neem aan dat dit voor u niet voldoende overtuigingskracht heeft.
Er zijn nog andere dossiers. Ik herinner me een klacht van een cultuurvereniging uit een faciliteitengemeente. Het overwegend Franstalige gemeentebestuur ging in de fout. De administratie gaf een volledig positief advies. De Franstaligen in de Cultuurpactcommissie vormden onmiddellijk een blok. Ze wezen de klacht af met het argument dat ze van een Vlaamse cultuurvereniging in een overwegend Franstalige gemeente kwam. Doordat er toevallig één Vlaming afwezig was, werd die klacht gewoon afgewezen. Dit bewijst opnieuw dat de VNCC een reliek is uit het verleden. Er moet dringend iets veranderen.
Die hervorming is niet alleen een bekommernis van mijn fractie. In de toenmalige Vlaamse Raad werd in 1995 een voorstel van resolutie behandeld door de heren Van Peel van CD&V, Hancké van sp.a, Denys van de VLD, Lauwers van spirit en Geysels van Groen! Daarin werd de opsplitsing gevraagd van de Cultuurpactcommissie in drie gemeenschapskamers. De Nederlandstalige en de Franstalige kamer zouden gezamenlijk vergaderen over dossiers uit het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. Dat lijkt me een logische en terechte vraag.
Deze redenering werd nog eens bevestigd in een toespraak van de heer De Batselier op 1 juli 2003 bij de eedaflegging van de leden van de VNCC. 'Het hele Cultuurpact moet grondig worden gewijzigd. Het Cultuurpact is immers een federale materie en daarmee een anachronisme in onze federatie waar de bevoegdheid over Cultuur een exclusieve gemeenschapsaangelegenheid is. Het spreekt dus voor zich dat de bevoegdheid inzake het Cultuurpact moet worden overgedragen aan de gemeenschappen. In Vlaanderen kan dan het oude wettelijk kader met de verouderde verzuiling en de politisering plaats maken voor een decretaal kader dat rekening houdt met meer eigentijdse dynamieken.' Ook de voorzitter van ons parlement vindt de hervorming van de VNCC noodzakelijk. Hij vermeldt een bijkomend element, namelijk de depolitisering. Op dit moment is de VNCC volledig samengesteld uit mensen die rechtstreeks worden afgevaardigd door de partijen. Ik vraag me af of ook dat niet grondig moet worden herzien.
Mijnheer de minister, bent u niet van oordeel dat de samenstelling van de VNCC in strijd is met de huidige situatie waarin Vlaanderen volledig bevoegd is voor Cultuur? Vindt u het opportuun dat Franstaligen nog steeds mee oordelen over Vlaamse klachtendossiers en vice versa? Meent u niet dat er dringend werk moet worden gemaakt van de resolutie van 1995? Zijn daar al stappen voor ondernomen? Staat de regionalisering op de agenda van het Forum voor Institutionele Hervormingen dat binnenkort van start gaat? Zo niet, kunt u daar nog voor zorgen?
Ten slotte, het is niet meer dan logisch dat de federale instelling wordt gesplitst in twee afdelingen die apart hun werk doen. Mocht er een absolute onwil bestaan op het federale niveau of aan Waalse kant, dan kan het Vlaams Parlement een Vlaamse Cultuurpactcommissie oprichten met dezelfde bevoegdheid en taken, uitsluitend samengesteld uit Vlamingen. Dan zal bij gebrek aan werk de VNCC uiteraard stilletjes uitdoven. We hebben daarvoor een Cultuurpactdecreet.
De voorzitter: De heer Vanackere heeft het woord.
De heer Steven Vanackere: Dames en heren, ik zou graag 1 euro krijgen elke keer wanneer iemand het woord regionalisering gebruikt terwijl hij communautarisering bedoelt, wanneer iemand over gemeenschappen spreekt als het over gewesten gaat en wanneer iemand over de Walen spreekt terwijl hij de Franstaligen bedoelt. Ik zou hier vandaag ook weeral enkele euro's verdiend hebben. Ik zou dat geld dan graag aan een goed doel schenken. Ik roep u allen met een knipoog op om een ernstige inspanning te leveren om deze termen correct te gebruiken.
