Commissie voor Algemeen Beleid, Financi?n en Begroting Vergadering van 09/11/2004
Vraag om uitleg van de heer Jan Loones tot de heer Yves Leterme, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over de festiviteiten rond het programma '175 jaar België, 25 jaar federalisme'
Vraag om uitleg van de heer Luk Van Nieuwenhuysen tot de heer Yves Leterme, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over de bijdrage van Vlaanderen aan de festiviteiten rond het programma '175 jaar België, 25 jaar federalisme'
De voorzitter: Aan de orde zijn de samengevoegde vragen om uitleg van de heer Loones tot de heer Leterme, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over de festiviteiten rond het programma '175 jaar België, 25 jaar federalisme' en van de heer Van Nieuwenhuysen tot minister-president Leterme, over de bijdrage van Vlaanderen aan de festivitei ten rond het programma '175 jaar België, 25 jaar federalisme'.
De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, over dit dossier was al veel te doen tijdens de vorige legislatuur. Ik ga niet nader in op mijn grondhouding dat er een reden moet zijn om iets te vieren. Ik vind dat het bestaan van België geen feit is dat groots moet worden gevierd, maar dat is een andere discussie. Als er toch wordt gevierd, moet het goed georganiseerd zijn.
Mijn vragen gaan over dit aspect, maar ik mag u niet verhelen dat ook mijn grondhouding een rol speelt.
In het voorjaar hebben we voor het eerst iets vernomen over de viering van 175 jaar België. Op 21 april 2004 werd door de federale premier een eerste nota voorgesteld. Onder meer door mezelf werden toen vragen gesteld aan de toenmalige minister-president. Als antwoord zei toenmalig minister-president Somers dat de viering moet worden georganiseerd door wie het aanbelangt. Het kwam erop neer dat de federale entiteit niet de Vlaamse bevoegdheden moet vieren en er onderscheiden organisatoren moeten zijn.
Er zou een werkgroep worden opgestart die tegen 1 september 2004 de verdere krachtlijnen zou bepalen: 'Hiertoe wordt een ambtelijke werkgroep opgericht die tegen 1 september 2004 een voorstel tot programma en budget uitwerkt voor beslissing van de Vlaamse Regering.' De eigen initiatieven moeten dus passen binnen de eigen bevoegdheden. Tot nu toe hebben we hier weinig over gehoord. Dat verwondert me, want 2005 is niet meer veraf.
Recent horen we geruchten over de grootsheid van het programma. Het zou gaan over een viering waarvoor 10 miljoen euro wordt uitgetrokken, waarvan 5 miljoen ten laste van de federale, gewestelijke en gemeenschapsoverheden. Vroeger was er sprake van een Vlaamse deelname van 1 miljoen euro. In de begroting voor 2005 is ongeveer 1,1 miljoen euro ingeschreven.
Bedragen zijn één element, maar de opzet van het geheel maakt me meer ongerust. De activiteiten vallen enkel onder de federale regie, maar zouden wel bekendgemaakt worden via de Vlaamse VOI's en de steden en gemeenten, ook als het gaat over typisch Vlaamse bevoegdheden zoals cultuur, jeugd, onderwijs, economie, enzovoort. Mijnheer de minister-president, wat is de stand van zaken? Wat is de houding van de Vlaamse Regering?
Een kritiek op de vorige regering was dat alles zou moeten worden overgelaten aan de volgende regering. Mijnheer de minister-president, ik kan me niet indenken dat we nu minder ver willen gaan dan toen, namelijk de organisatie door Vlaanderen van wat tot de eigen bevoegdheden behoort.
Het geheel wordt volgens mij ook amateuristisch aangepakt. De voorbereiding van de viering in 2002 van 700 jaar 1302 heeft 10 jaar geduurd. Er werd een grootscheepse viering opgebouwd, die evenwel gedeeltelijk in het water viel - maar dat is een ander verhaal - door de opvolging van regeringen.
Het is november 2004. Het kan niet dat aan Vlaanderen de opdracht wordt gegeven om, onder federale regie, op korte termijn een aantal manifestaties te organiseren. Nog erger zou ik het vinden mocht men een aantal reeds bestaande typisch Vlaamse manifestaties, zoals de 11 julivieringen, plots onderbrengen onder het logo en de koepel van die Belgische federatie.
