Commissie voor Economie, Landbouw, Werkgelegenheid en Toerisme Vergadering van 22/04/2004
Vraag om uitleg van de heer Jef Van Looy tot de heer Jef Tavernier, Vlaams minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, over de melkquotumregeling door de VLM op de gronden van de vroegere Rijksweldadigheidskolonie te Wortel en Merksplas
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Van Looy tot de heer Tavernier, Vlaams minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, over de melkquotumregeling door de VLM op de gronden van de vroegere Rijksweldadigheidskolonie te Wortel en Merksplas.
De heer Van Looy heeft het woord.
De heer Jef Van Looy : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, ongeveer tien jaar geleden is de wet op de landloperij afgeschaft en werden de Rijksweldadigheidskolonies van Wortel en Merksplas opgeheven. Al wat te gelde kon worden gemaakt, werd verkocht : de grote boerderij, met inbegrip van een melkquotum van bijna 1 miljoen liter, de koeien, runderen en kalveren, en zelfs de roosters van de mestkelders. De helft van het melkquotum is overgedragen aan een andere gevangenis met een melkveehouderij ; de andere helft is verkocht aan de boeren uit de omgeving.
De toenmalige reglementering bepaalde dat de quota grondgebonden waren. Vandaag is dat nog steeds het geval. Per 20.000 liter die is verkocht, is ook 1 hectare landbouwgrond in pacht doorgegeven. De koper moet die grond ten minste gedurende negen jaar in gebruik nemen of een nieuwe pachtovereenkomst afsluiten. De kolonie te Wortel was een prachtig domein van meer dan 600 hectare waarop moderne landbouw werd bedreven op grote percelen van 4 of 5 hectare, met een grote verwevenheid van bos, natuur en landbouw. Die verwevenheid was uniek. Er staan veel eiken op het domein die fungeren als perceelsgrenzen. Iedereen was het erover eens dat dit één domein moest blijven.
De VLM kocht in 1997 het volledige domein van de federale overheid, met uitzondering van het openbaar domein waarop de gevangenis stond en staat. Ongeveer 463 hectare is toen aangekocht. Zo werd een publieke verkoop vermeden. De VLM zou het zo snel mogelijk doorverkopen aan de administratie Bos en Groen en de administratie Natuur, zodra die administraties over het nodige geld zouden beschikken. Dat is uiteindelijk ook gebeurd. Bos en Groen verwierf in 1999 282 hectare, waarvan volgens het gewestplan 277 hectare bos is. 78 hectare, waarvan volgens het gewestplan slechts 13 hectare natuurgebied is, is doorverkocht aan de afdeling Natuur. De VLM hield uiteindelijk nog 98 hectare landbouwgrond over op een totaal van 180 hectare landbouwgrond die in gebruik waren. Het verschil zijn gronden die zijn doorgeschoven naar Bos en vooral Natuur.
Het probleem is dat een deel van die gronden in het kader van de verkoop van quota aan boeren zijn verpacht. Recent hebben die landbouwers de opzegging van de pachtovereenkomst ontvangen. De termijn van negen jaar is verstreken. Normaal gezien gaat automatisch een tweede pachtperiode in, tenzij de boer de pacht opzegt of de eigenaar van plan is de grond zelf te bewerken.
De landbouwers krijgen de kans de gronden weer te pachten, maar dan voor opeenvolgende termijnen van één jaar. De eigenaar beroept zich op de wet op de ruilverkaveling. De VLM kan gronden die in het kader van een ruilverkaveling zijn gekocht, zij het met inbegrip van een recht van voorkoop, in afwachting van de verkaveling doorgeven aan boeren die de gronden kunnen gebruiken. Vaak gaat het in dit verband om een ruil omdat op bepaalde gronden geen teelt meer kan gebeuren. Nu wil de VLM deze gronden weer aan de boeren verhuren voor een bedrag dat bijna het drievoudige van de wettelijke pachtprijs bedraagt.
De gronden liggen in een ruilverkaveling die nog steeds wordt onderzocht en nog steeds niet nuttig is verklaard. Toch worden de pachtovereenkomsten op basis van de wet op de ruilverkaveling opgezegd. Ik vraag me af of dit correct is. Volgens mij zijn die gronden niet in het kader van een ruilverkaveling gekocht.
