Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 23/03/2004
Vraag om uitleg van de heer Jan Loones tot de heer Gilbert Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de zone-30 aan scholen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Loones tot de heer Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de zone-30 aan scholen.
De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, we zitten volop in de fase van het moelvechten rond de nieuwe verkeerswet. De pesterijen zijn nu ietwat teruggeschroefd. De federale regering heeft er een potje van gemaakt - dat is het minste dat we kunnen zeggen. Het is hoog nodig de verkeerswetgeving te regionaliseren zodat er een beter en efficiënter beleid kan worden gevoerd.
In verband met de nieuwe wet heb ik twee vragen. Het gaat om de zone-30 en de terugwerkende kracht van de wetgeving. Er zijn voorstellen ingediend in de Kamer van Volksvertegenwoordigers om het aspect van de terugwerkende kracht terug te schroeven. De federale minister voor Mobiliteit stelt dat de oplossing pas uit de bus kan komen na advies van de gewesten. Mijn vraag is of de vraag voor advies al aan het gewest is overgemaakt en welke houding de minister in dat verband aanneemt. Dat is een aansluitende vraag.
Mijn vraag gaat in de eerste plaats over de zone-30. In het laatste groot conclaaf van Oostende
werd de beslissing genomen om de zone-30 te veralgemenen. Het is de vertaling van de omzendbrief van minister Durant, en de maatregel wordt nu gesteund door minister Anciaux. Iedereen is het erover eens dat de zone-30 in een schoolomgeving moet worden geïnstalleerd. Naar aanleiding van het dispuut in Kortrijk is de hamvraag de handhaving van de maatregel en de geloofwaardigheid ervan geworden. De politiecommissaris van Kortrijk stelde publiekelijk dat er geen handhaving mogelijk was en dat daardoor de geloofwaardigheid van de maatregel in het gedrag kwam. Een veralgemeende zone-30 zonder aangepaste wegeninfrastructuur is niet haalbaar. Kleine verkeersborden zijn daarvoor geen oplossing. Een algemene toepassing is volledig onzinnig.
Voor de schoolomgeving rijst hetzelfde probleem, want Vlaanderen is wegbeheerder. In het kader van het mobiliteitsconvenant is een module met de gemeente afgesloten. De gemeenten kunnen voortaan in de schoolomgeving de infrastructuur langs gemeentewegen én gewestwegen aanpassen, maar een zone-30 vergt een nog grotere ingreep.
Mijn tweede vraag betreft de mogelijke toepassing van borden met variabele aanduiding. Een paar gemeenten hebben ze al ingevoerd. Het lijkt mij een prachtig hulpmiddel. Het zijn oplichtende borden, die maar functioneren als de reglementering moet gelden, namelijk op het ogenblik dat er daadwerkelijk schoolverkeer is, en niet als er geen schoolactiviteiten zijn of als er geen nood aan is. Dat middel bestaat al. Het zou vanuit het Vlaams Gewest gepromoot moeten worden. Hoe spelen de minister en het Vlaams Gewest in op deze recente koerswijziging? Welke maatregelen overweegt de minister om dit beleid te concretiseren en niet te vervallen in situaties zoals in Kortrijk?
De voorzitter : De heer Huybrechts heeft het woord.
De heer Pieter Huybrechts : Ik sluit mij aan bij deze vraag. Iedereen gaat akkoord met de zone-30 rond scholen. Wij zijn voorstander van het behoud van deze zone op de momenten dat er daadwerkelijk nood aan is en niet bijvoorbeeld tijdens schoolvakanties. Het systeem van oplichtende borden kan dan een goed middel zijn, want het gaat om de geloofwaardigheid van de zone-30. Gewone borden genereren vlug frustraties bij de weggebruiker. Bestaat de kans dat de lichtende borden worden gebruikt?
De voorzitter : De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie : Mijnheer de voorzitter, het stadsbestuur van Veurne heeft een overeenkomst met het Vlaams Gewest afgesloten omdat een aantal scholen zich op gemeentewegen bevinden en een aantal langs de gewestweg.
