Commissie voor Buitenlandse en Europese Aangelegenheden Vergadering van 23/03/2004
Vraag om uitleg van de heer Luk Van Nieuwenhuysen tot mevrouw Patricia Ceysens, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid en Egovernment, over berichten aangaande de bevoordeling van Engelstaligen bij vacatures op Europees niveau
Vraag om uitleg van de heer Kris Van Dijck tot mevrouw Patricia Ceysens, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid en E-government, over het voorbehouden van vacatures op Europees niveau voor sollicitanten met Engels als moedertaal
De voorzitter : Aan de orde zijn de samengevoegde vragen om uitleg van de heer Van Nieuwenhuysen tot mevrouw Ceysens, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid en E-government, over berichten aangaande de bevoordeling van Engelstaligen bij vacatures op Europees niveau, en van de heer Van Dijck tot minister Ceysens, over het voorbehouden van vacatures op Europees niveau voor sollicitanten met Engels als moedertaal.
De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen : Mijnheer de voorzitter, het is niet de eerste keer dat de verdringing van het Nederlands in de instellingen van de EU hier ter sprake komt. Vorig jaar is hier een vraag om uitleg over het Europees Patentenbureau gesteld. De vacatures op Europees niveau zijn hier ook al eerder aan bod gekomen.
De Nederlandstaligen wordt steeds meer een tweederangsrol toegemeten. Zelfs na de nakende uitbreiding van de EU, blijft het Nederlands nochtans een middelgrote taalgroep. We kunnen deze gang van zaken uiteraard enkel betreuren. Het gaat hier niet enkel om een gebrek aan respect voor Nederlands en Vlamingen. De bestaande discriminatie is een concreet gevolg van dit gebrek aan erkenning. Nederlandstaligen die met de Europese instellingen moeten samenwerken en die in deze instellingen willen werken, worden hiermee geconfronteerd.
Ik stel deze vraag om uitleg naar aanleiding van een bericht dat enige tijd geleden door de Vlaamse Esperantobond is verspreid. In dit bericht wordt de aandacht gevestigd op het feit dat ongeveer 700 vacatures bij Europese technische bijstandbureaus en bij door de Europese Commissie gefinancierde NGO's en particuliere firma's zijn voorbehouden voor zogenaamde native English speakers en voor mensen die het Engels als moedertaal hebben. Een goede kennis van het Engels volstaat blijkbaar niet meer. Enkel kandidaten die in een volledig Engelstalige omgeving zijn opgegroeid, komen nog in aanmerking. De Europese Commissie erkent nochtans dat het opnemen van een moedertaal als voorwaarde in personeelsadvertenties door het gemeenschapsrecht is verboden.
Na de agendering van mijn vraag werd ik gecontacteerd door iemand die dat probleem had opgemerkt. Hij kende de gang van zaken bij de Europese Commissie goed en heeft mij gewezen op het feit dat de commissie zelf ook discrimineert. Zo zouden de aanwervingexamens voor de Europese instellingen in de taal van de kandidaten gebeuren en zelfs objectief verlopen. In de tweede fase verlopen de zaken echter wat minder objectief. Het zijn namelijk de diensthoofden die op basis van een mondeling gesprek met de geslaagden beslissen of een kandidaat wordt weerhouden. Die gesprekken verlopen uitsluitend in het Frans of Engels. Het ligt nogal voor de hand dat kandidaten, die het Engels of het Frans als moedertaal hebben, hier hun voordeel mee doen. Het zou interessant zijn om de verhouding na te gaan tussen het aantal Franstalige landgenoten en het aantal Vlamingen die door de Europese Unie worden aangeworven.
Mijn contactpersoon zei me ook dat er verschil zit in de gemiddelde oproepingstermijn van de geslaagden uit beide taalgemeenschappen. Ik neem aan dat de minister de cijfers niet uit de mouw kan schudden. Ik wilde graag weten of zij bereid is om de zaak te laten onderzoeken.
Haar voorganger, de heer Van Grembergen, beloofde op 20 juni 2002 aan de heer Van Overmeire dat zodra de nieuwe Nederlandse regering gevormd zou zijn, hij onmiddellijk contact zou opnemen met zijn Nederlandse collega om over de positie van het Nederlands in de Europese en internationale instellingen te praten. De regering-Balkenende zit nu al een geruime tijd in het zadel.
Ik had graag vernomen of dat overleg al heeft plaatsgevonden. Zijn er concrete afspraken gemaakt of misschien al demarches ondernomen om de positie van het Nederlands in de Europese Unie te verbeteren? Ik wilde ook graag een reactie vande minister horen op de 700 vacatures voor uitsluitend Engelstaligen.
