Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme Vergadering van 29/04/2004
Vraag om uitleg van de heer Jan Loones tot de heer Bart Somers, minister-president van de Vlaamse regering, over de Vlaamse belangen in het Airbus A400M-dossier
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Loones tot de heer Somers, minister-president van de Vlaamse regering, over de Vlaamse belangen in het Airbus A400M-dossier.
Minister Ceysens antwoordt in naam van minister-president Somers.
De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones : De regering sleept dit Airbusdossier al jaren met zich mee. Men heeft er een potje van gemaakt. De vooruitgang die toch al werd geboekt, is er niet gekomen dankzij de overheid maar komt van de privé-sector. Het A400Mdossier is op 11 maart 2004 onder het waarnemend voorzitterschap van mevrouw Declercq aan de orde gekomen.
De minister heeft bij de laatste interpellatie haar onvrede laten blijken en heeft er zelfs lof voor gekregen van de interpellant. Zij heeft een schrijven gericht aan minister Moerman om het dossier te deblokkeren, dat tot op vandaag zonder gevolg is gebleven. Als er binnen een redelijke termijn geen gevolg aan wordt gegeven, wordt de zaak aanhangig gemaakt op het Overlegcomité.
Intussen zijn wij opgeschrikt door een Vrije Tribune van de heer Karel Vervoort, afgevaardigd beheerder van de FLAG, de Vlaamse Lucht- en Ruimtevaartvereniging, in Doorbraak, het blad van de Vlaamse Volksbeweging. Hij uit sterke kritiek op hetgeen er in dit dossier gebeurt. Ik wil sommige punten van kritiek naar voren brengen, toch geuit door een van de partners van uw beleid.
De heer Vervoort gaat terug naar de aanvankelijke overeenkomst van 1 juni 2001 over de zeven Airbus 400M toestellen of militaire transporttoestellen. Het opvolgingscomité moest samenkomen en de federale ministers voor Economie en Begroting waren federaal verantwoordelijk voor het bewaken van een evenwichtige deelname van de bedrijven aan de overheidsbestellingen. Dat laatste slaat zowel op de verdeling over de gewesten als op de verdeling over de bedrijven. In december 2001 werd dit aangevuld door een memorandum of understanding en de oprichting van Occar, een Europees samenwerkingsinitiatief in de militaire industriële sector. In totaal zijn 180 toestellen aangekocht, waarvan 7 voor België.
In principe moet voor 100 percent economische return worden verwezenlijkt. We kennen het Franse dossier. Ik zal er niet op terugkomen. In de federale regering is beslist om niet langer met economische compensaties te werken. In ieder geval is voor de mogelijkheid en zelfs voor de verplichting van het bewaren van de evenwichten gezorgd. Uiteindelijk is gesteld dat het risico voor een ondermaatse belangenlocatie bij de Vlaamse bedrijven wel degelijk bestond. Dat schijnt nu ook uit te komen.
De heer Vervoort stelt : 'Het voorspelbare resultaat is er dan ook gekomen. De Vlaamse belastingbetaler betaalt minimum 60 percent van de totale kostprijs, maar krijgt op basis van de huidige gegevens nog geen 18 percent terug in economische return.' Wallonië en Brussel krijgen mogelijk dus 82 percent van de economische return. Hij noemt dat de hold-up van Vlaanderen door de federale regering. De hold-up bedraagt 546 miljoen euro of 22 miljard frank.
Verder stelt hij : 'Door de FLAG aangezet tot actie schreef voormalig minister-president Dewael een brief naar premier Verhofstadt om de scheefgetrokken situatie van het A400M-programma aan te klagen. De brief is mede ondertekend door uw voorganger minister Gabriels en door minister Van Mechelen. Nooit gaf de premier antwoord.'
Ik kan niet anders dan het artikel aanbevelen aan de geïnteresseerden. Blijkbaar zijn er nog andere vragen geweest vanuit de FLAG, maar zonder resultaat. Vorig jaar deed de FLAG een laatste poging om de federale verantwoordelijken aan te zetten het A400M dossier eindelijk op de rails te zetten. Het resultaat blijft nul. Mijnheer de minister, we wisten wel dat het mis liep, maar als de sector zelf de cijfers zo duidelijk stelt, is dat opnieuw een vraag in het parlement waard.
