Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand Vergadering van 16/12/2004
Interpellatie van de heer Erik Arckens tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de subsidie aan de vzw Flagey
Interpellatie van de heer Steven Vanackere tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de financile ondersteuning van het cultuurcentrum Flagey in Elsene en de communicatie terzake
De voorzitter: Aan de orde zijn de samengevoegde interpellaties van de heer Arckens tot de heer Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de subsidie aan de vzw Flagey, en van de heer Vanackere tot minister Anciaux, over de financile ondersteuning van het cultuurcentrum Flagey in Elsene en de communicatie terzake.
De heer Arckens heeft het woord.
De heer Erik Arckens: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collegas, ik ben blij dat we het debat over de subsidies van de Vlaamse Gemeenschap aan Flagey nog voor de kerstvakantie kunnen voeren. Zo wordt een en ander niet op de lange baan geschoven. In januari is het misschien allemaal koude koffie.
Mijnheer de minister, de heer Van Dijck heeft me net gezegd dat volgens De Tijd Flagey eenzijdig de onderhandelingen met u heeft opgezegd en dat ze eerst contact wil leggen met andere overheden. Klopt dat?
Minister Bert Anciaux: Ik zal daar straks op antwoorden.
De heer Erik Arckens: Mijnheer de minister, onlangs vroeg u me in de wandelgangen of het nu weer niet goed was. Natuurlijk is het goed wat u hebt gedaan. Ik zou zeggen, nog meer van dat. U moet alleen ook de confrontatie met de Vlaamse parlementsleden aangaan, want we hebben een aantal vragen. We willen u daarmee niet aanvallen, u moet onze vragen zien als constructieve oppositie.
Via de media konden we vernemen dat u voor de jaren 2005 en 2006 een subsidie van 1,5 miljoen euro toekent aan de cultuurvereniging vzw Flagey. De vzw had immers aangekondigd dat, als ze niet snel 250.000 euro bij elkaar kreeg, ze de deuren zou moeten sluiten. Met deze subsidie wordt dit verhinderd. Het geld hiervoor haalt u uit het Brusselfonds.
Een blijvend probleem is dat op dit moment niemand precies weet hoe de gelden van het Brusselfonds moeten worden aangewend. Het Vlaams Brusselfonds werd opgestart bij de begrotingsbesprekingen voor 2002. 20 percent van de opbrengst van de afschaffing van het kijk- en luistergeld 10 miljoen euro moest naar de Vlamingen in Brussel gaan.
Zowel in de VGC als in het Vlaams Parlement wordt nu getracht een prioriteitenlijst vast te leggen voor de besteding van het geld van het Brusselfonds. Ik weet niet of daarover onderling overleg wordt gepleegd. U bent altijd aanwezig tijdens de vergaderingen van het college van de VGC. Ik veronderstel dus van wel. Ik ken de bekommernissen van de VGC, want het zijn ongeveer dezelfde als degene die hier worden geopperd. De exploitatiekosten van de KVS worden betaald door de VGC. Ze vallen wat hoger uit dan gedacht. Ook daarvoor wil ze op u een beroep doen om steun te geven via het Brusselfonds. De renovatie van gemeenschapscentra valt daar ook onder.
Uiteraard zit er geen 10 miljoen euro in dat Brusselfonds. Het gaat om ongeveer 5 miljoen euro. Zoals iedereen weet, kan een euro slechts n keer worden uitgegeven. Ik ben benieuwd naar de besteding van de gelden van het Brusselfonds.
Ik heb mijn interpellatieverzoek opgesteld op het moment dat u ons allen verraste, namelijk op 4 december 2004. U kent 1,5 miljoen euro toe aan de vzw Flagey. De bicommunautaire instelling wordt daarmee van de ondergang gered. De term bicommunautair is een beetje misleidend. Naast Vlaanderen worden er ook bedragen van de Franse Gemeenschap en het Brusselse parlement toegekend voor de financiering van de vzw Flagey.
Het Brusselse parlement kan eigenlijk geen steun geven voor de culturele materies. De enige mogelijkheid die het heeft, is het activeren van de culturele competentie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. De Brusselse Hoofdstedelijke Raad kan zelf geen rechtstreekse steun geven. Voor ons is dat echter niet zo van belang.
Na het vertrek van twee Belgische omroepen in de jaren zeventig was het vroegere omroepgebouw van het Flageyplein in Elsene zo goed als veroordeeld. Het gebouw was letterlijk en figuurlijk uitgeleefd en versleten. Het prijskaartje om het gebouw weer gebruiksvriendelijk te maken, was hopeloos hoog. Het gebouw zat vol asbest, en er een nieuwe bestemming aan geven, was niet zo evident. Het was allemaal te veel voor de tengere schouders van de Brusselse Franstaligen.
Op een bepaald moment heeft de heer Van Waeyenbergh het Flagey-roer in handen genomen. Hij is nu voorzitter van de NV Flagey en van het omroepgebouw. Hij bracht alle overheden samen, maar die deden niets dat hem ervan kon overtuigen verder te gaan.
Vandaag verkeert Flagey in blakende gezondheid. Een groot gedeelte van het gebouw is ingericht als kantoorruimte. Het ligt iets moeilijker met de zijkant van het gebouw, waar de vroegere radiostudios te vinden zijn, die over de hele wereld bekend zijn voor de uitstekende akoestiek.
Flagey bestaat eigenlijk uit twee constructies. Er is een naamloze vennootschap, die het gebouw beheert en heeft toegestaan dat een aantal priv-organisaties zich in het gebouw vestigden. De Vlaamse Gemeenschap heeft wat dat betreft een grote duit in het zakje gedaan. Ik denk daarbij aan de media van Vlaams Brussel. TV Brussel, Brussel Deze Week en FM Brussel hebben daar hun vaste stek gevonden. Op de vierde verdieping is er dankzij de Vlaamse Gemeenschap een Vlaams mediahuis.
Ten tweede is er de culturele vzw die ook dankzij de financiering van de Vlaamse Gemeenschap kan voortbestaan. De exploitatie van het cultuurhuis Flagey werd op vrij korte tijd zo verlieslatend dat een sluiting dit jaar bijna onvermijdelijk was, ook omdat de Franstalige overheden nogal krenterig omsprongen met hun geld.
De raad van bestuur van de vzw Flagey was al langer boos op de Franse Gemeenschap en op Brussel die samen meer dan tien keer minder inbrachten dan de Vlaamse overheid. De inbreng voor 2004 van Vlaanderen bedroeg 500.000 euro, die van de Franse Gemeenschap 36.000 euro en vanuit Brussel kwam er 10.000 euro, dit alles om een cultuurhuis met een tweetalig karakter te bewaren. Doordat de Franstaligen in het verleden nauwelijks iets hebben betaald, zogezegd omdat Flagey niet Franstalig genoeg was, dreigde deze cultuurtempel teloor te gaan.
De Franse Gemeenschap en Brussel, die hadden beloofd 850.000 euro te investeren in het Flageydossier, willen niet raken aan het evenwicht in de raad van beheer. Ze weigeren de omvorming van het gebouw tot een zogenaamde Vlaamse culturele vitrine.
Volgens De Tijd zou er een week voor uw beslissing een onderhoud hebben plaatsgevonden met het Brusselse parlement en de Franse Gemeenschap. Er was geen tijd meer voor zware onderhandelingen, want het water stond Flagey reeds aan de lippen. Iemand moest met geld over de brug komen of het Flagey-verhaal was afgelopen.
De vzw Flagey heeft nooit enkel aan de Vlaamse Gemeenschap 1,5 miljoen euro gevraagd. Zij vroeg een structurele financiering van 1,5 miljoen euro met een evenwaardige inbreng van alle betrokken partijen. Ook over de fameuze tweederde meerderheid van de mandaten aan Vlaamse kant bestaat nu grote onenigheid. Dit lijkt me echter een logische zaak aangezien de Vlaamse Gemeenschap het cultureel initiatief voor twee derde subsidieert. De Franstaligen zijn hiermee niet aan hun proefstuk toe: een gelijkaardige vertoning speelde zich af voor het zogezegde tweetalige KunstenFestival des Arts. Ook toen moest Vlaanderen bijleggen om de Franstaligen te bewegen tot enige welwillendheid.
Door de toekenning van het geld uit het Brusselfonds wordt de vzw vanaf 2005 een door de Vlaamse overheid gesubsidieerde instelling. Twee derde van de mandaten in de raad van bestuur en de algemene vergadering zullen in Vlaamse handen zijn.
Mijnheer de minister, als ik het goed heb begrepen, wilt u de vzw Flagey tegen 2007 laten instappen in het kunstendecreet dat de grote Vlaamse culturele instellingen groepeert. Ook in dit kader is een tweederde meerderheid van de mandaten in de raad van bestuur noodzakelijk. Dit betekent echter niet dat Flagey een afgesloten Vlaamse identiteit wordt, zoals de Franstaligen willen doen geloven. Het centrum moet bruggen slaan naar de andere gemeenschappen in onze stad, aldus uw verklaring. Anderzijds blijft de artistieke leiding van Flagey autonoom en blijft men internationaal programmeren.
Ook het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest heeft geen reden tot klagen. Het krijgt een mooi Flageyplein en een nieuw cultureel dynamisch leven. De Franse Gemeenschap krijgt ruimte voor initiatieven in het Flageygebouw. U hebt terzake geen beperkingen aangekondigd.
De Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Brusselaars krijgen een nieuw vlaggenschip als teken van hun aanwezigheid in Brussel. Daar kunnen we alleen maar achter staan. Het is ook positief dat het Vlaams Radiokoor en -orkest in 2005 verhuist van Leuven naar zijn oude stek in het Flageygebouw. Het zou de bedoeling zijn dat koor en orkest nauw samenwerken met de ploeg die het oude radiogebouw aan het Flageyplein van de ondergang heeft gered. Beide zijn dan ook heel gelukkig met uw beslissing, mijnheer de minister.
