Commissie voor Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Ambtenarenzaken Vergadering van 20/04/2004
Vraag om uitleg van de heer Kris Van Dijck tot de heer Bart Somers, minister-president van de Vlaamse regering, over de studie van de transfers van Vlaanderen naar Wallonië
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Van Dijck tot de heer Somers, minister-president van de Vlaamse regering, over de studie van de transfers van Vlaanderen naar Wallonië.
De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, geachte collega's, mijn vraag zal vrij kort zijn. Mijnheer de minister-president, ik zal u de kans geven om dit onderwerp, dat al een aantal keren aan de orde is geweest, te verduidelijken.
In november 2003 hebben de heren Sauwens en Van Hauthem actuele vragen gesteld over de stand van zaken betreffende de studie over de transfers van Vlaanderen naar Wallonië. Net voor de federale verkiezingen hebben we dit onderwerp ook in deze commissie besproken. Toenmalig minister-president Dewael kondigde toen aan een studie terzake te laten uitvoeren.
Op 25 november 2003 heb ik naar de voortgang van de studie gevraagd. Mijnheer de minister-president, u zei toen dat u 'op 5 november, het moment van de actuele vraag, informatie hebt ingewonnen bij de administratie. Abafim meldde toen dat de studie in het voorjaar van 2004 afgerond zal zijn. Het is dus geen nieuwe studie. Ik heb bevestigd dat er, in overleg met onze administratie, een studie was aangevraagd door mijn voorganger. De studie loopt en de resultaten zullen beschikbaar zijn in het voorjaar van 2004'. Volgens u ging het dus over een studie die was aangevraagd door uw voorganger, aangekondigd op 13 mei 2003 bij internationale experts en niet bij de KU Leuven of KBC.
Tot op heden zijn er ons geen resultaten van de studie bekend. Het voorjaar duurt nog wel even. Uit informele contacten hebben we echter vernomen dat er wel een gesprek is geweest om een studie te laten uitvoeren, dat er een kennismakingsronde is geweest, maar dat er in feite geen studieopdracht is gegeven.
Mijnheer de minister-president, wat is de huidige stand van zaken van de door de Vlaamse regering op 13 mei 2003 beloofde studie om de transfers op een objectieve manier te onderzoeken? Welke stappen werden er reeds genomen? We zitten in het voorjaar van 2004. Zijn de resultaten van de studie reeds beschikbaar? Zo neen, waarom nog niet en wanneer zal dat wel het geval zijn? Wie zijn de internationale experts die de studie uitvoeren? Op basis waarvan worden of werden ze aangeduid? Kunt u het gerucht dat er geen studie werd uitgeschreven, weerleggen?
De voorzitter : De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, geachte collega's, zoals de heer Van Dijck heeft gezegd, hebben we hierover op 5 november 2003 een actuele vraag gesteld. Mijnheer de minister-president, u hebt toen een studie aangekondigd of gezegd dat er een studie zou komen op basis van een beslissing van uw voorganger. U zei dat u 'geen illusies koestert dat die cijfers een andere richting zouden uitgaan dan de cijfers die de KBC gisteren heeft gepubliceerd en die in het verleden reeds zijn bevestigd door Leuvense professoren en anderen.'
Mijnheer de minister-president, u zult zich herinneren dat ik me toen vrolijk heb gemaakt over het feit dat naar aanleiding van vragen over een studie die al bestaat, en die niet alleen over transfers in de sociale zekerheid gaat, maar ook over transfers via de financieringswet en de federale begroting, u antwoordde dat u een studie zou laten maken. Van de bestaande studie zou een studie worden gemaakt om na te gaan waar de objectieve verschillen bij de transfers liggen. Het Vlaams Parlement had al tijdens de legislatuur 1991-1995 die opdracht aan een groep onderzoekers van de KU Leuven gegeven. Onder meer professor Pieters heeft zich daar toen mee beziggehouden.
De studie over de haalbaarheid van de Olympische Spelen is vrij vlug klaar. Een studie over een - toegegeven - politiek delicate materie laat dan weer erg lang op zich wachten. Hoe zit het met die studie? Waarover gaat ze? Gaat ze enkel over de transfermechanismen via de sociale zekerheid? Gaat ze ook over de andere mechanismen, zoals die van de intrestlasten? Als we die erbij tellen, dan komen we inderdaad uit op een goede 10 miljard euro per jaar. Waar is die studie? Bestaat ze? Indien niet, waarom niet en wanneer zal ze er dan wel zijn?
