Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 14/12/2004
Vraag om uitleg van de heer Sven Gatz tot de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, over het beleidsplan voor het recreatief en toeristisch gebruik van de Vlaamse waterwegen en de relatie met de ABC-route
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Gatz tot de heer Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, over het beleidsplan voor het recreatief en toeristisch gebruik van de Vlaamse waterwegen en de relatie met de ABC-route.
De heer Gatz heeft het woord.
De heer Sven Gatz: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik zal beginnen met een flauwe woordspeling, dat is altijd goed als start: water is en blijft op veel vlakken één van onze grootste bronnen van inspiratie. Het zet mensen letterlijk en figuurlijk in beweging, en daar zijn de vele waterrecreanten en toeristen het dagelijkse bewijs van.
Het is goed dat de Vlaamse overheid een strategisch plan heeft opgesteld over het recreatief en toeristisch gebruik van onze waterwegen. Dit plan kwam tot stand dankzij de administratie Waterwegen en Zeewezen, in samenwerking met de vorige ministers van Waterwegen en Toerisme. Mijnheer de minister, ik weet dat mijn vraag zich bevindt op het snijpunt van beide bevoegdheden, maar ik wil vooral het toeristische gebruik van de waterwegen benadrukken.
Het beleidsplan heeft onder meer tot doel het Vlaamse infrastructurele netwerk voor de toer- en passagiersvaart uit te bouwen en te verbeteren. Het gaat voornamelijk over goede aanmeermogelijkheden voor toerboten, op gemakkelijk bereikbare en toeristisch interessante plaatsen. Op die manier kan de klant een service worden geboden die van een toervaart niet noodzakelijk een avontuurlijke onderneming maakt, zelfs al is dit in sommige gevallen best leuk.
Er zijn in Vlaanderen en haar omliggende regio's - want water stroomt moeiteloos over onze grenzen heen - heel wat boeiende waterroutes die de bezoeker laten kennismaken met onder meer de natuur, de geschiedenis en de industrie van onze regio, vanuit een voor ons niet alledaags perspectief.
Een van de routes werd uitgewerkt door Scaldisnet, in samenwerking met Kanaaltochten Brabant, Brussels By Water, Boottochten Dendervallei en Boottochten Scheldeland. Om maar te zeggen dat er ook op het vlak van water een middenveld bestaat. Het gaat over het toeristisch recreatieve gebruik van de waterwegen van de zogenaamde ABC-as, wat staat voor Antwerpen-Brussel-Charleroi, de oudste Belgische industrieas. Het is een route met veel troeven, die dwars door de grootsteden en hun havens vaart en toelaat de prachtige natuur van de Zenne- en Scheldevallei te ontdekken. Het spreekt voor zich dat het toeristische gebruik en de verdere ontwikkeling van deze route ook de nodige infrastructurele verbeteringen impliceert.
Het stemt me ongerust dat in de bijlage van het beleidsplan een kaart van het toervaartnet staat, met als titel 'netwerkvorming in kaart gebracht - dwars door Vlaanderen', waarbij voornamelijk - om niet te zeggen uitsluitend - aandacht wordt besteed aan de Oost-Westverbinding in Vlaanderen en waarbij op een onduidelijke manier wordt voorbijgegaan aan de Noord-Zuidverbinding, waarvan de ABC-route deel uitmaakt. Het Dwars door Vlaanderenplan lijkt op die manier onvoldoende rekening te houden met een belangrijk en toeristisch interessant deel van onze waterwegen.
Mijnheer de minister, heeft er overleg plaatsgevonden met de bevoegde Brusselse instanties? Voor een boottoer die in Vlaanderen vertrekt, halt houdt in Brussel, om vervolgens via Vlaams Brabant naar Charleroi of le Centre te varen, is overleg vrij belangrijk. Het gaat hier natuurlijk over een gezamenlijke verantwoordelijkheid, maar een proactieve opstelling van de Vlaamse overheid inzake het overleg met Brussel zorgt ervoor dat de Noord-Zuidas van de Vlaamse waterwegen niet nodeloos onderbroken wordt op het Vlaamse territorium.
