Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 21/10/2004
Vraag om uitleg van de heer André Van Nieuwkerke tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over het opwaarderen van de sporter met een handicap
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Van Nieuwkerke tot de heer Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over het opwaarderen van de sporter met een handicap.
De heer Van Nieuwkerke heeft het woord.
De heer André Van Nieuwkerke: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, na de Olympische Spelen vorige zomer werden de Paralympische Spelen georganiseerd. Die laatste zijn een beetje aan ons voorbijgegaan. Er werden wel enkele korte berichten over de medailleoogst verspreid, en in sommige kranten is ook een fotocollage opgenomen. Veel aandacht kreeg dit toptreffen tussen sporters met een handicap echter niet.
Nederland heeft dat ook vastgesteld. Daar wil het parlement meer initiatieven nemen om sporters met een handicap meer in de belangstelling te plaatsen. Velen van ons zijn er zich van bewust dat we de Paralympische Spelen niet op hetzelfde niveau mogen plaatsen als de Olympische Spelen. We moeten dat sereen benaderen, en er de nadruk op leggen dat beide sporten evenwaardig zijn. Veel mensen zijn erdoor gefascineerd, maar ze leggen meer nadruk op de gebreken dan op de sportieve kwaliteiten en de positieve gevolgen voor de gezondheid.
Zoals topsport voor validen een stimulans is om zelf te gaan sporten, zo zijn de Paralympics een hefboom om mensen met een handicap ertoe aan te zetten aan sport te doen. De sector zelf vraagt om de deelnemers aan de Paralympische Spelen eens in het zonnetje te zetten. Op de afgelopen Memorial Van Damme zou dat gebeuren. Het BOIC had daarover onderhandelingen gevoerd, maar de organisatoren haakten af omdat er een negatief advies van de brandweer zou zijn. Nochtans zie je op andere grote sportmanifestaties, zoals thuiswedstrijden van Club Brugge, veel mensen in een rolstoel. Daar kan het blijkbaar wel, hoewel de ruimte er beperkter is dan op de Heizel. We hebben daar dus een kans gemist.
De heer Lieven Coudeyns uit Veldegem is de officiële fotograaf van de Paralympische Spelen. Zijn tentoonstelling over de Paralympics 2002 in Salt Lake City gaat de wereld rond. In Athene nam hij meer dan 7.000 foto's. Er is dus materiaal genoeg om de promotie van die sport te verzorgen.
Op 16 mei 2001 stelde ik de minister al een vraag over de meerkost van sporters met een handicap. Daarover is een studie besteld. In januari 2004 verschenen de resultaten, onder de titel 'Determinanten van sportgedrag bij personen met een handicap in Vlaanderen'. De tekst bevat veel interessant materiaal, en ook een hele reeks beleidsaanbevelingen. Zo wordt gevraagd om handicapspecifieke sportuitrusting te subsidiëren. Wat kan het Riziv doen voor sporters met een handicap? Wat kan het Vlaams Fonds voor hen doen? Kan men accommodatie ter beschikking stellen, met inbegrip van sportinfrastructuur die in het buitengewoon onderwijs voorhanden is? Hoe zit het met regionale coördinatiecellen van zorginstellingen en sportclubs?
In de tekst wordt ook voorgesteld om bewegingsagogen op te leiden en te betrekken bij het werk van kinesitherapeuten. In de curricula van de opleidingen van medici, paramedici en bewegingsdeskundigen moet aan deze zaak aandacht worden besteed. De Vlaamse trainersschool moet in modules voorzien die toestaan om sporters met een handicap op te leiden.
Er staan ook een aantal suggesties in voor decreetaanpassingen, waardoor de sportfederaties voor personen met een handicap bij een en ander kunnen worden betrokken en waardoor er aandacht kan worden besteed aan het vergroten van de toegankelijkheid van de infrastructuur van de clubs en de sportfederaties.
Enkele aanbevelingen hebben betrekking op de sector van de personen met een handicap. De sector moet profielen opstellen voor het beleid, om duidelijk te maken welke sportuitrustingen er nodig zijn en hoeveel die kosten. De sportparticipatie bij personen met een handicap moet bovendien worden vergroot door ervoor te zorgen dat er in hun onmiddellijke omgeving aan sport kan worden gedaan.
In het rapport staan ook aanbevelingen in verband met overleg tussen de overheden en de sportsector voor personen met een handicap. Uiteraard speelt ook het onderwijsgebonden sporten in dit alles een rol. Er moet zeker aan sportpromotie worden gedaan in het buitengewoon onderwijs. Er moet ook worden gewerkt aan de beeldvorming.
