Commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid Vergadering van 23/03/2004
Vraag om uitleg van de heer Lucien Suykens tot mevrouw Marleen Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over de prestaties van leermeesters levensbeschouwelijke vakken
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Suykens tot mevrouw Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over de prestaties van leermeesters levensbeschouwelijke vakken.
De heer Suykens heeft het woord.
De heer Lucien Suykens : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, de hoofdopdracht van het onderwijzend personeel bestaat uit lesopdracht, uit lestijden beleidsondersteuning of uit bijzondere pedagogische taken of uit een combinatie daarvan. De leermeesters godsdienst, niet-confessionele zedenleer en lichamelijke opvoeding die voltijds werken, hebben een hoofdopdracht van minstens 24 en hoogstens 28 lestijden van 50 minuten.
Voor de leermeesters levensbeschouwelijke vakken geldt dit enkel als ze voltijds en in één school werken. Dit laatste zou gebaseerd zijn op een interpretatie van het departement Onderwijs, maar zou niet af te leiden zijn uit reglementaire teksten. Uit die interpretatie volgt bovendien dat een voltijds aangestelde leermeester levensbeschouwelijke vakken die prestaties levert in twee of meer scholen, een hoofdopdracht van hoogstens 24 lestijden heeft.
De wekelijkse schoolopdracht van het onderwijzend personeel dat voltijds werkt, bedraagt hoogstens 26 klokuren, te presteren binnen de normale aanwezigheid van de leerlingen. Met de normale aanwezigheid van de leerlingen wordt bedoeld de periode die loopt vanaf 15 minuten voor de eerste les tot 15 minuten na de laatste les, zowel 's morgens als 's middags. Tijdens de normale aanwezigheid van de leerlingen verzekeren de leerkrachten de toezichten, die volgens een billijk systeem worden verdeeld onder de personeelsleden. Oudercontacten, personeelsvergaderingen en opdrachten bepaald na onderhandeling in het afzonderlijk bijzonder onderhandelingscomité behoren tot de schoolopdracht, maar kunnen worden georganiseerd buiten de periode van de normale aanwezigheid van de leerlingen.
We onthouden uit al het voorgaande dat de maximale hoofdopdracht van elk voltijds werkend lid van het onderwijzend personeel kan verschillen al naargelang het ambt dat wordt uitgeoefend, maar dat de maximale schoolopdracht voor hen allen dezelfde is, namelijk 26 klokuren.
De hoofdopdracht en de schoolopdracht maken op hun beurt deel uit van de opdracht van het onderwijzend personeel. De opdrachten die niet tot de voorgaande behoren, moeten niet op school worden uitgevoerd. Ik denk daarbij aan het maken van lesvoorbereidingen, het opvolgen van leerlingen en hun prestaties, het ontwikkelen van jaarplannen en het meewerken aan klasoverstijgende activiteiten.
Nu is het mogelijk dat een leermeester levensbeschouwelijke vakken met een opdracht in twee basisscholen die 24 lestijden van 50 minuten voor de klas staat, en die ook belast is met 1,5 uur toezicht, wordt verplicht om 4 uren aanwezig te zijn opschool zonder duidelijke opdracht. Hij moet er gewoon zijn.
Volgens de inspecteur-adviseur niet-confessionele zedenleer kan het niet dat een leermeester door de inrichtende macht wordt verplicht om 4 vrije lestijden op school te blijven om zijn lessen voor te bereiden, om de naverwerking van zijn lessen te doen, om verbeterwerk te doen, om toetsen op te stellen, om projecten uit te werken en dergelijke. Deze taken moeten immers niet op school worden verricht. De inrichtende macht kan de aanwezigheid om die taken uit te voeren niet eisen. Ze kan de aanwezigheid wel eisen voor andere taken.
Mevrouw de minister, vindt u het opportuun dat de inrichtende macht geen rekening houdt met de vragen en de opmerkingen van de inspecteur-adviseur? Vindt u het normaal dat een leermeester levensbeschouwelijke vakken, om het even of het nu gaat om godsdienst of om niet-confessionele zedenleer, tijdens die vrije lestijden naar school moet komen om daar gewoon de tijd te doden? Wat denkt u over de invulling van het maximum aantal klokuren, namelijk 26 uren, door de leerkrachten in het basisonderwijs? In de schriftelijke versie van mijn vraag stonden nog twee bijkomende vragen over de opdrachten van de leermeesters levensbeschouwelijke vakken, waarop ik vandaag niet direct een antwoord verwacht. Is het mogelijk om die informatie toch nog te krijgen voor het einde van deze legislatuur?
