Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 09/12/2004
Vraag om uitleg van de heer Bart Caron tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de artistieke vernieuwing in het amateurtoneel, naar aanleiding van de niet-uitreiking van het Koninklijk Landjuweel
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Caron tot de heer Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de artistieke vernieuwing in het amateurtoneel, naar aanleiding van de niet-uitreiking van het Koninklijk Landjuweel.
De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron: Mijnheer de voorzitter, ten gevolge van de begrotingsbesprekingen heeft deze vraag om uitleg in feite al wat van haar actualiteitswaarde verloren.
Ongeveer een maand geleden is in de media vrij veel commotie ontstaan over het feit dat het Koninklijk Landjuweel dit jaar niet is uitgereikt. Het Koninklijk Landjuweel, de meest prestigieuze theaterprijs voor amateurtoneel van de lage landen, heeft een lange geschiedenis.
De heer Vancraeynest, voorzitter van de jury en voormalig directeur van het Vlaams Centrum voor Amateurkunsten, heeft in dit verband zware kritiek geuit: 'Geen enkele voorstelling kon van begin tot eind boeien. De amateurgezelschappen zijn niet of voldoende meegegaan met hun tijd. Amateurtoneelspelers moeten zich gaan herbronnen en daarbij oog hebben voor de reden waarom een auteur een tekst schrijft en waarom men deze wil gaan spelen. Oude wijn kan niet zomaar in een nieuwe zak gepresenteerd worden.'
Slechts zeventien gezelschappen hebben aan de wedstrijd deelgenomen. Drie gezelschappen, die overigens al eerder hadden deelgenomen, zijn door de jury genomineerd. Alle genomineerden hebben teksten gebracht die binnen het genre als klassiekers gelden. De gezelschappen hebben furieus op de beslissing van de jury gereageerd. Vanuit het oogpunt van het gezelschap dat de prijs zeer graag had gewonnen, is dit enigszins begrijpelijk.
Het Koninklijk Landjuweel is reeds een paar jaar geïntegreerd in Opendoek, de landelijke organisatie voor amateurtoneel, die ten gevolge van bepaalde decretale ingrepen vier of vijf jaar geleden is ontstaan. De herstructurering van de amateurkunsten heeft de vroegere versnippering ongedaan gemaakt en heeft tot een organisatie per kunstdiscipline geleid.
Opendoek is zich bewust van de huidige problemen en is bereid zich hierover te bezinnen. Zo leeft onder andere de idee om een intendant aan te stellen, maar daar wil ik nu niet dieper op ingaan. Dit incident roept immers een andere belangrijke vraag op. Hoe is het gesteld met het amateurtoneel in Vlaanderen? Hoe zit het met de artistieke kwaliteiten van ons amateurtoneel?
Het is in dit verband misschien zinvol eens een blik op het professioneel theaterlandschap te werpen. In de loop van de voorbije twintig jaar heeft het professioneel theater een ongelooflijke evolutie doorgemaakt. Vroeger brachten de professionele gezelschappen vooral het traditionele lijsttheater. Het is geen toeval dat de drie grote stadsgezelschappen de afgelopen tien jaar van aard, van stijl, van directie en zelfs van naam zijn veranderd. De KVS is niet van naam veranderd, maar heeft wel voor een totaal andere aanpak gekozen. Het Toneelhuis is het gevolg van een fusie. Het Publiekstheater heeft zijn naam in NTG veranderd. Wat de stijl, de gespeelde teksten, de interpretatie van de stukken en de omgang met het publiek betreft, heeft zich een belangrijke artistieke vernieuwing voltrokken. Bepaalde mensen vinden zelfs dat het hedendaags theater voor brede publieksgroepen moeilijk toegankelijk is geworden, maar daar gaat het hier niet over.
De amateurtoneelgezelschappen hebben die beweging niet of in veel mindere mate gemaakt. Deze gezelschappen zitten nog vrij vast in het klassieke lijsttoneel. Het beste voorbeeld hiervan is allicht de klassieke deurenkomedie. In het gesubsidieerd toneel is dit genre verdwenen, maar in het amateurtoneel tiert het nog welig.
Ik doe geen uitspraak over de kwaliteit. Het amateurtheater zal wellicht slechts een plaats in het culturele landschap krijgen als het ook die evolutie ten dele doormaakt. Het professionele theater moet niet worden nageaapt, maar een evolutie is toch nodig. Misschien is het de moeite eens na te gaan in welke mate amateurtheater en professioneel theater een verschillend publiek hebben. Volgens mij verschillen ze grondig, en dat is opnieuw een indicator van die dualiteit.