Mijn vragen zijn misschien al enigszins achterhaald door de recente gebeurtenissen, maar ik wil ze toch stellen. De krant De Morgen had de volgende kritiek: Juist op het ogenblik dat Bert Anciaux op de cultuurbegroting 3 percent moet besparen en niet genoeg geld heeft om zijn decretale verplichtingen na te komen, onder meer inzake cultuurbeleid, tovert hij nu plots 1,5 miljoen euro te voorschijn voor de subsidiring van hetgeen men zou kunnen noemen zijn Brussel. Net zoals Steve Stevaert zijn Hasselt en ex-cultuurminister Luc Martens zijn Kortrijk altijd goed soigneerde, heeft Anciaux altijd meer geld veil voor zijn Brussel dan voor de rest van Vlaanderen. Maar goed, de positieve discriminatie van Brussel is nu eenmaal een beleidsoptie van de hele Vlaamse Regering. Mijnheer de minister, hoe gaat u om met deze kritiek uit linkse hoek?
De vzw Flagey wordt door deze budgettaire operatie tot ongenoegen of verbazing van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en de Franse Gemeenschap een Vlaamse instelling. Dat Vlaamse karakter wordt benadrukt door de aangekondigde terugkeer van het Vlaamse Radio orkest en -koor. U ziet dit alles in het kader van de versterking van het Vlaams Netwerk in Brussel. Aan Franstalige kant wordt dit echter beschouwd als een stunt, zelfs als een oorlogsverklaring of een vijandig overnamebod, en als een revanche voor de nederlaag die u zou hebben opgelopen in de zaak van de Brusselse bioscoop Kladaradatsch!.
De minister-president van Brussel heeft beslist de uitgetrokken middelen ten belope van 500.000 euro niet uit te keren. Hoe moet het nu verder indien de Brusselse regering dit bedrag niet uitkeert? Hoe zult u dit compenseren als de Franse Gemeenschap die 350.000 euro al evenmin uitkeert? Dan is er een structureel tekort van 850.000 euro.
Brussels minister-president Picqu stelt het volgende: Dat de Vlaamse Gemeenschap dus noodzakelijkerwijze alleen over de brug moest komen, is niet correct. Er is overleg geweest, inderdaad, en zowel Brussel als de Franstaligen waren bereid om ook een bijdrage te leveren. Wij zien deze dmarche evenwel niet als een uitgestoken hand, wel integendeel.
Mijnheer de minister, hoe kunt u in een dergelijk klimaat dan spreken van een uitgestoken hand naar alle gemeenschappen, in de eerste plaats de Franse? Dat verklaarde u in De Morgen van 8 december. U ging nog verder: Voor mij kan dit project zelfs de voorloper zijn van een cultureel verdrag met de Franse Gemeenschap.
Anderzijds zijn er ook reacties vanuit de Brusselse cultuurwereld zelf. De heer Minne, directeur van de Beursschouwburg, stelt het volgende: Deze soap zal de verhoudingen niet ten goede komen. Ik zie niet wie er beter van wordt. Brussel is opnieuw een slagveld in een oorlog tussen de taalgemeenschappen. Dat zal niet veranderen zolang Brussel geen culturele bevoegdheden krijgt. In andere grootsteden, zoals Antwerpen, is de Vlaamse Gemeenschap sterk aanwezig, maar legt ook het stadsbestuur eigen culturele accenten. Bert Anciaux voert geen beleid voor de Brusselaars, maar enkel voor de Vlamingen in Brussel. Hij ontkent de Brusselse realiteit: een smeltkroes van verschillende gemeenschappen en culturen.
Die laatste opmerkingen zijn erg belangrijk. Voor alle duidelijkheid: ik ben het daar absoluut niet mee eens. Hoe reageert u op deze uitspraken? U ziet het: noch de Franstaligen, noch de Nederlandstalige culturele linkse incrowd vinden dit goed. Wie vindt het eigenlijk wel goed?
U wilt van de vzw Flagey een Vlaams vlaggenschip maken. Ik vind dat een heel mooie term. Ik heb hem voor de eerste maal gehoord uit de mond van de heer Smet. Toen die zijn intrede deed in Brussel, had hij het met betrekking tot de cultuur- en gemeenschapscentra over vier vlaggenschepen. Het is een marketingterm. Het idee om van de vzw Flagey een Vlaams vlaggenschip te maken, valt sterk te verdedigen, maar toch rijst de vraag of Vlaanderen in feite weer niet financieel opdraait voor de Franstaligen in Brussel en de activiteiten die zij gaan ontplooien in het gebouw.
Het Vlaamse Brusselfonds is niet onuitputtelijk. Ik wist niet dat de Vlaamse Regering in het verleden al tweemaal een subsidie had vrijgemaakt ten belope van 500.000 euro op jaarbasis, als overbruggingskrediet naar een structurele ondersteuning van de vzw Flagey. Dat geld kwam destijds ook uit het Vlaamse Brusselfonds. In de plenaire vergadering van de VGC van 12 november kondigde Brussels minister Vanhengel aan dat hij ook uit dat fonds wil putten voor de exploitatiekosten van de gebouwen van de KVS en de renovatie van bepaalde cultuur- en gemeenschapscentra. Het gaat over heel wat geld. Voor het KVS-gebouw zou minister Vanhengel 1 2 miljoen euro per jaar willen uit die pot. Wetende dat er maar 5 miljoen euro per jaar in zit, lijkt me dat toch heel veel. Mijnheer de minister, onderhandelt u daar echt structureel over? Dat wordt een onoverzichtelijke zaak. Enkele dagen geleden heb ik wel het jaarverslag van het Vlaams Brusselfonds aangekregen, dat een gedetailleerd overzicht geeft.
De voorzitter: De heer Vanackere heeft het woord.
De heer Steven Vanackere: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, Flagey kan tot nu toe een succesverhaal worden genoemd.
Ik wil even de achtergrond schetsen. De Vlaamse Gemeenschap heeft met Flagey een prachtig instrument. Laten we het dan maar een vlaggenschip noemen, door de vorm van het gebouw is dat ook een toepasselijke term. Het is alleszins een kans voor de Vlaamse Gemeenschap om te tonen dat ze verantwoordelijkheid neemt in wat niet alleen uw Brussel, maar ons Brussel is, als hoofdstad van de Vlaamse Gemeenschap. Mensen die ter zake kritiek hebben en van particularisme gewagen, hebben niet begrepen dat de beste kansen voor de Vlaamse Gemeenschap bestaan uit het ervoor zorgen, met grote openheid, zoals u dat ook aankondigde, dat we aanwezig zijn op bepaalde strategische lokaties. Daar moeten we op een zelfverzekerde wijze tonen dat de Vlaamse Gemeenschap thuis is in ons Brussel.
Ook het recente gebeurtenissen waren in eerste instantie goed nieuws. Er is het feit dat het Vlaams Radio Orkest na een korte episode kan terugkeren naar Brussel. De voorbije jaren is er met een uitgekiende strategie voor gezorgd dat belangrijke communicatie-initiatieven, zoals TV Brussel, Brussel Deze Week en FM Brussel aan het clusteren waren in dat historische gebouw. Dat is voorbeeldig gedrag van de Vlaamse Gemeenschap.
Dit is dus positief. Ik wil dus enkele nuances aanbrengen in mijn interpellatie. Ik wil de woorden van erevolksvertegenwoordiger Denys citeren, op het gevaar af te worden beschouwd als iemand die de ambitie heeft in diens fanclub terecht te komen. In de commissie voor Cultuur heb ik hem al eerder geciteerd, maar nu zal ik een ander citaat gebruiken. In het eerste citaat vond de heer Denys dat de parlementsleden te braaf waren en dat we geen jaren moeten wachten om dapperder te worden. Ik heb zijn toespraak nog eens gelezen en daarin staat ook: Het parlement heeft behoefte aan leden die de voorspelbaarheid doorbreken. De sterkte van het parlement wordt mee bepaald door de medewerking van de regering. Die heeft vaak de neiging om alles onder controle te houden, terwijl parlementsleden juist ruimte nodig hebben om mee te spreken en het beleid mee te bepalen. Hun rol is verschillend, naargelang ze in de meerderheid of oppositie zitten, maar allen hebben ze het politieke verantwoordelijkheidsgevoel om daarmee om te gaan. Ik durf daarom te pleiten voor minder wantrouwen vanwege de regering en meer durf vanwege het parlement.
Ik volg het dossier van Flagey op in de media. De koppen deze ochtend titelden inderdaad: Flagey krabbelt terug en Flagey weigert het geld van minister Anciaux. In deze commissie hebben we de besprekingen van de beleidsnota 2004-2009 achter de rug. Deze nota heeft als bedoeling inzicht te verschaffen in de intenties van de regering en de minister in het bijzonder voor de volgende vijf jaar. We hebben ook de besprekingen gehouden over de begrotingscontrole 2004 en de begroting 2005. Dit is voor het parlement het moment bij uitstek om zijn taak te vervullen, namelijk nagaan wat er met de middelen van de Vlaamse Gemeenschap gebeurt. Ik ben van oordeel dat de bespreking goed is geweest en naar mijn aanvoelen had u oor voor de zaken die aan bod zijn gekomen. U hebt zelfs gezegd dat u in januari misschien nog naar het parlement zou komen met een conclusie uit de besprekingen zodat die niet voor niets zijn geweest. Niets dan goed nieuws dus!
Toen ik via de media vernam dat u in 2005 1,5 miljoen euro en in 2006 2 miljoen euro zou vrijmaken om te beantwoorden aan de noodkreet van Flagey, gaf me dat dan ook een dubbel gevoel. Enerzijds was ik blij voor Flagey omdat ik daar net als vele Vlamingen en Brusselaars mee bezig ben. Anderzijds vond ik het als parlementslid vreemd dat we niet de kans hebben gehad om daar uitgebreid over te debatteren bij de bespreking van de beleidsnota of de begroting.