Uiteindelijk is dit in het belang van al wie zich vlot over de Vlaamse waterwegen wil verplaatsen. Mijnheer de minister, moet ik me ongerust maken? Moeten de creatieve organisaties zoals Brussels By Water en Kanaaltochten Brabant, die menen dat dit beleidsplan mogelijk te weinig aandacht heeft voor de Brabantse kanalen in de Vlaamse groene gordel rond Brussel, zich ongerust maken? Moet Brussel, als stad aan het water, zich ongerust maken? Mijnheer de minister, wat denkt u aan deze gegronde bezorgdheid te doen?
De voorzitter: Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois: Mijnheer de voorzitter, collega's, deze vraag bevindt zich inderdaad op het snijpunt van bevoegdheden. Mijnheer Gatz, in een vorige regeerperiode had u deze vraag net zo goed kunnen stellen aan toenmalig minister Bossuyt, maar dit betekent geenszins dat ik geen antwoord zal geven. Er zal op dit punt ook worden samengewerkt met minister Peeters.
Toerisme Vlaanderen werd in 2001 betrokken bij de voorbereidende vergaderingen voor de opmaak van het bestek van het beleidsplan. In 2002 en 2003 werd een grondig vooronderzoek uitgevoerd in de vorm van literatuurstudie en de consultatie van beleidsvoerders, groepen recreanten en andere betrokkenen. Ook Toerisme Vlaanderen werd bij dit vooronderzoek betrokken.
Na het vooronderzoek werden een klankbord- en stuurgroep opgericht. Toerisme Vlaanderen was vertegenwoordigd in de stuurgroep die maandelijks werd bijeengeroepen van april tot mei 2003. De stuurgroep heeft een prioriteitenlijst opgesteld van de meest beleidsrelevante watergebonden recreatievormen en werkte aan de doelstellingen van de teksten.
De toeristische sector vestigde vooral de aandacht op aspecten van de toervaart. De inschakeling van het toervaartnet Vlaanderen in een nationaal en internationaal netwerk, waarin zowel de eigen als de internationale toeristen en recreanten zich vlot kunnen bewegen, is hiervan een element. Een ander element gaat over de jaagpadrecreatie, meer bepaald de ontsluiting en zonering bij conflicten tussen verschillende types recreanten, bijvoorbeeld fietsers versus quads. Passagiersvaart- en veerdiensten worden als een onmisbare schakel beschouwd voor recreatieve routestructuren langs het water. Als laatste element wordt een verruiming en duidelijke regulering van de vaarmogelijkheden voor kano, kajak en roeiboot op onbevaarbare waterlopen gevraagd.
Toerisme Vlaanderen nam ook deel aan de hoorzittingen die plaatsvonden tijdens december 2003 en januari 2004. Tijdens deze brainstormsessies kregen alle betrokkenen - recreanten op en langs het water en sectoren die beroepshalve met waterrecreatie en -toerisme te maken hebben - de mogelijkheid om de knelpunten te bespreken.
Ik kom tot de opmerkingen inzake het overleg met Brussel. Het beleidsplan is in de eerste plaats een initiatief van AWZ. Haar bevoegdheid situeert zich op het Vlaamse Gewest, dus exclusief Brussel. Wat het overleg met de bevoegde Brusselse instanties betreft, blijkt dit inderdaad een pijnpunt te zijn dat op alle hoorzittingen en in alle interviews ter voorbereiding van de opstelling van het beleidsplan, naar voren is gekomen. Volgens onze informatie hebben zowel tijdens de hoorzittingen als tijdens de klankbordgroepen vertegenwoordigers van de toeristisch-recreatieve sector uit Vlaams-Brabant en Brussel hun inbreng gehad, onder andere Scaldisnet en Brussels By Water. Dat blijkt ook uit details van het beleidsplan. Gezien de autonomie van de gewesten en vooral gezien het kostenplaatje om bijvoorbeeld sluizen langer te bedienen zoals in Vlaanderen al van toepassing is, wordt het gewenste resultaat vooralsnog niet bereikt. Dit is een werk van langere adem.