De voorzitter : De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de vorige spreker heeft het meeste al gezegd. Ook ik ga in op de melding van de 700 vacatures waarin een native English speaker wordt gevraagd. Met mijn vraag wil ik niet zomaar beweren dat we worden gediscrimineerd, maar ik dacht dat het een gulden regel was om bij selecties op basis van gelijke kansen te werken. Blijkbaar speelt bij deze vacatures niet de vaardigheid van een kandidaat een rol, maar wel zijn afkomst. Waarom eisen we in vacatures dan geen blanken of mannen? De vereiste 'native English speaker' houdt een discriminatie op basis van afkomst in. Het is niet meer dan dat.
Twee jaar geleden heeft de heer Van Overmeire de toenmalig bevoegde minister, de heer Van Grembergen, over deze zaak geïnterpelleerd. De minister zei dat hij contact zou opnemen met zijn Nederlandse collega. Nu, twee jaar, later stellen we vast dat dergelijke personeelsadvertenties nog steeds worden gepubliceerd.
Mevrouw de minister, klopt onze situatieschets? Wat is uw oordeel terzake?
Werd er indertijd een gesprek aangevat met de Nederlandse bevoegde minister? Zo ja, wat zijn de resultaten van dat gesprek? Ik zou niet kunnen begrijpen dat de Nederlandse, maar ook de andere bevoegde ministers in Europa, er zo licht over gaan dat op een dergelijke wijze wordt getracht om vacatures in te vullen.
Wat zult u doen om aan de internationale instellingen die mee worden gefinancierd met Europees en Vlaams geld, duidelijk te maken dat dit niet door de beugel kan?
We moeten samen met anderen protesteren tegen dergelijke praktijken. Ik zou graag vernemen op welke manier dat in het verleden al is gebeurd. Twee jaar geleden hebben alle fracties hun verontwaardiging uitgedrukt.
De voorzitter : Minister Ceysens heeft het woord.
Minister Patricia Ceysens : Mijnheer de voorzitter, zowel de heer Van Nieuwenhuysen als de heer Van Dijck stellen zich vragen bij het feit dat op Europees niveau vaak vacatures voor functies bij Europese technische bijstandbureaus, NGO's en particuliere firma's, worden uitgeschreven die uitsluitend voor 'native English speakers' en sollicitanten met 'English mother tongue' gereserveerd zijn.
Het is mijns inziens zo dat wanneer in vacatures 'native speaker' of 'mother tongue' wordt gepreciseerd, deze vereiste in strijd is met het beginsel van non-discriminatie en van vrij verkeer van werknemers. Met betrekking tot de vacatures waarnaar beide vraagstellers verwijzen, merk ik op dat in de desbetreffende vacatures de taalvereiste vaak verbloemd wordt geformuleerd, bijvoorbeeld in de vorm van 'English or near English native', 'English at mother tongue level', of 'English mother tongue or equivalent', zodat er strikt genomen geen sprake is van discriminatie op grond van afkomst of nationaliteit. De vacatures worden dus heel voorzichtig opgesteld. In een aantal gevallen is het echter zo dat het moedertaalcriterium effectief als objectief criterium voor aanwerving wordt gebruikt, namelijk wanneer er een nauw verband is tussen de taal en de aard van de functie, teneinde een goede werking van de organisatie te garanderen. In deze gevallen kan de taalvereiste als gerechtvaardigd worden beschouwd.
Het begrip moedertaal wordt in de praktijk ook vaak in de brede zin geïnterpreteerd : het gaat dan om mensen die zijn opgegroeid of die van jongsaf onderwijs hebben genoten in een bepaalde taal. Vlamingen die aan een Engelstalige school onderwijs hebben genoten, komen dus evenzeer in aanmerking voor deze posities als kandidaten met bijvoorbeeld de Engelse of Ierse nationaliteit.
De vraagstellers stellen terecht dat mijn voorganger, de heer Van Grembergen, in het verleden beloofde een gesprek op te starten met de Nederlandse collega-minister over de positie van het Nederlands in de Europese instellingen. Dit is inderdaad gebeurd. Vlaamse bewindslieden kaarten bovendien bijna automatisch op alle niveaus de taalproblematiek aan bij hun Nederlandse collega's.
Zowel in het kader van een recente ontmoeting tussen Vlaams minister-president Somers en zijn Nederlandse collega Balkenende, als in een ontmoeting tussen de heer Van Grembergen, toen als Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid en zijn Nederlandse collega Benschop, kwam de taalproblematiek aan bod. Beide partijen wezen tijdens deze gesprekken op het belang om samen, binnen het Taalunieverdrag, op te trekken richting EU.
De heer Van Dijck vraagt zich af wat ik zal ondernemen om in deze kwestie op te treden tegen internationale instellingen die medegefinancierd worden door Vlaanderen, en de heer Van Nieuwenhuysen wenst mijn reactie te kennen meer in het algemeen over die vacatures.