Ik denk dat dit lovenswaardige aanbevelingen zijn die we moeten behandelen. We moeten bij het begin van deze legislatuur een duidelijk signaal geven dat we daar werk van zullen maken.
De medaillewinnaars van de Paralympics zijn onlangs gehuldigd in de Senaat, maar daar is men zeer snel over gegaan. Ik wist er zelfs niets van. Ook de koning heeft hen ontvangen en daar kregen we dan enkele beelden van te zien. Die mensen verdienen meer aandacht.
We moeten een traject uitwerken om in samenspraak met de regering en het parlement werk te maken van alle beleidsaanbevelingen. Ik vraag u dan ook om die aanbevelingen eens te bekijken en vervolgens een actieplan op te stellen, waarin staat wat de regering en het parlement kunnen doen. Er is immers nog veel werk aan de winkel. Ook op het niveau van de federale overheid moeten een aantal dingen worden besproken, zoals de Riziv-regelingen.
Mijnheer de minister, ik zou zo'n aanzet zeker appreciëren. Op die manier kunnen we tijdens deze legislatuur iets doen aan de problematiek van de sporters met een handicap.
De voorzitter: Mevrouw Jans heeft het woord.
Mevrouw Vera Jans: Mijnheer de voorzitter, ik heb naar aanleiding van die studie ook een vraag ingediend bij minister Vervotte. De studie bevat inderdaad een groot aantal beleidsaanbevelingen. Ik heb ook sympathie voor de voorstellen die hier zijn gelanceerd in verband met de huldigingen, maar de aanbevelingen gaan tamelijk ver. In welke mate zal er gevolg aan worden gegeven? Hoe zal dat gebeuren? Met welke diensten en sectoren zal er moeten worden samengewerkt?
De voorzitter: De heer Marginet heeft het woord.
De heer Werner Marginet: Mijnheer de voorzitter, het belangrijkste is allemaal gezegd. Ik apprecieer de positieve benadering van sport voor personen met een handicap die ik zojuist heb gehoord. De Paralympics zijn een middel om aandacht en respect te krijgen voor deze sportmensen. Het zijn wel degelijk topsporters.
We moeten echter verder kijken dan deze lovenswaardige topsporters. We moeten zeker eens de doelstellingen bekijken die de Vlaamse Liga voor Gehandicaptensport heeft uitgewerkt. Ik som er enkele op: het bevorderen van de recreatieve en competitieve sportbeoefening, het organiseren van sportmanifestaties en sportinitiaties voor kinderen en jongeren met een handicap, het informeren en sensibiliseren van de overheid, de media en het grote publiek over de mogelijkheden en de betekenis van de gehandicaptensport en het bevorderen van de positieve beeldvorming over personen met een handicap in de sport.
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik zal een initiatief nemen om de gehandicaptensport op de agenda te plaatsen. De sportparticipatie bij personen met een handicap ligt beduidend lager dan de sportparticipatie bij valide personen. Slechts 3 percent van de Vlaamse personen met een handicap onder 60 jaar doet regelmatig aan sport.
De vragen om aangepaste bewegings- en sportactiviteiten zijn talrijk en uiteenlopend omwille van de grote verscheidenheid aan handicaps, de verschillende leeftijdscategorieën en de beleving van de handicap. Er is een groeiende groep personen met een handicap die echt wil sporten. Diverse aspecten in verband met prestaties, ontwikkeling, gezondheid en erkenning spelen daarbij een rol.
De sporters met een handicap moeten net als de valide sporters de mogelijkheid krijgen om in kwalitatieve omstandigheden de verschillende niveaus van sportbeoefening te doorlopen. Ik heb het dan over initiatie, recreatieve sportbeoefening, competitieve sportbeoefening en topsport.
Ik heb daarom beslist om via het uitvoeringsbesluit van het decreet sportfederaties van 13 juli 2001 waarin het prioriteitenbeleid moet worden vastgelegd voor de Vlaamse Regering voor de volgende 4 jaar, en dat als doel heeft de sportparticipatie van specifieke doelgroepen te bevorderen, dat prioriteitenbeleid in het teken te stellen van personen met een handicap.
