Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 05/10/2004
Vraag om uitleg van mevrouw Dominique Guns tot mevrouw Kathleen Van Brempt, Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, over de problemen met het personenvervoer bij De Lijn
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Guns tot mevrouw Van Brempt, Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, over de problemen met het personenvervoer bij De Lijn.
Mevrouw Guns heeft het woord.
Mevrouw Dominique Guns : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik stel deze vraag naar aanleiding van een aantal recente berichten over het personenvervoer van De Lijn. Daarbij werd onder meer verwezen naar Antwerpen, naar aanleiding van de werken aan de ring rond Antwerpen.
Begin dit jaar was beslist dat de dienstverlening zou worden uitgebreid. Dit zou gebeuren door middel van de aankoop van nieuw rollend materiaal en door de uitbreiding van de diensten die door elk voertuig worden verzorgd.
Volgens de website van De Lijn zou het om 7.700 bijkomende reizigers gaan. Hoeveel reizigers er als gevolg van de verhoging van de frequentie van het aantal ritten zouden bijkomen, staat niet op de website te lezen. We mogen evenwel aannemen dat de aankoop van nieuw rollend materiaal en de verhoging van de dienstverlening tot een stijging van het aantal reizigers zullen leiden.
In een aantal recente persartikelen zijn een reeks verontrustende problemen aan het licht gebracht. Zo zouden de voertuigen bij de uitvoering van bepaalde taken worden overladen, waardoor chauffeurs reizigers soms gewoonweg moeten laten staan. Het feit dat de reizigers meestal moeten rechtstaan, zou de veiligheid in het gedrang brengen. Een bus heeft niet meer dan 35 zitplaatsen, maar wel 95 staanplaatsen. Tussen de regels wordt tevens de vraag gesteld of het bijzonder krap opgestelde dienstrooster wel stipt kan worden uitgevoerd.
Uit een enquête die Test-Aankoop in november 2003 onder reizigers van De Lijn heeft gehouden, blijkt dat de reizigers zich vooral vragen stellen bij de verkeersveiligheid van de bussen en vooral om meer zitplaatsen op de bussen vragen.
Uit nog een ander artikel blijkt dat de bussen van De Lijn niet altijd stoppen voor rolstoelpatiënten. Zo goed als alle voertuigen van De Lijn zijn toegankelijk gemaakt voor rolstoelpatiënten, maar soms kunnen of mogen de chauffeurs deze installatie niet gebruiken.
Vooral met betrekking tot de verkeersveiligheid, stel ik me heel wat vragen. Onlangs heeft een bus van De Lijn in Malle een ongeval gehad. Ik probeer me niet in te beelden wat de gevolgen zouden zijn geweest indien dit ongeval tijdens het spitsuur, met 95 rechtstaande schoolkinderen in plaats van zestien zittende passagiers, zou hebben plaatsgevonden.
Mevrouw de minister, klopt het dat sommige voertuigen tijdens het uitvoeren van bepaalde taken worden overladen? Kan een chauffeur weten of zijn bus al dan niet is overladen? Wie is in dergelijke gevallen bevoegd om te bepalen of op dat voertuig nog meer reizigers mogen worden toegelaten? Laten de geplande rijtijden de uitvoering van alle diensten toe? Zijn alle nieuw aangekochte voertuigen effectief in gebruik genomen? Zijn maatregelen getroffen om de toekomstige overbelasting van de voertuigen te vermijden? Is er een verband tussen de overbevolking van een autobus en de onmogelijkheid om rolstoelpatiënten te vervoeren? Is al eens nagegaan hoe de installaties voor rolstoelpatiënten optimaler kunnen worden gebruikt? Gaat het hier om specifiek Antwerpse problemen die rechtstreeks aan de werken zijn gerelateerd, of doen ze zich ook in andere regio's voor?
De voorzitter : Minister Van Brempt heeft het woord.
Minister Kathleen Van Brempt : Mijnheer de voorzitter, we mogen al deze problemen niet door elkaar halen. Ik zal de vragen van mevrouw Guns een voor een overlopen.
