Commissie voor Buitenlandse en Europese Aangelegenheden Vergadering van 23/03/2004
Interpellatie van de heer Luc Van den Brande tot mevrouw Patricia Ceysens, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid en E-government, over het project Flanders District of Creativity (DC)
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van de heer Van den Brande tot mevrouw Ceysens, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid en E-government, over het project Flanders District of Creativity.
De heer Van den Brande heeft het woord.
De heer Luc Van den Brande : Mijnheer de voorzitter, ik heb mijn interpellatieverzoek niet ingediend omdat ik een probleem zou hebben met al wat tot een grotere creativiteit kan bijdragen. Hierover kan geen enkele discussie bestaan. Zoals ik eerder al heb gezegd, ondersteun ik alle maatregelen die de innovatie en de creativiteit van ons economisch weefsel kunnen versterken.
Ik vraag me evenwel af welke maatregelen op dit vlak eigenlijk worden genomen. Op 19 februari 2004 heeft minister Ceysens in haar thuisstad Leuven, die me haast zo na aan het hart ligt als Mechelen, een evenement over vernieuwing georganiseerd. Dit evenement is trouwens niet tot het grondgebied van de stad Leuven beperkt gebleven en heeft letterlijk een veel grotere uitstraling gekregen.
Het concept, dat de titel Flanders DC heeft gekregen, is op verschillende plaatsen becommentarieerd. Zelfs de heer Elchardus heeft zijn bedenkingen in een artikel naar voren gebracht.
Dit concept is in de beleidsbrief van de vierde minister van Buitenlandse Aangelegenheden van deze Vlaamse regering toegelicht. Voormalig minister Gabriels heeft indertijd het plan opgevat om op het einde van 2003 een conferentie van regio's te organiseren. Het was zijn bedoeling de meest dynamische regio's uit te nodigen om bestaande samenwerkingsakkoorden uit te diepen en om mogelijke nieuwe culturele, economische, educatieve en wetenschappelijke samenwerkingvormen te bespreken.
De huidige minister is sterk van dit oorspronkelijk voornemen afgeweken. De tamelijk snelle opvolging van ministers past in de stijl van de huidige Vlaamse regering. Elke nieuwe minister brengt een aantal eigen ideeën naar voren. De door voormalig minister Gabriels geplande conferentie is afgelast. Minister Ceysens heeft een nieuw concept gelanceerd en heeft op 19 februari 2004 te Leuven een multiregioconferentie georganiseerd. Deze conferentie heeft de titels Districts of Creativity meet @ Flanders, afgekort Flanders DC, gekregen.
We hebben vandaag de website van Flanders DC nog eens bezocht. Iedereen kan zich blijkbaar nog steeds inschrijven om het evenement van 19 februari 2004 bij te wonen. De voor de conferentie opgezette website is sinds 19 februari 2004 niet meer aangeroerd. Er is geen enkel nieuw element aan toegevoegd en de resultaten van de conferentie zijn er niet terug te vinden. Dergelijke initiatieven moeten nochtans structureel worden gekaderd en opgevolgd.
Uit de beleidsbrief Buitenlandse Aangelegenheden 2003-2004 blijkt dat het om een project met louter economische doelstellingen gaat. Politieke doelstellingen worden nergens vermeld. Het is niet de eerste keer dat dit onderwerp hier tijdens discussies ter sprake komt. Twintig jaar geleden draaide het buitenlands beleid enkel rond de internationale culturele betrekkingen. Nu draait het louter om de economische dimensie. Ik veronderstel dat we het daarover niet onmiddellijk eens zullen worden.
Ik vind het goed dat de Vlaamse regering initiatieven neemt om de creativiteit te ondersteunen. De zaken mogen evenwel niet verkeerd worden voorgesteld. Mijn vragen zijn dan ook op een aantal feitelijke vaststellingen gebaseerd.
Mijn voornaamste kritiek op het evenement betreft de eenmaligheid. Ik ben trouwens niet de enige die dit standpunt verkondigt. Dit concept houdt geen opvolging of verbetering van eerdere initiatieven in. Het gaat hier om een zogenaamd one-time shot. Dergelijke evenementen zijn niet geschikt om structurele veranderingen door te voeren of om in de diepte te werken.
De minister zal allicht beweren dat een aantal afspraken zijn gemaakt. Volgens mijn informatie zijn de departementen die zich met het buitenlands beleid, de economie of het wetenschapsbeleid bezighouden, hier niet structureel bij betrokken. Tenzij de minister straks het tegendeel kan aantonen, kan ik enkel concluderen dat dit niet structureel is aangepakt.
