Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 18/01/2005
Vraag om uitleg van de heer Marnic De Meulemeester tot mevrouw Kathleen Van Brempt, Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, over fietsers die zich zonder fietsverlichting op de openbare weg begeven
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer De Meulemeester tot mevrouw Van Brempt, Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, over fietsers die zich zonder fietsverlichting op de openbare weg begeven.
De heer De Meulemeester heeft het woord.
De heer Marnic De Meulemeester: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collegas, elk jaar opnieuw merken we dat in de donkere wintermaanden 40 percent van de fietsers slecht of onvoldoende verlicht rondrijdt. Dat is erg onrustwekkend. Soms wordt enkel een waarschuwing gegeven, in andere gevallen een boete. Vroeger schreef de lokale politie nooit een boete uit, maar wees de fietsers op het probleem. Dat haalde niet veel uit. Sindsdien worden wel boetes uitgeschreven. Momenteel bedragen die 50 euro. De schuldigen zijn in de meeste gevallen tieners van jonger dan 16. Uiteraard zijn het de ouders die de boete betalen. Op die manier ontstaat er natuurlijk geen mentaliteitsverandering bij de jongeren.
Mevrouw de minister, welke bewustmakingscampagne zal worden opgestart? Doordat 40 percent van de fietsers onverlicht rondrijdt, gebeuren elk jaar honderden verkeersongevallen, waarvan een aantal met dodelijke afloop.
Het verplicht verkeersonderwijs aan jongeren, dat reeds in diverse gemeenten ingang heeft gevonden, zou moeten worden uitgebreid. In de meeste gevallen staat de lokale politie in voor het verkeersonderricht. Natuurlijk heeft de politie ook nog iets anders te doen dan dit preventief werk. Uiteindelijk zijn de ouders verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. Zij moeten de juiste signalen krijgen. Ook de scholen zijn belangrijk en moeten de juiste signalen ontvangen zodat ze preventief kunnen optreden.
Fietsers hebben niet alleen rechten, maar ook plichten. Het kan niet dat 40 percent van de fietsen niet in orde is. Het is ook zo dat de politie PVs kan opmaken. Het is niet de bedoeling dat elke fietser wordt geverbaliseerd. Dat zou geen goed signaal zijn. Er zou meer preventief moeten worden gewerkt zodat dat aantal in aanzienlijke mate kan worden verminderd.
De voorzitter: Minister Van Brempt heeft het woord.
Minister Kathleen Van Brempt: Mijnheer De Meulemeester, het onverlicht rondrijden houdt een niet gering ongevallenrisico in. Dit is echter lang niet het enige gedragsprobleem bij jongeren dat leidt tot ongevallen. De diverse bewustmakingscampagnes die in het verleden door de verschillende instanties, zoals het BIVV en de Vlaamse Stichting Verkeerskunde werden ontwikkeld, hebben dan ook betrekking op een ruimere problematiek waar het onverlicht rijden deel van uitmaakt.
Momenteel worden er door het Vlaamse Gewest verschillende initiatieven ondersteund om fietsende jongeren erop te wijzen dat zij het verkeersreglement moeten naleven. Zo is verkeers- en mobiliteitseducatie al enige jaren opgenomen in het lessenpakket van het lager onderwijs, waar het deel uitmaakt van de eindtermen. Met het uitreiken van verkeersbrevetten door de Vlaamse Stichting Verkeerskunde worden basisscholen gestimuleerd om kinderen grondig voor te bereiden op hun deelname in het verkeer, als voetganger en als fietser. De Vlaamse Stichting Verkeerskunde levert al jarenlang bijzonder goed werk op het vlak van de sensibilisatie van jongeren voor een correct verkeersgedrag.
De initiatieven met betrekking tot de verkeersbrevetten van de Vlaamse Stichting Verkeerskunde werden recent door mij verder ondersteund door het uitreiken van fluoveiligheidshesjes aan scholen die initiatieven met verkeersbrevetten namen. Zichtbaarheid in het verkeer is niet enkel een probleem van de wintermaanden, maar is iets waar steeds de nodige aandacht aan moet worden besteed.
De blinde vlek in de verkeerseducatie bij jongeren is met de invoering in het secundair onderwijs van vakoverschrijdende eindtermen verkeer en mobiliteit opgevuld. Aanvullend op deze eindtermen loopt dit schooljaar een project over verantwoord rijgedrag bij jongeren zowel op een scooter als een fiets. Naast de praktische rijvaardigheidstesten en tips wordt er op deze trainingsdag ook aandacht besteed aan de kennis van het verkeersreglement en de gevolgen van onveilig rijgedrag.
Ik wil er verder ook op wijzen dat in het kader van module 15 van het mobiliteitsconvenantenbeleid, namelijk de subsidiring van flankerende maatregelen ter ondersteuning van een duurzaam lokaal mobiliteitsbeleid, ook subsidies mogelijk zijn voor gemeenten die projecten opzetten op het vlak van sensibilisatie en educatie van verschillende doelgroepen, waaronder uiteraard ook de ouders. Ook hier zijn er dus aangrijpingspunten voor gemeenten om te werken omtrent de thematiek van de zichtbaarheid in het verkeer.
Wat grootschaliger campagnes betreft, wil ik verwijzen naar de actie Veilig Schoolbegin, die de Vlaamse Stichting Verkeerskunde dit najaar voor de eerste keer lanceerde. Alle Vlaamse basisscholen, gemeenten en politiezones werden aangespoord om mee te werken aan een veilige start van het nieuwe schooljaar. Er werd hierbij ook aandacht besteed aan voldoende zichtbaarheid in het verkeer. Er wordt momenteel door de VSV onderzocht om de campagne ook in 2005 te herhalen, met mijn volle steun.
U vroeg wie moet zorgen voor verplicht verkeersonderwijs aan de jongeren. Zoals ik al vermeldde, wordt er zowel in het lager als het middelbaar onderwijs in de eindtermen de link gelegd met mobiliteit en verkeersveiligheid. Het onderwijs kan hier dus een belangrijke taak op zich nemen. Ook de VSV neemt hier een belangrijke ondersteunende taak op zich.
Omdat preventieve campagnes alleen soms aan effect inboeten, apprecieer ik zeer sterk de initiatieven die door de provincies in overleg met de parketten en de lokale politiezones worden genomen om zogenaamde verkeersklassen of tweedekansklassen te organiseren voor jongeren die een lichte verkeersovertreding hebben begaan. Via de jeugdparketten worden voor sommige overtredingen immers alternatieve maatregelen genomen zoals het volgen van een verkeersklas in de woonplaats. Ik stel vast dat de provincies, in overleg met alle betrokken instanties, op dit vlak prachtig werk verrichten. Ik zal niet nalaten na te gaan of en zo ja, op welke wijze vanuit de Vlaamse overheid deze initiatieven kunnen worden ondersteund.
De voorzitter: De heer De Meulemeester heeft het woord.
De heer Marnic De Meulemeester: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik hoop dat er in de toekomst nog signalen kunnen worden gegeven, wat ook al is gebeurd, zeker ook naar de ouders die een zeer belangrijke rol spelen in dit gegeven. Het gaat vooral over kinderen die naar school gaan. De ouders hebben hierin toch een belangrijke opvoedkundige taak.
De voorzitter: Het incident is gesloten.