Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 09/12/2004
Vraag om uitleg van de heer Wim Van Dijck tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de mogelijke verkoop van het gebouw van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde in Gent
Vraag om uitleg van de heer Dany Vandenbossche tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de mogelijke verkoop van het gebouw van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde in Gent
- De heer Werner Marginet treedt op als voorzitter.
De voorzitter: Aan de orde zijn de samengevoegde vragen om uitleg van de heren Van Dijck en Vandenbossche tot de heer Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de mogelijke verkoop van het gebouw van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde in Gent.
De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Wim Van Dijck: Mijnheer de minister, u hebt de voorbije weken voor heel wat verrassingen gezorgd. Zo was in De Standaard van 30 november sprake van de eventuele verkoop van het gebouw van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde in Gent. Die verkoop zou mogelijk 3 miljoen euro opbrengen. De Academie zou dan wel moeten verhuizen, mogelijk naar Antwerpen waar de Vlaamse Gemeenschap over enkele leegstaande gebouwen beschikt.
De Academie heeft een gezegende staat van dienst. Ze werd gesticht in 1886 en huist sinds 1892 in het gebouw aan de Gentse Koningsstraat. Het prestigieuze gebouw bevat schitterende salons en vergaderzalen en biedt onderdak aan een uitgebreide bibliotheek en een belangrijk literair archief. Het is nu eigendom van de Vlaamse Gemeenschap, de Academie of de Kantl is in feite de huurder.
De Academie heeft vroeger een stoffig bestaan geleid, maar de voorbije jaren is ze op moderne leest geschoeid en ontplooit ze tal van activiteiten. Ik verwijs naar het Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie en het Wetenschappelijk Uitgavenfonds. De jongste jaren worden de deuren steeds vaker geopend. De instelling is een katalysator voor vele initiatieven in Gent en daarbuiten.
Hoewel de verkoop nog niet vaststaat, kreeg de administratie de opdracht om die optie te onderzoeken. Het hoeft geen betoog dat noch de Academie, noch de stad Gent daar enthousiast over zijn. De reactie van de Academie, die ook te lezen is op de webstek, luidt als volgt: 'Weg met het plan voor de verhuizing van de Kantl van Gent naar Antwerpen'.
Mijnheer de minister, vindt u het verantwoord om het gebouw waarin de Academie sinds meer dan 100 jaar huist en waarmee ze naar eigen zeggen vergroeid is, om louter financiële redenen te verkopen? Of zijn er andere redenen? Zal een mogelijke verhuis de hernieuwde dynamiek niet fnuiken? Hebt u een nieuwe vestiging op het oog? Zo ja, waar is dat dan? Bent u het met me eens dat de Vlaamse Gemeenschap met een eventuele verkoop afstand doet van een waardevol stuk patrimonium? Wanneer valt de definitieve beslissing? Komt er overleg met de Academie zelf en met de stad Gent?
De voorzitter: De heer Vandenbossche heeft het woord.
De heer Dany Vandenbossche: Mijnheer de minister, daarstraks was er in deze commissie sprake van deurenkomedies. De Academie deed daar zeker niet aan mee, want haar deuren waren altijd gesloten. Het is pas sinds een tiental jaren dat daar verandering in is gekomen.
De Academie is gehuisvest in een onwaarschijnlijk mooi gebouw met een unieke toren die een prachtig zicht biedt over de stad. De Academie heeft de reputatie van een oubollige, ouderwetse organisatie. Ook de Academie in Brussel heeft die reputatie.
Mijnheer de minister, ik heb het bijzonder moeilijk met uw plan om dat gebouw eventueel te verkopen. Ik heb daar een aantal redenen voor. Tijdens de voorbije 5 jaar heeft de nieuwe secretaris, Georges De Schutter, een ernstige inspanning geleverd om het gebouw meer open te stellen en te gebruiken. Dat gebeurt niet alleen voor activiteiten van de Academie, maar ook door andere culturele instellingen. Zo trok het gebouw heel veel bezoekers tijdens Openmonumentendag. Ook de vzw Trefpunt, waaruit de Gentse Feesten zijn ontstaan, organiseert daar haar heel druk bijgewoonde persconferentie. Dat zou vroeger absoluut onmogelijk zijn geweest. Het betreden van het gebouw van de Koninklijke Academie was onderworpen aan een hele reeks voorwaarden.