Mijnheer de minister, mijn interpellatie heeft helemaal niet tot doel dat u me in uw antwoord de retorische vraag zou stellen of we liever hadden gehad dat u niets deed voor Flagey. Ik feliciteer u omdat u op een voluntaristische manier de extra ondersteuning probeert te realiseren. Mijn fractie is het erover eens dat we dit initiatief dat er vooral is gekomen door de moed van een aantal Vlaamse investeerders en de Vlaamse overheid, moeten steunen. Het is eigenlijk een voorbeeld van PPS avant la lettre. Laat het duidelijk zijn dat we daarachter staan. We hebben in de commissie echter recent gediscussieerd over de beleidskredieten en de machtigingen van het Vlaamse Brusselfonds. U herinnert zich misschien dat we een amendement hebben ingediend om daarin wat kredieten te verschuiven. Dat is voor u geen aanleiding geweest om uw intenties bekend te maken om 1,5 miljoen euro in Flagey te investeren. We worden zoals de heer Denys zei geconfronteerd met een minister die de zaak in termen van communicatie wil controleren alvorens de discussie daarover aan te gaan met het parlement.
Ik denk dat u in uw antwoord zult verwijzen naar een aantal overwegingen die duidelijk aankondigden dat u iets van plan was. Het gaat echter niet over het feit dat u uw ambitie over de aanwezigheid van de Vlaamse Gemeenschap in Brussel zou hebben verstopt. Het gaat er wel om dat als u dit concreet maakt met steun van deze budgettaire omvang, het goed ware geweest om dit in het parlement te zeggen.
Ik heb geen begrip voor de reactie van de Franse Gemeenschap. De Franstaligen gebruiken woorden als flamandisation en hebben het over een oorlogsverklaring. Ze zouden beter eerst in eigen hart kijken en nagaan of ze voor dergelijke initiatieven niet wat meer geld kunnen vrijmaken. Het is gemakkelijk om kritiek te hebben op diegene die wel initiatief neemt. U zegt dat u uw hand uitsteekt en we moeten er dan ook geen waardering voor hebben dat die wordt afgekapt. Het is een fundamentele vergissing van de Franse Gemeenschap om uw initiatieven te beschouwen als flamandisation. De voorbeelden uit het verleden bewijzen het tegendeel. De Ancienne Belgique bijvoorbeeld is voor 100 percent Vlaams, maar staat open voor alle gemeenschappen en kan niet van bekrompenheid worden verdacht. Zo is het ook duidelijk dat Flagey onmogelijk in een model kan zitten waarbij we ons in Elsene zouden terugtrekken op ons vlaggenschip en van daaruit allerlei vijandelijkheden ondernemen.
Mijnheer de minister, ik hoop wel dat uw collegas van de Franse Gemeenschap niet even verrast zijn geweest als deze commissie door de abrupte wijze waarop deze zaak in de media is gekomen. Ik mag veronderstellen dat daarover al gesprekken met hen aan de gang waren.
Kortom, mijnheer de minister, ik sta volmondig achter de doelstelling om Flagey een structurele Vlaamse ondersteuning te geven, maar ik ben er, samen met de kranten van vandaag, niet 100 percent van overtuigd dat de thans gehanteerde aanpak de meest voordelige is voor deze belangrijke instelling.
Ik kom ten slotte tot het probleem van de herkomst van de middelen. Tijdens de begrotingsbespreking heb ik gevraagd om ten aanzien van de basisallocatie voor het Brusselfonds grotere duidelijkheid te creren. Deze vraag is nu opnieuw schrijnend geworden. Het is goed dat we weten wat er is gebeurd via een verslag, maar een parlement wenst ook te weten wat er zal gebeuren. Het goedkeuren van de begroting betekent nog altijd het machtigen van de regering tot het doen van uitgaven. Ik vraag me af of het wijs is om in de Vlaamse begroting zoveel artikelen te hebben waarbij er alleen maar een verwijzing naar een decretaal kader staat. Er zijn begrotingen waarin veel meer in detail wordt ingegaan op de aanwending van de middelen zodat het parlement zijn rol als verificateur vooraf en achteraf met meer volwassenheid kan uitvoeren. Ik vraag me af of we voor het Brusselfonds niet moeten zoeken naar een manier om dat op voorhand beter te kunnen inschatten.
De vraag is waar de middelen, 1,5 miljoen euro en straks 2 miljoen euro, vandaan zullen komen. Er zijn twee mogelijkheden. Ofwel is er vers geld en dan kan ik niet anders dan bij de verschillende felicitaties die ik u al heb toegestuurd, er nog n toe te voegen. Als de Vlaamse Regering extra geld heeft vrijgemaakt voor dit vlaggenschip, dan zult u in deze commissie alleen maar felicitaties horen. Ofwel moet er ruimte gemaakt worden binnen uw bevoegdheden. Dan zijn we benieuwd te weten welke initiatieven hiervoor zullen moeten inleveren.
Mijnheer de minister, kunt u uitleggen waarom de problematiek van een dergelijk ingrijpende toelage voor Flagey onbesproken bleef in uw beleidsnota en begroting voor 2004 en voor 2005? Hebt u vooraf overleg gepleegd met uw collega van de Franse Gemeenschap om op een gezamenlijke manier inspanningen te leveren voor de terechte verzuchtingen van Flagey?
Zijn er voldoende middelen beschikbaar binnen de budgetten die behoren tot uw bevoegdheid voor de in het vooruitzicht gestelde inspanningen? Zijn deze middelen ook structureel beschikbaar? Dit is mijns inziens heel belangrijk. Reddingsoperaties zijn niet voldoende, er moeten structurele perspectieven worden geboden en we moeten in straat zijn garanties te bieden dat we ook de komende twee jaar in staat zijn het engagement vol te houden. Kan er een toekomstperspectief worden geboden? Is er een solidaire inspanning van de hele Vlaamse Regering?
Zal deze belangrijke financile injectie voor Flagey tot gevolg hebben dat andere initiatieven, die door het Vlaamse Brusselfonds worden gesubsidieerd, in 2005 of later moeten inleveren? Heeft de meerjaren financiering die in het vooruitzicht wordt gesteld tot gevolg dat nieuwe, andere initiatieven op het gebied van cultuur, welzijn, enzovoort niet meer of minder kunnen worden gesubsidieerd via het Vlaamse Brusselfonds?
De voorzitter: De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen: Mijnheer de minister, ik vind dat u bij de begroting 2005 het parlement niet goed hebt behandeld. U hebt zowel de begroting voor Cultuur als die voor Brussel laten goedkeuren en telkens twee dagen later bent u met een initiatief gekomen dat nooit is vermeld in de begrotingen. Ik verwijs naar het huis van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde in Gent. Dat had bij de middelenbegroting moeten staan, maar dat was niet het geval.
Vandaag worden we geconfronteerd met het feit dat een groot deel van het geld van het Brusselfonds naar Flagey wordt geschoven zonder dat dit ooit werd vermeld in de begroting. Dat kan niet de heer Vanackere heeft het nog braaf heeft gezegd. Zoiets doet u niet, twee dagen na de goedkeuring van de begroting. Als u vindt dat het een geheim is, vertel dit dan achter gesloten deuren of iets dergelijks, maar op deze wijze wordt niet omgegaan met het parlement. U moet daar eens goed over nadenken.
Wat betreft de inhoud van de zaak is het schitterend dat de Vlaamse Gemeenschap dergelijke schitterende cultuurhuizen in Brussel heeft: de Ancienne Belgique, het Kaaitheater, de KVS, de Beursschouwburg en de Gemeenschapscentra. Het is goed dat we daar een ruimhartig beleid voeren en ik meen dat die huizen op een hoog niveau draaien en de open kant van Brussel tonen.
Het is ook goed dat er in Brussel een bicommunautair leven bestaat en dat er een aantal initiatieven van onderuit zijn gegroeid, zoals het KunstenFestival des Arts. De gemeenschappen moeten elkaar vinden om dit samen te ondersteunen. De federale cultuurinstellingen vallen buiten dit bestek. Het is een goede zaak dat de Vlaamse Gemeenschap hierin investeert en het cultuurleven in Brussel versterkt. Naast het Franstalig cultuurleven is er echter ook nood aan bicommunautaire instellingen en een bicommunautaire werking. Hoe sterk sommige Vlamingen het initiatief ook zullen steunen, toch leidt de eenzijdige dmarche die u hebt gedaan tot het de facto opblazen van de bicommunautaire werking van Flagey.
Minister Bert Anciaux: Wat bedoelt u met de facto opblazen?
De heer Jos Stassen: Constitutioneel leg ik het misschien verkeerd uit. Waar het echter op neerkomt, is dat er een initiatief is in verband met Flagey. De instelling vraagt aan de verschillende gemeenschappen in Brussel ondersteuning. Ze krijgt die van de Franse en de Vlaamse Gemeenschap. In de feiten gaat het dan om een bicommunautair ondersteunde instelling. Hetzelfde kunnen we zeggen over KunstenFestival des Arts. Ook dat initiatief wordt door de beide gemeenschappen gesteund.
Los van het feit dat Flagey moet worden ondersteund en dat de Vlaamse Gemeenschap, net zoals de Franse Gemeenschap, haar verantwoordelijkheid moet nemen, hebt u door uw eenzijdig initiatief de communautaire vrede opgeblazen. Dat is geen goede zaak. Het is een goede zaak dat we samen investeren, maar de zaak begint nu vast te lopen.
Of het nu klopt of niet wat er in een aantal kranten staat, het is toch wel tekenend. De raad van bestuur van een vzw vraagt dringend hulp, zodat ze op 1 januari 2005 de deuren niet moet sluiten. U geeft eenzijdig geld. Een paar dagen later zegt de vzw dat ze uw steun niet wilt omdat ze schrik heeft haar geloofwaardigheid en positie in Brussel te ondergraven. Indien dat niet zo is, zou ze de uitgestoken hand van Vlaanderen toch niet weigeren! U kunt straks uitleggen wat er precies aan de hand is.
Goede initiatieven moeten worden ondersteund. Het is een goede zaak dat Flagey wordt ondersteund. Door uw eenzijdig initiatief hebt u echter meer bruggen verbrand dan nodig, los van het feit dat u het parlement er niet over had ingelicht. Die zaak kunnen we hier uitvechten. Het is geen goede zaak dat er discussie is ontstaan tussen de twee gemeenschappen.