De Cultuurpactcommissie is een aangelegenheid die de gemeenschappen aanbelangt. In dat geval kan er geen sprake zijn van regionalisering. Het is beter dat u het woord defederaliseren gebruikt als u de termen niet goed uit elkaar kunt houden. Regionaliseren kan echter niet de bedoeling zijn vermits uw fractie, naar ik vermoed, Brussel niet wil loslaten.
U hebt verwezen naar de resolutie van de heer Van Peel die trouwens is goedgekeurd in maart 1995. Het betreft een aangelegenheid waarbij iedereen binnen de Vlaamse Raad aan hetzelfde zeel trekt, niet omwille van de redenen die u daarvoor naar voren schuift en die een intentieproces inhouden van het niet correct behandelen van een aantal beroepen. In het kader van de homogenisering van de bevoegdheidspakketten, moeten de instrumenten die waken over de juiste toepassing van de Vlaamse bevoegdheden ook in handen komen van de Vlaamse Gemeenschap.
Het aankaarten van die aangelegenheid binnen het forum lijkt me een goede optie. Ook mijn fractie vraagt zich af wat de minister vooropstelt als mogelijkheid om die resolutie van de Vlaamse Raad uit te voeren. Misschien zijn er ook nog andere creatieve oplossingen.
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Ik ben voorstander van een defederalisering van de Vaste Nationale Cultuurpactcommissie en bijgevolg van een verdere regionalisering van de cultuurpactwetgeving.
Ik wil echter een aantal nuances aanbrengen. Ik heb namelijk een zeer groot respect voor de doelstellingen die het Cultuurpact al sinds enkele decennia beoogt. Naar aanleiding van de oprichting in 1970 van de gemeenschappen, werden in de Grondwet waarborgen ter bescherming van de ideologische en filosofische minderheden op gemeenschapsvlak opgenomen. Het Cultuurpact dat in dit verband werd afgesloten, institutionaliseerde het respect dat de diverse strekkingen tegenover elkaar wilden opbrengen. Doordat deze bescherming werd doorgetrokken tot de betrokkenheid bij het cultuurbeleid en het ter beschikking stellen van infrastructuur, ontstond een sterke democratisering en een groot maatschappelijk draagvlak voor cultuur. Dit was een voorbode van een krachtig participatiedenken.
De verwezenlijkingen van dit akkoord zijn dan ook groot en zullen een blijvende invloed hebben op het cultuurbeleid, ook van de volgende decennia. Ik ben er zelfs van overtuigd dat het Cultuurpact er mee voor gezorgd heeft dat het cultuurbeleid in Vlaanderen een beleid is dat van het particulier initiatief nog steeds het alfa en omega maakt.
De discussie over de cultuurpactwetgeving mag geenszins worden verengd tot een wegwerpgebaar. Dit zou afbreuk doen aan de historische verdiensten en aan de belangrijke, nog steeds actuele doelstellingen. Een echt democratische maatschappij organiseert de verschillende debatten en spanningsvelden immers op een constructieve manier. Een actief pluralisme gedoogt niet alleen de mening van anderen, maar gaat er zelfs van uit dat de confrontatie van verschillende meningen een verrijking is. Het Cultuurpact heeft er mee voor gezorgd dat verschillende meningen aan bod konden komen, ongeacht of het om een grote meerderheid of kleine minderheid van de gebruikers ging.
De grondtoon waarop dit wordt georganiseerd, wordt mee gekleurd door de rechten van de mens: het recht om zich te verenigen, het recht op inspraak, en noem maar op. In die zin kon ik me absoluut vinden in het feit dat klachten van het Vlaams Blok door de cultuurpactcommissie steevast onontvankelijk werden verklaard. De rechtbank heeft deze houding vorig jaar zelfs bevestigd.
Dit heeft volgens mij niet veel te maken met het feit of dit nu federale dan wel Vlaamse materie zou zijn. Uw uitspraak als zou, door de huidige toepassing 'de Vlaamse oppositie rechteloos worden verklaard voor wat betreft de voorbereiding en uitvoering van het cultuurbeleid', is omwille van twee redenen opvallend. Enerzijds beperkt u de oppositie tot uw eigen partij, terwijl de realiteit gelukkig op alle bestuursniveaus veel genuanceerder is dan dat. Anderzijds gaat u er in uw selectieve verontwaardiging blijkbaar nog altijd van uit dat voor de concrete invulling van de cultuurpactwetgeving vooral aftandse weegschalen van politieke evenwichten moeten worden gehanteerd. Ik kan u verzekeren dat dit vooral niet werkt om een positief en gedragen cultuurbeleid tot stand te brengen.