In de eerste plaats moeten we hier mijns inziens een onderscheid maken tussen internationale instellingen enerzijds, en niet-gouvernementele organisaties en particuliere firma's anderzijds. Wat de internationale instellingen betreft, gelden de argumenten die ik zonet heb aangehaald. Anderzijds is het ook zo dat de meeste internationale organisaties naar een evenwichtige geografische spreiding voor het hoger personeel streven. België is in deze organisaties oververtegenwoordigd. Juridische stappen zijn in dit geval niet mogelijk, en ook een politieke demarche wordt niet opportuun geacht in het licht van de oververtegenwoordiging van Belgen in de personeelsbezetting van de organisatie. De Vlaamse overheid zal deze aangelegenheden echter blijven bewaken en, waar nodig en mogelijk, de gepaste acties ondernemen.
Wat de NGO's en particuliere firma's betreft, ben ik van mening dat het verenigingen en ondernemingen vrij staat om bepaalde vereisten te stellen bij een vacature, voor zover deze nodig zijn voor de functie in kwestie. Een onderneming kan derhalve voor een bepaalde betrekking een grondige kennis van een taal vereisen. Wanneer men een job evenwel voorbehoudt aan een persoon van een bepaalde nationale afkomst, is er mijns inziens sprake van schending van het beginsel van non-discriminatie.
De wet ter bestrijding van discriminatie van 25 februari 2003 en tot wijziging van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding verbiedt discriminatie op grond van afstamming, nationale of etnische afkomst bij de voorwaarden voor toegang tot arbeid, met inbegrip van de selectie- en aanstellingscriteria, ongeacht de tak van activiteit, zowel in de particuliere sector als in de publieke sector. Deze wet bevat mijns inziens voldoende sancties om de genoemde discriminatie te vervolgen, indien een individu op grond van deze basis met de discriminatie geconfronteerd zou worden.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen : Mag ik u even onderbreken? Hoort bij die opsomming ook taal?
Minister Patricia Ceysens : Nee, ik lees hier 'afstamming, nationale of etnische afkomst'. Als de omschrijving louter 'native speaking' inhoudt, dan gaat het om nationaliteit. Als er 'level' aan wordt toegevoegd, kunnen we niet meer spreken van discriminatie. Dat is nu juist het probleem. Er is geen directe link meer tussen nationaliteit en hun vereiste. Anders zouden ze zich schuldig maken aan de wet van 25 februari 2003. Dan nog moet een particulier die daar belang bij heeft een klacht indienen. We hebben de vacatures nagekeken en meestal zorgen ze ervoor dat ze een woordje toevoegen.
De heer Van Dijck stelt zich ten slotte de vraag welke internationale instellingen medegefinancierd worden door Vlaams geld. In 2003 werden de volgende internationale instellingen met Vlaams geld gefinancierd, waarbij een onderscheid gemaakt moet worden tussen de financiering van de instelling en financiering van projecten. Gefinancierde instellingen waren : OESO, Raad van Europa, World Anti-Doping Agency, World Economie Forum en Wereldgezondheidsorganisatie. Gefinancierde projecten waren : IAO, OESO, Regional Environmental Center for Central and Eastern Europe, UNAIDS, UNEDFORUM - nieuwe naam: Forum for Our Common Future -, de Unesco, UNFCC - Framework on Climate Change , VNInformatiecentrum, WGO en WHO.
De voorzitter :De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen : Mevrouw de minister, u zegt terecht dat dergelijke personeelsadvertenties eigenlijk in strijd zijn met het beginsel van de non-discriminatie. U zegt dat men hoe langer hoe meer de voorwaarden verbloemt. Als ik het bericht van de Vlaamse Esperantobond goed heb begrepen, gaat het om concrete voorbeelden, namelijk 700, waar men echt native speakers vraagt, zonder verbloeming. Zelfs de brede interpretatie waar u naar verwijst, is volgens mij een discriminatie van Nederlandstaligen en andere taalgroepen.
Dit is al verschillende keren aan bod gekomen tijdens gesprekken tussen Vlaanderen en Nederland. Is het taalgebruik van de EU en de Europese instellingen al een formeel agendapunt geweest tussen u en uw Nederlandse collega? Zo ja, zijn daar al concrete acties naar de EU uit geresulteerd?
Ik wil nog eens herhalen dat er een onderzoek zou moeten gebeuren naar de verhouding tussen Franstaligen en Nederlandstaligen binnen het pakket Belgische werknemers bij de EU. Dat zou vrij revelerend kunnen zijn.
Minister Patricia Ceysens :We weten dat België sowieso oververtegenwoordigd is in de personeelsbezetting. Ik wil dat zeker laten nagaan.
De vraag om native speakers valt wellicht erg op. De term level wordt echter vaak gebruikt, en dan kunnen we niets meer doen. Wie een concreet voorbeeld kent, kan klacht neerleggen.
Er is bilateraal overleg geweest tussen de ministers Van Grembergen en Benschop. In december 2003 was er een gesprek tussen de ministers-presidenten Somers en Balkenende. Het taalgebruik in de EU wordt dan altijd besproken.
De voorzitter : Het incident is gesloten.