Mijnheer de minister, u zult toch moeten samenwerken met de andere gemeenschap om dat huis te redden, want anders maakt u van Flagey een volledig Vlaamse instelling. Ik weet niet of dat de bedoeling is. Indien dat wel zo is, moet u me eens uitleggen wat de functie en de plaats is van Flagey naast al de andere instellingen in Brussel en in Vlaanderen. Daarover heb ik nog nooit iets gelezen. Wat is de functie van die grote botes in het cultuurleven?
Als u er een Vlaams huis van maakt, dan moet u hier een nota voorleggen waarin staat wat de functie, de plaats en de opdracht is van Flagey. Zover had ik nog niet gedacht. U steekt de hand uit naar de Franstaligen, zegt u, om samen te werken. U stelt dat er een communautair akkoord moet worden afgesloten. Ik begrijp daaruit dat u samen het huis wilt beheren.
Minister Bert Anciaux: Neen!
De heer Jos Stassen: Dan moet u dat maar eens duidelijk maken.
U moet dringend uitleggen waarom u deze eenzijdige stap zet om er een Vlaams huis van te maken. Ook de Vlaamse Brusselaars moeten zich afvragen of we nog een dergelijk groot huis in Brussel nodig hebben en, indien ja, waarvoor het zal worden gebruikt. Ik ben benieuwd naar uw uitleg.
De voorzitter: De heer Gatz heeft het woord.
De heer Sven Gatz: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collegas, aangezien de interpellanten bijna alles hebben gezegd, zal ik trachten kort te zijn.
Mijnheer de minister, ondanks het feit dat de opmerkingen over de informatie aan het parlement van de heer Vanackere en de heer Stassen terecht zijn, is uw dmarche positief. Het is een goede zet. Die term is niet slecht gekozen, want we zijn in een schaakspel terechtgekomen.
U zou er in uw antwoord goed aan doen een zo gedetailleerd mogelijk chronologisch overzicht te geven van alle contacten die hieraan vooraf zijn gegaan, vooraleer u naar buiten kwam met de beslissing steun te verlenen aan Flagey. Dat is belangrijk.
Tot deze morgen dacht ik het nog enigszins te begrijpen. Vanmorgen is er een element bijgekomen, dat heel wat vragen doet rijzen. Ik heb gelezen dat de Franstalige bestuurders van de vzw uw uitgestoken hand weigeren. Daar kan ik nog enigszins inkomen. Wellicht staan ze onder politieke druk. In het artikel stond echter ook dat de Vlaamse bestuurders het door u toegezegde geld niet wensen. Misschien kunt u dat tegenspreken des te beter.
Indien dat wel het geval is, dan begrijp ik er niet veel meer van. Dan zou ik willen weten met wie van de vzw u vooraf hebt gesproken. Wie neemt daar dan de beslissingen? Welke contacten hebt u gehad met uw Franstalige en Brusselse collegas? Ik wil hun ietwat voorspelbare discussie niet vergoelijken. Ze hebben blijkbaar nog altijd moeite met de positieve rol die de Vlaamse Gemeenschap in Brussel wilt spelen.
Daarnaast kunnen we echter niet anders dan een aantal diplomatieke contacten met hen te onderhouden om dergelijke gevoelige dossiers te ontmijnen. Mijnheer de minister, hebt u uitgebreide contacten gehad of werden er gewoon e-mails uitgewisseld tussen kabinetsmedewerkers?
Ik ben zeer tevreden met uw actie. Toch moet tijdens deze legislatuur de hoofdmoot van het Vlaams Brusselfonds naar Welzijn gaan. Ten dele hebt u daar al een oplossing voor gevonden. U zou de subsidiring willen doorsluizen naar het kunstendecreet. De collegas van de commissie voor Cultuur zullen dat graag horen. Vanuit onze optiek is dat logisch. Ik wil hier toch nog eens benadrukken dat ik in de toekomst een aantal substantile welzijnsdossiers tot stand wil zien komen.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, gelieve mij ervoor te verontschuldigen dat ik niet op het antwoord kan wachten, want ik word verwacht in een andere commissie. Ik zal het achteraf lezen.
De voorzitter: Mevrouw Roex heeft het woord.
Mevrouw Elke Roex: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collegas, er zijn al voldoende vragen gesteld. Er werd verwezen naar de besteding van de middelen van het Brusselfonds. Ik stel voor daarover een grondig debat te voeren tijdens een aparte vergadering.
Er wordt gesproken over het opsplitsen van sectoren. Het Brusselfonds moet worden aangewend in functie van een stadsproject. Die opsplitsing kan niet zomaar. Mijnheer de minister, we moeten hierover van gedachten wisselen.
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Mevrouw de voorzitter, geachte leden, ik ben blij met de uitgebreide interesse voor dit dossier. Mijn antwoord zal uit drie delen bestaan. In het eerste deel zal ik een antwoord geven op de vragen van de twee interpellanten. Daarna zal ik ingaan op de bijkomende vragen. Ten slotte zal ik de nieuwste ontwikkelingen toelichten.
Ik verheug me over de quasi-unanieme steun die mijn beleid met betrekking tot Flagey in het Vlaams Parlement en in de Vlaamse Gemeenschapscommissie geniet. Ik wil nu niet euforisch doen over dit dossier, ik ben dat voorheen ook nooit geweest.
De beslissing om Flagey een structurele Vlaamse ondersteuning te geven, leek me, gezien de grote symboolwaarde van het gebouw, de kwaliteit van de werking die er in de voorbije jaren is ontwikkeld en de grote kansen die het complex voor de toekomst nog in zich draagt, aangewezen en vanzelfsprekend. Door de terugkeer van het Vlaams Radio-orkest en -koor wordt bovendien een belangrijke meerwaarde gecreerd, waar zowel het orkest als Flagey zelf alle baat bij hebben. Ik heb voldoende duidelijk gesteld dat Flagey in mijn visie een Vlaamse instelling moet worden.
Het verbaast me dat dit bij n lid van deze commissie niet is doorgedrongen. Daarbij stel ik onomwonden dat het bestuur van deze instelling expliciet aan n gemeenschap wordt toevertrouwd, omdat daardoor de bestuurlijke rust, kracht en performantie het best wordt gewaarborgd. Ik ken weinig andere voorbeelden. Deze keuze betekent echter uitdrukkelijk niet dat ik het aanbod binnen Flagey wil beperken tot zuiver Vlaamse producties, wel integendeel. In mijn visie moet Flagey een plek worden waar zeer diverse cultuuruitingen uit zeer diverse cultuurgemeenschappen aan bod kunnen komen, waardoor Flagey verder kan uitgroeien tot een huis waar interculturele ontmoeting en kennismaking centraal staan.
In mijn constructie kies ik voor een heldere en hanteerbare beheerstructuur, met een meerderheidsaanwezigheid van de Vlaamse Gemeenschap en daarnaast een programmatiecultuur, die uitgesproken intercultureel georinteerd moet zijn. Ik wijs uitdrukkelijk op die twee verschillen. Wat het beheer betreft, geloof ik niet in een bicommunautaire oplossing. De artistieke werking moet daarentegen zeer open zijn. Ik zal daar straks nog verder op ingaan.
Het was me inderdaad sinds enige tijd bekend dat Flagey het financieel bijzonder moeilijk had. Zoals u weet, werd het project opgestart door een groep ondernemers, die het gebouw zonder enige overheidssteun hebben gerenoveerd. Ze hebben hun activiteiten ondergebracht in de NV Flagey, die het gebouw deels commercieel exploiteert en deels verhuurt aan de vzw Flagey, die verantwoordelijk is voor de culturele programmatie. De bestuurders van de NV en van de vzw zijn grotendeels identiek. De problemen situeren zich vooral binnen de vzw, die tot op heden steeds verlieslatend heeft gewerkt en aangewezen was op steun van de NV om te kunnen overleven. Dat creerde een onhoudbare situatie.
Nadat we eerder signalen hadden gekregen dat een structurele oplossing hoogdringend was, werden we sinds kort geconfronteerd met de aankondiging dat Flagey op 1 januari 2005 zijn deuren zou sluiten of zich zou terugplooien op zuiver commercile activiteiten als er niet bij hoogdringendheid een oplossing zou worden gevonden. Flagey richtte zich daarbij tot de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Zoals bekend heb ik beslist een bedrag van 1,5 miljoen euro ter beschikking te stellen voor 2005 en dat bedrag in 2006 op te trekken tot 2 miljoen euro. Vanaf 2007 moet de ad-hocsubsidiring ophouden en moet de vzw Flagey haar plaats vinden binnen het kunstendecreet. Recent raakte ook bekend dat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in 2005 een bedrag van 500.000 euro ter beschikking stelt voor het gebruik van de lokalen van Flagey in functie van de internationale uitstraling van Brussel en dat de Franse Gemeenschap in een subsidie van 350.000 euro voorziet. De Franse Gemeenschap heeft in 2004 36.000 euro ter beschikking gesteld voor het cultureel werk in de vzw Flagey. Vlaanderen zorgde voor 500.000 euro, en Brussel gaf 9.000 euro in het kader van de internationale uitstraling omdat het geen culturele bevoegdheid heeft.
Mijnheer Vanackere, u vraagt zich af waarom ik de problematiek van een dergelijk ingrijpende toelage voor de vzw Flagey onbesproken liet in mijn beleidsnota en in de begroting 2004-2005. Ik begrijp uw opmerking, al klopt die niet helemaal. Een aantal inhoudelijke aspecten van mijn beleidsnota wijzen daar immers op. Wie niet echt op de hoogte is van de situatie, kan dat daar echter moeilijk uit opmaken.
De heer Steven Vanackere: Ik denk niet dat iemand uit deze commissie uit die verwijzingen had begrepen dat de beslissing was genomen om 1,5 miljoen euro en 2 miljoen euro te reserveren.
Minister Bert Anciaux: Dat zeg ik niet, maar de beslissing is wel consequent met de visie die ik heb ontwikkeld.
De beleidsnota Brussel geeft wel degelijk aan welke richting we willen uitgaan. Ik citeer uit mijn beleidsnota: We willen daarenboven concrete stappen zetten op het Brusselse terrein om een duurzame samenwerking met de Franse Gemeenschap, in een geest van wederzijds respect, te realiseren. Wat verder staat er: We pleiten voor een gericht inzetten van de beschikbare middelen op de bewezen en potentile sterktes van Brussel.
