Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 20/04/2004
Vraag om uitleg van de heer Luk Van Nieuwenhuysen tot de heer Gilbert Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de vervuiling van een arm van het Zeekanaal Brussel Schelde te Bornem
Vraag om uitleg van de heer Johan Malcorps tot de heer Gilbert Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over het storten van vervuild slib in de oude kanaalarm te Bornem
De voorzitter : Aan de orde zijn de samengevoegde vragen om uitleg van de heer Van Nieuwenhuysen tot de heer Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de vervuiling van een arm van het Zeekanaal Brussel-Schelde te Bornem, en van de heer Malcorps tot minister Bossuyt, over het storten van vervuild slib in de oude kanaalarm te Bornem.
De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dacht vorige maand dit ik in deze legislatuur mijn laatste vraag over het Zuidelijk Eiland had gesteld, maar de omstandigheden hebben er anders over beslist.
Om het geplande industriegebied te kunnen ontsluiten, waren er tot voor kort werken aan de gang om de oude kanaalarm te dempen. Mijnheer de minister, ik heb u daarover op 30 oktober 2003, onder meer over de herkomst van het slib, een schriftelijke vraag gesteld. In uw antwoord zegt u dat de specie afkomstig is van andere werken in of aan het Zeekanaal, en dat de nodige vergunningen voor het aanwenden van die specie waren afgeleverd.
Ondertussen is er ongeveer 60.000 kubieke meter gestort. Via de media hebben we vernomen dat de Milieu inspectie heeft ontdekt dat het om zwaar vervuild slib gaat, waarin onder meer pesticiden, zware metalen en koolwaterstoffen werden aangetroffen, naast allerlei afval.
Mijnheer de minister, waarop was uw antwoord destijds gebaseerd? De NV Zeekanaal beschikt weliswaar over het certificaat voor het hergebruik van baggerslib als bouwmateriaal, maar als het over vervuild materiaal gaat, is er wel degelijk een vergunning nodig.
Vandaag lees ik in De Morgen dat de NV Zeekanaal al in juni 2003 wist dat de gebruikte specie vervuild was. Mijnheer de minister, het stuit me tegen de borst dat zowel de OVAM als de gemeentebesturen van Puurs en Bornem niet op de hoogte werden gebracht van de aanwending van het slib. Toen dit later wel gebeurde, is niet ingegaan op hun aanmaning om de verontreinigde baggerspecie uit het kanaal weg te halen. Er zou zelfs nog meer slib zijn gestort.
Uit de pers hebben we ook vernomen dat de vervuilde specie afkomstig is van een oude stortplaats van de stad Brussel. Het materiaal werd ook gebruikt om een bedrijventerrein aan te leggen op de betreffende site. Ook hier rijst de vraag hoe het verder moet. Moet de stortplaats worden gesaneerd? Moet het bedrijventerrein dat met de afval werd aangelegd, ook worden gesaneerd?
Hoe moet het nu verder met het dempen van de oude kanaalarm en de toekomst van het Zuidelijk Eiland? Door de NV Zeekanaal is beloofd dat de gestorte specie zal worden opgegraven. Het is me niet duidelijk of wordt bedoeld dat alles zal worden weggegraven, of uitsluitend het vervuilde deel. Ik vraag me af of dit duidelijk lokaliseerbaar is.
Wordt het project afgewerkt? Welke gevolgen heeft deze gang van zaken voor de ontsluiting en de industriële ontwikkeling van het westelijk deel van het Zuidelijk Eiland?
Mijnheer de minister, er blijft betwisting over de vraag of het deel van de oude kanaalarm waar de werken werden stilgelegd, al dan niet in habitatrichtlijngebied ligt. Sommigen zeggen dat dit niet het geval is, maar als ik het goed heb begrepen, zei minister Tavernier vorige maand dat dit wel het geval is.
Mijnheer de minister, in een recent antwoord op een schriftelijke vraag van 12 maart bevestigt u dat de stedenbouwkundige vergunning van 2 augustus 1984, voor de reliëfwijziging van de industriezone, ondertussen is vervallen, en er geen werken meer kunnen worden uitgevoerd in de vakken A, B, C en D.