Ik wil er trouwens op wijzen dat de VLM een deel van deze gronden aan de afdelingen Natuur en Bos en Groen heeft verkocht. Moesten deze gronden dan ook niet binnen dezelfde ruilverkaveling blijven?
Ik vraag me tevens af of de quotumreglementering niet meer van toepassing is op deze gronden. Op het ogenblik dat de VLM de gronden heeft gekocht, was ze alleszins wel van toepassing. Het lijkt me dan ook logisch dat een nieuwe periode van negen jaar zou ingaan. Op andere plaatsen is dit zonder meer het geval. Ik denk niet dat de VLM van plan is de grond zelf te bewerken.
Volgens mij moet de VLM bovendien de pachtwet toepassen. Dit geldt zeker voor het bepalen van de pachtprijzen. Hierover bestaan heel wat gerechtelijke uitspraken. De wet op de ruilverkaveling heeft hier niets mee te maken. Mijns inziens moet de VLM de juiste pachtprijzen toepassen.
Door de jaarlijkse pachtovereenkomsten verliezen de boeren in de ruilverkaveling eigenlijk hun gronden. Normaal gezien brengt ieder landbouwbedrijf in een ruilverkaveling zijn gronden in en moet ieder bedrijf uiteindelijk zijn gronden terugkrijgen. Eventuele kleine verschillen worden daarbij vergoed. De toepassing van deze tactiek zorgt er echter voor dat deze gronden niet langer bij de landbouwbedrijven horen en dat de bedrijven ze later niet zullen terugkrijgen. Dit betekent dat bepaalde landbouwbedrijven 7 tot 8 hectare landbouwgrond zullen verliezen. Op dit ogenblik mogen ze die gronden nog gebruiken. Indien de ruilverkaveling doorgaat, zullen de pachtovereenkomsten ten einde lopen en zullen die gronden niet meer bij hun landbouwbedrijven horen. Voor deze bedrijven betekent dit een verarming.
We bevinden ons hier in een eigenaardige situatie. De minister van Landbouw zou de grondgebonden landbouw moeten verdedigen. In dit geval vernietigt hij de grondgebonden landbouw.
De voorzitter :Minister Tavernier heeft het woord.
Minister Jef Tavernier : Mijnheer de voorzitter, de eerste vraag is of deze gronden effectief in het kader van een ruilverkaveling zijn gekocht. Aangezien de gronden te Wortel in een ruilverkavelingsblok zijn gelegen, is de wet op de ruilverkaveling hier wel degelijk van toepassing.
Een andere vraag betreft de melkquotumregeling. In 1993 waren de melkquotaoverdrachten grondgebonden. Per 20.000 liter moest een boer over minimaal 1 hectare grond beschikken. Elke quotumoverdracht ging gepaard met een grondoverdracht, bijvoorbeeld een pachtoverdracht, een verkoop of een nieuwe pachtovereenkomst. Pas sinds 1996 stelt de wet expliciet dat de overnemer de gronden minimaal negen jaar moet uitbaten. Hij moet dit aantonen door middel van zijn oppervlakteaangiften. Deze gronden zijn in 1993 aangekocht. De andere regeling is pas sinds 1996 van toepassing. Dit betekent dat de melkquotumregeling hier eigenlijk niet meer terzake doet. Met betrekking tot het in 1993 overgedragen melkquotum hebben de overnemer en de overlater geen verplichtingen meer.
We mogen evenmin uit het oog verliezen dat in het verleden eigenlijk geen pachtovereenkomsten zijn afgesloten. Het gaat hier om concessieovereenkomsten tussen de belanghebbenden en het ministerie van Justitie. Deze concessies zijn precair verleend voor een duur van negen jaar. Deze concessies, die op 31 januari 1994 zijn ingegaan, zijn bovendien niet verlengbaar, tenzij een nieuwe overeenkomst wordt afgesloten. Ze zijn tevens ondeelbaar verbonden met een overeenkomst voor de verkoop van een melkquotum.
De concessieovereenkomst vermeldt bovendien dat, aangezien het over openbaar domein gaat, de in het burgerlijk wetboek opgenomen pachtregels op geen enkele manier van toepassing zijn. Voor de eenjarige pachten is artikel 76 van de wet op de ruilverkaveling van toepassing. Dit artikel laat het afsluiten toe van eenjarige overeenkomsten die van rechtswege na een jaar verstrijken en eventueel kunnen worden vernieuwd. Dit artikel is van toepassing op alle gronden die de VLM in het verkavelingsblok bezit, zelfs indien die gronden in het verleden buiten het kader van de ruilverkaveling zouden zijn gekocht. Indien de betreffende landbouwers niet akkoord gaan met het sluiten van een eenjarige overeenkomst, dienen ze de gronden in kwestie te verlaten. De VLM moet dan op zoek gaan naar een nieuwe beheerder.