Sinds enige tijd wordt een open beleid gevoerd tegenover de stad Gent en de Gentenaars. Nu het gebouw bij het publiek gekend is, wordt het plan ontvouwd om het gebouw te laten verdwijnen.
Het gebouw zou worden verkocht. De openheid van het gebouw zou daarbij afhankelijk zijn van de koper.
De academie heeft niet alleen haar gebouw opengesteld, maar heeft ook heel wat activiteiten georganiseerd die in de buitenwereld bekend zijn. In het verleden was inderdaad niemand op de hoogte van wat er in de academie gebeurde, maar dat is absoluut veranderd. Als het gebouw wordt verkocht, wat zal dan de kostprijs zijn van de verhuis en de herhuisvesting van de aanwezige mensen en materiaal?
Over het optreden van de Vlaamse Gemeenschap ten aanzien van de Gentse cultuur viel de voorbije maanden en jaren weinig positiefs te vertellen. Dit is de druppel die de emmer doet overlopen. Het probleem betreft immers de huisvesting waarbij ook de Vlaamse cultuuradministratie aanwezig is.
Misschien werd ervan uitgegaan dat niemand zich druk zou maken over de verkoop van het ooit erg gesloten gebouw van de Kantl. Ik heb echter stellig de indruk dat de mensen zich er heel druk over maken. Dat kan worden afgeleid uit het aantal ondertekenaars van de petitie.
De voorzitter: De heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik treed de vorige sprekers bij. In Gent valt dit mogelijke initiatief niet in goede aarde. De verkoop zou in elk geval een culturele verarming betekenen voor de stad.
Mijn fractie heeft in de gemeenteraad van Gent bij monde van de heer De Jaeger een motie ingediend om de minister namens de gemeenteraad van de stad Gent op te roepen om af te zien van het plan. Ik deel u dit nu reeds mee. Ik hoop trouwens dat ook de heer Vandenbossche met enthousiasme voor deze motie zal stemmen.
De heer Dany Vandenbossche: Mijnheer Deckmyn, we zullen het daarover hebben tijdens de vergadering van de Gentse gemeenteraad. Nu bevinden we ons in de commissie voor Cultuur van het Vlaams Parlement.
De voorzitter: De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik ben geen Gentenaar. Ik bekijk deze zaak dan ook vanuit een andere invalshoek. Ik wil het hebben over wat de Kantl doet. De vorige sprekers hadden het over Gentse plaatselijke activiteiten. Ik doe geen uitspraak over de waarde daarvan.
Het gaat om een prachtig gebouw. Enkele jaren geleden werd geprobeerd het te verbouwen, maar dat is niet makkelijk verlopen. De steun was toentertijd niet groot. Ik stel me dan ook vragen bij de plotse kentering.
Ik wil het echter over de inhoud hebben. Deze namiddag komt het Vlaams Fonds voor de Letteren hier op bezoek. In Antwerpen werd een prachtige, nieuwe vaste tentoonstelling geopend in het AMVC over de geschiedenis van de letteren. Onlangs werd door het Kantl het Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie, het CTB opgericht. Zo zijn er moeilijkheden om de Boon-collectie in Vlaanderen opnieuw uit te geven, in samenwerking met de Universiteit Gent en gesubsidieerd door het Vlaams Fonds voor de Letteren.
Het is noodzakelijk om de studie van de Vlaamse letteren beter te harmoniseren. Nu is er een versnippering van een heel smal segment van het cultureel landschap en het kunstenlandschap. De Kantl, het AMVC en nog een aantal instellingen houden zich ermee bezig. Alles gebeurt wel op een wetenschappelijk niveau, maar werkt globaal niet goed. We werken veel te marginaal en voor een veel te klein publiek. Onze letteren verdienen beter. We moeten van deze gelegenheid gebruik maken om eens na te denken over een harmonisering van de studie van de Nederlandse en Vlaamse literatuur en de uitgave daarvan. Het gaat ook om de collecties. De bibliotheek van de Kantl wordt groot genoemd, maar ze is helemaal niet zo groot. Het AMVC heeft daarentegen wel een grote collectie.