In het federale parlement heeft de heer Mortelmans van de federale minister van Financiën vernomen dat het territoriaal bevoegd aankoopcomité de beide onteigenende overheden heeft verzocht om een vergelijk te treffen. Aan de opdrachtgevers werd gevraagd om een oriënterend bodemonderzoek uit te voeren. Er wordt, aldus de minister van Financiën, gewacht op de resultaten van dit onderzoek en het advies van de OVAM ter zake.
Mijnheer de minister, ik wil van u vernemen of er wordt gewerkt aan het vergelijk waar minister Reynders naar verwijst. Als ik het allemaal goed begrijp, werden werken uitgevoerd in een gebied dat eigenlijk nog niet onteigend is.
De voorzitter : De heer Malcorps heeft het woord.
De heer Johan Malcorps : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, na de Bouwinspectie enkele weken geleden, heeft nu ook de Vlaamse Milieu-inspectie een proces-verbaal opgemaakt over de demping van de oude kanaalarm tussen het oostelijk en westelijk deel van het Zuidelijk Eiland tussen Bornem en Puurs. De Milieu-inspectie treedt op tegen het storten van verontreinigde baggerspecie. De NV Zeekanaal stelt dat het de nodige certificaten kreeg van de OVAM, voor baggerspecie die afkomstig is van baggerwerken in het Zeekanaal, ter hoogte van de kaaimuur van het vroegere bedrijf Grace Silica. Met die baggerwerken zou men op een oude stortplaats van de stad Brussel gestoten zijn. In plaats van dit afval af te voeren, werd het gebruikt om de oude kanaalarm te Bornem mee op te vullen.
Ondertussen geeft ook de Europese Commissie gevolg aan een klacht over het Zuidelijk Eiland, zowel over het opvullen van de oude kanaalarm met vervuilde specie, als over de onteigeningsbeslissing van u, mijnheer de minister, inzake het aanleggen van een ontsluitingsweg doorheen het Europese habitatrichtlijngebied. De Europese Commissie heeft enkele weken geleden een vraag om informatie gesteld aan het Vlaams Gewest, wat de eerste stap is in een eventuele procedure van ingebrekestelling. Ze zal zich binnen enkele weken een eerste keer over het dossier buigen. Het gaat om een drieledige klacht : het indienen van een bouwdossier voor industrialisatie zonder passende beoordeling, uw onteigeningsbeslissingen doorheen Europees habitatrichtlijngebied, en de opvulling van een oude kanaalarm met vervuilde specie.
De NV Zeekanaal kondigde aan dat men de vervuilde specie zal verwijderen en de oude kanaalarm weer in zijn oude staat zal herstellen. Het blijft echter onaanvaardbaar is dat de NV Zeekanaal, een VOI onder uw voogdij, dan toch blijkbaar een loopje heeft genomen met de Vlaamse en Europese milieuwetgeving.
Mijnheer de minister, over hoeveel vervuilde baggerspecie gaat het nu eigenlijk? Het is immers beslissend te weten hoe groot het probleem is. Gaat het daadwerkelijk om maar 5 percent van de totale hoeveelheid? Hoe komt het dat men dat zo exact weet? Wat is de samenstelling van de vervuilde fractie? Er werd in de pers gewag gemaakt van puin, metaalslakken, zware metalen, gechloreerde koolwaterstof en pesticiden.
Ik verwijs naar het artikel in De Morgen van vandaag. In dit artikel stelt deze krant te beschikken over briefwisseling tussen de NV Zeekanaal en aannemers, waaruit blijkt dat men in juni van vorig jaar op de hoogte was van de vervuiling van specie. Dat zou een ernstige zaak zijn. De hamvraag luidt dus : was men bij de NV Zeekanaal op de hoogte van de vervuiling van een deel van de baggerspecie? Heeft men dan bewust de bestaande milieuwetgeving overtreden?
Hoever staat men met het verwijderen van het vervuilde materiaal? Waar wordt dat materiaal dan heen gebracht? Wat zijn de gevolgen voor de demping van het kanaal en voor de geplande aanleg van de ontsluitingsinfrastructuur? Welke garanties biedt u dat er niet opnieuw overtredingen of procedurefouten worden gemaakt in dit dossier, dat ondertussen al lang aansleept?