Onder het hoofdstuk Investeringen, eindig ik na een paragraaf over de KVS, de Beursschouwburg en de AB, met de volgende cryptische zin: We overwegen ook om in het kader van de culturele samenwerking met de Franse Gemeenschap, in te zetten op nieuwe plekken waar deze samenwerking vanuit onze eigenheid kan bloeien.
In mijn toelichting bij de begroting 2005 heb ik letterlijk gesteld dat ik het Vlaams Brusselfonds ook wil inzetten om de uitstraling van de Vlaamse Gemeenschap via Brussel op internationaal niveau te bestendigen en te versterken, en dat ik daarbij maximaal gebruik wil maken van de cultuurvoorzieningen in Brussel. Toen het Flagey-project in een stroomversnelling raakte en duidelijk werd dat het huis op 1 januari zijn deuren zou sluiten, zagen we in dit project rele kansen om de doelstellingen van de beleidsnota te realiseren.
Het klopt dat Flagey niet nominatim vernoemd wordt in de nota of ter sprake kwam tijdens de besprekingen in de commissie voor Brussel, maar dat zou op dat moment al te voorbarig zijn geweest. De onderliggende reden is niet dat we het parlement en de betrokken commissie informatie willen onthouden, zoals u lijkt te suggereren, maar dat een beleidsnota volgens ons vooral het algemeen kader moet schetsen waarbinnen de concrete dossiers moeten worden gesitueerd.
In het geval van Flagey hebben we die regel zeer consequent toegepast. Met een minder hectische timing was er wellicht meer tijd geweest om tekst en uitleg te geven in de commissie, maar in de gegeven omstandigheden en binnen het scenario dat Flagey voor zichzelf had uitgetekend, moesten we heel snel reageren.
In dit dossier zijn er eigenlijk twee aspecten. Enerzijds staat de wil om de controle over dit dossier te behouden tegenover de openheid en het vertrouwen, anderzijds staat de wil om heel voorzichtig te werk te gaan tegenover een euforische of impulsieve reactie. Op dat vlak heb ik mijn les geleerd. Ik ben dan ook zeer voorzichtig te werk gegaan. Ik heb pas gereageerd toen er een schriftelijke beslissing was van de raad van bestuur van de NV, van de raad van bestuur van de vzw en van de algemene vergadering van de vzw. Elke verklaring die ik voordien zou hebben afgelegd, zou euforisch en onvoorzichtig zijn geweest en het dossier onmogelijk hebben gemaakt. Ik heb dan ook bewust geen verdere informatie gegeven. Ik begrijp echter dat u daar bedenkingen bij hebt. Ik neem terzake mijn verantwoordelijkheid.
Wat uw vraag over een voorafgaand overleg met de Franse Gemeenschap betreft, wil ik erop wijzen dat niets of niemand de Franse Gemeenschap en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest had kunnen verbieden om, in navolging van de Vlaamse Gemeenschap, reeds in 2004 een substantile bijdrage te leveren voor Flagey. Net omdat ze dat niet gedaan hebben, is de toestand van Flagey zo uitzichtloos geworden.
Wij hebben de Franse Gemeenschap en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in algemene termen ingelicht over onze intenties voor 2005 en 2006, zonder daarover te onderhandelen. Zij waren op de hoogte van het feit dat we voor 2005 en voor 2006 respectievelijk 1,5 miljoen en 2 miljoen euro wilden investeren. Ze wisten ook dat ik niet de bedoeling had om een nieuwe bicommunautaire instelling op te richten. De bedoeling was wel degelijk om het beheer in Vlaamse handen te nemen, weliswaar met een zeer open werking en een interculturele programmatie.
Het is nooit mijn intentie geweest om een nieuwe bicommunautaire instelling in het leven te roepen in samenspraak met de Franse Gemeenschap of met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Dat lijkt juridisch en feitelijk ook niet mogelijk, aangezien dit soort instellingen moeilijk kan worden aangestuurd vanuit Vlaanderen. Wij zijn integendeel ingegaan op een aanbod van de vzw Flagey zelf die, in ruil voor een substantile subsidie van de Vlaamse Gemeenschap, voorstelde Flagey om te vormen tot een Vlaamse instelling.
Er waren zeer veel goede redenen om op dit aanbod in te gaan. Mijn intentie om Flagey om te vormen tot een Vlaamse instelling impliceert echter op geen enkele manier dat ik er een Vlaams bastion of een Vlaamse enclave wil van maken. Flagey zou integendeel een uitstekend bruggenhoofd kunnen vormen om mijn ideen over de culturele samenwerking tussen Vlaanderen, Walloni en de internationale gemeenschappen te realiseren. Daarbij ligt de nadruk vooral op presentatie en uitwisseling en niet op het gezamenlijke beheer van de culturele infrastructuur.
Kan en mag ik het Vlaams Brusselfonds gebruiken voor deze operatie? De ondersteuning van Flagey in 2005 en 2006 is een tijdelijke en financieel haalbare maatregel. In 2007 wordt Flagey opgenomen in het kunstendecreet. Het stapt dan over van het Brusselfonds naar de Vlaamse cultuurbegroting.
Ik ben niet genteresseerd in een oplossing ad hoc voor n of twee jaar, ik wil een structurele oplossing voor de culturele werking van de vzw Flagey. Ik stel dan ook een structurele beschikbaarheid van middelen voorop.
Wat 2007 en de volgende jaren betreft, wil ik geen enkel formeel engagement aangaan. We moeten immers de normale beoordelingsprocedure volgen. Net zoals alle andere culturele instellingen zal Flagey een aanvraag moeten indienen en daarbij beoordeeld en gevalueerd worden. Wat het kunstendecreet betreft, doe ik geen enkele voorafname. Indien Flagey voldoet aan alle voorwaarden, zal ik zorgen voor een structurele verhoging van de middelen voor het kunstendecreet vanaf 1 januari 2007.
Voor 2005 en 2006 is er duidelijk sprake van een overgangsmaatregel. Momenteel wordt het Brusselfonds nog niet volgestort. Voor het eerst sinds de oprichting van dit fonds in 2002 is er nu, in de begroting 2005, voorzien in een verhoging van de middelen met 30 percent. Het is de bedoeling om tijdens deze legislatuur de middelen van dit fonds systematisch te verhogen. Ik heb altijd gezegd dat het perfect mogelijk is dat vanuit het Vlaams Brusselfonds wordt genvesteerd in cultuur.
Bovendien stellen we vast dat een aantal initiatieven die volgens ons moeten worden gefinancierd vanuit dit fonds, op dit moment nog niet voldragen en beslissingsrijp zijn. Ik verwijs daarbij naar de mogelijke uitbouw van de zogenaamde woon- en zorgzones, zoals voorgesteld in de studie van het Seniorencentrum of naar het zogenaamde virtueel zorgnetwerk.
De komende jaren zullen we erin slagen om deze dossiers verder te ontwikkelen tot het operationele niveau. Op dat moment zullen we, deels door de toegenomen middelen en deels door het feit dat de middelen van Flagey op relatief korte termijn terug vrijkomen, over een voldoende ruim budget beschikken om de Vlaamse zorgbehoevende Brusselaar effectief te ondersteunen.
Ik wil echter evenmin uitsluiten dat op korte termijn nieuwe, andere initiatieven op het vlak van cultuur kunnen worden ondersteund via datzelfde Brusselfonds. Er is al sprake van een bedrag van 500.000 euro. Volgend jaar verhoog ik dit opnieuw, dus is er sprake van 500.000 euro voor 2 jaar. Gezien het tijdsschema is deze ingreep is dus zeker en vast niet in tegenstelling met eerdere verbintenissen. In 2005 worden de eerste stappen gezet, ook inzake het pilootproject voor de zorgvoorzieningen. Dat geld is er.
Aan het begin van een zittingsperiode kunnen we nooit volledig bepalen waar het geld van het Brusselfonds zoal aan zal worden besteed. Het is nuttig prioriteiten te stellen, maar het is eveneens de bedoeling dat het Brusselfonds een soepel instrument kan worden, dat ook nieuwe impulsen kan geven, die nadien dan desnoods door andere sectoren, zoals Welzijn, Onderwijs en Cultuur, kunnen worden overgenomen. Het Flagey-dossier past daar volledig in. Dat heb ik letterlijk gezegd tijdens de besprekingen.
Ik ben zeker bereid in de nabije toekomst een discussie ten gronde te voeren over de besteding van het geld uit het Brusselfonds. Deze commissie en dit parlement lijken me daartoe een uitstekend forum. Het moet evenwel duidelijk zijn dat dit Vlaamse Brusselfonds een instrument is voor de Vlaamse minister van Brussel om het Brusselbeleid van de Vlaamse Regering te realiseren, binnen de krijtlijnen van de door het Vlaams Parlement goedgekeurde begroting. Het is een instrument van de Vlaamse Regering. Voor alle duidelijkheid: we hebben niet de minste intentie om deze bevoegdheid over te hevelen naar andere overheden.
Het geld voor Flagey in 2005 en 2006 komt niet uit de cultuurbegroting. Daar drongen zich inderdaad besparingen op, zoals ook elders. Ik wijs er terloops even op dat de besparingen in de cultuurbegroting niet lineair zijn doorgevoerd. Er werden nieuwe initiatieven genomen, zoals bijvoorbeeld inzake erfgoed en sociaal-cultureel werk. Dat er moest worden bespaard, impliceert niet dat er geen nieuwe initiatieven konden worden genomen. Dat zou dom zijn. Herorinteringen zijn immers steeds noodzakelijk.
