Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Huisvesting en Stedelijk Beleid Vergadering van 20/04/2004
Vraag om uitleg van de heer Luk Van Nieuwenhuysen tot de heer Paul Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, over het taalgebruik in de oproepingsbrieven aan de kiesgerechtigde inwoners van faciliteitengemeenten
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Van Nieuwenhuysen tot de heer Van Grembergen, Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, over het taalgebruik in de oproepingsbrieven aan de kiesgerechtigde inwoners van faciliteitengemeenten.
De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen : Mijnheer de voorzitter, ik wil eerst en vooral de collega's bedanken omdat ze plaats hebben willen ruimen voor mij.
Mijnheer de minister, in uw antwoord op actuele vragen van de heer Van Dijck en van de heer Van Hauthem van vorige maand hebt u nogmaals bevestigd dat de oproepingsbrieven voor de Vlaamse en de Europese verkiezingen wel degelijk eerst in het Nederlands moeten worden aangeboden aan de kiesgerechtigde inwoners van de faciliteitengemeenten. U herhaalde dat de Franstalige inwoners pas daarna, als ze er uitdrukkelijk om verzoeken, een Franstalige oproepingsbrief kunnen krijgen.U verwees daarvoor naar de omzendbrief die naar de betrokken gemeenten werd verstuurd naar aanleiding van de federale verkiezingen van vorig jaar. U kondigde aan dat u opnieuw omzendbrieven zou sturen.
Ik had graag geweten of die omzendbrieven ondertussen ook daadwerkelijk werden verstuurd. Ik weet althans dat alvast in Wemmel, maar vermoedelijk niet alleen daar, Europese ingezetenen zich op het gemeentehuis hebben aangeboden met een eentalig Franse omzendbrief van minister van Binnenlandse Zaken Dewael. De brief droeg de hoofding 'votre participation à l'élection du Parlement européen du 13 juin 2004' en we lezen er ook het volgende : 'Vous avez la possibilité de vous inscrire dans votre commune jusqu'au 31 mars 2004'. Deze oproepen werden blijkbaar op naam verstuurd, wat me een overtreding lijkt te zijn op de omzendbrieven van de Vlaamse regering met betrekking tot de toepassing van de faciliteiten. Het initiatief gaat hier echter uit van de federale regering, met name van een minister die gezien zijn verleden toch wel beter zou moeten weten. Bovendien stel ik me de vraag of faciliteiten van toepassing zijn op buitenlanders, ook al zijn ze gedomicilieerd in faciliteitengemeenten.
Nu hebt u in uw antwoord op de actuele vragen van vorige maand niet alleen een nieuwe omzendbrief aangekondigd, u suggereerde ook dat u misschien naar het Overlegcomité zou trekken met het dossier van het taalgebruik bij de oproepingsbrieven. Het kan me ontgaan zijn, maar ik heb niet de indruk dat dat tot dusver is gebeurd. Ik had graag geweten of u op de hoogte bent van het initiatief van uw federale collega met betrekking tot Europese verkiezingen. Heeft minister Dewael hierover op voorhand met u overlegd? Hoe reageert u op dit feit? Ik had ook graag geweten op basis van welke gegevens minister Dewael de Europese ingezetenen in het Frans heeft aangeschreven, maar ik weet niet of u hierop kunt antwoorden.
Voor zover mij bekend is, werd de zaak nog niet geagendeerd op het Overlegcomité. Wat de Europese ingezetenen betreft, veronderstel ik dat het al te laat is, maar voor de rest lijkt het me toch hoog tijd dat dit overleg alsnog totstandkomt. Ik had dus graag vernomen of er al werd gevraagd om deze kwestie, het taalgebruik op oproepingsbrieven, op de agenda van het Overlegcomité te zetten en of u al zicht heeft op de datum waarop het onderwerp er zal worden aangekaart.
De voorzitter : Minister Van Grembergen heeft het woord.
Minister Paul Van Grembergen : Mijnheer de voorzitter, collega's, naar aanleiding van deze vraag om uitleg heb ik informatie ingewonnen bij de gemeente Wemmel, aangezien de heer Van Nieuwenhuysen expliciet naar deze gemeente verwijst. Uit het antwoord dat ik van de gemeente ontving, blijkt dat er zich inderdaad burgers hebben aangeboden 'met een eentalige blauwe kaart, verstuurd op naam door minister Dewael aan Europese ingezetenen, om zich te laten inschrijven voor de Europese verkiezingen'.