De pachtwet was niet van toepassing aangezien het ging over negenjarige concessieovereenkomsten met als voorwerp 'openbaar domein'. Inmiddels hebben de gronden niet langer het statuut van openbaar domein en kunnen in het licht van de ruilverkavelingswet eenjarige pachtovereenkomsten worden gesloten. In de bepaling van de prijs van deze eenjarige pachten werd de pachtwet gevolgd, maar heeft ook de markt gespeeld. Daarom liggen de pachtprijzen inderdaad hoger, maar ze bedragen zeker niet het drievoudige. Aangezien de bepalingen van de pachtwet niet van toepassing waren op het moment van de aankoop door de VLM, kan ook het recht van voorkoop in het licht van de pachtwet niet worden toegepast.
U vroeg wat er zal gebeuren met de gronden bij herverkaveling. Het is correct dat de gronden waarop de landbouwers eenjarige pachten hebben, niet tot de inbreng van de betrokken landbouwers in de ruilverkaveling behoren. De verleende concessies hebben de betrokkenen in staat gesteld om de verplichtingen in het teken van de melkquotareglementering te vervullen, zonder daarbij bijkomende rechten te creëren op deze gronden. Ten algemenen titel is het wel zo dat bij de herverkaveling rekening wordt gehouden met de grondgebondenheid van de melkquota - indien die van toepassing zouden zijn. In de praktijk komt het erop neer dat de betreffende landbouwers worden toebedeeld met percelen waaraan het melkquotum is verbonden. Het is dus niet zo dat de ruilverkaveling op zich, melkveebedrijven minder grondgebonden maakt.
De voorzitter : De heer Van Looy heeft het woord.
De heer Jef Van Looy : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik kan u slechts gedeeltelijk volgen. U hebt in elk geval een grote omweg gemaakt om gelijk te krijgen. Als de wet geldt voor de gronden gekocht door de VLM en er komt nadien een ruilverkaveling, dan geldt de wet voor alle gronden en niet alleen voor de landbouwgronden. U zegt dat trouwens ook, maar ondertussen worden meer dan 500 hectare aan gronden vervreemd die op het gewestplan ingekleurd waren als landbouwgronden om ze te bebossen of als natuurgebied in te kleuren. De wet op de ruilverkaveling geldt echter ook voor die gronden en dus mogen ze niet worden vervreemd! Ofwel geldt de wet voor alle gronden ofwel voor geen enkele.
Dat de melkquotumreglementering niet geldt, is niet waar. Die reglementering werd destijds duidelijk met justitie afgesproken. Als het melkquotum wordt verkocht, wordt een concessie gegeven. Er is geen sprake van pacht, want de overheid geeft altijd in concessie. Waarom werd negen jaar gegeven? Omdat de boeren minimaal negen jaar dienden te huren tijdens de eerste pachtperiode. Dat is logisch. En er gaat automatisch een tweede pachtperiode in, tenzij de pachtende boer, degene die de concessie bezit, opzegt. De eigenaar kan enkel opzeggen voor eigen gebruik, en dat eigen gebruik moet gerelateerd zijn aan de landbouw.
U stelt dat de pachtprijzen niet van toepassing zijn, maar ik verwijs even naar de wet van 4 november 1969 op de beperking van de pachtprijzen. In artikel 1, paragraaf 1, punt 7 staat : 'De bepalingen van deze wet gelden voor de retributies verschuldigd uit hoofde van de door openbare besturen verleende concessies welke het genot of exploitatie van een landbouweigendom tot doel hebben.'
Mijnheer de minister, in de wet staat dus duidelijk dat bij concessies de pachtprijzen gelden. In dit geval gelden die ook voor de ruilverkaveling. Er werd ver gezocht om gelijk te halen in deze zaak, ook al weet men heel goed dat men geen gelijk heeft. Ik heb er echt problemen mee dat een minister van Landbouw gronden ontneemt aan landbouwbedrijven. U maakt grondgebonden bedrijven minder grondgebonden.
De voorzitter : Het incident is gesloten.