Commissie voor Economie, Werk en Sociale Economie Vergadering van 18/11/2004
Vraag om uitleg van mevrouw Marleen Vanderpoorten tot mevrouw Fientje Moerman, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, over het Mercuriusproject
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Vanderpoorten tot mevrouw Moerman, vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, over het Mercuriusproject.
Mevrouw Vanderpoorten heeft het woord.
Mevrouw Marleen Vanderpoorten: Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, dames en heren, in 1997 startte de toenmalige Vlaamse Regering met het Mercuriusproject naar aanleiding van de uittocht van handelszaken uit de steden. Dat leidde tot een afname van de economische activiteit in de binnenstad en betekende een bedreiging van de levensvatbaarheid van de centra.
Het project omvatte een reeks financiële stimuli om de uitbouw en de vernieuwing van de commerciële centra in de binnensteden te versterken. Deze maatregelen pasten in het stedelijk herwaarderingsbeleid omdat deze versterking van de stedelijke handelsactiviteiten de stedelijke vernieuwing kon dynamiseren, en leidden tot verbetering van het sociaal en economisch stadsweefsel en de stedelijke infrastructuur. Verschillende steden - een zestigtal - hebben naar aanleiding van dit initiatief projectdossiers ingediend. Heel wat steden dienden er meer dan één in. Hieruit werden de projecten gekozen en goedgekeurd die het beste pasten in de projectfilosofie.
Ik zou in de eerste plaats graag enkele concrete gegevens ontvangen over de stand van zaken van de goedgekeurde initiatieven. Welke projecten zijn reeds afgewerkt, wat was het investeringsbedrag en wat waren de toegekende subsidies? Welke projecten zijn nog in uitvoering? Wat was het initieel geplande investeringsbedrag? Wat is hier intussen mee gebeurd? Welke subsidies werden hiervoor goedgekeurd en welke zijn tot op heden toegekend? Welke projecten werden goedgekeurd, maar achteraf niet uitgevoerd? Wat waren de redenen daarvoor?
Ik heb vernomen dat steeds meer steden bezorgd zijn over hun lopende projecten en die ook eind dit jaar niet rond zullen zijn. Dat heeft in de eerste plaats te maken met het parkeerbeleid van steden en gemeenten. Bij de start van het Mercuriusproject werd het standstill-principe gehanteerd. Blijft dit principe binnen de projectfilosofie gehandhaafd? Mag met andere woorden het aantal beschikbare parkeerplaatsen op het openbaar domein na de realisatie van gesubsidieerde projecten niet hoger liggen dan voor de start ervan? Ik haal dit aan omdat stadskernen natuurlijk evolueren. Het standstill-principe werd ingeroepen omdat meer parkeerplaatsen meer verkeer aantrekken. Zelf ben ik ervan overtuigd dat dit principe niet meer algemeen geldt. Klopt dat? Kan daardoor een projectsubsidie worden geblokkeerd?
Een ander potentieel probleem ontstaat door de koppeling van een timing aan de toegezegde subsidies. Wat gebeurt er als lokale projecten, die een meerwaarde creëren, niet binnen de afgesproken timing klaar geraken? Gaan de projectsubsidies dan geheel of gedeeltelijk verloren? Houdt de stad of gemeente zich daarom beter aan haar initiële plan? Is een zekere mate van soepelheid mogelijk? Is het mogelijk de timing van uitvoering minder strikt te hanteren en dus de uitbetaling ook nadien toe te laten? Wilt u dat project per project beoordelen?
De voorzitter: De heer Laurys heeft het woord.
De heer Jan Laurys: Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, dames en heren, ik sluit me aan bij de vraagsteller. De Vlaamse Regering stelde met het Mercuriusfonds in 1997 1 miljard frank ter beschikking voor de opwaardering van de binnenstedelijke commerciële centra. Dat moest leiden tot de opwaardering van de hele binnenstad.
Uit de evaluatie blijkt dat de impuls van het Mercuriusproject vrij groot geweest is. Er zijn 35 projecten gerealiseerd voor een totaalbedrag van 4,5 miljard in 22 Vlaamse binnensteden. Uit een enquête zou blijken dat een aantal projecten die niet werden geselecteerd, toch werden gerealiseerd, weliswaar soms in afgeslankte vorm. Het Mercuriusfonds had alleszins een aanzienlijk hefboomeffect.