Waarom zijn die dingen zo versnipperd? Dat is een probleem voor de filologiestudie. De universiteiten klagen steen en been dat ze geen budgetten meer krijgen voor wetenschappelijk onderzoek over letteren. Er is een diepgeworteld probleem. Het gebouw van de Kantl is maar één kwestie, de studie van de letteren is een andere. Ik doe nu geen uitspraak over de opportuniteit van de verkoop van dit gebouw, maar ik doe wel een oproep om van deze gelegenheid gebruik te maken om de krachten inzake letterenstudie te bundelen. Dat is erg belangrijk voor Vlaanderen.
Ik wil hiermee niet zeggen - al suggereer ik het wel een beetje - dat het gebouw van de Kantl vooral een Gents probleem is.
De voorzitter: De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het is goed dat er een coherent letterenbeleid wordt gevoerd, en dat de initiatieven van de voorbije jaren, zoals de oprichting van het Fonds voor de Letteren, de subsidiering van het AMVC en de steun aan de Kantl, op elkaar worden afgestemd. Daar is een discussie over aan de gang, en er moet een keuze in worden gemaakt. Het kan eventueel op verschillende plaatsen, maar dan beter op elkaar afgestemd.
Er is ook een discussie over de cultuurhistorische waarde van dit gebouw. Een mogelijke verkoop doet niets af van het feit dat het duurzaam bewaard moet worden. Het stoort me echter ten zeerste dat de verkoop ervan overwogen wordt om financiële redenen.
Ik zet even mijn pet op van lid van de commissie voor Financiën. Vlaanderen heeft - ik spreek in Belgische frank om het wat vatbaarder te maken - een omzet van ongeveer 700 miljard frank. We hebben een rechtstreekse schuld van ongeveer 100 miljard frank. Daarnaast staat de Vlaamse Gemeenschap een reeks maatschappelijke opdrachten te wachten, bijvoorbeeld investeringen in schoolgebouwen.
Een financieel directeur van een multinational met een omzet van 700 miljard frank en een schuld van 100 miljard frank, en die voor zo'n reeks uitdagingen staat, wordt op staande voet ontslagen als hij zegt dat hij een deel van het patrimonium gaat vervreemden. Dat klopt immers totaal niet. De Vlaamse Regering echter heeft beslist drie of vier gebouwen - in Hasselt gaat de verkoop niet door - te verkopen en terug te lenen via een erfpachtregeling. Iedereen weet dat dat eigenlijk duurder is, maar op korte termijn brengt het geld op.
Ongeacht het feit of het gebouw dienst doet in het letterenbeleid en ongeacht de architecturale waarde ervan, is het ongelooflijk dat deze verkoop wordt overwogen door een van de rijkste regio's van Europa, en zeker de rijkste regio in België. Het is onbegrijpelijk dat een financiële reden zelfs maar wordt overwogen. Er moet gediscussieerd worden over de invulling en zo. Ook de heer Vandenbossche zal het ermee eens zijn dat de uitstraling van dat gebouw verder aan Gent ten goede moet komen. Daar zijn ook argumenten voor, en het is goed dat hierover wordt gesproken naar aanleiding van zo'n dossier. Maar het feit op zich dat er een financiële argumentatie wordt gegeven, valt niet uit te leggen.
We zullen ons daar dan ook hevig tegen verzetten. Het gebeurt al met administratieve gebouwen die minder 'waarde' hebben, en ook dat vind ik vanuit financieel oogpunt onbegrijpelijk, maar in dit geval is het zowel vanuit cultureel-historisch als vanuit financieel oogpunt waanzinnig het zelfs maar te overwegen.
De voorzitter: De heer Verstreken heeft het woord.
De heer Johan Verstreken: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, in tegenstelling tot de heer Stassen begrijp ik de financiële argumentatie wel. Alle opties moeten worden onderzocht, al moet er daarna wel met gezond verstand worden beoordeeld wat de beste oplossing is.