Ik ben het er al evenmin mee eens dat ik met dit initiatief ons Brussel extra in de watten leg. Flagey is een gebouw en een instelling met een landelijke en internationale uitstraling. Indien ik niet zou reageren en zou toelaten dat het gebouw zonder meer zou worden gesloten, zou dit me zonder enige twijfel zwaar worden aangerekend. Momenteel is het niet duidelijk of de Franse Gemeenschap en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest hun aangekondigde subsidie gaan betalen. In geen geval zal ik, om deze aanvullende subsidie veilig te stellen, aanvaarden dat Flagey alsnog een bicommunautair gestuurde instelling wordt. Indien het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest of de Franse Gemeenschap in mijn opstelling een reden zien om hun bijdrage niet te betalen, zal Flagey het in 2005 en 2006 moeten rooien met de middelen die Vlaanderen ervoor heeft gereserveerd. Dat betekent dat hun budget minder royaal zal zijn en ze van de nood een deugd zullen moeten maken, maar dit bedrag stemt alleszins overeen met het door hen oorspronkelijk gevraagde bedrag.
Ik heb reeds duidelijk gemaakt dat mijn uitgestoken hand betrekking heeft op de programmering en de culturele uitwisseling. Ik wil blijven ijveren voor een cultureel akkoord met de Franse Gemeenschap, waarbij vooral de wederzijdse kennismaking en uitwisseling centraal staan. Een cultureel akkoord heeft in mijn visie geen betrekking op het beheer van de culturele instellingen. Met het debat over Flagey zijn de gemoederen wat verhit geraakt, maar ik maak me sterk dat we in de komende weken en maanden met meer sereniteit rond de tafel zullen kunnen zitten. Die vraag ben ik de laatste dag blijven herhalen en ik heb terzake positieve geluiden gekregen.
Dat die uitwisseling ten goede komt aan iedereen, dus ook aan de Franstaligen in deze stad, lijkt me binnen deze opzet een evidentie. Het laatste wat ik wil, is vetos stellen tegen een deel van de bevolking. Belangrijk ook is dat ik de artistieke concretisering van het huis wil overlaten aan een artistiek leider, die, binnen de krijtlijnen van het gekozen profiel, zijn keuzes maakt op basis van artistieke overwegingen. De concrete invulling van de programmering kan in mijn visie nooit het resultaat zijn van een politiek akkoord. Ik heb alleszins nooit enige voorwaarde gesteld over wie daar dan mag optreden of deel mag uitmaken van de programmering, terwijl ik vanuit de hoek van de Franse Gemeenschap wel hoor zeggen dat het eventuele bedrag van 350.000 euro exclusief moet worden gebruikt om meer Franstalige artiesten te programmeren. De discussie over de besteding van de middelen van het Brusselfonds is in geen geval een discussie over de mogelijke overdracht van de middelen en de bevoegdheden. Ik wil zeker luisteren naar de suggesties van mijn collegas van de VGC, maar ik wil in elk geval mijn eigen accenten blijven leggen. Het dossier van de exploitatie van de KVS lijkt me, gezien de wel erg uiteenlopende cijfers, niet voldoende rijp om hier verder te behandelen. Het is dus niet dat ik informatie wil achterhouden.
Samengevat: in mijn oordeel, gebaseerd op diverse en ruime adviezen, heeft het dossier Flagey een uitzonderlijk belang en een uitzonderlijke prioriteit. Ik zie Flagey als een uitzonderlijke kans om mijn ideen over samenwerking met de Franse en internationale gemeenschappen, binnen een Brusselse context, in de praktijk om te zetten. In die zin is mijn aanbod een uitgestoken hand, om kansen te bieden en mogelijkheden te scheppen. Daarmee hoop ik dat mijn beleidsbenadering in dit dossier op korte termijn ook als dusdanig zal worden begrepen en geapprecieerd.
Het is vandaag dus te vroeg om uitspraken te doen over de vraag of de exploitatiekosten van de KVS door het Vlaams Brusselfonds kunnen worden gedragen. Alle partners in dit dossier zullen hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Ik ben graag bereid om het debat over de kerntaken, dat al veel jaren wordt gevoerd, ernstig voort te zetten met de VGC en de andere gemeenten en provincies.
Ik heb minister Smet laten weten dat de renovatie van de gemeenschapscentra voor mij een prioriteit is. Ik vind dat de Vlaamse Gemeenschap terzake een verantwoordelijkheid moet blijven dragen, ook vanaf 2006, wanneer de decretale verplichting wegvalt. Naar een concrete oplossing zoek ik nog, maar dat engagement wil ik hier geven.
Dat het Vlaams Brusselfonds een belangrijke inbreng moet hebben in nieuwe welzijnsprojecten, lijkt me vanzelfsprekend. Iedereen zal het daarover eens zijn.
Het is niet zo dat ik eenzijdig een initiatief heb genomen. Het is wel degelijk de vzw Flagey geweest die ons 1,5 miljoen euro heeft gevraagd, nadat anderen niet zijn ingegaan op die vraag. Naar aanleiding van wat er vandaag te lezen staat in de kranten, wil ik ook duidelijk stellen dat er geen sprake is van nieuwe onderhandelingen over een financiering van Flagey. Er zijn geen nieuwe onderhandelingen tussen mij en de vzw. Er is een vraag geweest, waar ik ben op ingegaan. Ik wijzig mijn standpunt niet. Er zijn geen onderhandelingen tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap over de financiering van Flagey. Wel ben ik zelf vragende partij om rond de tafel te gaan zitten over de invulling van een cultureel verdrag met de Franse Gemeenschap. Ik denk dat we terzake een doorbraak zullen kunnen bereiken. Misschien wordt daarnaar verwezen. Van de Franstaligen vang ik immers positieve geluiden op.
Indien er nood is aan extra initiatieven voor de vzw Flagey, dan moeten die samenhangen met bijvoorbeeld een eventuele verhuis van een andere Vlaamse instelling daarheen. Ik weet dat het Vlaams Muziekcentrum bijvoorbeeld vragende partij is. Momenteel is daar echter geen enkele beslissing over. Maar indien Franstalige instellingen het Flagey-complex zouden verlaten, dan houden we dit achter de hand. Ik ben daar echter geen vragende partij voor.
De heer Minne is een goede vriend, maar hij vergist zich. Hij heeft verschillende analyses gemaakt die vrij positief waren, maar u citeerde de meest kritische. Hij stelde dat ik alleen een beleid voer voor de Vlaamse Brusselaars, maar ik ben het daar niet mee eens. Ik blijf ervan overtuigd dat een goed beleid voor de Vlaamse Brusselaars een goed beleid is voor alle Brusselaars. Ik durf zonder blozen stellen dat, van alle partners die vandaag in Brussel hun verantwoordelijkheid moeten opnemen inzake cultuur, jeugd of sport, niemand anders met zoveel overtuiging de connectie wil maken met andere gemeenschappen, vanuit onze eigenheid. Dan heb ik het over de Franse Gemeenschap, maar ook over de andere hier aanwezige internationale gemeenschappen, de allochtone gemeenschap in het bijzonder. Ik blijf ervan overtuigd dat het waarborgen van een goed functioneren van Flagey en de artistieke uitstraling ervan in het voordeel is van zowel de Vlaamse Gemeenschap, ook omwille van de internationale rol, als van de Franse Gemeenschap, als er een goede samenwerking kan worden gerealiseerd, en van deze stad op zich. Dit vlaggenschip met een dergelijke culturele uitstraling komt iedereen ten goede.
Aan de heer Stassen wil ik zeggen dat wat de functie en de plaats van Flagey betreft, het inderdaad in eerste instantie aan de culturele actor zelf is om een dergelijke plaats af te dwingen en een visie uit te werken. Dat spreekt vanzelf. Ik wil dit echter bekijken, zoals ik al zei tijdens de besprekingen, in de context van het internationale cultuurbeleid en het beleid inzake een cultureel akkoord met de Franse Gemeenschap. Ook een element is dan ons streven naar een goed functionerend, ambitieus muziekcentrum van de Vlaamse Gemeenschap in Brussel. Dit laatste ontbreekt immers nog in het netwerk van Vlaamse cultuurinstellingen.
Dan was er de vraag of de Vlaamse beheerders ook de uitgestoken hand hebben geweigerd. Op 7 december 2004, dus na de commissiebesprekingen, ontvingen we een ondubbelzinnige e mail waarin de vzw Flagey zich formeel akkoord verklaarde met de voorwaarden die werden gesteld, nadat Flagey ons had gecontacteerd. Ik lees u de brief voor van de heer Van Waeyenberge, voorzitter van de raad van bestuur van de vzw Flagey, die dateert van na de vergadering van de raad van bestuur van de NV, van na de algemene vergadering van de vzw en van na de raad van de bestuur van de vzw. Ik citeer: Geachte heer, hiermee bevestigen we dat de raad van bestuur van de vzw Flagey formeel akkoord gaat met de voorwaarden die door de Vlaamse Gemeenschap in hoofde van Stefaan De Ruyck geformuleerd werden in de mail van 6 december om 17.16 uur, dit betreffende de twee derde van de mandaten in de raad van bestuur en de algemene vergadering van de vzw Flagey. Met vriendelijke groeten, Piet Van Waeyenberge, voorzitter van de raad van bestuur vzw Flagey.
Zo duidelijk als de eerste boodschap was, zo onduidelijk en cryptisch is het persbericht van gisteren. Desgevraagd meldde de heer Van Waeyenberge ons gisterenavond mondeling dat Flagey enkel de resultaten van eventuele onderhandelingen afwacht en dat hun boodschap zo moet worden begrepen. Het is geen weigering van de uitgestoken hand, maar ze willen wat temperen totdat de storm geluwd is. Het lijkt er sterk op dat de politieke tegenstellingen rond Flagey gisteren werden uitgevochten binnen Flagey. Ik betreur dat, omdat het niet de opdracht is van de vzw Flagey om aan politiek te doen, maar om de instelling goed en verstandig te beheren. De huidige onduidelijkheid illustreert nog maar eens dat een bicommunautaire instelling niet kan werken omdat ze door interne spanningen en meningverschillen alle richtingen uitschiet. Dit staat in schril contrast met mijn overtuiging dat culturele activiteiten wel degelijk in nauwe samenwerking kunnen gebeuren. Voor alle duidelijkheid: we zijn niet bereid om in een bicommunautaire instelling te stappen.