Het probleem werd zeer pragmatisch aangepakt. Een constante zone-30 in de schoolomgeving leek niet opportuun omdat er na verloop van tijd gewenning optreedt. Er is geopteerd voor borden met oplichtend karakter tijdens de schooluren. De gemeente staat in voor de financiering van de borden langs de gemeentewegen, voor het bord langs de gewestweg staan de Vlaamse administratie en de mensen van AVV in. Het gemeentebestuur moet natuurlijk ook haar verantwoordelijkheid opnemen. Het is veel eenvoudiger en goedkoper om een politiereglement ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad en borden van zone-30 te plaatsen dan te kiezen voor oplichtende borden. Deze oplossing kost ongeveer 1,6 miljoen frank of 40.000 euro, terwijl een gewoon bord nog geen 5.000 euro kost.
Een gemeentebestuur kan dus initiatieven nemen die de verkeersveiligheid rond scholen op bepaalde uren van de dag ten goede komt, zonder dat het probleem van de gewenning optreedt dankzij de oplichtende borden.
De voorzitter : Minister Bossuyt heeft het woord.
Minister Gilbert Bossuyt : Mevrouw de voorzitter, ik geef even wat toelichting over de bevoegdheden. De federale minister is verantwoordelijk voor de regelgeving, terwijl wij de werking ervan garanderen. De doelstelling is de verkeersveiligheid.
Wij hebben echter al een hele weg afgelegd zonder de federale regelgeving. Wij zijn dus vragende partij voor de splitsing van de bevoegdheden zodat wij de verkeersreglementering beter kunnen aanpassen aan onze meer urbane samenleving. De bestaande reglementering zone-30 in een schoolomgeving voorziet in de mogelijkheid om een signalisatie aan te brengen met verkeersborden met veranderlijke informatie. Dat kost wel wat meer, maar we kiezen dan wel voor verkeersveiligheid. Het is efficiënter omdat de verkeersborden alleen werken in de perioden dat de snelheidsbeperking tot 30 kilometer per uur van toepassing is.
In dit verband heeft mijn administratie recent een dienstorder opgesteld voor plaatsing van deze verkeersborden met veranderlijke informatie zodat de signalisatie op een gelijkaardige, uniforme wijze op de gewestwegen kan worden uitgevoerd en geplaatst. Het is een verworven materie geworden, en wij zorgen ervoor dat het zich verder op een goede manier ontwikkelt. Aangezien deze borden bijvoorbeeld kunnen werken tijdens de perioden van drukte rond de scholen en zij alleen een snelheidsbeperking opleggen als het nodig is voor de verkeersveiligheid van de zwakke weggebruikers, kunnen zij zeker bijdragen tot een evenwicht tussen de verkeersveiligheid, de verkeersafwikkeling, het toezicht en de controle door de politie in de zone-30 rond de schoolomgevingen.
De verkeersveiligheid in schoolomgevingen kan via een waaier van initiatieven verbeterd worden. De module waarnaar werd verwezen is module 10 van het mobiliteitsconvenant. Het Vlaams Gewest voert met module 10 van het mobiliteitsconvenant een beleid om de schoolomgeving infrastructureel opnieuw in te richten. De schoolomgeving krijgt op deze manier een zichtbare infrastructurele invulling. Ik denk bijvoorbeeld aan een asverschuiving, verkeersplateaus en een aangepaste signalisatie. Dat moet de weggebruiker attent maken op het feit dat hij een andere zone nadert en er dus van hem of haar een ander weggedrag wordt verwacht.
Het infrastructureel ondersteunen van een bepaalde snelheidsbeperking heeft sowieso een groter effect. In mijn gemeente zijn we niet alleen overgegaan tot de inrichting van zones-30 door het plaatsen van borden, we hebben gewacht op overeenkomsten om infrastructurele ondersteuning te krijgen. Zo hebben wij problemen van interpretatie vermeden. De politiecommissaris van Kortrijk heeft zijn taak schromelijk overschat. Hij had met het stadsbestuur beter afspraken gemaakt om in het kader van het stadsreglement oplossingen te zoeken.