Ik hoop weliswaar ook dat het gebouw behouden blijft, want het heeft inderdaad een waarde, maar ik sluit me ook aan bij de visie van de heer Caron dat we versnippering moeten tegengaan. (Opmerking van de heer Dany Vandenbossche)
Misschien worden de dingen inderdaad wat door elkaar gehaald, en ik kan ook begrijpen dat er in de universiteitssteden voor wordt gepleit de letterenstudies in de stad te houden, maar we leven in een klein taalgebied en in een klein land. We kunnen gerust dingen overhevelen naar Antwerpen, dat zich al heeft geprofileerd als boekenstad. Een en ander moet gewikt en gewogen worden, maar ik ben inderdaad niet gewonnen voor versnippering.
De voorzitter: De heer Vandenbossche heeft het woord.
De heer Dany Vandenbossche: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de samenwerking tussen verschillende instellingen en de verkoop van een gebouw zijn twee verschillende zaken. Het is niet omdat iets in een apart gebouw gevestigd is, dat er geen samenwerking kan zijn. Ik wijs erop dat de afdelingen Germaanse filologie van de universiteiten van Gent en van Brussel de vraag van de Kantl hebben gesteund. Het heeft niets te maken met de vestiging van de universiteit in Gent, want ook Brussel heeft dit gesteund.
De voorzitter: De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron: De opstelling van de universiteiten is begrijpelijk, aangezien de CTB beurzen uitdeelt aan vorsers. Het gaat hier om een logische koppeling. Ik ben het trouwens eens met de visie van de heer Vandenbossche. Werking en gebouw kunnen worden gescheiden. Hoewel ik het niet graag zeg, wil ik hier toch aan toevoegen dat de werking van de Kantl de uitstraling van het gebouw de voorbije eeuw niet echt heeft versterkt.
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, zoals het hoort, zal ik eerst de vragen van de heer Van Dijck en van de heer Vandenbossche beantwoorden. Daarna zal ik nog even op de aanvullende bedenkingen van de andere leden van deze commissie ingaan.
De heer Van Dijck vraagt zich af of ik het verantwoord vind het gebouw waarin de academie reeds meer dan 100 jaar huist en waarmee ze naar eigen zeggen is vergroeid, om louter financiële redenen te verkopen en of ik misschien over andere dan financiële redenen beschik om tot een dergelijke verkoop over te gaan.
Ik zou de verkoop van het Huis van Oombergen, zoals het officieel heet, eerst in zijn context willen plaatsen. In het kader van de Open Oproep van de Vlaamse Bouwmeester hebben we in 2001 een procedure op gang gebracht om het Huis van Oombergen toegankelijk voor het publiek te maken en om een oplossing voor de boekenopslag en voor de bibliotheek te vinden.
Op dat ogenblik werd dit enorme huis, op een beperkt aantal publieke lezingen na, slechts door enkele mensen gebruikt. Aangezien er geen lift is, is het gebouw niet toegankelijk voor mindervaliden. Daarenboven is de hele constructie, in het bijzonder de houten zolderingen, compleet ongeschikt voor de zware boekenlast die ze te torsen krijgt.
Het geselecteerde project, getekend door architect De Meyer, bood ons de mogelijkheid een nieuwe dynamiek te ontwikkelen en het huis voor allerlei publieksgroepen open te stellen. Dit project is echter, ondanks diverse aanpassingen, telkens opnieuw door het departement Monumenten en Landschappen, afdeling Oost-Vlaanderen, afgekeurd. In 2002 hebben we dan ook besloten definitief van dit project af te stappen.
Het gevolg is dat de Vlaamse Gemeenschap een monument bezit dat niet voor ruime publieksactiviteiten geschikt is. We kunnen ons dan ook de vraag stellen of de gemeenschap gebaat is bij luxueuze salons waarvan slechts enkele mensen nu en dan kunnen genieten. De huidige werking van de Kantl verantwoordt deze ruime behuizing al evenmin.
Aangezien ik financiële middelen moet zoeken op plaatsen waar dit het minst pijn doet, heb ik de mogelijkheid onderzocht gebouwen te verkopen. Gezien de beperkte invulling, lijkt de verkoop van het Huis van Oombergen het meest voor de hand liggende denkspoor. Over het principe van dergelijke transacties zal ik het straks nog hebben.