In de beleidsnota van de minister staan verwijzingen naar de artistieke evoluties en de wederzijdse bevruchting van amateurtheater en professioneel theater. Het zijn allemaal aanzetten tot een reflectie over het noodzakelijke vernieuwingsproces.
Met mijn vraag wil ik geen afbreuk doen aan de kwaliteiten van het amateurtoneel: het samenbrengen van mensen, de ontmoetingsmogelijkheden, de gemeenschapsvorming, de ontwikkeling van competenties, het plezier van het spelen zelf, dat uiteindelijk primeert boven het spelen voor een publiek.
Erkent de minister de nood aan vernieuwende impulsen in de amateurkunsten in het algemeen en in het amateurtheater in het bijzonder? Zo ja, welke inspanning kan de Vlaamse overheid leveren om de kwaliteit van de artistieke creatie in de amateurkunsten te verhogen? Ik heb het dan over het theater, de muziek - de fanfares, de harmonieën, de brassbands -, de dans, het koorleven en de beeldende kunsten. Kunnen daartoe de projectsubsidies die zijn verankerd in het decreet over de amateurkunsten, meer worden aangewend dan vandaag het geval is? Bestaan er nog andere instrumenten? En ten slotte: is een grotere samenwerking tussen het amateurtheater en het professioneel theater niet aangewezen? Zou de minister steunpunten zoals Opendoek daar niet bij kunnen betrekken?
De voorzitter: De heer Verstrepen heeft het woord.
De heer Jurgen Verstrepen: Het amateurtheater ligt me na aan het hart. Ik heb een probleem met de teneur van de vraagstelling. Het komt een beetje over alsof de niet-uitreiking van het Koninklijk Landjuweel bewijst dat het amateurtheater in een malaise verkeert. Dat was alleszins de mening van de juryvoorzitter zelf, de heer Stefan Vancraeynest.
Ik deel die mening niet. Dagelijks word ik in steden en gemeenten geconfronteerd met kwalitatief hoogstaand amateurtheater, dat wordt gedragen door mensen die daarover vernieuwend nadenken. De juryvoorzitter zei: 'Amateurtoneelspelers moeten zich gaan herbronnen en daarbij oog hebben voor de redenen waarom een auteur een tekst schrijft en waarom men deze wil gaan spelen. Oude wijn kan niet zomaar in een nieuwe zak gepresenteerd worden. Er moet een verband zijn tussen de tekst die men speelt en de theater- en maatschappelijke actualiteit.' Ik hoop dat hij niet in een jury voor de beoordeling van professioneel theater zit, want dat zou voor sommige gezelschappen misschien slecht kunnen aflopen.
Ik zou de zaak in een ander perspectief willen plaatsen. Mijns inziens is er van een malaise in het amateurtoneel geen sprake. De selectie van dit jaar was niet representatief voor wat er op dat vlak in Vlaanderen gebeurt. Zo betoogde men in Torhout voor het feit dat er geen prijs is uitgereikt. Ook elders kwamen er reacties los.
Nog een ander voorbeeld: van de twee Leuvense groepen die waren ingeschreven, heeft de groep die niet was geselecteerd voor de finale met dezelfde productie de Leuvense Euripidesprijs voor de beste theaterproductie van het afgelopen seizoen gewonnen. Het ging om een vernieuwende productie, met gebruik van multimedia.
De speelkalender op de website van de federatie Opendoek toont aan dat tot in de kleinste dorpen zowel moderne als hedendaagse stukken van zowel Vlaamse als buitenlandse auteurs worden gespeeld. Die groepen worden meestal begeleid door professionele of semi-professionele regisseurs. Ze werken met degelijke decorontwerpers en goede licht- en klankmensen.
Ik zou de professionelen de kost niet willen geven die met amateurtheater bezig zijn. De aanbeveling van de heer Caron om het professionele en het amateurtheater te stimuleren om samen te werken, is in feite al lange tijd gerealiseerd.