De inschakeling van het Vlaamse vaarnetwerk in het verdere nationale en internationale parcours is een belangrijk punt, niet alleen vanuit toeristisch belang. Ik wil niet verhelen dat de kaart de indruk wekt dat Brussel wordt vergeten. Het golvende Dwars-door-Vlaanderenconcept was volgens AWZ echter veeleer bedoeld om de dynamiek van de sector en het hele watergebeuren te onderstrepen, want ook Ieper, Kortrijk, Leuven, Hasselt en Genk zouden zich dan benadeeld moeten voelen.
Ik neem aan dat de Vlaamse waterwegbeheerder wenst dat alle waterwegen ten volle de recreatieve functie zullen vervullen. Dit wordt ten andere als een maatschappelijke opdracht ervaren.
Het AWZ-beleidsplan vraagt in de plan- en beleidsvorming op gewestelijk en lokaal overheidsniveau overigens expliciete aandacht voor een reeks zwakke schakels in de uitrusting van de basisvoorzieningen voor de provincies Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant. De lacunes in de toervaartmogelijkheden verdienen weggewerkt te worden. Ik zal minister Peeters vragen om de problematiek te bespreken op het Intergewestelijk Overleg Waterwegen, het IOW. Er is voor de recreatievaart en zeker voor de passagiersvaart nood aan betere afspraken tussen de gewesten. Ik verwijs nog even naar afspraken inzake de bediening van sluizen en kunstwerken, de noodzakelijke afspraken bij het uitvoeren van werken op het waterwegennet, het denkkader om passagiersvaart bij voorrang te versassen al dan niet mits het betalen van een toeslag, enzovoort.
De voorzitter: De heer Gatz heeft het woord.
De heer Sven Gatz: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik vind het positief dat het plan bestaat. Ik ben me ervan bewust dat er ook een aantal regio's minderbedeeld zijn op vlak van uitbouw van de waterwegen. Het is goed dat Toerisme Vlaanderen vanaf het begin betrokken is bij de werkzaamheden. Het is ook goed dat het overleg met Brussel als uitgangspunt is genomen.
Mijn vraag is echter van principiële aard. Ik vind dat als de Vlaamse overheid een kaart uitgeeft van haar grondgebied, het niet goed is om Brussel als een witte vlek te beschouwen. Men zou daar evengoed de geografische blauwe streep van de waterweg door kunnen laten lopen en in de legende duidelijk maken dat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest een eigen statuut heeft. Voor de gebruiker, met name de waterrecreant, is een en ander onduidelijk. Ik zeg niet dat de Noord-Zuidas belangrijker is dan de Oost-Westas, maar het is vreemd om een rivier plots gedurende een aantal kilometers te zien ophouden en dan te zien verder lopen.
Ik neem genoegen met uw antwoord en ik vertrouw erop dat u minister Peeters ertoe zult aanzetten om dit te bespreken op het IOW.
De voorzitter: De heer Bossuyt heeft het woord.
De heer Gilbert Bossuyt: Ik wil erop wijzen dat dit een beleidsplan is, een werkstuk dat tot stand is gekomen in samenwerking met heel wat diensten in Vlaanderen. Er is een vraag gesteld aan Brussel om ook mee te werken, maar daar is weinig respons op gekomen. Om geen nodeloze incidenten te creëren, heeft men zich strikt gehouden aan de eigen bevoegdheden. Dit werkstuk is eigenlijk niet bestemd voor het publiek, maar moet verder uitgewerkt worden met de gebruikers en recreantenorganisaties.
Het is trouwens een van de weinige keren dat het beleid pro-actief bezig is. De problematiek van recreatie langs de waterwegen is tamelijk recent. Alle openbare werken houden rekening met de multidisciplinariteit en dus ook met de omgeving en recreatie.
De voorzitter: Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois: De heer Bossuyt neemt me de woorden uit de mond: dit is geen kaart die bestemd is voor de eindgebruiker, maar een werkstuk.
Ik zal de bezorgdheid meedelen. De AWZ heeft zich letterlijk op het eigen terrein begeven en had moeilijkheden om afspraken te maken. Aan de kleur kan het nochtans niet liggen, mijnheer Gatz. Op de kaart zijn de waterwegen ofwel in het blauw ofwel in het rood aangeduid.
De heer Sven Gatz: Ik zal mijn collega's in het Brusselse parlement vragen om dezelfde vraag aan de Brusselse verantwoordelijken te stellen. De liefde moet van twee kanten komen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.