De heer Van Dijck vraag zich tevens af of een mogelijke verhuis de hernieuwde dynamiek van de Kantl niet zal fnuiken. Ik weet dat de voorbije jaren een nieuwe dynamiek is gegroeid. Deze evolutie is evenwel vrij recent en is hopelijk nog niet volledig uitgewerkt. Het is mogelijk dat de Kantl op een ongelukkig tijdstip met een verandering van lokatie wordt geconfronteerd. Dit mag evenwel geen afbreuk doen aan de dynamiek binnen de organisatie. De verhuis zou de reflectie over de werking en over de uitdaging om tot vernieuwingen over te gaan zelfs positief kunnen beïnvloeden.
Wat een eventuele nieuwe vestiging betreft, kan ik de heer Van Dijck melden dat ik uiteraard verschillende alternatieven op het oog heb. Ik zal deze mogelijkheden in samenspraak met de Kantl onderzoeken. Iedereen mag gerust zijn: ik zal de Kantl een gepaste en passende huisvesting bezorgen.
Ik ben het eens met de heer Van Dijck dat de Vlaamse Gemeenschap bij een eventuele verkoop van dit gebouw afstand doet van een waardevol gedeelte van ons patrimonium. Het Huis van Oombergen is waardevol en bovendien volledig beschermd. Een eventuele verkoop zou hieraan niets veranderen. Gezien de huidige budgettaire toestand, lijkt het me aangewezen om afstand te doen van wat het cultuurbeleid het minst raakt. Dergelijke beslissingen worden evenwel nooit luchthartig of met plezier genomen.
Wanneer de definitieve beslissing valt, kan ik nog niet meedelen. De principiële beslissing is genomen. Momenteel onderzoeken we de meest gunstige verkoopsprocedure. We houden hierbij rekening met de financiële kant van de zaak en met het respect dat dit gebouw verdient. Ik zal hierop straks nog even terugkomen. Er zal uiteraard overleg met de Kantl en met de stad Gent plaatsvinden.
De heer Vandenbossche heeft gevraagd of de verkoop een reëel plan blijft nu de huidige secretaris de Kantl voor een heleboel andere activiteiten heeft opengesteld. Ik heb daarnet al uitvoerig toegelicht waarom we hebben besloten dit gebouw te verkopen. In het gebouw werkt slechts een beperkt aantal mensen. De Kantl heeft vijf tot zes mensen in vaste dienst. Het Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie heeft twee permanente medewerkers. Verder lopen er nog een wisselend aantal aan projecten verbonden medewerkers rond. Sinds korte tijd hebben Gentse verenigingen de weg naar de Kantl gevonden en wordt het gebouw als vergader- of evenementenruimte gebruikt. Het betreft hier diverse activiteiten, gaande van lezingen tot een jaarlijkse activiteit van de Gentse balie of concerten tijdens de Gentse Feesten. Verder vinden wekelijks twee tot drie andere activiteiten plaats. Het gaat hier met andere woorden nog niet echt om een bruisende of drukke werking die het behoud van het Huis van Oombergen kan verantwoorden.
Bij de zoektocht naar een koper voor de Kantl hou ik rekening met het belang van het openhouden van het gebouw voor een breed publiek.
Ik ben niet ongevoelig voor het argument van de heer Vandenbossche dat wij de jongste maanden weinig positief nieuws voor de stad Gent in petto hadden. Meer in het algemeen zijn de afgelopen maanden niet echt de beste maanden voor de cultuursector geweest. Er zijn besparingen doorgevoerd. Ik ben me bewust van het feit dat we in 2005 het Cultuurcentrum nog niet kunnen opstarten en dat het probleem met de Kantl geen leuk nieuws is. Hij had het over de druppel die de emmer doet overlopen. In elk geval zal ik mijn verantwoordelijkheid tegenover de cultuurstad Gent ten volle blijven opnemen. De afgelopen zittingsperiode zijn belangrijke beslissingen genomen. We hebben hier de heer Roegiers bezig gehoord over de culturele wandeling door Gent. Men kan moeilijk volhouden dat Gent op cultureel gebied wordt verwaarloosd. Er is beslist om te investeren in de opera. De werking wordt zwaar ondersteund. Er is forse steun voor veel Gentse cultuuractoren. Er is een nieuw dansatelier opgericht. Het stadsmuseum is in de steigers geplaatst.