CD&V heeft hierover vaak vragen gesteld in de commissie. Mevrouw Vanderpoorten heeft het wellicht over een concreet project. Wij willen praten over de invoering van een Mercurius-bis dossier. Er werd al een hele tijd geleden een opvolger aangekondigd. Ik verwijs naar de beleidsbrief van toenmalig minister Gabriels. Hij beloofde in 2001 dat er, gezien het succes, een opvolger kwam begin 2002. Dat zou dan nog een verbeterde versie zijn omdat hij zou vertrekken van de evaluatie van het eerste project. Dat is echter niet gebeurd.
Bij de begrotingscontrole 2002 werd wel een decretale basis gelegd voor de opvolger van het Mercuriusproject. Uit het FFEU werd een vastleggingskrediet van 12,5 miljoen euro getrokken en een ordonnanceringskrediet van 2,5 miljoen euro voor Dynamo, het stadsvernieuwingsproject, dat er in 2003 zou komen. Daarvan is totnogtoe evenmin iets in huis gekomen.
In het regeerakkoord worden nu maatregelen voorgesteld om de handelsfunctie van de stad te versterken, maar Mercurius als dusdanig wordt niet vernoemd. Ik verwijs naar de vermelding dat de economische en handelsfunctie van de steden moet worden versterkt waarbij de economische parameters zouden dienen voor aanwending van middelen uit het stadsvernieuwingsfonds. De buurtwinkels zouden ondersteuning krijgen. De ruimtelijke wildgroei van baanwinkels zou worden stopgezet door een ruimtelijke clustering van groothandelszaken. Er zou een systeem van rentetoelagen worden uitgewerkt om de schade te dekken die kleine ondernemingen leiden door het gebrek aan bereikbaarheid ten gevolge van openbare werken.
Die accenten vind ik in de beleidsnota niet terug, nochtans zijn een aantal actoren op het terrein om dezelfde redenen bezorgd. De Federatie van de Distributieondernemingen organiseerde dinsdag een studiedag. Daar werd verwezen naar de uitdaging van de stadskernen: leegstand, onveiligheid en concurrentie vanuit de periferie. Tegen die achtergrond formuleerde Fedis concrete voorstellen. Onder andere de herwaardering van het centrummanagement werd gevraagd. Unizo klaagt de toenemende winkelleegstand al jaren aan. Die wordt vooral veroorzaakt door de ongecontroleerde opkomst van grootschalige winkelcentra buiten de steden en zelfs door winkelketens in de binnenstad. Unizo pleit voor een duurzaam kernversterkingsbeleid. Goede bereikbare kernen met een diversiteit aan functies zouden inderdaad tegemoetkomen aan die bekommernis. Heel concreet stelt Unizo een permanente monitoring van de winkelleegstand voor. Een Mercurius-bis-project moet een geïntegreerd handelspandenfonds en een geïntegreerd handelsvestigingsbeleid inhouden. Uit een enquête blijkt nog dat centrummanagement door 91 percent van de handelaars wordt gevraagd. Ze beschouwen dat als een heel nuttig instrument om de handel in de binnenstad te stimuleren. In een Unizo-enquête dringen de handelaars aan op nieuwe gesubsidieerde projecten in de binnenstad om de commerciële functie opnieuw te versterken.
Ik wil iets verder gaan dan een stand van zaken van het Mercuriusproject, maar het debat over een Mercurius-bis-project openen.
De voorzitter: Mevrouw de minister, normaal gesproken hadden we de vraag van mevrouw Vanderpoorten binnen de beleidsnota kunnen agenderen en dan het bredere debat voeren. Zoals de heer Laurys zegt, staat er geen aanknopingspunt in uw beleidsnota. Dat is de reden waarom de vraag vooraf kon worden gesteld, en waarbij ook door andere leden kon worden aangesloten en de vraag kon worden verbreed. We laten het aan uw appreciatie om daar al dan niet nu op in te gaan, of om dit in het kader van de beleidsnota te doen. We nemen wel akte van de vraag van de heer Laurys om de zaak niet alleen naar het verleden, maar ook toekomstgericht uit te breiden.
Minister Moerman heeft het woord.
Minister Fientje Moerman: Mevrouw de voorzitter, geachte leden, de vraag van mevrouw Vanderpoorten was heel concreet gericht op het Mercuriusproject. Mijnheer Laurys, ik neem akte van uw beschouwingen naar aanleiding van deze vraag. Ik stel voor dat we ze hernemen in het kader van de beleidsnota, wanneer er meer tijd en ruimte is.