Mijnheer de minister-president, wat is het resultaat van de werkzaamheden van die ambtelijke werkgroep, die tegen 1 september 2004 een voorstel inzake programma en budget zou uitwerken? Heeft de regering al een definitieve beslissing tot deelname genomen? Zo ja, onder welke voorwaarden? Welke budgetten maakt de Vlaamse overheid terzake vrij? Heeft de Vlaamse overheid beslissingsmacht over de budgetten die zij besteedt? Is er al een formeel samenwerkingsakkoord bereikt tussen de deelnemende overheden? Hoe zal de programmering concreet worden ingevuld? Hoe zal erover worden gewaakt dat elk van de overheden binnen haar eigen bevoegdhedenpakket initiatieven zal nemen? Hoe wil de Vlaamse Regering de deelstaat Vlaanderen en de rijke, eeuwenlange geschiedenis ervan inbedden in de festiviteiten naar aanleiding van het 175-jarige bestaan van België? Hoe zal de deelstaat Vlaanderen worden geschetst voor de toekomst, in haar evolutie naar zelfstandigheid binnen Europa? Dat laatste is althans onze visie op de toekomst.
Ik lees dat zelfs over het logo waaronder alles zou gebeuren louter en alleen door de federatie zou worden beslist. Dat mag men misschien logisch vinden, maar ik hecht belang aan de beeldvorming. In de beleidsnota's die werden ingediend, lezen we nu opnieuw zoveel over de corporate identity van Vlaanderen. Het lijkt me totaal onmogelijk voorbij te gaan aan die Vlaamse beeldvorming en imago-opbouw.
De voorzitter: De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen: Mijnheer de voorzitter, geachte leden, mijnheer de minister-president, de heer Loones stelde reeds een aantal vragen over de programmering. Ik vermoed dat de vieringen van volgend jaar weinig aandacht zullen besteden aan het werkelijke verhaal van de totstandkoming van dit koninkrijk. Ik denk dan aan het economisch verval en de armoede die er in Vlaanderen op zijn gevolgd. Ik denk aan de wijze waarop de zogenaamde taalvrijheid meer dan een eeuw lang werd gehanteerd om Vlaanderen te verfransen, met als gevolg dat tot in 1962 gemeenten langs de taalgrens regelmatig van taalstatuut zijn veranderd en dat onze hoofdstad vandaag niet alleen overwegend Franstalig is, maar zich als derde gewest regelmatig tegen Vlaanderen opstelt. Ik denk ook aan het feit dat het 100 jaar heeft geduurd voor Vlamingen in de mogelijkheid werden gesteld een academische opleiding in het Nederlands te krijgen. Ik denk uiteraard aan de manier waarop wij altijd al een belangrijk deel van ons bruto nationaal product naar Wallonië hebben versluisd. Dat is ook vandaag een belangrijk dossier. Er is sprake van een jaarlijkse transfer van zowat 11 miljard euro. In mijn ogen blijft het merkwaardig dat wij als Vlamingen meehelpen om terzake een feest op te zetten, waaraan bovendien een prijskaartje van 11,6 miljoen euro vasthangt. Ik weet niet of dit symbolisch bedoeld is, maar dat komt neer op ongeveer een tiende van de jaarlijkse transfer van Vlaanderen naar Wallonië.
De vorige Vlaamse Regering heeft er inderdaad voor gekozen om een bijdrage te leveren aan de festiviteiten. Daarover heb ik op 9 maart van dit jaar toenmalig minister Ceysens al eens ondervraagd. Zij gaf daarbij de indruk dat die bijdrage alleen zou bestaan uit het organiseren en financieren van een internationale conferentie over het federalisme, die volgend jaar zou plaatsvinden. De Vlaamse Regering zou daarvoor 500.000 euro reserveren. Het is me vandaag eerlijk gezegd niet duidelijk of de Vlaamse bijdrage zich daartoe zou beperken. Na de bijeenkomst van het Overlegcomité van 21 april van dit jaar, waarop de bijdrage van de deelstaten werd besproken, heeft de heer Van Dijck op 5 mei een actuele vraag gesteld aan de toenmalige minister-president. Die antwoordde dat er afspraken moesten worden gemaakt in een werkgroep waar de verschillende entiteiten van dit land op een gelijkwaardige wijze aanwezig zouden zijn. Mijns inziens impliceert dit dat het programma en de Vlaamse bijdrage eraan op dat ogenblik nog niet vaststonden, in tegenstelling tot wat ik eerder van minister Ceysens meende te hebben begrepen.