De voorzitter : Minister Bossuyt heeft het woord.
Minister Gilbert Bossuyt : Mijnheer de voorzitter, ik heb hier een hele reeks gevolgtrekkingen gehoord, de ene al erger dan de andere. Laten we de werkelijkheid onder ogen nemen alvorens gevolgtrekkingen te maken. Dat zal ons sterk ten goede komen. Als de commissie dit toelaat, wil ik vragen dat we de heer Clinckers administrateur-generaal van NV Zeekanaal zelf aan het woord zouden laten om een technische uitleg te geven over wat er nu precies aan de hand is. Zo kunt u dit uit eerste hand vernemen, en hem desgevallend ook de nodige vragen stellen, zodat dit incident volledig wordt opgehelderd. Ik vind het immers erg dat dergelijke zaken dergelijke proporties aannemen.
De voorzitter : De heer Clinckers heeft het woord.
De heer Leo Clinckers : Mijnheer de voorzitter, ik wil eerst een aantal elementen op een rij zetten. Een daarvan is de stedenbouwkundige toestand van het gebied. Er is een gewestplan en een bijzonder plan van aanleg, die allebei de bestemming van industriegebied geven aan de oude kanaalarm. Naast deze kanaalarm is een industriegebied gelegen, waarop door de Vlaamse regering in 2002 een habitat is gemaakt.
Een ander element is de uitvoeringswijze van de werken. Bij het uitvoeren van oeververdedigingen en de bouw van nieuwe kaaimuren moeten er uitgravingen gebeuren. Voor het uitgraven van grond bestaat de regelgeving dat daarbij de kwaliteit van de bodem moet worden onderzocht. Ook in dit geval zijn die regels gevolgd. Er is een bodemdeskundige aangesteld, in dit geval het bureau EcoTal. Deze mensen moesten dan, conform hun erkenning, de nodige handelingen doen inzake monsternames en analyses van de gronden. Vervolgens hebben ze een dossier gemaakt, met daarin een voorstel wat er met deze grond mag gebeuren. Ook in dit geval werd dit voorstel verzonden naar de OVAM. De OVAM beslist dan wat er met die grond kan gebeuren. Hier gaat het in hoofdzaak over de gronden die zijn vrijgekomen bij het vrijmaken van de kaaimuur van het voormalige terrein van Grace, gelegen te Puurs. Deze gronden zijn uitgegraven en deels gestort in de oude kanaalarm. Ik benadruk dit woordje 'deels'.
Er werd daarnet gezinspeeld op een briefwisseling die bij De Morgen zou zijn terechtgekomen.
Minister Gilbert Bossuyt : We gaan die brief ook opvragen bij De Morgen.
De heer Leo Clinckers : Daar ook de politie deze zaak onderzoekt, berusten al deze brieven ook bij de politie.
We weten al jaren dat op deze plaats een oud huisvuilstort van de stad Brussel ligt, zoals trouwens op vele plaatsen langsheen het zeekanaal en andere waterlopen in de omgeving. Daarmee moet rekening worden gehouden. Dit is ook in de verschillende onderzoeken van de voorgeschiedenis van het voormalige Grace-terrein naar voren gekomen.
Hoewel de ingenieurs beschikten over een attest waarin stond wat met de grond kon gebeuren, hebben ze zich voorzichtiger opgesteld dan ze eigenlijk moesten. Ze hebben beslist het gedeelte van de grond voor de kaaimuur dat bovenaan zat en waarin zich misschien nog een deel van het huisvuilstort bevond, ter plaatse, op het terrein te laten en het niet af te voeren.
Ik citeer even wat hierover in de brief aan de aannemer van 23 juni 2003 stond, maar jammer genoeg niet in de krant stond : 'De specie afkomstig van de uitgravingen van het oude stort voor de kaai van het ex-Grace-terrein dient uitgespreid te worden in een dunne laag over het resterende terrein, teneinde een zo ruim mogelijke aanvulling met zand te kunnen uitvoeren. Hiervoor dient u ons zo spoedig mogelijk een verantwoorde kostenopstelling te bezorgen.'