De overbevolking van bussen doet zich vooral in het begin van een nieuw schooljaar voor. Op dat ogenblik kan immers moeilijk worden ingeschat waar de nieuwe studenten en leerlingen zich zullen aandienen. Dit is een gevolg van de stijgende verkoop van netabonnementen. Het is zeer moeilijk geworden om op voorhand in te schatten welke lijnen erg druk zullen worden.
De chauffeurs en de controleurs stellen op het terrein vast of zich een overbelasting voordoet. Indien het om een structurele overbelasting gaat, wordt onmiddellijk ingegrepen. In dat geval worden gelede bussen of trams ingezet of worden bepaalde ritten ontdubbeld.
Tussen 18 september en 4 oktober van dit jaar heeft De Lijn tellingen uitgevoerd om de effecten van het begin van het nieuwe schooljaar in te schatten en om eventueel de eigen ritten bij te sturen. Deze situatie wordt met andere woorden permanent opgevolgd. In de regio Antwerpen is tot op heden weinig structurele overbelasting vastgesteld. De minder-hindermaatregelen hebben het mogelijk gemaakt deze problemen te verhelpen.
Kan een chauffeur weten of zijn bus of tram al dan niet is overladen? Wie is, in voorkomend geval, bevoegd om te bepalen of nog extra reizigers mogen worden vervoerd? Ik vind dit zeer terechte vragen. Op dit ogenblik hanteren we in dit verband normen. Wie op een bus stapt, ziet trouwens over hoeveel zit- en staanplaatsen die bus beschikt. Tot mijn eigen verbazing ligt de wettelijk vastgelegde norm momenteel op zeven personen per vierkante meter. De reizigers krijgen natuurlijk een gevoel van overbevolking lang voor deze norm is bereikt. De Lijn heeft de chauffeurs dan ook de opdracht gegeven om zelf in te schatten wanneer ze met overbevolking te maken krijgen. Ze moeten dit onmiddellijk aan de dispatching doorgeven en zelf beslissen of ze nog mensen op hun bus of op hun tram toelaten. Door het doorgeven van die informatie, zal de dispatching vrij snel een oplossing trachten te vinden. Als het om een structureel probleem gaat, worden er structurele oplossingen geboden.
De geplande reistijden laten toe om alle diensten uit te voeren, uiteraard afgezien van incidenten zoals ongevallen, een breuk in de bovenleiding, enzovoort. Daar waar er zich moeilijkheden voordoen die worden veroorzaakt door structurele doorstromingsproblemen, worden in samenspraak met de wegbeheerder de nodige voorzieningen getroffen. Exacte cijfers hierover zullen in de toekomst ter beschikking worden gesteld. De Lijn bereidt op dit moment een monitoringsysteem voor waardoor op een grondige en statistische manier het probleem in kaart wordt gebracht.
De extra 10 Hermelijntrams en de 130 gelede bussen zijn intussen in exploitatie. Alle nieuwe voertuigen werden dus ook effectief in gebruik genomen.
Er is geen verband tussen de overbezetting en het niet kunnen vervoeren van rolstoelgebruikers. Het is bijna hypothetisch dat een wachtende rolstoelgebruiker een overvolle bus voorbij moet laten rijden. Op dat moment treedt het systeem dat ik daarnet heb uitgelegd in werking.
Ik wil er de nadruk op leggen dat er vandaag geen probleem is in Antwerpen. Ook in de andere regio's zijn er geen structurele moeilijkheden waaraan niet onmiddellijk wordt verholpen.
De voorzitter : Mevrouw Guns heeft het woord.
Mevrouw Dominique Guns : Mevrouw de minister, in het artikel stond dat de rolstoelgebruikers gewoon niet werden meegenomen omdat er geen verlaagde opstap was. Wanneer die er wel was, stapte de chauffeur niet uit of mocht hij het niet. Wordt daar iets aan gedaan?
Minister Kathleen Van Brempt : Mevrouw Guns, dat heeft niets te maken met overvolle voertuigen. Er zijn enkele conflicten die we trachten weg te werken. Op dit moment kunnen we omwille van veiligheidsredenen chauffeurs niet verplichten om te stoppen en de rolstoelgebruiker toegang te verlenen tot de bus. Daarvoor zoeken we op dit moment een oplossing.
De voorzitter : Het incident is gesloten.