De groei en de bloei van het Vlaams amateurtheater is zonder meer de verdienste van Opendoek. Cursussen en ondersteuning van meer dan duizend theatergezelschappen zijn daarvoor de basis. Als de Vlaamse Gemeenschap deze vzw meer middelen ter beschikking zou stellen, dan zou die taak nog beter worden uitgevoerd. De artistieke kwaliteit van het amateurtheater is vaak hoog. Een respectabel aantal amateurgezelschappen doorstaan de vergelijking met professionele teksttheatergezelschappen. Natuurlijk is het zo dat niet alle groepen constant een hoog niveau halen.
Men zegt dat het amateurtheater de vernieuwingstrein van het professioneel theater heeft gemist. Dat klopt niet helemaal. Veel amateurtheatergezelschappen brengen dezelfde producties als de professionele gezelschappen, en ze doen dat met een professionele begeleiding. Gelukkig maar dat niet alle amateurtheatergezelschappen de modernistische toer opgaan, want ze zouden dan misschien veel publiek kwijtraken. Ik ontken niet dat een grote groep amateurtheatergezelschappen nog steeds op grootmoeders wijze functioneert. De heer Caron stelt terecht dat ook zij een bestaansrecht hebben, al is het maar omdat ze belangrijk zijn voor het lokale cultuur- en verenigingsleven. Zij geven hun leden en hun publiek een zekere mate van cultuur mee. Was dat op de tribune van de plaatselijke voetbalploeg ook maar het geval!
De niet-uitreiking van het Koninklijk Landjuweel bewijst alleen maar het failliet van het oude reglement van deze ooit prestigieuze prijs. Veel groepen konden in het verleden niet deelnemen aan de wedstrijd omdat hedendaagse stukken met een moderne dramaturgie en scenografie niet beantwoorden aan de criteria tot deelname.
Misschien is het een goede zaak dat de prijs niet is uitgereikt, want dat is een aanleiding om hierover diepgaander van gedachten te wisselen. In het oubollige reglement stond bijvoorbeeld dat men voor de productie minstens zes acteurs moest inschakelen. In veel hedendaagse stukken is dat niet het geval.
Er mocht ook geen streektaal worden gebruikt, hoewel ik professionele acteurs dikwijls dialectklanken hoor uiten, bijvoorbeeld in 'De kale zangeres' van Olympique Dramatique of in 'Dood van een handelsreiziger' van Het Toneelhuis. In vele tv-reeksen van VRT en VTM hoor je trouwens ook veel dialectklanken.
Als een groep dan toch aan alle criteria beantwoordde, dan was deelname aan de wedstrijd nog niet binnen. De hele groep moest immers bereid zijn om een productie opnieuw in te studeren, terwijl men op dat ogenblik dikwijls al een nieuw stuk aan het inoefenen was en men zijn trouwe publiek toch niet in de steek wou laten.
De niet-uitreiking van de prijs is door Opendoek aangegrepen om het reglement te veranderen. Men was daar al twee jaar mee bezig, en dat is nu versneld doorgevoerd. Ik ben erg blij dat men nu een nieuw en eigentijds wedstrijdreglement heeft goedgekeurd. Het nieuwe reglement bevat immers geen beperkingen meer op het vlak van duur, aantal personages, theatergenre of taalgebruik, zodat ook hedendaagse stukken kunnen worden gespeeld.
Daarnaast zal men niet langer alleen werken via inschrijvingen van de toneelgroepen, want heel wat gezelschappen weigerden eraan deel te nemen omdat ze het ouderwets en achterhaald vonden. Nu zullen er drie deskundigen actief op zoek gaan naar deelnemers voor het tornooi, wat misschien een verbetering kan zijn. Deze aanpak zal misschien volgend jaar geëvalueerd moeten worden en eventueel aangepast.
De 69e wedstrijd van het Koninklijk Landjuweel zal volgens mij dan ook totaal verschillen van de 68 voorgaande edities en zal aantonen dat het amateurtoneel in Vlaanderen springlevend is. De mensen die regelmatig gaan kijken naar amateurtoneel, zullen dat zeker bevestigen.
Mijnheer de minister, zult u de subsidies voor de organisatie van deze wedstrijd behouden? Het gaat immers de goede richting uit, en zo kunnen we het Koninklijk Landjuweel alle kansen op succes geven. Zult u werk maken van beleidsplannen om de amateurkunstensector meer zuurstof te geven? Er is heel wat potentieel aanwezig en met een beperkte financiële injectie kan ook een multiplicatoreffect worden bekomen. Vooral de semi-professionele gezelschappen verdienen een aparte begeleiding. Misschien kan Opendoek daar in de toekomst meer werk van maken. Zult u in de mate van het mogelijke de projectsubsidies opnieuw op het niveau brengen van voor de besparingsoperaties van 2002 en 2003?