Het komt er eigenlijk op neer dat het hele project een leuke aangelegenheid is geweest. Ik weet niet of de leden van deze commissie waren uitgenodigd. Ik heb van anderen in elk geval gehoord dat het best leuk was. Indien de minister dit evenement als een eenmalig initiatief had aangekondigd, had ik geen interpellatieverzoek ingediend. De minister heeft de indruk gewekt dat Flanders DC tot een grensverleggende samenwerking met een aantal regio's en tot het bewandelen van nieuwe paden zou leiden. Aangezien het VEV al structurele analyses van een aantal vergelijkbare constitutionele regio's heeft gemaakt en heeft onderzocht welke netwerken de Vlaamse economie voordelen zouden opleveren, zou ik dit kunnen begrijpen. Uit alle teksten die ik in dit verband heb gelezen, blijkt evenwel dat dit initiatief niet op een overwogen, duurzaam en geïntegreerd langetermijnconcept is gebaseerd.
Ik heb het gevoel dat de minister vier maanden voor de verkiezingen nog een leuke dag op poten heeft gezet en dat een echt diepliggend concept ontbreekt. Ik zou hier dan ook een aantal concrete vragen willen stellen.
Op basis van welke criteria zijn de negen aanwezige regio's geselecteerd? De keuze voor bepaalde regio's ligt voor de hand. In andere gevallen gaat het om een amalgaam van regio's met diverse vormen van creativiteit. Het is niet steeds even duidelijk welke logica in dit beleid is gevolgd.
Op basis van welke criteria zijn de regio's gekozen? De minister zal allicht antwoorden dat de gekozen regio's een duurzame en structurele bijdrage leveren tot de vernieuwing van onze economische processen.
De minister heeft verklaard dat dit initiatief in het uitbouwen van een politiek netwerk zou resulteren en dat de belangrijkste politieke verantwoordelijken van de betrokken regio's het evenement zouden bijwonen. Ik vraag me af welke politieke verantwoordelijken het gebeuren hebben bijgewoond. Indien de minister op voorhand had verklaard dat ze enkel met ambtenaren of met de verantwoordelijken van wetenschappelijke instellingen wilde spreken, zou ik hierop ingaan. Ik merk evenwel dat het hier om een one time shot gaat dat als structureel en duurzaam wordt voorgesteld. De minister heeft laten verstaan dat het evenement rond de politieke samenwerking tussen een aantal regio's zou draaien en dat de ministers presidenten en andere beleidsverantwoordelijken van die regio's in Leuven aanwezig zouden zijn. Wie heeft die regio's uiteindelijk vertegenwoordigd? Welke ministers en ambtenaren hebben het evenement bijgewoond?
Hoeveel vertegenwoordigers van Vlaamse bedrijven hebben het evenement helemaal bijgewoond? Van een aantal ondernemers heb ik te horen gekregen dat sommigen zich tot een acte de présence hebben beperkt en enkel tijdens het uitstekend diner te zien waren. Welke vertegenwoordigers van onze economische en wetenschappelijke sectoren hebben actief geparticipeerd?
De middelen zijn momenteel zeer schaars. We hebben vandaag vernomen dat een aantal zorginstellingen bij gebrek aan voldoende middelen tot afdankingen zullen moeten overgaan. Mevrouw de minister, op basis van nieuwe elementen zal ik daarover in de loop van deze week met de minister van Begroting in discussie treden.
Wat is de budgettaire kost geweest van dit evenement? U hebt terloops - naar aanleiding van een andere bespreking - gezegd dat we die gegevens kunnen vinden in de begroting 2004. Ik heb dat daar niet gevonden. U bent verplicht om de volledige cijfers kenbaar te maken aan het parlement : voor en na de komma. Wij hebben recht op die informatie. Hoeveel middelen zijn ingezet voor dit evenement? Uit welke begrotingen kwamen ze? Wat was het aandeel van de kabinetsbegroting en van de begroting Buitenlands Beleid en/of Economie? We willen de balans tussen kosten en baten maken. We willen de return en de resultaten kennen.
Hoe zal de verdere opvolging van dit project gebeuren? Wat is de betrokkenheid van de andere departementen? Wat is de betrokkenheid van de minister van Wetenschappen en Technologische Innovatie? Wat is - en zal de betrokkenheid zijn - van de andere leden van de Vlaamse regering en hun departementen?
De voorzitter : Minister Ceysens heeft het woord.