Ik geef eerst de stand van zaken. Tot op heden werden vijftien projecten gerealiseerd. De totale waarde van die vijftien projecten bedroeg 19.109.075,61 euro en er werd 3.225.379,48 euro steun gegeven. Zeven projecten werden om diverse redenen nooit uitgevoerd. Eén project werd stopgezet wegens financiële problemen bij de privé-investeerder. Vijftien projecten zijn nog in uitvoering en voor deze projecten werd tot op heden reeds 5.759.073,88 euro steun uitbetaald. Ik kan u de lijst met de stand van zaken van de Mercuriusprojecten op 10 november van dit jaar overmaken.
Het standstill-principe voor parkeerplaatsen op centrumlocaties werd in het Mercuriusproject opgenomen via een bijkomende toelichtingsnota die, zoals u zelf hebt aangegeven, werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 15 juli 1997. Dit gebeurde in overeenstemming met het destijds vigerende algemeen mobiliteitsbeleid dat de Vlaamse Regering voerde en omdat het Mercuriusproject zijn investeringen op relatief korte termijn beoogde. Als Vlaams minister kan ik daar onmogelijk van afwijken zonder dat er een nieuwe beslissing is van de Vlaamse Regering.
Ik zou graag ook verwijzen naar het standpunt dat werd ingenomen door voormalig Vlaams minister van Economie Van Rompuy in antwoord op een brief van de stad Lier van 26 mei 1999. In deze brief vroeg de stad of binnen een standstill-situatie de bijkomende vermindering van parkeerplaatsen op het heraangelegde Zimmerplein en in de Eikelstraat mocht worden gecompenseerd in de parkeerhaven of op het openbaar domein. Het standpunt van de minister luidde: 'Het verhogen van het aantal parkeerplaatsen op het openbaar domein is weinig aanlokkelijk. De sterke punten van de heraanleg van de Grote Markt en het Zimmerplein en omgeving zijn juist het verhogen van de pleinfunctie en het reduceren van het aantal parkeerplaatsen. Het verhogen van het aantal parkeerplaatsen in de parkeerhaven is, gezien het projectdossier, een betere oplossing.'
Inzake de timing beoogde de Vlaamse Regering met het Mercuriusproject de stimulering van kernversterkende investeringen op een relatief korte termijn. Om steden en gemeenten en/of privé-investeerders aan te zetten werk te maken van de realisatie van goedgekeurde projecten, kwamen enkel de investeringen in de subsidiabele periode voor steun in aanmerking. De subsidiabele periode werd per project en op voorstel van de investeerders bepaald. Er kan van de timing worden afgeweken op basis van artikel 5, paragraaf 3 van de op 26 mei 1998 door de Vlaamse Regering goedgekeurde type overeenkomst voor Mercuriusprojecten. Deze paragraaf luidt: 'Iedere inhoudelijke verandering van het project en aanpassing van het tijdschema moet vooraf schriftelijk zijn goedgekeurd door de Vlaamse minister, bevoegd voor het economisch beleid.'
Indien de vraag tijdig werd gesteld en afdoende kon worden gemotiveerd waarom de vooropgestelde timing niet kon worden aangehouden, werd de timing steeds gewijzigd. Zo werd bijvoorbeeld voor drie projecten van de stad Lier een wijziging van de timing toegestaan. Eigenlijk zouden situaties zoals u ze aangeeft, zich dus niet mogen voordoen.
De voorzitter: Mevrouw Vanderpoorten heeft het woord.
Mevrouw Marleen Vanderpoorten: U hebt gezegd dat afwijken van het oorspronkelijk principe alleen kan bij een nieuwe beslissing van de regering, maar uit uw motivering kan ik opmaken dat dit eigenlijk niet de bedoeling is of dat daar zeker geen plannen voor bestaan op dit ogenblik.
De voorzitter: De heer Laurys heeft het woord.
De heer Jan Laurys: Ik begrijp de reactie van de minister. Het is evident dat zo'n thema bij de bespreking van de beleidsnota aan bod moet kunnen komen, maar de vraag van mevrouw Vanderpoorten leek me een aangewezen gelegenheid om nog eens op die nagel te kloppen. We stellen dikwijls vast dat dergelijke thema's bij de bespreking van de beleidsnota verdwijnen in de massa. Daarom wilde ik toch eens de aandacht vestigen op onze bekommernis.
De voorzitter: Het incident is gesloten.