De voorzitter : Minister Vanderpoorten heeft het woord.
Minister Marleen Vanderpoorten : Mijnheer de voorzitter, collega's, in het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 worden de grote principes vastgelegd met betrekking tot het personeelsbeleid. Zo bepaalt artikel 165 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 dat het de bevoegdheid van de directeur is om voor elk personeelslid het wekelijks aantal uren hoofdopdracht en het wekelijks aantal uren schoolopdracht vast te leggen.
Bovendien worden ingevolge de bepalingen van artikel 164 van hetzelfde decreet de criteria voor de invulling van hoofd- en schoolopdracht vastgelegd na overleg of onderhandeling in het lokaal comité. Het is in het lokaal comité dat de noden van de school enerzijds en een billijke prestatieregeling voor het personeel anderzijds in overeenstemming kunnen worden gebracht.
De leermeester levensbeschouwelijke vakken in het basisonderwijs behoort tot de personeelscategorie van het onderwijzend personeel. De prestatieregeling van het onderwijzend personeel is, zoals u aangeeft in uw vraag, opgesplitst in een hoofdopdracht en een schoolopdracht. De hoofdopdracht omvat de lesopdracht van minimum 24 en maximum 28 lestijden van 50 minuten, en de schoolopdracht omvat de taken die men in schoolverband uitoefent, zoals bijvoorbeeld toezicht, overleg, organisatie van de schoolbibliotheek enzovoort.
Men kan ook nog taken uitvoeren naast de schoolopdracht, zoals het maken van verslagen, oudercontact en taken bepaald na onderhandeling in het lokaal comité. Zulke oudercontacten, personeelsvergaderingen en opdrachten bepaald na overleg of onderhandelingen in het bevoegd lokaal comité kunnen worden georganiseerd buiten de periode van normale aanwezigheid van de leerlingen. De invulling van de opdracht van het personeel is dus een lokaal gebeuren.
De gegevens die in ons bezit zijn, hebben betrekking op de hoofdopdracht, met andere woorden het aantal lestijden waarvoor een personeelslid wordt aangesteld. In dit geval gaat het over de eenheden die uit het lestijdenpakket moeten worden genomen. Deze eenheden zijn gekoppeld aan de betalingsnoemer. Dit zijn ook de gegevens waarop de overheid controle uitoefent.
De opdracht van de inspecteur levensbeschouwelijke vakken is vastgelegd in het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en pedagogische begeleiding van levensbeschouwelijke vakken en het hieruit voortvloeiende uitvoeringsbesluit. Het behoort tot de bevoegdheid van de inspectie om op te volgen of de scholen de opgelegde eindtermen bereiken.
Zoals u reeds aangeeft, is het uiteraard niet de bedoeling dat de personeelsleden aanwezig moeten zijn op school zonder enige specifieke opdracht, als het gaat om de invulling van de schoolopdracht. U signaleert een concreet probleem dat me niet bekend was, maar ik stel voor dat ik contact opneem met de inspectie levensbeschouwelijke vakken om na te gaan hoe reëel het probleem is en of er eventueel moet worden opgetreden.
De voorzitter : De heer Suykens heeft het woord.
De heer Lucien Suykens : Bedankt voor uw antwoord, mevrouw de minister. De zaak is me echter nog niet helemaal duidelijk. Als de inrichtende macht beslist dat men tijdens die 26 klokuren gewoon aanwezig moet zijn, zonder daaraan een duidelijke invulling te geven, dan komen boven op die 26 klokuren nog de oudercontacten en dergelijke. Ik ben zelf directeur geweest van een school en ik had ook graag dat mijn school goed draaide. Ik ging er ook van uit dat de personeelsleden iets meer mochten doen dan wettelijk verplicht was. Heel wat mensen doen dat, en gelukkig maar, want op hen draait ons hele onderwijs. Als er dan toch directieleden zijn - gelukkig gaat het om een kleine minderheid, maar wel in alle netten in Vlaanderen - die meer dan het maximum eisen, dan stel ik me daar vragen bij. Dat wilde ik enkel kenbaar maken. Het zou inderdaad nuttig kunnen zijn om, zoals u voorstelde, contact op te nemen met de inspecteur-adviseur van niet confessionele zedenleer om daar iets meer over te vernemen.
Minister Marleen Vanderpoorten : Zoals ik reeds zei, is het probleem me niet echt bekend. Het is wel zo dat een aantal taken worden bepaald na onderhandelingen in het lokaal comité. Dat is natuurlijk wel een belangrijk gegeven. Ik zal echter verder informatie inwinnen bij de inspectie.
De voorzitter : Het incident is gesloten.