Ik blijf volop achter de principes van het Cultuurpact staan. Zowel in de samenspraak bij de beleidsvoorbereiding, in de subsidiëring van activiteiten als in het beheer van instellingen moet op een zo breed mogelijke manier de culturele diversiteit worden weerspiegeld. Vandaag vertaalt zich dat echter niet enkel in ideologische en filosofische stromingen. Ik hoop dat we met de democratische partijen weldra een gesprek kunnen aangaan over een actualisering van het Cultuurpact tot een intercultureel pact.
Binnen deze context van respect voor elkaar en een sterk geloof in een verrijking van de samenleving door uitwisseling over alle culturele grenzen heen, ben ik voorstander van een communautarisering van de cultuurpactwetgeving en bijgevolg van de Vaste Nationale Cultuurpactcommissie. Voortbouwend op de maatschappelijke evolutie in de onderscheiden gemeenschappen zou het immers goed zijn om aan die gemeenschappen de bevoegdheid te geven, zodat zij door middel van hun decreetgeving de relevante bepalingen van de cultuurpactwetgeving kunnen opheffen, aanvullen, wijzigen, vervangen of behouden.
Ik hoop dat dit in het kader van de eerstvolgende gesprekken over de institutionele hervormingen aan bod kan komen. Dit moet gebeuren in alle sereniteit, en dus niet, bijvoorbeeld, door op eigen houtje een parallelle commissie in het leven te roepen, met alle juridische gevolgen van dien. Ik wil wel onderzoeken of er mogelijkheden zijn. Een positief en offensief cultuurbeleid dat goed is voor alle mensen, is te belangrijk om het op te offeren aan veeleer corporatistische spelletjes van wie dan ook.
De voorzitter: De heer Verreycken heeft het woord.
De heer Rob Verreycken: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, bij dit soort vragen en antwoorden moeten we natuurlijk even de uitwisseling van politieke vijandigheden terzijde schuiven om door te dringen tot de kern van de zaak.
Mijnheer de minister, ik neem akte van uw verwijzing naar de uitspraak in Gent. Dat was een strafrechtelijke uitspraak over een discussie, die absoluut nog niet is afgesloten. Ik verwijs naar de bijdrage van professor Velaers over de vraag of een voorstel inzake het vreemdelingenbeleid onmiddellijk moet worden gekwalificeerd als een misdrijf wegens aanzetten tot haat. Dat is absoluut niet het geval.
Wat de cultuurpactcommissie betreft, bevinden we ons in een totaal andere tak van het recht, namelijk het administratief recht. De cultuurpactcommissie valt hierbij onder het gezag van de Raad van State. Het hoogste rechtscollege in het strafrecht is het Hof van Cassatie.
In dit soort dossiers heeft de Raad van State destijds trouwens herhaaldelijk gezegd dat de automatische afwijzing van klachten van het Vlaams Blok niet door de beugel kon omdat daardoor het bestaan van de cultuurpactwet wordt ontkend. Dit is dus een heel andere discussie.
Mijnheer de minister, ik heb u horen zeggen dat de kern van de zaak is dat we moeten overgaan naar een systeem van opsplitsing van de Vaste Nationale Cultuurpactcommissie. U zegt dat het nuttig zou zijn dit aan bod te laten komen op het Forum. Ik hou u aan die uitspraak. Eerstdaags zullen we daarover een voorstel van resolutie indienen.
Mijnheer Vanackere, ook u steunt de defederalisering van de commissie. Ik verwelkom uw steun. Ik zal dat voorstel opstellen. Ik zal me echter niet haasten. Als tussen nu en de volgende 14 dagen de meerderheid een voorstel indient op basis van die van 1995 om de regering nog eens te herinneren aan het engagement als ze naar het Forum gaat, ben ik tevreden. Ik zal me dus niet haasten. Ik geef u de voorrang. Bij de stemming in de plenaire vergadering zullen we uw voorstel dan uiteraard ondersteunen. Het Vlaams Parlement zou dan unaniem kunnen bevestigen wat in 1995 reeds werd gevraagd, namelijk dat de cultuurpactcommissie eindelijk eens wordt aangepast aan de realiteit.
De voorzitter: Het incident is gesloten.