Minister Patricia Ceysens : Mijnheer Van den Brande, ik wil in de eerste plaats zeggen dat Flanders District of Creativity hoegenaamd geen one-time shot is. Er ging anderhalf jaar aan voorbereiding aan vooraf. Het concept overstijgt het klassieke buitenlandbeleid helemaal. Daarom komt de vernieuwende manier van werken ietwat bevreemdend over.
Zoals u terecht opmerkt, ligt de oorsprong van Flanders DC bij mijn voorganger. Hij kondigde een multiregioconferentie aan in de beleidsbrief 2003. Ook toen was de doelstelling : de impact van Vlaanderen op het mondiale gebeuren te maximaliseren met de middelen waarover de minister van Buitenlands Beleid en Buitenlandse Handel beschikt, waarbij actief gezocht wordt naar een synergie tussen beide beleidsdomeinen.
De afstemming van het buitenlandbeleid en het beleid buitenlandse handel creëert daarenboven de perceptie van onze buitenlandse partners van een gecoördineerde en weldoordachte benadering. Dit draagt bij tot onze geloofwaardigheid en heeft een positieve invloed op ons imago. De conferentie werd destijds aangekondigd als een bijeenkomst van de meest dynamische regio's in Europa om bestaande samenwerkingsverbanden uit te diepen en nieuwe samenwerkingsvormen op cultureel, economisch, educatief en wetenschappelijk vlak te bespreken. Bovendien zou deze gelegenheid maximaal worden aangewend om het imago van het dynamische, innoverende en welvarende Vlaanderen uit te dragen. Het is uiteraard evident dat dit evenement ook een forum zou bieden aan de uitgenodigde regio's om het internationaal ondernemen van Vlaamse bedrijven in deze regio's te stimuleren.
Bij mijn aanstelling als minister heb ik dit project onmiddellijk ter harte genomen, maar ik heb het een andere focus gegeven en opengetrokken naar andere beleidsdomeinen, vooral naar Economie, Wetenschap en Innovatie. De geplande conferentie in het najaar 2003 werd niet afgelast, maar uitgesteld. De timing was krap, ook de buitenlandse regio's vroegen om meer tijd.
In mijn beleidsbrief 2004 stelde ik in verband met het bilaterale beleid dat ik het 'buurlandbeleid' van mijn voorgangers onverminderd zou voortzetten, maar dat ik mij zowel binnen als buiten Europa nog meer wou richten op een aantal sterke regionale partners. Ik ben ervan overtuigd dat de regio's een belangrijke rol te spelen hebben in de uitbouw van onze economische welvaart.
Rond het thema van creativiteit als bron voor innovatie en versterking van de regionale conferentiekracht wordt een netwerk uitgebouwd van regio's die bereid zijn samen te werken om informatie en voorbeelden van goede praktijk met elkaar te delen. Het stimuleren van creativiteit en netwerking in de economie zijn van doorslaggevend belang voor de creatie en het behoud van onze hoge levensstandaard.
Ik zal het project nog even toelichten. U kunt dat volgen in de hier bedeelde informatie-map. U vindt daarin de PowerPoint-presentatie die het Flanders DC helemaal duidt. U krijgt eerst de inhoud, het gaat over opzet en doel, over Districts of Creativity meet @ Flanders, over business dating en over bilaterale business-to-business-workshops.
Waarom werd dat project opgezet? Het project Flanders DC is voor ons een project van innovatieve ideeën en opportuniteiten ter versterking van de concurrentiekracht van Vlaanderen bij het opzetten van de strategische samenwerking tussen creatieve regio's, omdat creativiteit en netwerking dé succesfactoren vormen van een sterke en competitieve economie in de 21e eeuw. We willen daarbij een aantal traditionele rolpatronen doorbreken door het stimuleren van publiek-private samenwerking tussen kenniscentra, ondernemingen en overheid. Daar ligt werkelijk een van de grote nieuwigheden. In de toekomst zullen we die scheiding tussen politiek en privé-initiatief niet meer kunnen maken. Dat is de uitdaging. Als we er niet in slagen om kenniscentra, bedrijfswereld en overheid te laten samengaan, dan gaan we een schrale toekomst tegemoet. We zullen het samen moeten doen of we zullen het niet meer moeten doen.
Verder streven we natuurlijk naar een samenwerking tussen de creatieve regio's van de drie verschillende continenten. Ook dat is een uitdaging voor morgen. Alleen binnen Europa zullen we het niet meer klaren. Het gaat over Amerika, Azië en Europa.