Gisteren is er nog een ontmoeting geweest tussen minister-president Leterme en de minister voorzitter van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. De minister-president heeft formeel gesteld dat de hele Vlaamse Regering de minister van Cultuur steunt. Minister-voorzitter Picqu heeft de indruk gewekt dat een doorbraak de volgende weken mogelijk is, op voorwaarde dat we aan tafel kunnen gaan zitten met betrekking tot een cultureel verdrag. Niet iedereen in het parlement is daar vragende partij voor, maar ik geloof daar sterk in.
De voorzitter: De heer Arckens heeft het woord.
De heer Erik Arckens: Mijnheer de minister, ik wil u feliciteren voor de kwaliteit van uw antwoord, want het is duidelijk.
Ik ben blij dat u het ermee eens bent dat een bicommunautaire opzet van culturele manifestaties en instellingen in Brussel een zeer hachelijke zaak is. Als Brusselaars weten we erg goed dat het met die heren kwaad kersen eten is. Niet u past een oorlogslogica toe, maar het zijn zij die van zodra de contracten zijn gesloten, een aantal mensen van de NV en vzw Flagey onder druk zetten om terug te krabbelen. Ik ben blij dat u koppig blijft in deze zaak. U zult uw staart niet intrekken en ik reken er ten stelligste op dat u bij dat standpunt blijft. Deze visie wordt gedeeld door bijna elke partij, behalve een. Dat is ook de partij die in Brussel blijft zweren bij het bi communautaire aspect en dat zelfs afkort tot bico het komt mijn oren uit.
Ik blijf met een aantal vragen zitten. Ik zou graag hebben dat er een grondig debat komt in deze commissie over het Vlaamse Brusselfonds. Toen het Brusselfonds werd opgericht, wilde de VGC vooral welzijnsaccenten leggen, zoals het oprichten van RVTs en serviceflats. Het is nu duidelijk dat het Vlaamse Brusselfonds onder uw bevoegdheid valt en dat anderen vragende partij kunnen zijn om met u rond de tafel te gaan zitten. Ik dank u voor de duidelijkheid daarover.
Ik heb hier het jaarverslag 2003 van het Vlaamse Brusselfonds bij. Als we de bedragen van de werking en de investeringen optellen, komen we aan 8,5 miljoen euro. De vzw Flagey kreeg in 2003 500.000 euro. U gaat dat bedrag nu optrekken tot 1,5 miljoen euro, maar er zit maar 5 miljoen euro in kas. Ik veronderstel dan ook dat een en ander moet worden geschrapt. In 2006 wilt u nog eens 2 miljoen euro investeren en u hoopt dat tegen 2007 de vzw Flagey klaar zal zijn om in te stappen in het kunstendecreet. Wat zal er dan worden geschrapt?
Wat gebeurt er als de zaken helemaal spaak lopen en de Franstaligen niet meer mee willen doen? Moet u dan nog eens extra 850.000 euro ophoesten? Zult u dat geld ook bij het Brusselfonds halen of uit een andere post op de begroting?
Ik heb de heer Minne niet aangehaald om u te jennen, ik heb dat citaat uit De Tijd gehaald omdat het een typerende visie is van cultuurmensen uit Brussel.
De voorzitter: De heer Vanackere heeft het woord.
De heer Steven Vanackere: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb een beetje dezelfde vraag als de heer Arckens. Er moet in 2005 een injectie komen van 1 miljoen euro. We hebben met veel tevredenheid vastgesteld dat het Brusselfonds in de begroting 2005 is gestegen met 10 percent of 500.000 euro. De vraag is dan ook waar het extra geld vandaan zal komen. We hopen dat we niet met koekoekseieren zullen zitten, hoe waardevol sommige initiatieven ook zijn. In 2007 wordt het kunstendecreet besproken. De middelen van het kunstendecreet zullen dan structureel worden opgetrokken. We hopen dat ook daar geen koekoeksei wordt gelegd.
Sommige collegas schijnen te denken dat ik pleit voor een rigide systeem. Mevrouw Roex zei dat we goed moeten bedenken dat het Brusselfonds een vehikel is dat moet dienen om een project uit te voeren. Ik ondersteun haar daarin volmondig. Er moet gepaste flexibiliteit bestaan die de minister toelaat om in te spelen op directe noden en waarbij hij vrij accuraat kan werken. Er is echter een groot verschil tussen een rigide begroting wat ik niet wil waarbij de minister in bepaalde kastjes wordt opgesloten, en het feit dat een parlement kennis wil hebben van de intenties van de minister. Het gaat hier over een begroting die in detail anders is uitgevoerd. Dat is geen drama, maar het is wel voer voor debat. Ik geef de minister geen slechte punten. Er zijn misschien gerechtvaardigde redenen om dit te doen, maar er moet minstens worden gedebatteerd over deze zaken. Als een parlement zijn mening niet heeft kunnen geven, dan is het lastiger om daar naderhand verstandig over te kunnen spreken.
Mijnheer de minister, het verheugt me dat u het hebt gehad over het virtueel zorgnetwerk. Ik ben ook heel blij met de verzekering dat de engagementen inzake Flagey het geheel van zaken die u in deze commissie had verteld, niet in het gedrang brengen. Ik ben blij dat u naar een structurele oplossing streeft en dat we dit debat zullen voeren bij de bespreking van het kunstendecreet in 2007.
U zegt dat de Franse Gemeenschap op de hoogte was en dat u naar een samenwerkingsakkoord blijft streven. In de wandelgangen wordt soms over een cultureel verdrag gesproken in plaats van over een samenwerkingsakkoord.
Minister Bert Anciaux: Het gaat inderdaad om een cultureel verdrag.
De heer Steven Vanackere: Kunnen we verdragen afsluiten met onze collega-deelstaten?
Minister Bert Anciaux: Absoluut. Bij een verdrag moet dit in het parlement bij decreet worden bevestigd.
De heer Steven Vanackere: Het is maar een detail. Mijnheer de minister, u hebt terecht gepleit voor sereniteit en geduid dat wat er in Flagey gebeurt, veeleer te maken heeft met een soort time-out, waarbij men wil wachten tot het stof gaat liggen. U hebt gezegd dat we de komende weken tot een doorbraak kunnen komen. Ik geloof ook dat we in het klimaat van sereniteit moeten investeren.
U hebt gezegd dat u geen voorbarige verhalen de wereld wilde insturen. Had u in deze commissie gezegd dat u zich sterk maakt dat Flagey dit zou aanvaarden, dan had u zich op glad ijs bewogen, zonder een engagement van de vzw. Zelfs als u aan het praten was, wat zou dan de schade zijn geweest van een verklaring dat u hebt vernomen dat er een ernstige noodkreet is geuit, zonder in details te treden, en dat u uw verantwoordelijkheid aan het nemen was. Dan hadden we een gesprek kunnen hebben over het bicommunautair zijn.
Heel wat van de initiatieven die monocommunautair zijn in Brussel, zijn totaal intercultureel, met de grootste openheid naar de andere gemeenschap. Er moet echter geen bicommunautair kader te zijn om van de uitwisseling van de verschillende culturen een realiteit te maken, dat kan perfect met initiatieven die exclusief Vlaams zijn. Dat is trouwens op het terrein al meer dan bewezen.
Ik ben nog op zoek naar de schade die zou zijn berokkend aan uw dossier door een discussie in de commissie, die natuurlijk met de gepaste voorzichtigheid zou worden gevoerd. Ik blijf vinden, mijnheer de minister, dat u wat meer vertrouwen in ons moet hebben. Ik kan moeilijk een vervelender scenario indenken dan de huidige situatie door wat vandaag in de kranten is verschenen. Er zijn nu verkeerde interpretaties gegeven door de andere gemeenschap, vzws voelen zich schijnbaar onder druk staan en uw woordvoerder zegt dat er een strijd wordt gestreden. Mooi is het vandaag dus ook niet. Het zou mijns inziens niet lelijker zijn geweest hadden we er voordien over gesproken.
U zegt dat wie goed kan lezen, tal van verwijzingen kon zien. Ik aanvaard dit voor een groot deel. U zult ons hopelijk niet verplichten om de oefeningen in de commissie te maken tot een orakel van Delphi waarbij we raadsels moeten oplossen. Ik ben het er volledig mee eens dat wat u doet perfect in de lijn ligt van de beleidsnota, zoals u hebt gezegd. Dat is trouwens de reden waarom u hier zo goed als op een consensus wordt onthaald over de vraag of we dit goed vinden. Het ware echter fijner geweest indien we erover hadden kunnen praten.
De voorzitter: De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen: Mijnheer de minister, misschien moet u uw beleidsnota van 1999 nog eens nalezen. Daar hebt het voorstel gedaan om de federale culturele instellingen in Brussel bicommunautair of co-communautair te beheren.
Minister Bert Anciaux: Ik heb gezegd dat ik geen nieuwe bicommunautaire instellingen maak. De huidige bicommunautaire en biculturele instellingen overhevelen naar de gemeenschappen die ze samen gaan beheren, is een heel ander verhaal.
De heer Jos Stassen: Ik heb u goed begrepen dat u van Flagey een Vlaamse culturele instelling wilt maken, want in 2007 moet die beantwoorden aan het kunstendecreet. Dan zal er een gepaste subsidie tegenover staan. U maakt er een culturele instelling van naast de grote culturele instellingen zoals de KVS, het Kaaitheater, de Beursschouwburg en de Ancienne Belgique.
Ik vind dat u en deze commissie er bijzonder licht over gaan dat dit gebeurt. Het feit dat er een grote culturele instelling bijkomt, creert een serieus verwachtingspatroon op termijn. Ik verwijs naar de discussie tijdens vorige legislatuur naar aanleiding van wat er in Brugge is gebeurd. U werd toen geconfronteerd met een voldongen feit, namelijk dat het Concertgebouw er stond. U hebt er toen een beslissing over genomen. Er zijn echter nog altijd vragen over de plaats en de functie van deze instelling in het Vlaamse culturele landschap, gezien het feit dat ze Brugge overstijgt.