Een tweede vraag gaat naar de verhouding tussen u als minister voor Economie en de sector. Het is een zeer eigenaardig procédé dat de afgevaardigd beheerder van de belangrijkste belangenbehartiger van de ruimtevaart en luchtvaart zijn toevlucht moet nemen tot een vrije tribune. Het moet zijn dat alle andere kanalen zijn geblokkeerd of dat de verhouding grondig is verstoord, tot in het onredelijke. Het is niet een politiek mandataris, het is niet iemand die via het publiek zijn frustratie moet uitschreeuwen, wat trouwens misschien ook niet de beste wijze van handelen is. Het geeft aan dat er iets grondigs fout zit.
Mevrouw de minister, wat hebben de contacten opgeleverd waarvan sprake in uw antwoord op de interpellatie van 11 maart? Hoe zijn de verhoudingen met de sector? Hoe werden die verstoord?
Wat kan u doen om opnieuw rust te brengen? Het zou een totaal ongezonde situatie zijn om zo door te gaan.
De voorzitter : Minister Ceysens heeft het woord.
Minister Patricia Ceysens : Mijnheer Loones, ik begrijp dat de aanleiding van uw vraag een vrije tribune is van de voorzitter van de FLAG. Ik weet niet waarom de man een vrije tribune heeft geschreven, maar ik kan me niet indenken dat het is omdat het zijn laatste kans was om zijn verhaal kwijt te kunnen. Hij heeft me gevraagd hem te zien en ik ben daar op ingegaan. Er is een hele delegatie bij mij geweest en ik heb toen uitvoerig de dossiers bekeken.
Ik wil er geen onduidelijkheid over laten bestaan dat dit in de eerste plaats vragen zijn voor de federale overheid. Ik kan deze mensen wel ontvangen en hun dossiers bekijken. Ik kan ingaan op hun vraag om mij te zien. U zult niet in de vrije tribune lezen dat de aanleiding was dat hij geen gehoor en geen toegang krijgt bij mij. Omdat u dit enigszins insinueert, wil ik dit met klem ontkennen. Wel kan ik de problemen van deze man niet helemaal oplossen want het is duidelijk een federale bevoegdheid. Niettemin vond ik het opportuun hem te ontvangen en naar het probleem te luisteren.
Het is niet de eerste keer dat dit thema aan bod komt. U hebt verwezen naar een interpellatie op 11 maart. Toen ging het over de twee Airbusdossiers. Er is een groot verschil tussen de twee. De A380 is geen militair programma en krijgt een totaal andere behandeling dan het dossier dat u nu aanraakt, namelijk Airbusdossier A400M, wat een militair transportvliegtuig is. Nogmaals : bestellingen vallen onder de federale bevoegdheid.
Economische compensaties zijn in principe niet toegelaten omdat ze onverenigbaar zijn met het principe van het vrije handelsverkeer. Een uitzondering is mogelijk door een beroep te doen op artikel 223 paragraaf 1b van het EEG-verdrag. Dat bepaalt dat elke lidstaat maatregelen kan nemen die hij noodzakelijk acht voor de bescherming van de wezenlijke belangen van zijn veiligheid en die betrekking hebben op de productie en handel in wapens, munitie en oorlogsmateriaal.
In België is de wettelijke basis voor deze uitzonderingsregel gelegd in artikel 3, paragraaf 3 van de wet van 24 december 1993. Zoals u weet, en u kent wellicht ook de beweegredenen, besliste de federale regering eind 2000 om een eind te maken aan het systeem van de economische compensaties bij militaire aankopen.
Uiteindelijk werd het systeem met het KB van 6 december 2001 opnieuw ingevoerd en als volgt geconcretiseerd. Voor elke legeraankoop wordt afzonderlijk beslist of er met economische compensaties wordt gewerkt. Er zal slechts rekening worden gehouden met de compensaties als er offertes zijn met een gelijke prijs kwaliteitverhouding. In dat geval zullen de compensaties bij de afweging voor 15 percent mogen meetellen.