Waarom hebben we creativiteit als centraal thema gekozen? We hebben gelezen wat professor Florida daarover te zeggen had. Volgens hem is creativiteit de drijvende kracht van maatschappij en economie in de 21e eeuw. Vlaanderen is momenteel een van de welvarendste regio's ter wereld. Zonder creativiteit en ondernemerschap waren we dit ongetwijfeld nooit geweest. Die uitdaging om creatief te ondernemen zal in de toekomst alleen maar groter worden. De redenen hiervoor zijn volgens ons legio. Meer nog dan in het verleden zal creativiteit de motor zijn van een performante regionale sociaal-economische ontwikkeling. In lijn met het creatief groeimodel van professor Florida zal creativiteit het verschil maken tussen sterke en minder sterke regio's. Creativiteit wordt gezien als de drijvende factor voor economische groei die met inputfactoren, kennis en informatie een meerwaarde creëert. Het samenspel van kennis, informatie en creativiteit leidt op zijn beurt tot innovatie door de creatie van nieuwe producten en diensten op maat van klanten. De meest creatieve - en dus ook de meest innoverende - regio's zullen het best performeren op het vlak van economische groei en jobcreatie.
Nog een reden om creatief te zijn, is de trend van globalisering en toenemende wereldwijde concurrentie. Enerzijds biedt de globalisering opportuniteiten door de groei van afzetmarkten, maar anderzijds schuilt er ook een bedreiging in deze opkomende economische blokken. Vlaanderen is net als de meeste andere westerse economieën gekenmerkt door hoge kosten. Tegenover deze zware kostenstructuur moeten we een economie plaatsen met hoge toegevoegde waardecreatie, zo niet verplaatsen de economische activiteiten zich, weg van Vlaanderen naar lagekostenregio's. Vooral de productie van basisproducten en componenten met een te lage toegevoegde waarde wordt steeds meer verplaatst naar de lagekostenregio's. Deze verplaatsing is naast andere redenen zoals de aanwezigheid en toegang tot de markt en arbeidspotentieel, noodzakelijk om de concurrentiekracht en de continuïteit van de onderneming in haar activiteiten met hogere toegevoegde waarde te beschermen. Daarom is het transformatieproces naar hogere toegevoegde waarde in producten en diensten zo belangrijk, en creativiteit en innovatie zijn daartoe hefbomen.
Dikwijls moeten we aanhoren dat Vlaanderen te weinig ondernemend is, dat Vlaamse ondernemingen te weinig doorgroeien, dat onze industrie te sterk gericht is op de productie van halffabrikaten en dus uitermate kwetsbaar is. Toch behoren we tot de meest welvarende regio's ter wereld. Het kan niet anders dan dat Vlamingen harde, toegewijde werkers zijn, dat we goede makers zijn. Deze goede eigenschappen zijn in de huidige economie wellicht te weinig differentiërend, daarom hebben we er alle belang bij om samen met andere regio's te investeren in creatieve economie.
Het regioforum dient als hefboom voor een creatieve strategie. In de lijn met de creatieve strategie voor Vlaanderen stellen we voor om het in de Septemberverklaring aangekondigd initiatief in het teken te stellen van de creativiteit. Sleutelmoment in dit programma is de organisatie van het regioforum - zoals het toen nog werd genoemd - in Leuven. Dat zal verschillende regio's samenbrengen om samen die fundamenten voor die creatieve strategie te verkennen.
De krachtlijnen zijn structureel. Het regioforum van februari was een startvergadering en dus geen eindpunt. Door de organisatie van bilaterale business-to-business-workshops met de partners en het opzetten van een actieprogramma met betrekking tot de creatieve economie in Vlaanderen wordt gestreefd naar een programma met blijvende positieve impact.
Dit wordt breed gedragen. In het voortraject werd de opbouw van een breed draagvlak voor het initiatief beoogd, door de opbouw van een regionetwerk - dat was heel duidelijk de internationale strategie - en een consultatieronde bij de relevante actoren in Vlaanderen, met het oog op het uitwerken van een blauwdruk voor die creatieve economie. Dit is multiregionaal : het betreft een samenwerking met andere regio's die ook creativiteit hoog in het vaandel dragen.
Tegelijk kan Vlaanderen zijn imago in het buitenland vernieuwen en versterken door de vergelijking en samenwerking met andere creatieve regio's. Dit is ondernemingsgericht : de uiteindelijke opzet van het project is leren van de goede praktijkvoorbeelden van andere regio's, als basis om in het vervolgtraject te komen tot een concrete business development.