Hieruit blijkt duidelijk de zorgzaamheid van de ingenieurs van de afdeling Zeeschelde die met de leiding van deze werken belast zijn. Ze hebben geoordeeld dat deze specie op het terrein moest blijven.
De overblijvende specie is vervolgens uitgegraven en in de oude kanaalarm gestort. Het zou gaan over 60.000 kubieke meter. Volgens de stalen van de politiediensten zou een deel ervan een probleem opleveren. Het volume van dat deel wordt geschat op 2.000 tot 3.000 kubieke meter. Dat zijn analyses van de politiediensten, niet de onze. Het gaat om een erkend bureau. We hebben er alle vertrouwen in dat ze dit correct bekijken.
Er werden zeven monsters geanalyseerd door Envirotex NV. Via de NV Zeekanaal, Watergebonden Grondbeheer Vlaanderen werden de resultaten van het onderzoek bezorgd aan de NV EcoTal. De resultaten werden door EcoTal getoetst aan de Vlarea-normen voor bouwstoffen en bodem. De resultaten voldoen aan de Vlarea-normen, behalve voor de specie ter hoogte van monstername punt 1. Dit mengmonster werd samengesteld uit twee grondboringen tot 1 meter, uitgevoerd op 7 en 9 meter afstand van de kaaimuur. Hier werd een overschrijding van de norm voor chloorhoudende bestrijdingsmiddelen vastgesteld.
Om een totaalbeeld te verkrijgen van de kwaliteit van de specie met betrekking tot de Vlarea-normen voor bouwstoffen dienen nog extra analyses te gebeuren. Die bijkomende analyses zijn lopende.
Dit alles betekent dat de overschrijding en het probleem erg beperkt zijn. Het gaat over 2.000 tot 3.000 kubieke meter die een probleem opleveren, op een totaal van 60.000 kubieke meter. De raad van bestuur van de NV Zeekanaal heeft recent beslist om deze specie af te voeren en deze problematiek te stoppen, hoewel de oorspronkelijke houding was dat, daar slechts één van de zeven uitgevoerde analyses een probleem opleverde, het geboden was de specie voort te analyseren en terzake een nieuwe dossier in te dienen. De raad van bestuur heeft echter geoordeeld dit niet te doen en de specie af te voeren. Daarvoor werden enige tijd geleden de financiële middelen bekomen. Er is opdracht gegeven om dit af te voeren. Met die werken is begonnen op 19 of 20 april laatstleden.
De voorzitter : De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen : Mijnheer de voorzitter, ik wil de heer Clinckers danken voor zijn technische uitleg. Het is immers de bedoeling van deze vraag om uitleg om duidelijkheid te krijgen over zaken die in de pers verschenen zijn. Het lijkt me normaal,mijnheer de minister, dat die toch wel enige onrust hebben veroorzaakt. Ik ben blij met de uitleg die u me hebt verstrekt, mijnheer Clinckers. Ik heb onvoldoende kennis om daar verdere vragen over te stellen. Ik neem daar akte van.
De voorzitter : De heer Malcorps heeft het woord.
De heer Johan Malcorps : Mijnheer de voorzitter, vooreerst wil ik duidelijk zeggen dat het de heer Baert van de Milieu-inspectie was die deze zaak naar buiten heeft gebracht en er de nodige ruchtbaarheid aan heeft gegeven. Het is normaal dat we er hier in het parlement dan verder vragen over stellen. (Opmerkingen van minister Gilbert Bossuyt)
De cijfers zijn erg relevant terzake. Het zou gaan over 3 tot 5 percent van de totale hoeveelheid baggerspecie die in zekere mate vervuild zou zijn met chloorhoudende stoffen.
Minister Gilbert Bossuyt : Dat is iets anders dan de opsomming die u geeft.
De heer Johan Malcorps : Ik heb alle dingen opgesomd die in de pers vernoemd zijn, en gevraagd wat daar nu van waar is.
De voorzitter : De heer Clinckers heeft het woord.