We pakken samen met de lokale overheden alle schoolomgevingen aan. De bepaling zone-30 in schoolomgevingen wordt nu wettelijk ondersteund. We hebben het echter al verschillende jaren zonder die steun kunnen doen. We hopen nu dus op een bijkomend effect.
We nemen vanzelfsprekend ook nog andere maatregelen. De aanleg van fietspaden, het wegwerken van gevaarlijke punten en de plaatsing van onbemande camera's zijn maatregelen die moeten bijdragen tot een veiliger verkeer. Er gebeuren immers nog altijd te veel ongevallen die te maken hebben met het rijgedrag. Ook het voorbije weekend hebben we dat moeten ervaren, bijvoorbeeld in Ruddervoorde, waar een vrachtwagenchauffeur die ter hoogte van wegwerkzaamheden kwam, moest bekennen dat hij de file voor zijn neus niet zag. Zo'n vrachtwagen is nochtans een gevaarlijk tuig. We hebben dus alle redenen om ons ongerust te maken.
De politieke overheid doet haar best, en er wordt veel geïnvesteerd in verkeersveiligheid. Ik doe dus nogmaals een oproep, onder meer met het oog op de werken in Antwerpen, dat de verantwoordelijken de vrachtwagenchauffeurs, hun werkgevers en hun federaties erop zouden wijzen dat zij in de eerste plaats de verkeersreglementen in acht moeten nemen en dat ze aandachtig en op een verantwoorde wijze moeten rijden.
Gelukkig zijn er veel die ernstig met hun beroep bezig zijn, maar er zijn ook cowboys, die met geen enkel voorschrift in orde zijn, de rijtijden niet naleven, en met andere dingen bezig zijn dan met het besturen van hun voertuig. Die moeten we van de weg halen, want op de duur moeten de bestuurders van gewone wagens voortdurend in hun achteruitkijkspiegel kijken uit schrik dat er zo een op hen afkomt. Zo ver mogen we het niet laten komen.
Bij grote werken als die in Antwerpen is een bijkomende oproep dan ook zeker op zijn plaats. Ik neem me voor die oproep ook vanavond nog eens te herhalen. Daarmee doel ik op niemand specifiek, maar ik hoop dat iedereen de bekommernis deelt dat we de veiligheid op onze wegen moeten verzekeren.
De voorzitter : De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitgebreid en geëngageerd antwoord. Het verheugt me dat onze stelling dat Vlaanderen zelf bevoegd zou moeten zijn voor het verkeersreglement, opnieuw ook door de Vlaamse minister van Mobiliteit wordt verdedigd.
Wat uitgewerkt is in het mobiliteitsconvenant, met de bijkomende modules voor fietspaden en schoolomgevingen, heeft een en ander teweeggebracht, mede dankzij de samenwerking met de basis. De heer Verfaillie heeft gesproken over Veurne, maar iedereen die op gemeentelijk vlak actief is, weet dat wat dit teweegbrengt in de overleggroepen en in de scholen die worden betrokken bij zulke maatregelen, moeilijk te overschatten is.
U had het ook over een dienstorder over een veralgemening van de variabele panelen. Ik vergat nog te wijzen op het voorbeeld van Izegem, waar wordt gewerkt met zonne-energie. Dat is uiteraard een kostenbesparende methode, aangezien er geen bekabeling nodig is. Ook de heer Glorieux zal dit wellicht een plezier doen.
Mijnheer de minister, ik herhaal mijn vraag of de Vlaamse regering al om advies is gevraagd over de schrapping van de terugwerkende kracht uit de nieuwe verkeerswet. Wat zal uw houding op dit punt zijn?
De voorzitter : Minister Bossuyt heeft het woord.
Minister Gilbert Bossuyt : Ik heb daar op dit ogenblik nog geen weet van, want er zijn pas in het weekend beslissingen genomen.
We zullen dat aandachtig moeten bekijken. Tussen de afkondiging van een besluit en het in werking treden ervan kunnen er nog veranderingen gebeuren. We moeten dus eerst weten met welk soort tekst we worden geconfronteerd.
Voor het overige doe ik liever geen uitspraken over reglementen die niet tot mijn bevoegdheden behoren. We proberen ons werk te doen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.