Ik zal mijn verantwoordelijkheid blijven nemen. Ik ben geen provincialist die enkel oog heeft voor de eigen stad of streek. Gent heeft een essentiële rol te vervullen inzake Vlaamse cultuur.
De heer Stassen raakte de fundamentele kwestie van het financiële luik aan. Ik kan hem daarin soms wel volgen. Deze regering heeft beslist om onze verplichtingen ten opzichte van de federale entiteit en de andere gemeenschappen en gewesten te blijven opnemen. We hadden het anders kunnen beslissen. We hadden kunnen beslissen om in 2004 en 2005 de norm naast ons neer te leggen. Als we dat hadden gedaan, had de oppositie misschien gewezen op onze verantwoordelijkheden tegenover de federale entiteit en de andere gemeenschappen en gewesten. We hebben ons niet kwetsbaar willen opstellen en anderen niet de kans gegeven om ons dat verwijt te maken.
Dat is het financiële kader waarbinnen we werken. In vergelijking met de privé-sector bevinden we ons in een waanzinnige toestand. Geen enkele privé-persoon en geen enkel privé-bedrijf hanteert onze techniek. Wij betalen alle werken, aankopen, initiatieven en investeringen cash en voor de volle 100 percent. De afgelopen zittingsperiode hebben we geprobeerd daaraan te sleutelen, maar we zijn er niet helemaal uitgekomen. We willen daar verder werk van maken. We willen technieken introduceren waarbij we niet vervallen in debudgettering en het afschuiven van de lasten op de komende generaties. Dat is mijn dagelijkse zorg. Ik verwerp een onverantwoordelijke houding tegenover de volgende generaties. Voor mij is de federale loyauteit net iets minder essentieel dan de solidariteit met de volgende generaties.
Ik kan me neerleggen bij een streng financieel beleid waarbij we onze schuld versneld afbetalen, ook al heb ik er soms problemen mee. Dan moet ik er alle consequenties bij nemen. Eén van de consequenties is dat we de besparingen moeten kiezen die het minste pijn doen, ook al doen ze pijn. Zo kom ik tot het feit dat dit gebouw beschermd is, dat het vandaag niet volledig wordt gebruikt en dat het in de toekomst misschien beter kan worden ontsloten. Dit gebouw verdwijnt niet uit de stad, het gaat niet teniet, het is beschermd. Misschien kan ik via een verkoop zelfs beter bewerkstelligen dat het gebouw volkomen toebehoort aan de Gentenaars.
In die zin is er vanzelfsprekend een link met de werking, zonder dat ik me vandaag uitspreek over de opmerking van de heer Caron rond het tegengaan van versnippering in het culturele landschap, in dit geval in verband met de letterenstudie. We zullen dit ernstig onderzoeken. Dit is niet de reden waarom ik het gebouw zal verkopen. Het is niet omdat het een 'Koninklijke Academie' betreft, dat ze daarom een rijkelijk gebouw moet hebben. Wel moet ze over een functioneel gebouw kunnen beschikken en de werking moet in verhouding staan tot het gebouw. Ik heb wat dit betreft geen argumenten om te zeggen dat ik dit gebouw per se in Vlaamse handen wil houden. Ik garandeer u dat het altijd in Vlaamse handen zal blijven, zij het niet noodzakelijk in handen van de Vlaamse Gemeenschap.
De voorzitter: De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Wim Van Dijck: Mijnheer de minister, ik betreur uw antwoord, net nu de Academie een nieuw elan had gevonden en aansluiting begon te krijgen bij het culturele veld. Natuurlijk zal het gebouw nooit een hippe cultuurtempel worden waar drommen mensen naartoe trekken, dat strookt gewoon niet met de aard van het gebouw en met de aard van de Academie. De Vlaamse overheid heeft nog gebouwen in eigendom die alleen bestaan uit salons en die worden ook gebruikt voor een aantal activiteiten die stroken met de aard van het gebouw. Ik betreur dat u geen rekening houdt met een hoofdargument vanwege de Kantl, namelijk de historische verstrengeling van het monument en het instituut dat er is gehuisvest.