Uw voorganger verkondigde toen ook dat het van een slechte aanpak zou getuigen, mocht dit feest worden georkestreerd door de federale regering. Ik vraag me dan ook af hoe we het feit moeten interpreteren dat dit project binnen enkele dagen, namelijk op 15 november, zal worden voorgesteld met een plechtigheid in het federale parlement, en dat het beheer ervan in handen is van een uitvoerend secretariaat dat wordt voorgezeten door de algemene directie Externe Communicatie van de Kanselarij van de eerste minister. Dat lijkt me een aanwijzing dat het premier Verhofstadt en de federale regering zijn die deze aangelegenheid orkestreren.
Mijnheer de minister-president, is de Vlaamse overheid betrokken bij dat uitvoerend secretariaat onder het voorzitterschap van de diensten van de premier? Hoe werd de werkgroep met de diverse entiteiten uiteindelijk samengesteld? Betekent een gelijkwaardige aanwezigheid dat naast Vlaanderen ook het Brusselse Gewest, het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschap en wie weet misschien ook de Cocof hier zitting in hebben? Hoe vaak werd er vergaderd en welke beslissingen werden er genomen? Een niet onbelangrijke vraag is verder of de bijdrage van Vlaanderen beperkt blijft tot de medewerking aan die internationale conferentie over federalisme, die volgend jaar plaatsvindt. Blijft de kostprijs beperkt tot de 500.000 euro waarover minister Ceysens het begin dit jaar nog had, of doet de Vlaamse Regering ook mee aan andere initiatieven in dit verband? Zo ja, welke en hoeveel kost dit?
De voorzitter: Minister-president Leterme heeft het woord.
Minister-president Yves Leterme: Mijnheer de voorzitter, geachte leden, ik wil de heer Loones en de heer Van Nieuwenhuysen eens te meer danken voor hun sterke belangstelling voor wat er in dit koninkrijk gebeurt. Welke gevoelens men terzake ook mag koesteren - persoonlijk houd ik mijn gevoelens voor betere gelegenheden - het is alleszins onmiskenbaar een feit dat in 2005 België 175 jaar bestaat. De federale regering heeft vorig jaar de wens uitgedrukt naar aanleiding daarvan een feestprogramma uit te werken. Dat lijkt me vrij normaal. Het is een jubileumjaar, en daarbij hoort een feest. Door dat feest zou het imago van ons land en de deelstaten worden versterkt, met een maximale betrokkenheid van de burgers bij de diverse activiteiten.
Onder impuls van de heer Somers is de invalshoek van het 175-jarige bestaan van het koninkrijk verruimd tot 25 jaar federalisme. Als ik de stukken consulteer, dan blijkt dat mijn voorganger het doel had om daarbij het element van de institutionele evolutie van een unitaire Belgische staat naar een federale staatsvorm in de verf te zetten.
De vorige Vlaamse Regering heeft zich dus bereid verklaard deel te nemen aan het uitwerken van een feestprogramma, met dien verstande dat men bij het uitbouwen van die feesten zou uitgaan van een federale logica, waarbij elk van de overheden haar eigen initiatieven binnen haar bevoegdheden zou uitwerken.
De administratie Kanselarij en Voorlichting heeft van mijn voorganger de opdracht gekregen om een voorstel tot programmering uit te werken, net als het kostenplaatje, om de Vlaamse Regering in staat te stellen de nodige beslissingen te nemen.
De ambtelijke werkgroep die binnen onze administratie Kanselarij en Voorlichting is bijeengekomen, heeft op 15 juli 2004 vastgesteld dat, gelet op het feit dat het concept van 175 jaar België vrij laat op de agenda werd gezet, het onmogelijk was nog een breed en kwaliteitsvol eigen programma uit te werken.
Ik heb vastgesteld dat de Vlaamse Regering zich heeft geëngageerd tot het terzake vrijmaken van ongeveer 1,1 miljoen euro, binnen een totaalpakket van 11,6 miljoen euro. Dat totaalpakket bestaat voor 50 percent uit middelen van de privé-sector - onder meer bestaande uit sponsorgeld - en voor 50 percent uit overheidsgeld.
Pacta sunt servanda: in de mate van het mogelijke moeten afspraken en verbintenissen worden nagekomen. Ik zal dan ook het financiële engagement aangegaan door mijn voorgangers honoreren. In dit budget zijn activiteiten berekend die door de federale overheid zullen worden opgezet in Vlaanderen, binnen het 175-25-programma. Over de medewerking van Vlaanderen aan de internationale conferentie over federalisme, die normaal zal plaatsvinden in maart 2005, werd reeds door de vorige Vlaamse Regering beslist, eerder dit jaar. Ook dit zal door de Vlaamse overheid worden gehonoreerd, maar valt buiten het bestek van het vooropgestelde bedrag van ons aandeel in deze vieringen van iets meer dan 1,1 miljoen euro.