De heer Leo Clinckers : Wat we weten, is dat 2.000 tot 3.000 kubieke meter een probleem kunnen stellen. We hebben ook de zeven monsters die door de politiediensten zijn genomen, in opdracht van het parket, en waarvan één monster een probleem oplevert. Daarom werd op sommige ogenblikken gewag gemaakt van 100 of 10 kubieke meter. De raad van bestuur van de NV heeft echter geoordeeld dat, gelet op de onrust die is ontstaan hierover, het wijzer was om die 2.000 tot 3.000 kubieke meter af te voeren, ook gelet op de kostprijs. Het gaat hier immers over een bescheiden kostprijs ten opzichte van het geheel van de werken. Om de bevolking gerust te stellen, laten we dit dus afvoeren, zodat men niet meer moet gaan discussiëren over de laatste kubieke meter.
De heer Jul Van Aperen, voorzitter : Het gaat dus eigenlijk over één zevende van mogelijk 5 percent. Dat komt neer op ongeveer 0,7 percent. Men heeft geen risico genomen. (Opmerkingen van de heer Johan Malcorps)
Minister Gilbert Bossuyt : Dat is nochtans de werkelijkheid, mijnheer Malcorps. Het spijt me.
De heer Johan Malcorps : Neen, het gaat over een potentiële vervuiling van 5 percent van het slib. Het is alleszins duidelijk dat er een tegenspraak is tussen wat de heer Clinckers verklaarde en wat de heer Baert verklaarde. Die verhalen lopen niet gelijk. De Milieu-inspectie heeft bepaalde vaststellingen gedaan en die expliciet gemaakt. Hier hoor ik een ander verhaal. Dit moet alleszins worden gevolgd. Noch wij, noch de heer Van Nieuwenhuysen hebben dit naar buiten gebracht. Ik stel vast dat de Milieu inspectie bepaalde dingen heeft gedaan en daaraan ook ruim ruchtbaarheid heeft gegeven. (Opmerkingen van minister Gilbert Bossuyt)
Iedereen weet trouwens ook dat de heer Baert niet van mijn partij is.
Maar hoe minimaal het probleem ook is, duidelijk is alleszins dat het aanbrengen en hergebruiken van vervuilde specie als grondstof en bouwstof niet is toegelaten. De heer Clinckers zegt dat men de nodige aanbevelingen heeft gegeven in die briefwisseling, die blijkbaar daadwerkelijk bestaat, om zorgzaam om te springen hiermee. Dit betekent toch dat men wel degelijk wist dat er een probleem was, hoewel men misschien niet wist hoe groot dat probleem was. Er is dus betwisting mogelijk. Maar voor mij is de kern van de zaak : hoe groot is het probleem, en over welke stoffen en welk percentage gaat het? Er was een probleem. Men wist ervan, en men heeft een aantal dingen gedaan die niet konden volgens de letter van de wet.
De voorzitter : Minister Bossuyt heeft het woord.
Minister Gilbert Bossuyt : Mijnheer de voorzitter, ik wil de bekommernis van de vraagstellers delen wanneer ze stellen dat men met vervuild slib moet omgaan zoals het hoort en dus alle wettelijke voorschriften moet volgen. Ik heb de heer Clinckers aan het woord willen laten, opdat hij heel correct en heel technisch zou kunnen uitleggen hoe de vork in de steel zit. Men moet inderdaad zorgvuldig zijn. Maar er mag geen misbruik worden gemaakt. Mijnheer Malcorps, u blijft beweren dat de wettelijke normen niet zijn nageleefd. We eisen van onze administratie dat die zouden worden nageleefd.
De heer Johan Malcorps : Dat beweert de Milieuinspectie.
Minister Gilbert Bossuyt : Geef me het papier dat bewijst dat de Milieu-inspectie dat zegt. Er is een controle gebeurd, wat normaal is. Er moeten vaststellingen gebeuren. De zaken worden onderzocht. Men komt tot de conclusie dat er vragen rijzen met betrekking tot een onderdeel van een onderdeel. We stellen vast dat de betrokken en verantwoordelijke ingenieurs al een jaar geleden, louter omdat ze hun voorzorgen wilden nemen, oordeelden dat de bovenlaag ter plaatse moest blijven en moest worden uitgespreid. Ik vind dan dat ze in de toekomst zo moeten voortdoen, met de nodige voorzichtigheid. Onze administratie verdient die lof ook, wanneer ze iets goed doet.