Dit is ook multidisciplinair. Het is de bedoeling te komen tot een kruisbestuiving tussen verschillende leidende actoren in de creatieve economie. Dan heb ik het onder meer over de politieke vertegenwoordigers. U haalt die steeds zo graag naar voren als de belangrijkste. Welnu, ik vind dat we de drie categorieën moeten bespelen. De politieke vertegenwoordiging kan namelijk niet meer los worden gezien van de andere, namelijk de kennisinstellingen en het ondernemingsleven.
De zittingsperiode is nu haast ten einde, anders had u me hier heel vaak over moeten ondervragen. Het gaat voor ons niet over een gevecht van de politiek tegen de rest, waarbij we onszelf in de kijker proberen te plaatsen. Neen, we moeten de handen in elkaar slaan en met die drie krachten het beste naar voren trachten te brengen voor Vlaanderen.
Deze krachtlijnen vertalen zich in een aanpak met twee sporen. Met projecten beogen we zowel een versterking van het Vlaamse buitenlandse beleid als het uitwerken van een dynamische visie voor het economische beleid. Het is goed met één daad meerdere doelen te bereiken. Onze middelen zijn immers schaars. We kunnen geen enorme bedragen inzetten voor al die doelen op zich. De kunst bestaat erin met één slag behoorlijk raak te slaan.
De versterking van het buitenlandse beleid verloopt via de opbouw van een netwerk van creatieve regio's die zowel politiek als economisch vergelijkbaar als interessant voor Vlaanderen zijn. Via vertegenwoordigers in het buitenland wil Vlaanderen met dit positieve project de banden met deze regio's versterken. Maar het netwerk is een open netwerk, dat begint met een groep van negen regio's in Europa, Amerika en Azië, maar openstaat voor nieuwe kandidaten met een vergelijkbaar profiel. Er hebben zich al kandidaten spontaan aangemeld.
Het regioforum vormt ook de aanleiding om te komen tot een dynamische visie op de ontwikkeling van de Vlaamse economie. De uitwerking van een blauwdruk voor een creatieve economie, net als de vertaling ervan in een concreet actieprogramma, vormt de noodzakelijke aanvulling op het lopende Actieplan Ondernemen, dat zich vooral richt op het voeren van een flankerend economisch beleid.
Het project telt drie fasen. Ten eerste is er 'Creative Regions meet @ Flanders.' Dat is het regioforum van februari in Leuven geworden, dat werd georganiseerd als sleutelmoment van het project. Om een structureel programma te maken, werd dit aangevuld met een voor- en vervolgtraject. In het voortraject hebben we een draagvlak opgebouwd. Via de contacten met de buitenlandse regio's en de consultatie van de relevante economische actoren in Vlaanderen ambieerden we het opzetten van een interactieve dialoog met betrekking tot de creatieve economie.
Dan was er de conferentie zelf, als het ogenblik van kennisuitwisseling in het project, zowel van de buitenlandse regio's richting Vlaanderen als omgekeerd. Daarbij werd hoofdzakelijk gewerkt met 'good practices' van die creatieve economie, maar altijd opnieuw in een samenwerkingsverband tussen de overheid, de kennisinstellingen en de ondernemingen.
Daarnaast is er natuurlijk het vervolgtraject, het zogenaamde doe-onderdeel. Dit gaat voornamelijk om het opzetten van bilaterale business-to-business-workshops tussen Vlaanderen en elk van de partnerregio's. Het is gericht op concrete samenwerking en het opzetten van acties om de creatieve economie in Vlaanderen te stimuleren.
Mijnheer Van den Brande, u beweert dat andere beleidsdomeinen bij dit project niet betrokken waren. Ik zal een toelichting geven over hoe de zaak functioneert sinds april 2003. Naast mezelf waren de hoofdpartners bij de realisatie VOKA en het VEV - de Vlaamse ondernemersorganisaties -, Flanders Investment and Trade, dat op dit moment nog Export Vlaanderen heet, en de administratie voor Buitenlands Beleid. Zij hebben als belangrijkste opdracht de contacten te verzekeren met hun netwerken en met de politieke vertegenwoordigers voor die regio's. Daarnaast waren er nog administraties betrokken partij. Vanuit hun expertise en via hun netwerk geven ze inhoudelijke en organisatorische bijstand. Er waren ook een aantal stakeholders, zoals universiteiten en kenniscentra, en de Europese Commissie.