Wat is nu de huidige stand van zaken? Zoals ik reeds zei, gaan we de financiële verplichtingen van onze voorgangers nakomen. Daartoe is in de begroting 2005 een bedrag gereserveerd van 1.133.442 euro. Gezien de laattijdige aankondiging van dit evenement en het vastleggen van prioriteiten in de Vlaamse begroting acht ik het onmogelijk om een eigen Vlaams programma onder de noemer en het logo van de 175-25-festiviteiten uit te werken en uit te voeren. Binnen de Vlaamse Regering is er een werkgroep belast met het uitwerken van de speci. eke voorwaarden voor het nakomen van de financiële verplichtingen. We komen dus de engagementen van de vorige Vlaamse Regering na, maar koppelen daar een aantal voorwaarden aan. Ik denk dat die werkgroep vandaag of gisteren nog is bijeengekomen. Zolang we zelf die voorwaarden nog niet hebben bepaald, zijn we uiteraard niet van plan terzake formele samenwerkingsakkoorden af te sluiten met andere deelnemende overheden.
Het lijkt me alleszins essentieel dat Vlaanderen slechts deelneemt aan het programma wanneer aan die voorwaarden is voldaan. Over enkele van die voorwaarden bestaat reeds een consensus in de werkgroep. Ik kan ze ook volledig onderschrijven. Zo dient Vlaanderen bij het uitwerken van het 175-25-programma, gezien het feit dat het een aanzienlijke, proportionele bijdrage levert, als partner te worden betrokken bij de organisatiestructuren van dit evenement, met een gelijke vertegenwoordiging van de federatie en de gefedereerde entiteiten. Dat komt erop neer dat Vlaanderen en de Vlaamse Regering volwaardig aanwezig moeten zijn in zowel het beschermcomité als het uitvoerend secretariaat. Over de precieze samenstelling van die organen worden momenteel nog gesprekken gevoerd, die evenwel ten einde lopen. In de loop van volgende week, en wellicht dus ook bij de aankondiging maandag, zal er terzake duidelijkheid zijn.
Nog een voorwaarde is dat deze financiële bijdrage van Vlaanderen aan deze activiteiten in Vlaanderen een maximaal gunstige weerslag moet hebben. Dit geld moet dus worden ingezet voor evenementen die Vlaanderen in de kijker zetten. Vlaanderen wil ook beslissings- en bestedingsverantwoordelijkheid over de budgetten die ze mee financiert.
Momenteel levert de werkgroep verder voorbereidend werk. Vrijdag zal de Vlaamse Regering wellicht verslag krijgen van de werkzaamheden van die werkgroep en zal deze regering finale beslissingen kunnen nemen terzake. Het spreekt voor zich dat de Vlaamse overheid enkel deelneemt aan dit programma indien aan deze voorwaarden wordt voldaan. Maar daarmee loop ik vooruit op de beslissing van vrijdag. De deelname van de Vlaamse overheid zal uiteraard voor de start van het festiviteitenjaar moeten worden bevestigd. Voor de goede organisatie is het belangrijk dat we nu vrij snel tot conclusies komen.
Er werd hier gewaagd van het inkapselen van vieringen, onder meer de 11-juliviering, in het geheel van de 175-25-feesten. Daarvan kan geen sprake zijn. De Vlaamse overheid, en naar ik veronderstel ook de Vlaamse bevolking, zal de 11-juliviering op eigen kracht organiseren. Bij deze initiatieven zullen we geen gebruik maken van het 175-25-logo. De grafische vormgeving van de 11-julifeesten zal autonoom door de Vlaamse overheid worden uitgewerkt.
Wij respecteren uiteraard de. nanciële verbintenis van onze voorgangers. Maar er zullen volgend jaar nog andere festiviteiten zijn. Dan denk ik aan het 1,5 miljoen euro kostende festival 'Uitblazen aan de kust'. Wanneer de 175-25-vieringen u iets te zwaar zouden wegen, dan zult u kunnen uitblazen aan onze Vlaamse kust, met dit festival van de muziekkorpsen.
De voorzitter: De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones: Mijnheer de minister-president, ik neem met genoegen akte van uw belangrijke antwoord.