Ik geef nu een overzicht van de subsidiëring van de sportfederaties voor personen met een handicap voor de periode 2000 tot 2003 op basis van het decreet sportfederaties. De VZW Recreatief Aangepast Sporten kreeg in 2000 143.598,99 euro. In 2001 ging het om 124.984,81 euro. In 2002 ging het om 186.957,67 euro en in 2003 om 217.882,06 euro. Er is dus een sterke stijging. Wat betreft de Vlaamse Liga Gehandicaptensport VZW, merken we dat de subsidie in 2000 in totaal, dus voor werking, personeel, facultatieve opdracht sportkamp, en heel wat in het kader van de topsport, 462.495,52 euro bedraagt. U moet weten dat de facultatieve subsidie topsport in het kader van Europees Kampioenschap, Wereldkampioenschap, internationale wedstrijden en voorbereiding op en deelname aan Olympische Spelen in totaal 329.742,83 euro bedroeg, wat toch een aanzienlijk bedrag is. Dat betekent ongeveer 130.000 euro voor de reguliere werking. We moeten er rekening mee houden dat tijdens een olympisch jaar een veel groter bedrag aan topsport wordt gegeven. De facultatieve subsidie topsport bedroeg in 2001 ongeveer 94.000 euro, in 2002 ongeveer 75.000 euro en in 2003 110.000 euro. Dit toont een forse stijging in de gewone werking. De totale subsidies voor de Liga bedroegen in 2001 247.473,95 euro, in 2002 259.594,74 euro en in 2003 350.343,98 euro.
Op dit ogenblik zijn er twee gehandicapte topsporters tewerkgesteld in het Bloso Tewerkstellingsproject Topsport, namelijk Gino De Keersmaeker en Kurt Van Raefelghem, die respectievelijk zilver en brons behaalden op de Paralympics dit jaar in Athene.
In de uitbouw van het topsportbeleid kan ik u verzekeren dat ik het aandeel van topsport voor personen met een handicap fors zal laten stijgen tijdens deze legislatuur. Dat is één van de twee prioriteiten waarvoor ik in extra bijkomende middelen voorzie.
Ik ben er vanzelfsprekend toe bereid een overleg op te starten naar aanleiding van het eindrapport van het onderzoek van de KU Leuven. Dit onderzoek, namelijk 'Determinanten van sportgedrag bij personen met een handicap in Vlaanderen', werd effectief afgerond in januari 2004. Er werd een eindrapport over het onderzoek ingediend. Het eindrapport en de daarin geformuleerde aanbevelingen zullen deel uitmaken van de fundamenten om een gepast beleid ten aanzien van de sporter met een handicap uit te voeren, zowel wat betreft topsport als breedtesport.
Ik neem heel uitdrukkelijk de aanbevelingen die in het rapport staan mee, en ik zal er alles aan doen ze te kunnen uitvoeren. Ook de opmerking over kinderen en jongeren met een handicap verdient absoluut aanbeveling. De link naar deze groep wordt inderdaad niet altijd automatisch gelegd. Ik dank u voor deze bekommernis.
Er is een huldiging gepland van onze Vlaamse atleten die deelnamen aan de Paralympics en er gelauwerd werden. Alleen stelde ik vast dat op het ogenblik dat ik een hulde plande voor de Olympische atleten, op hetzelfde moment door anderen een huldiging werd georganiseerd. Op het moment dat ik gepland had om de atleten van de Paralympics te ontvangen, werd enkele uren later beslist om op dat moment een ontvangst te organiseren.
Dat is natuurlijk puur toeval.
De minister-president en ikzelf zoeken een originele invalshoek om deze mensen niet alleen te huldigen, maar ook te betrekken bij een samenspraak over waar we naartoe willen. Belangrijke pijlers in het sportbeleid zijn zonder meer participatie en inspraak. Zelfs bij het topsportbeleid moeten we atleten en gewezen atleten veel meer betrekken bij de advisering.
De voorzitter: De heer Van Nieuwkerke heeft het woord.
De heer André Van Nieuwkerke: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw hoopgevend antwoord en ik dank de collega's die zich hebben aangesloten.
Het uitvoeringsbesluit over de prioriteiten is zeer duidelijk. Het moet een aansporing zijn om meer mensen met een handicap aan te zetten tot sportbeleving. Federaties zijn moreel verplicht daar de nodige inspanningen voor te doen. Dat middelen steeds groeien, is uiteraard positief.
Mijnheer de minister, het overleg omtrent de beleidsaanbevelingen zal veel werk vragen. Bent u bereid het Vlaams Parlement feedback te geven over wat de Vlaamse Regering kan doen, wat het Vlaams Parlement kan doen en wat moet worden doorgeschoven naar de federale regering? Een aantal duidelijke afspraken zijn noodzakelijk. Deze commissie kan daar haar steentje toe bijdragen.
Minister Bert Anciaux: Ik ben het daar absoluut mee eens. Ik zal in samenspraak met de commissie nagaan wat door haar kan worden opgevolgd en waar ikzelf verantwoordelijkheid in wil opnemen. Ik doe dit niet in een optiek van het afschuiven van verantwoordelijkheid, maar van de dingen samen te bekijken.
De voorzitter: Het incident is gesloten.