De voorzitter: Mevrouw Van Nieuwenborgh heeft het woord.
Mevrouw Gracienne Van Nieuwenborgh: Mijnheer de voorzitter, ik ben het grotendeels eens met wat de heer Verstrepen heeft gezegd. Het amateurtoneel heeft een zeer grote maatschappelijke en sociale functie.
Er zijn twee vormen van amateurtoneel. Er is het populaire genre, waar heel veel mensen plezier aan beleven. Dat zijn de mensen die het toneel brengen en hier samen aan werken, wat een maatschappelijke functie vervult, en de mensen die ernaar komen kijken en er plezier aan beleven. Ik ben het niet eens met de heer Caron dat dit de grootste groep van het amateurtoneel zou zijn. Heel veel amateurgezelschappen gaan een absoluut vernieuwende richting uit en brengen wel degelijk zeer vernieuwende dingen, zelfs stukken die nog niet eens in het professioneel theater zijn gebracht. Ze doen niet alleen na, maar ze komen heel verfrissend en creatief uit de hoek.
Het verbaast me hoe deze gezelschappen met ongelooflijk weinig middelen prachtige resultaten kunnen neerzetten. Het gaat dan niet alleen over de artistieke prestatie van de acteurs, maar ook over de totale aankleding en vormgeving en het gebruik van heel diverse dingen zoals multimedia. Bovendien is de professionaliteit van de regies opvallend.
Bovendien brengen heel wat amateurgezelschappen eigen creaties. Dan bedoel ik niet alleen bewerkingen van bestaande stukken, want een stuk van Molière bijvoorbeeld kan een totaal nieuw elan krijgen net door de aankleding en de actualisering. Ze brengen ook totaal nieuwe creaties die mede met professionele mensen uit de regiewereld worden geschreven, zelfs over actuele thema's en maatschappelijk zware problemen.
Ik ben een zeer fervent verdediger van de amateurgezelschappen. Het schoentje wringt echter bij het verouderd zijn van heel de structuur en de reglementering van het Koninklijk Landjuweel. Sommige gezelschappen wensen er daarom gewoon niet aan deel te nemen. Opendoek is nu wel heel goed bezig om een sterke stimulans te geven en de zaken om te turnen.
Ik vind de suggestie van de heer Caron wel goed, namelijk dat de projectsubsidies, voorzien in het decreet, veeleer zouden moeten worden georiënteerd in de richting van vernieuwing, niet alleen in uiterlijke vorm, maar ook door een grotere professionalisering in de regie en dergelijke. Voor de toneelverenigingen is er wat betreft subsidies een kleine stap vooruit gezet via het decreet lokaal cultuurbeleid en de bijna verplichte subsidiëring door de steden. Ik dank u daarvoor, mijnheer de minister.
Misschien moeten we effectief zoeken naar een extra mogelijkheid om de nodige impulsen te geven, vooral omdat een toneelvoorstelling een vrij dure zaak is. Ik heb het over multimedia, muziek, de tekst en dergelijke. Met 100.000 frank doe je niets. Dat geld moet dan worden gerecupereerd met kaartenverkoop, waarvan men de prijs dan bewust laag houdt. We moeten met z'n allen eens nagaan hoe we nog meer stimulerend kunnen werken.
De suggestie van de heer Verstrepen om terug te keren naar het niveau van de subsidiëring van 2002 kan ik onderschrijven. Ik ben ervan overtuigd dat we in Vlaanderen niet alleen een bloeiend maar zeker ook een boeiend amateurtoneel hebben.
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, geachte leden, het is al een tijdje geleden dat we het bericht vernamen van de verrassende uitspraak van de jury van het Koninklijk Landjuweel. Uiteraard was ook ikzelf verrast door het niet-uitreiken van de eerste prijs. Het Koninklijk Landjuweel is sedert vele jaren een van de meest prestigieuze wedstrijden voor het amateurtheater in Vlaanderen. Ik betreur ten zeerste dat de jury niet tot een besluit is kunnen komen om een winnaar aan te duiden.