Ik ga er dus van uit dat u, als u het hebt over een eentalig Franse omzendbrief, eigenlijk verwijst naar deze geïndividualiseerde blauwe kaarten. Indien dit inderdaad zo is, kan men formeel moeilijk spreken van een omzendbrief. In voorkomend geval gaat het dus veeleer om een geïndividualiseerd schrijven van een federale minister aan een potentiële Europese kiezer, waarin hem wordt medegedeeld dat hij zich als kiezer kan laten registreren in zijn gemeente. Het gaat dus niet, voor zover wij dit kunnen beoordelen, om een oproepingsbrief voor de Europese verkiezingen van 13 juni 2004.
Ik kan de handelwijze van minister Dewael alleen maar betreuren en afwijzen. Ik was alleszins niet op de hoogte van dit initiatief. Het ligt echter niet in mijn bevoegdheid om hiertegen welke maatregel dan ook te nemen. Dat is het probleem. Ik ben wel bevoegd voor de gemeenten en voor wat de gemeenten doen. Ik zou enkel kunnen optreden indien een Vlaamse gemeente zelf eentalige kennisgevingen met betrekking tot de mogelijkheid tot de registratie als kiezer zou hebben verstuurd aan de Europese inwoners van de gemeente. Dit was hier echter niet het geval, integendeel, de gemeente Wemmel liet me weten dat ze zelf eentalig Nederlandse brieven heeft verstuurd aan haar Europese inwoners, met de vermelding 'texte francais sur demande'. Dat is dus de letterlijke toepassing van de omzendbrief-Peeters. De gemeente Wemmel heeft de regelgeving dus wel toegepast.
Wat uw vraag over het Overlegcomité betreft, kan ik u mededelen dat deze kwestie nog niet werd geagendeerd, omdat ik op 17 maart 2004 een brief heb gestuurd aan de colleges van burgemeester en schepenen van de faciliteitengemeenten. In die brief heb ik hen verzocht de taalwetgeving strikt toe te passen en dus de oproepingsbrieven enkel in het Nederlands te versturen en pas na uitdrukkelijk en individueel verzoek een Franse vertaling ervan ter beschikking te stellen. Ik heb dus nogmaals het geheugen van de gemeenten opgefrist. Ik heb de gouverneur gevraagd om de beslissingen in verband met de oproepingsbrieven op te vragen en deze beslissingen te schorsen indien ze strijdig zouden zijn met mijn eerder vermelde brief.
Wat het Overlegcomité betreft, zal ik het probleem dat door u werd gesignaleerd op de agenda van de Vlaamse regering zetten. Het is namelijk de Vlaamse regering die de kwestie moet agenderen op het Overlegcomité, en het ligt zeker in mijn bedoeling dat dat gebeurt. Morgen is er een vergadering van het Overlegcomité, maar dan zal de kwestie dus nog niet op de agenda staan.
De voorzitter : De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen : Bedankt voor uw antwoord, mijnheer de minister. U hebt inderdaad gelijk dat het niet gaat om een omzendbrief, maar ik denk dat dit hier een detail is. Het gaat om een herinnering dat men kan gaan stemmen.
Ik ben het uiteraard volkomen met u eens dat zoiets eigenlijk niet kan en dat u dat afwijst. U hebt echter inderdaad geen bevoegdheid om ertegen in te gaan, en dat is nu net het jammerlijke aspect aan deze zaak.
Ik hoop wel dat u daar scherp tegen zult protesteren, zoals u hebt aangegeven. U gaat een omzendbrief sturen naar de gemeenten. Ik vrees echter dat we opnieuw in hetzelfde scenario als vorig jaar zullen terechtkomen. De gemeenten hebben de omzendbrief toen eigenlijk naast zich neergelegd. Er heeft zich toen uiteindelijk het paradoxale feit voorgedaan dat de beslissingen inderdaad werden geschorst door de gouverneur van Vlaams Brabant, terwijl de federale regering toch moest opdraaien voor de kosten van dat Franstalige drukwerk. Ik hoop dat u het daarover ook nog eens zult hebben op het Overlegcomité.
De voorzitter : Minister Van Grembergen heeft het woord.
Minister Paul Van Grembergen : U weet dat ik deze kwestie zonder enige terughoudendheid zal aankaarten op het Overlegcomité. Er werd mij echter meegedeeld dat de federale overheid niet meer de kosten op zich neemt die normalerwijze voor rekening van de gemeenten zijn. Dat legt de politieke verantwoordelijkheid in verband met de keuzes die ze op dat vlak maken uiteraard opnieuw bij de gemeenten.
De voorzitter : Het incident is gesloten.