Uiteraard moeten reeds eerder nagekomen verbintenissen worden geëerbiedigd. Maar ik wijs erop dat ook de vorige Vlaamse Regering daar reeds randvoorwaarden bij stelde. Ik citeer uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag: 'We hebben een probleem met de door de federale overheid voorgestelde werkwijze, waarbij een federaal gedomineerde werkgroep voorstellen maakt die hij ter goedkeuring voorlegt aan de gewesten en de gemeenschappen.' U herhaalt dit nu.
Minister-president Yves Leterme: U kent onze grote zorg voor de continuïteit van het beleid.
De heer Jan Loones: Ik meen dus dat men die verbintenissen niet zomaar op zich heeft genomen.
Ik merk ook op dat er federaal blijkbaar in een andere versnelling wordt gewerkt. De heer van Nieuwenhuysen had het reeds over de persconferentie op de Dag van de Dynastie. Ik weet niet of de keuze voor die datum een symbolische lading heeft. Ongetwijfeld wel. Ook wordt er een grote website aangekondigd, namelijk www.175.25.be. Verder hoorden we inderdaad geruchten over het inkapselen van alle feestelijkheden onder dit ene logo. Met zeer groot genoegen neem ik kennis van het logische standpunt van de Vlaamse Regering. Het is dus niet zo dat Vlaanderen Feest of de Week van het Bos onder die noemer zouden komen. Als men iets wil doen, dan moet men dit goed organiseren. Het is veel te laat hiervoor. Men kan die opdrachten niet zomaar delegeren aan een entiteit, die zich dan maar moet behelpen. Dit kan totaal niet. Ik ben dus tevreden met uw antwoord. Ik ben uiteraard veel minder tevreden met de beeldvorming door de federale overheid. Maar daarover kunnen we u niet lastig vallen.
De voorzitter: De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen: Mijnheer de minister-president, ik ben niet zo tevreden met uw antwoord. Het lijkt me vrij duidelijk welke richting de festiviteiten naar aanleiding van 175 jaar België uit zullen gaan. Het wordt één groot ophemelen en één grote uiting van Belgisch nationalisme. Men waarschuwt regelmatig voor de excessen van het nationalisme. Ik zou dat in dit kader toch ook wel eens willen doen.
Terwijl er in het begin van dit jaar nog sprake was van één activiteit van de Vlaamse overheid die zou worden gekoppeld aan de festiviteiten, namelijk studiedagen over het federalisme, met een prijskaartje van een 0,5 miljoen euro, wat nog te verdedigen is, blijft het daar blijkbaar niet bij. Dat bedrag van 0,5 miljoen euro komt boven op die 1,1 miljoen euro die worden gereserveerd voor andere festiviteiten. U zegt dat de Vlaamse Regering daar geen inbreng in heeft, daar er geen tijd meer is geweest om zelf nog iets te organiseren. U laat dat dus over aan het organiserend comité, namelijk de federale overheid.
Het tijdsgebrek en het feit dat men de Vlaamse Regering blijkbaar te laat heeft betrokken bij deze aangelegenheid is op zich al voldoende reden om zich terug te trekken uit het hele project. Het is duidelijk voor iedereen: voor ons is dit geen feest waard. Het is zeker geen financiële bijdrage van Vlaanderen waard. Wij zouden liever hebben dat men er beschaamd het stilzwijgen toe doet en het geld aan wat nuttigere zaken besteedt dan aan deze aangelegenheid.
De voorzitter: Minister-president Leterme heeft het woord.
Minister-president Yves Leterme: Door onze fysieke aanwezigheid op de voorstelling maandag zullen we ervoor zorgen dat de gefedereerde entiteiten mee aanwezig zijn in die beeldvorming.
Mijnheer Van Nieuwenhuysen, u hebt me niet goed begrepen. Het is natuurlijk uw rol om me niet goed te begrijpen. De voorwaarden die we opleggen met betrekking tot het bedrag van 1,133 miljoen euro dat we in het kader van de eerdere verbintenis ter beschikking stellen van dit initiatief, stellen dat we wel degelijk medebeslissings- en medebestedingsverantwoordelijkheid willen over dit bedrag. We willen dus mee beslissen over datgene waarvoor men dat bedrag gaat gebruiken. Veel verder kunnen we niet gaan. Ik kan uiteraard niet eisen dat ik het alleenrecht krijg om beslissingen te nemen voor de andere financiële middelen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.