Het lijkt mij echter weinig zinvol om hieruit onmiddellijk te concluderen dat het niet goed zou gaan met het amateurtoneel in Vlaanderen. De invoering van het nieuwe decreet heeft niet enkel impact op een kwaliteitsverbetering van de ondersteuning van de sector. Wel moet de basis van deze kwaliteitsverbetering in eerste instantie gelegd worden bij de erkende organisaties voor amateurkunsten.
Het feit dat de jury van het Koninklijk Landjuweel er niet in slaagde om een eerste prijs toe te kennen en dat er zich slechts 17 gezelschappen inschreven, heeft op zich niets te maken met de al dan niet kwaliteitsvolle en vernieuwende voorstellingen in het Vlaams theaterlandschap. De reden hiervoor moet veeleer worden gezocht in een vrij behoudend en misschien wel verouderd reglement van het Koninklijk Landjuweel, zoals zonet door drie leden is gezegd.
Sedert twee jaar werd de organisatie van het Koninklijk Landjuweel toevertrouwd aan de vzw Opendoek, als overkoepelde organisatie voor het amateurtheater. Binnen Opendoek werden de nodige stappen gezet om een artistieke en organisatorische vernieuwing te brengen in het Koninklijk Landjuweel. Opendoek zal onder meer door bijkomende visitaties aan de lokale groepen, een soort van kwaliteitsdetectie doorvoeren. Daarnaast zal het reglement van het Koninklijk Landjuweel worden aangepast aan de huidige theaterpraktijk. Niet enkel grootschalige traditionele theaterwerken, maar ook vernieuwende, minder traditionele theatervormen zullen aan bod kunnen komen.
Het recente decreet amateurkunsten biedt via het systeem van de projectfinanciering de mogelijkheid om vernieuwende en verbredende initiatieven de nodige impulsen te geven. De projectfinanciering is een nuttig en belangrijk instrument en in het regeerakkoord wordt daar uitdrukkelijk naar verwezen. Zonder afbreuk te willen doen aan de onvervangbare sociaal-culturele rol van het amateurtoneel, volgt mijn administratie de vernieuwing en verbreding op de voet op. Tijdens de jaarlijkse bezoeken ter plaatse wordt hierop steevast de nadruk gelegd.
Ik zal een aantal hoofdaccenten van de werking van de theaterorganisatie Opendoek opsommen.
Een eerste accent zijn de kwalitatieve begeleidingen, waarvoor elke theaterproductie in aanmerking komt. Een professionele begeleider die deskundig is in een specifiek aspect van het productieproces, begeleidt de regisseur, het bestuur, de acteurs en de technische ploeg met het oog op de kwalitatieve verbetering van de productie. Dit jaar maakten 150 theatergroepen gebruik van deze mogelijkheid.
Een tweede aspect zijn de cursussen. Het hele cursuspakket biedt acteurs, regisseurs en technici de kans om zich bij te scholen en zich te vervolmaken op het vlak van de actieve theaterbeoefening. Voor de docenten wordt uitsluitend een beroep gedaan op professionele deskundigen.
Een derde aspect zijn de evenementen. Via de organisatie van diverse evenementen wordt het werkveld gestimuleerd om - naast hun reguliere werking - vernieuwende projecten en producties aan te pakken en te presenteren aan het publiek. Vernieuwing is een premisse bij de organisatie van dit soort evenementen en situeert zich op het vlak van repertoire, methodiek, locatie, vormgeving, enzovoort.
Een vierde aspect zijn de wedstrijden. De organisatie van wedstrijden houdt eveneens impulsen in die leiden tot kwaliteitsverbetering.
Een laatste aspect zijn de contacten met het professionele theater. De uitbouw van contacten met dat theater is de hefboom om de knowhow, deskundigheid en nieuwe tendensen die in het professioneel theater aanwezig zijn, te implementeren in het amateurtheater, en voor wat mij betreft ook andersom. Deze contacten resulteren ook in de rekrutering van docenten, begeleiders, regisseurs en juryleden voor het Landjuweel.
Ook voor de huidige beoordelingscommissie 'projecten amateurkunsten' is het vernieuwend karakter van een ingediend project een van de meest belangrijke elementen in de beoordeling van de dossiers. Daarnaast is de brug tussen de professionele en amateurkunstensector een belangrijk beoordelingselement.