Minister Bert Anciaux: Als dit een argument is voor het Vlaams Belang, zult u toch wel een meer Belgicistisch discours moeten hanteren. Als u uit die historische band allerlei lessen wil trekken, let dan maar op. Ik vind dit waanzin.
De heer Wim Van Dijck: Het gaat wel over de Academie voor Nederlandse Taal en Letteren, weze het dat ze de titel Koninklijk draagt. Men mag toch oog hebben voor de historiek van zowel de academie als het gebouw, zeker wanneer de Academie zelf verwijst naar die verstrengeling. Ik meen dat u daar meer rekening mee had kunnen houden.
Ik heb nog een slotopmerking, ook voor de heer Caron: een harmonisering van het letterenbeleid hoeft niet te betekenen dat er ook wordt gecentraliseerd. Het is best mogelijk dat op een aantal plaatsen instituten zijn gevestigd die hun beleid op elkaar afstemmen en beter samenwerken, maar dat hoeft niet te betekenen dat bijvoorbeeld alles in Antwerpen Boekenstad moet worden gecentraliseerd.
De voorzitter: De heer Vandenbossche heeft het woord.
De heer Dany Vandenbossche: Mijnheer de minister, ik ben niet helemaal gelukkig met het antwoord, maar dat heeft niet alleen te maken met Gent. U weet wellicht dat vorige week zaterdag de viering plaats had van Ward Ruyslinck met onder meer de nieuwe gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen. Het heeft dus niet alleen iets te maken met de stad maar ook met de provincie. Als men het gebouw verkoopt en men geeft garanties aangaande de openstelling, dan valt er volgens mij nog te praten.
Over de huisvesting van Kantl zelf vind ik het argument dat er weinig personeel werkt in een groot historisch gebouw, niet steekhoudend. Dat gebeurt wel meer. Ik kan u zo meenemen naar een aantal gebouwen in het Gentse waar administraties zitten met weinig mensen omdat ze zich in bepaalde lokalen niet kunnen of mogen huisvesten wegens de bescherming ervan.
De voorzitter: De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen: Mijnheer de minister, ik deel met u dezelfde bezorgdheid over de toekomst op lange termijn. Het is goed dat mensen verder kijken dan vandaag en in dat licht hun verantwoordelijkheid nemen.
Het voordeel van een gebouw met een dergelijke traditie is dat de tijd meer perspectief krijgt. In een gebouw van meer dan 100 jaar oud, kunnen we de zaken in perspectief bekijken. De beslissing die vandaag wordt genomen, moeten we op lange termijn bekijken.
Ik wil de discussie over het stabiliteitspact niet voeren. Het acute financiële probleem is maar van tijdelijke aard. Daarnaast is de schuld ook van tijdelijke aard. Dit betekent dat een gebouw van meer dan honderd jaar oud wordt verkocht om tijdelijke problemen op te lossen. Ik vind dat merkwaardig. U houdt weinig rekening met de lange termijn. De reden voor de verkoop is meer overschot te hebben omdat Vlaanderen daar blijkbaar niet genoeg van heeft. Dit gebouw brengt amper 3 miljoen euro op en dat is maar een futiel bedrag in verhouding tot de problemen.
Ik begrijp de opmerking van de heer Vandenbossche over Gent. Er zijn in het verleden een aantal goede investeringen gedaan in Brugge, Brussel en Antwerpen. In Gent is vooral een en ander in stand gehouden. Gent heeft meer dan andere steden zelf veel verantwoordelijkheid opgenomen in het verwerven en beheren van gebouwen. Ik denk bijvoorbeeld aan het SMAK. Dit moet zeker in de beslissing meespelen.
Er zijn een aantal inhoudelijke argumenten gegeven om nog eens goed na te denken over de verkoop. U wekt de indruk dat omwille van louter financiële redenen belangrijke cultureel-historische gebouwen te gelde worden gemaakt en dat is geen goed denkkader.
De voorzitter: Het incident is gesloten.