Dit KB bleef tot op heden onuitgevoerd omdat er een protocolakkoord nodig is tussen landsverdediging en Economische Zaken. Gelet op het belang van deze materie, ook voor Vlaanderen, heb ik inderdaad een brief geschreven naar federaal minister Moerman om te wijzen op het belang van deze zaak voor Vlaanderen.
U zei dat het misschien te snel is dat er iets zou veranderd zijn. Ik kan u zeggen dat, nadat ik de brief heb geschreven begin maart, er op 23 maart een overleg is opgestart tussen de federale excellenties en er een informatie-uitwisseling plaats heeft gevonden tussen de beide administraties over de legerdossiers die in aanmerking komen voor compensaties. Navraag bij mijn federale collega van Economische Zaken leert me dat de FOD Economie nu heel wat informatie ter beschikking heeft om de mogelijkheden van de economische compensaties te exploiteren. Het komt er nu op aan dat hieraan effectief gevolg wordt gegeven en dat men bij de feitelijke gunning van de contracten ook rekening houdt met de mogelijkheid van de economische compensaties.
Natuurlijk zijn de gewesten betrokken bij het economisch compensatiebeleid via de Raad voor de Nijverheidscompensaties. De twee Vlaamse leden worden aangewezen door de SERV. Deze raad, die bij ministerieel besluit van 18 juli 1997 werd opgericht, heeft als opdracht voor de minister van Economie adviezen op te stellen over de algemene lijnen te volgen in het beleid van de compensaties.
Het schrijven waaraan ik bij de vraag van 11 maart refereerde, is wel degelijk opgevolgd. Eind maart is er een overleg geweest en is het dossier terug op gang getrokken. Ik vind dat we op deze zaak moeten blijven aandringen. Dat doe ik ook, zowel formeel als informeel.
De voorzitter : De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones : Mevrouw de minister ik dank u voor uw antwoord. Het kan ook moeilijk anders dan dat het niet zoveel nieuws bijbrengt. Toch verwijst het naar de nieuwe evoluties in verband met het opvolgingscomité.
Wat ons en ook de FLAG ergert, is dat men aanvankelijk zeer uitdrukkelijk had voorzien dat dit opvolgingscomité er zou komen. De beslissing van de ministerraad van 1 juni 2001 voorzag in de oprichting van een opvolgingscomité onder de ministers van Economie en Begroting. Daar moest het evenwicht tussen de bestedingen worden nagegaan. We zien in werkelijkheid dat het opvolgingscomité niet werkt en dat het bovendien totaal onder de verantwoordelijkheid valt van de federale minister van Landsverdediging. Dan weten we natuurlijk wel hoe laat het is.
Het is een federaal dossier. Zolang de federale overheid haar verantwoordelijkheid niet neemt, zal het blijven mislopen. Uiteraard bent u ons aanspreekpunt als Vlaams minister van Economie. Ik had mijn vraag ook gericht aan de minister-president om te wijzen op de scheeftrekking van de belangen. Het kan natuurlijk niet dat we bij investeringen van die orde van grootte, als er dan al compensaties zijn, voor een aandeel van 60 percent in het dragen van de lasten slechts 18 percent van de compensaties ontvangen.
Mevrouw de minister, ook dit dossier zal de stap maken naar de volgende legislatuur. Het is me een raadsel hoe dit kan worden rechtgetrokken. We zullen in elk geval op een of andere manier de recuperatie van dit dossier bij andere dossiers moeten halen met een totaal nieuwe globaliseringsverdeelsleutel. Het was aanvankelijk onze stelling in de programma's van landsverdediging dat men een compensatie over de hele periode moet krijgen. Dat zal echter afhangen van onderhandelingen en andere dwangmiddelen die kunnen worden ingezet dan dit van een individueel parlementslid aan een individueel minister. Het zal ander overleg en belangenbehartiging vragen dan op dit ogenblik mogelijk is.
De voorzitter : Het incident is gesloten.