Als ze het niet goed doen, dan moet ik optreden. Maar ik wil anderzijds ook de mensen wat beschermen. Als wat men beweert niet klopt, dan moet men zo eerlijk zijn dat toe te geven. Blijkbaar hebben sommigen het daar moeilijk mee. Dat betreur ik enigszins. Als ik de gegevens bekijk die me bereiken, dan vind ik dat de mensen op het terrein geprobeerd hebben hun werk te doen, en daar alleszins ook deels in geslaagd zijn. Ik vind het maar normaal dat er vaststellingen en onderzoeken gebeuren, wanneer er vragen zijn. We hebben nu besloten om geen enkel risico te nemen. Ook dat moet worden gezegd. We hebben dus het geheel opnieuw afgevoerd. Dat is belangrijk. Er gebeurt meer dan het nodige. We willen elke twijfel uitsluiten, maar dan moet men de feiten ook durven aanvaarden.
De voorzitter : Mijnheer de minister, nu de technische kant van de zaak is besproken, moet u nog op een aantal specifieke vragen antwoorden. Wat is er met die specie gebeurd?
De heer Leo Clinckers : Die wordt vandaag afgevoerd. De aannemer is het vlakbij gelegen bedrijf DEC. Dat kan dus gebeuren op een eenvoudige wijze.
Minister Gilbert Bossuyt : Er was nog een vraag over het federale niveau.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen : Mijn collega heeft een schriftelijke vraag gesteld aan minister Reynders, in verband met het Comité van Aankoop. Dat stelt dat er op dit ogenblik eigenlijk geen onteigening is doorgevoerd. Waarom is de onteigening destijds door toenmalig minister Dua niet uitgevoerd? Het antwoord is dat op dit ogenblik niets wordt uitgevoerd omdat de beide overheden een overlappende onteigening hebben uitgevoerd. Blijkbaar wil men die zaak eerst uitklaren vooraleer maatregelen te nemen?
Mijnheer de minister, hebt u overlegd met de minister van Leefmilieu over die zaak? Hoe moet het nu verder?
De voorzitter : Minister Bossuyt heeft het woord.
Minister Gilbert Bossuyt : Indertijd was met voormalig minister Dua een compromis afgesloten dat ze de nodige onteigeningen zou doen voor de natuurgebieden, en dat wij dat zouden doen voor de ontsluiting van het industriegebied. Daarover waren afspraken gemaakt. We staan erop dat ze worden uitgevoerd. Ik begrijp dat de minister-president het nodige doet om dat alsnog op die manier te regelen en de mist die daarover hangt, op te heffen. Een afspraak is een afspraak.
De voorzitter : De heer Malcorps heeft het woord.
De heer Johan Malcorps : Mijnheer de minister, in De Morgen van vandaag staat dat u de regeringscommissaris, die zitting heeft in de NV Zeekanaal, de opdracht geeft om een onderzoek in te stellen naar eventuele wanpraktijken. Uw medewerker heeft daarop gealludeerd. U benadert de zaak nu anders. U gaat ervan uit dat iedereen te goeder trouw heeft gehandeld en dat er geen verder onderzoek komt.
Minister Gilbert Bossuyt : Mijnheer Malcorps, we doen het nodige om informatie in te zamelen. Als we weten waarover het gaat, trekken we daar onze conclusies uit. Ik heb mijn vertegenwoordiger gevraagd om zijn werk grondig te doen. De wet moet worden nageleefd. Met deze materie moeten we niet licht omspringen. We zullen aan De Morgen vragen om, als ze over andere gegevens beschikken, die aan ons over te maken. We moeten de bevolking op een normale manier voorlichten. Morgen is er een vergadering waarop onze regeringscommissaris samen met de betrokkenen de zaak nogmaals heel aandachtig zal overlopen. Daarna hoop ik dat we het incident kunnen sluiten.
De voorzitter : Het incident is gesloten.