Minister-president Bart Somers : Mijnheer de voorzitter, dames en heren, deze vraag werd al eerder gesteld. Ik verwijs dan ook in eerste instantie naar mijn antwoorden daarop. Er is niets gewijzigd intussen.
Met de KU Leuven werd een overeenkomst afgesloten dat ze in samenwerking met het vroegere KBC-team de studie zal actualiseren en uitbreiden. Deze actualisatie zit in de eindfase. Ze zal ter validatie worden voorgelegd aan een expertenpannel. Voor die validatie werd vroeger al een beroep gedaan op diverse externe experts, ook in het raam van het onderzoek naar de regionale Europese transfers. Het blijkt niet eenvoudig te zijn derde - geen Vlaamse en geen Belgische - experts te vinden die goed bekend zijn met de Belgische situatie. Daarbij komt dat in sommige gevallen de wetenschappelijke vrijheid niet zo ver gaat dat Franstalige hoogleraren hun medewerking willen verlenen. Dit alles mag het openbaar maken van de studie tussen nu en een maand niet in de weg staan.
Als u hieraan twijfelt, mijnheer Van Dijck, mag u zowel over het contract als over de timing steeds contact opnemen met de directeur-generaal van Abafim onder wiens supervisie de studie wordt uitgevoerd. Binnen de maand zal de studie openbaar worden gemaakt en verspreid.
De voorzitter : De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck : Ik dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister-president. Ik ben echter niet helemaal mee. Volgens mij lag de oorspronkelijke opdracht niet bij de KU Leuven en de KBC. Wie levert nu de basisstudie?
Minister-president Bart Somers : De studie van de KBC moet nu door experts worden gevalideerd.
De heer Joris Van Hauthem : Betekent dit dat u de studie van de KBC niet vertrouwt? U wilde er een wetenschappelijke onderbouw of toets aan geven via interne en externe experts.U hebt dan gemerkt dat sommige externe experts niet wilden meewerken. Blijkbaar hebben we onvoldoende interne experts.
Minister-president Bart Somers :We willen nu een uitbreiding van de studie. Dat betekent niet dat we de studie niet vertrouwen.
De heer Joris Van Hauthem : Het is een validering zegt u.
Minister-president Bart Somers : Dat betekent een versterking van de geloofwaardigheid, een verdere objectivering.
De heer Joris Van Hauthem : Dus was ze ongeloofwaardig?
Minister-president Bart Somers : Mijnheer Van Hauthem, ik heb u een paar maanden geleden gezegd dat ik er niet aan twijfel dat een nieuwe studie in die richting zou gaan. Dat is evident. Voor het Vlaams Parlement is het van belang over een studie te beschikken die zo uitgebreid, zo actueel en objectief mogelijk is. Ze moet ook als objectief worden erkend door degenen die er kritisch tegenover staan. We zoeken zo veel mogelijk onderbouwing bij derde experts, het liefst mensen die niet in ons land verblijven en buiten de Belgische situatie staan. (Opmerkingen)
We werken met die mensen via de KBC en het expertenteam.
De heer Kris Van Dijck :We zitten hier nu allemaal te lachen, maar dit is geen bijkomstigheid.
Minister-president Bart Somers : Ik heb u enkele maanden geleden gezegd dat de studie er in het voorjaar komt. Wilt u met uw kritiek dan wachten tot de studie er is? De studie zal er binnen de maand zijn en ter beschikking staan van iedereen. Wat kan ik meer doen? Ik zeg u : neem contact op met de administratie.
De heer Kris Van Dijck : Ik heb gezegd dat het voorjaar nog niet voorbij is. Ik heb alleen maar andere geruchten opgevangen.
Minister-president Bart Somers :Voor u geldt hetzelfde, mijnheer Van Hauthem. Ik heb gezegd dat de studie er komt. Ik maak me geen enkele illusie over de transfers van Vlaanderen naar Wallonië. Ik zie het probleem niet.
De heer Joris Van Hauthem : Ik zie ook geen probleem. U hebt zelf gezegd dat de cijfers in die richting zouden gaan. We mogen toch vragen stellen? We hebben een antwoord gekregen.
Het voorstel van resolutie dat nog op onze agenda staat, is in feite achterhaald. Dat was al zo, voordat deze vragen werden gesteld.
De voorzitter : Het incident is gesloten.