We moeten ons dezelfde vragen stellen omtrent Flagey. U hebt gezegd dat Flagey het zelf zal moeten doen. Het lijkt me nogal logisch dat de vzw een beleidsplan moet opmaken, maar het feit dat u zich vandaag al hebt gengageerd voor 1,5 tot 2 miljoen euro, vrij veel geld voor n instelling in het cultuurlandschap, betekent een serieus engagement op lange termijn. U zult zich veel beter moeten motiveren dan met de drie argumenten, namelijk de internationale werking, de taak als facilitator voor het cultureel akkoord en een muziekcentrum in Vlaanderen. De heer Vanackere heeft het een koekoeksei genoemd. U creert een nieuwe grote instelling en dat kan men zomaar niet doen door over n nacht ijs te gaan.
Het lijkt me logisch dat, als er een Vlaamse culturele instelling van wordt gemaakt, de Franse Gemeenschap zegt dat ze niet meer wil betalen. Ik begrijp deze houding omdat een en ander eenzijdig gebeurt. Aangezien het een internationaal huis moet zijn, moet het openstaan voor alle gemeenschappen van Brussel, anders zal het beleidsplan van Flagey nooit de toets van het kunstendecreet doorstaan omdat het veel te eng zal zijn. Het feit dat er een Vlaamse culturele instelling van wordt gemaakt, betekent dat de financile verantwoordelijkheid vanuit de Franse Gemeenschap stopt. Brussel doet dit vanuit de gewestmaterie. Wat de Vlaamse Gemeenschapscommissie doet, kunt u zelf bespreken.
Ik blijf erbij dat het een goede zaak is een aantal vzws samen beheren vanuit de verschillende taalgemeenschappen in Brussel om ze financieel te ondersteunen zodat ze initiatieven kunnen nemen op het vlak van cultuur. Flagey was daar trouwens goed mee bezig. Dat Flagey dit niet meer zal doen, is een gemiste kans voor Brussel.
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Ik wil eerst reageren op deze laatste opmerking. Mijnheer Stassen, misschien vindt u dit een gemiste kans, maar het alternatief is dat er geen werking meer zou zijn. Dat is de waarheid die u een beetje geweld aandoet. We redden de culturele werking, zonder onze inbreng zou dit niet gebeuren.
Wat komt er vrij voor het Vlaams Brusselfonds? Het gaat over 500.00 euro extra en er was al 500.000 euro. Dat brengt ons op 1 miljoen euro. Ik moet nog 500.000 euro halen die op dit ogenblik in het Vlaams Brusselfonds zit.
Heel wat van de activiteiten die het Vlaams Brusselfonds subsidieert, zijn eenmalige investeringen, zoals bijvoorbeeld de aankoop van het Vlaams-Nederlands Huis in 2003 voor een vrij aanzienlijk bedrag, namelijk 1,5 miljoen euro. In 2004 is er nog geld voor bijgekomen. De aankoop is een eenmalige uitgave. Voor verbouwingen en herstellingen is ook in grote bedragen voorzien in 2004. Er zijn ook heel wat andere eenmalige uitgaven die we niet noodzakelijk moeten herhalen, zoals aankopen, eenmalige ondersteuningen van werkingen en dergelijke. Er is gelukkig nog ruimte genoeg.
Ik heb de voorbije dagen nog verschillende bedragen vrijgemaakt, onder meer een belangrijk bedrag om de aanzet te geven tot het realiseren van de eerstelijnsopdracht in het kader van het Vlaams Virtueel Zorgnetwerk. Deze bedragen moeten we in 2005 niet betalen. Ik heb altijd gezegd het me geen probleem lijkt om in 2005 een engagement te nemen om te kunnen straten met een eerste project in het kader van Woonzorg.
De heer Erik Arckens: Komt er in 2006 ook een half miljoen euro bij?
Minister Bert Anciaux: Ja, ik engageer me ervoor dat er in 2006 minstens een half miljoen euro bij komt bij het Vlaams Brusselfonds voor Flagey. Daar zit echter ook een kost in die nu moet worden betaald door het Vlaams Radio-orkest en koor. In het slechtste geval wordt dit half miljoen euro daarvoor gebruikt.
Wat indien de Franse Gemeenschap en Brussel niet meer meedoen? In dit dossier is het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest voor de eerste keer heel duidelijk. Het wenst niet meer te investeren in activiteiten of infrastructuur voor instellingen die behoren tot n van de twee gemeenschappen. Als dit de regel wordt, moet men wel consequent zijn en geldt dit ook andersom. Ik betwijfel of men dit zal handhaven. Indien de Franse Gemeenschap niet mee wil betalen, dan is dat zo. Ik heb niet de pretentie om te zeggen dat ze dat moet doen. De inspanningen die wij op dit ogenblik doen, zijn van die aard dat Flagey ermee kan overleven.
Ik wil heel duidelijk zeggen aan alle inwoners van Brussel dat ik heel sterk geloof in de uitstraling, de eigenheid en de verscheidenheid van culturen. Ik geloof dus in de belangrijke rol die de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de internationale gemeenschap, namelijk de Europese en de allochtone gemeenschappen, in Brussel moeten opnemen. Ik geloof echter niet in de creatie van een Brusselse gemeenschap in de institutionele betekenis van het woord. Aan degenen die me dit kwalijk nemen, zeg ik nogmaals: met de beste wil van de wereld geloof ik er niet in.
In het verleden was misschien nog niet duidelijk dat de VZW Flagey sowieso een aanvraag zou indienen om toe te treden tot het kunstendecreet vanaf 2007. Dit houdt in dat ze tegemoet moet komen aan de decretale verplichtingen. Bijgevolg zal ze dan een Vlaamse instelling zijn.
De heer Erik Arckens: Het aantal mensen in de raad van bestuur moet dan voor twee derde Vlaams zijn.
Minister Bert Anciaux: Niet noodzakelijk. Bij de werking van een Vlaamse vzw moeten de verslagen en alle besprekingen in het Nederlands opgesteld zijn of verlopen. Bijgevolg moet het personeel Nederlandstalig en liefst tweetalig of meertalig zijn. Het gaat echter steeds om een Nederlandstalige vzw, want anders wordt niet voldaan aan de bepalingen van de Vlaamse decreten.
Dit betekent dat er niet wordt gespecificeerd tot welke taalrol de beheerder moet behoren. De vzw moet wel Nederlandstalig zijn. Normaal gezien zou iedereen dan ook Nederlandstalig moeten zijn. We tonen ons dus juist erg open. Het ergert me dat dit juist omgekeerd wordt voorgesteld. We hebben gezegd dat we niet alle mandaten willen opnemen of dat iedereen een Nederlandstalig diploma of een Nederlandstalige identiteit moet hebben. Mijnheer Stassen, ik nodig u uit om een grote Franstalige culturele instelling aan te duiden waarin wij van de Franse Gemeenschap een derde van de mandaten mogen innemen.
Ik heb me al vaak gergerd aan het feit dat niet alles wat ik doe op de juiste manier overkomt. Na zoveel jaren besef ik wel dat dit voor een groot stuk aan mij zal liggen. Het is echter onvoorstelbaar dat mijn vraag over de invulling van de mandaten als een kaakslag wordt aangezien. Flagey zou sowieso een aanvraag indienen. De situatie is dus toch anders.
Natuurlijk kan de minister van Cultuur in 2006 zeggen dat de instelling niet wordt erkend omdat er een slecht dossier werd ingediend. Dat kan nog altijd. Flagey is voor mij echter meer dan een hoop bakstenen op elkaar.
Ook in Brugge hebben we ons uiterste best gedaan om ervoor te zorgen dat het nieuwe gebouw een culturele invulling kreeg. Met die 2 miljoen euro wordt ervoor gezorgd dat het Vlaams Radio orkest en -koor naar het Flagey-gebouw verhuizen. We hebben dus een zeer verstandige keuze gemaakt. Velen worden daar beter van.
Op n punt hebt u gelijk: het is niet zo dat ik van een andere gemeenschap eis om een Vlaamse instelling te subsidiren. In het kader van een cultureel verdrag zijn er wel mogelijkheden. Wij investeren ook in sommige instellingen in Qubec. Wij investeren ook in sommige instellingen, musea of culturele centra in het buitenland. Dat is juist omdat er culturele verdragen werden afgesloten. Op basis van projecten kan een andere gemeenschap dan participeren. Het gaat echter niet om structurele steun.
Ik laat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest hier buiten beschouwing. Het gaat hier louter en alleen over de uitstraling van de hoofdstad. Als de strategie die vandaag wordt gehuldigd, wordt doorgevoerd, dan zullen nog zeer weinig plekken een uitstraling hebben.
De voorzitter: De heer Vanackere heeft het woord.
De heer Steven Vanackere: Mijnheer de minister, u weet dat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in het kader van de renovatie, waarvoor het wel bevoegd is, belangrijke inspanningen heeft geleverd voor Flagey. Ik wil niet dat het imago van het gewest hier wordt besmeurd. Het kan op dit moment inderdaad alleen maar via de internationale uitstraling iets doen. Strikt genomen is het maar de vraag of we wel wensen dat het daar sterk op inzet.
U zegt dat u in 2004 al een eerste stap hebt gezet inzake de zorg. Kunt u daar een bedrag op plakken?
Minister Bert Anciaux: Ik weet het niet precies. Ik twijfel tussen 120.000 en 200.000 euro steun aan Pro Medicis.
De voorzitter: De heer Arckens heeft het woord.
De heer Erik Arckens: Mijnheer de minister, ik wens u te feliciteren voor het feit dat uw visie op Brussel niet getuigt van naviteit. Wat dit concrete dossier betreft, blijkt dat u een zeer klare kijk hebt op de zaak. De vraag is inderdaad of de Franse Gemeenschap zou aanvaarden dat Vlaanderen n derde van de mandaten van een Franstalige instelling zou innemen.
Wat zult u echter doen als de Franse Gemeenschap financieel afhaakt?
Minister Bert Anciaux: Het bedrag van 1,5 miljoen euro is voldoende om de culturele werking te waarborgen. Er zal natuurlijk altijd vraag zijn naar meer middelen.
De heer Erik Arckens: U hebt gelijk.
Met redenen omklede moties
De voorzitter: Door de heer Vanackere, door de heer Arckens en door de heer Jos Stassen werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.