Getuige van beide aandachtspunten voor de beoordelingscommissie zijn de dit jaar goedgekeurde projecten. Op het terrein van de vernieuwing werd het Theaterkostuumatelier van Opendoek goedgekeurd. Hier kunnen lokale groepen hun theaterkostuums laten ontwerpen en maken via provinciaal opgestarte ateliers. Een ander goedgekeurd project is Spots Op West van Opendoek. Binnen dit project worden vernieuwende en alternatieve, kleinschalige theatervoorstellingen aangeboden. Een derde goedgekeurd project is Aktie! van het Centrum voor Beeldexpressie. Het is een project waarbij aan jongeren het hele filmproces praktijkgericht wordt bijgebracht, van scenario tot afgewerkt product. Een laatste goedgekeurd project is 100 percent Puur, wat een spreidingsproject voor popgroepen is.
Op het terrein van het bruggen slaan tussen professionele en amateurkunsten werden ook een aantal projecten goedgekeurd. Feest! van Opendoek is een totaalproject met zowel professioneel theater als amateurtheater, film en muziek. Talenspalet van Kunstwerkt is een kunstenproject voor amateurs en professionele kunstenaars in samenwerking met het deeltijds kunstonderwijs. Dans-Art van Danspunt is een samenwerkingsproject tussen Danspunt als amateurdansorganisatie en professionele dansorganisaties met als doel nieuwe dansvormen te integreren in de amateurdanswereld.
Dergelijke projecten, en de adviserende en stimulerende rol van de administratie en het steunpunt zullen in de toekomst blijvend mijn aandacht hebben, om naast de organisatorische kwaliteitsverbetering ook systematisch voor de nodige artistieke vernieuwing te zorgen.
Het 'accident' met het Koninklijk Landjuweel mag ons echter niet blind maken voor het feit dat het amateurkunstenlandschap bloeit als nooit tevoren. Ik beschouw de vraag van de heer Caron ook niet als een uiting van geen geloof te hebben in de amateurkunsten. We delen de bezorgdheid dat er een dynamiek tot stand moet worden gebracht. Naast de evoluties in de eerder traditionele subsectoren, heeft het decreet ook de erkenning van nieuwe, volwaardige kunstdisciplines mogelijk gemaakt.
Mijn beleidsnota geeft reeds aan dat het ons op dit moment aan voldoende specifieke instrumenten ontbreekt om hier ten volle op in te kunnen spelen. Het vergroten van de zichtbaarheid van de artistieke kwaliteiten van de amateurkunsten moet bijvoorbeeld ook kunnen gebeuren door het specifiek ondersteunen van producties van wat 'de betere gezelschappen' wordt genoemd. We hebben nieuwe aandacht voor het semi-professionele circuit dat een eigen benadering voorstaat. Het is belangrijk om hier de volgende maanden de nodige initiatieven voor te nemen.
In het kader van de herschikking van het kunstenlandschap, waar we de komende maanden keihard aan moeten werken, lijkt het me nuttig om de semi-professionele kunsten te versterken. Het is ook belangrijk om het decreet een nieuwe impuls te geven. Het is niet mijn bedoeling om het Koninklijk Landjuweel geen kansen meer te geven, integendeel. Ik blijf dit subsidiëren en Opendoek is goed bezig om de vernieuwing te realiseren. Het is essentieel dat er tijdens deze legislatuur extra impulsen worden gegeven aan de amateurkunsten, zij het bescheiden maar toch duidelijk. Deze sector verdient meer kansen.
De voorzitter: De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron: Mijnheer de minister, ik kan me helemaal in uw antwoord vinden. Ik wil me helemaal niet negatief uitlaten over het amateurtheater, integendeel. De crisis in het Landjuweel is wel een bewijs dat een aantal structuren aan het vermolmen zijn. Een dergelijke crisis kan goed zijn voor de vernieuwing. Ik wil duidelijk stellen dat ik geen uitspraak doe over lokale groepen.
Het ondersteunen van de producties in het semi-professionele circuit beantwoordt aan een bestaande nood. Ik ben ook blij dat de beoordelingscommissie evolueert op een goede manier. Ze was te veel belangenbehartiger geworden van de grote organisaties. Ik was actief participant van Spots Op West. Ik treed de heer Verstreken bij dat zeker dertig van de veertig producties tot het vernieuwend theater kunnen worden gerekend. Dat leverde dan weer een moeilijke relatie op met het publiek, dat dit niet gewend is.
De voorzitter: Het incident is gesloten.