Naast consultatiegroepen is er eveneens een projectgroep opgericht. Daarin zaten ook alle vertegenwoordigers van de buitenlandse regio's. In de stuurgroep zetelde een vertegenwoordiging van mijn kabinet, van dat van minister-president Somers en van de minister van Wetenschappen en Technologische Innovatie, de heer Van Mechelen. In de projectgroep zat een beperkt aantal leden. Mijn kabinet werd vertegenwoordigd door de adjunct-kabinetschef, de heer Hegge. De heer Frimout werkt op het kabinet als speciaal opdrachtgever juist om het netwerk van buitenlandse regio's te ontvangen. Naast de heer Verbruggen en de heer Vermeylen van het Vlaams Economisch Verbond, de heer Van Steerteghem en mevrouw Ampe van Export Vlaanderen, mevrouw Verstraeten en de heer Evens van de administratie voor Buitenlands Beleid zaten daar ook vertegenwoordigers in van diverse administraties.
Dan waren er nog consultatiegroepen met in de eerste plaats een expertengroep, samengesteld uit inhoudelijke experts met betrekking tot de besproken thema's en een regiogroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de deelnemende buitenlandse regio's.
Mijnheer Van den Brande, we zijn dus duidelijk niet over één nacht ijs gegaan, wel integendeel. Ook onder mijn voorganger is daar heel hard aan gewerkt. Het was een huzarenstuk om al die regio's te selecteren, er afspraken mee te maken en na te gaan wat kon en niet kon. We hebben uiteindelijk de zaak uitgesteld omdat ze meer tijd vroegen. Ook in de eigen regio werd er immers in ruime mate feedback gevraagd. We wensten dat het niet alleen over politieke delegaties of bedrijven ging.
Vaak werden er vragen gesteld over de keuze van de regio's. Dat is terecht. Er waren nog andere mogelijkheden. Hadden we met hetzelfde enthousiasme doorgewerkt, waren we inderdaad aan vijftien regio's gekomen. We moesten echter rekening houden met wat we aankonden. Dit heeft geleid tot een selectie. Ik herhaal dat het om een open netwerk gaat. Dit houdt in dat er nog andere regio's bij kunnen komen. Ze melden zich trouwens al aan.
Voor de keuze hebben we ons gebaseerd op een aantal criteria. Voor ons was het belangrijk dat het om economische voortrekkers ging in hun regio, dat ze dezelfde economische beleidsautonomie hadden, dat er potentieel aanwezig was als creatief centrum en dat er interesse was voor het opzetten van bilaterale business to-business-workshops. Van elke regio werd een fiche opgesteld en werden zijn rangschikkingen bekeken.
Er waren natuurlijk andere keuzes denkbaar. We hebben echter maar één regio per land aangesproken. Alleen al in Noord-Amerika konden we een keuze maken tussen Maryland, Massachusetts of Californië. Uiteindelijk hebben we geopteerd voor Maryland. Ook in Duitsland en Frankrijk was de keuze niet zo makkelijk. Het ging tussen Baden-Württemberg en Nordrhein-Westfalen, en Rhône-Alpes en Nord-Pas de Calais. De politieke banden bestonden reeds.
De keuze is uiteindelijk gevallen op Baden-Württemberg, Catalonië, Lombardije, Schotland, Nord-Pas de Calais ; regio's dus waarover geen inhoudelijke discussie bestaat. Omdat we ons ook wensten te richten naar gebieden buiten Europa, hebben we in Amerika gekozen voor Maryland en Québec, en in Azië voor Karnataka en Shanghai. We hebben blijkbaar een goede keuze gemaakt. Ik kan u een overzicht geven van de delegaties die naar hier zijn gekomen.
De doelstellingen bestonden uit het identificeren van factoren waarom een regio al dan niet succesvol is in de creatieve economie, onder andere aan de hand van goede praktijkvoorbeelden, de kennisuitwisseling tussen de sleutelactoren van kenniscentra, ondernemingen en de overheid over de groeihefbomen, het bieden van een platform voor netwerking en strategische samenwerking tussen economische actoren van verschillende regio's, en het leggen van de basis voor vervolgacties, zoals bilaterale contacten.
Over de keuze van de regio's kan nog lang worden gediscussieerd. Uiteindelijk hebben we de knoop moeten doorhakken.
Mijnheer de voorzitter, in de ter tafel liggende bundel is de deelnemerslijst opgenomen van de buitenlandse delegaties. Voor Baden-Württemberg was dat onder andere de bevoegde staatssecretaris, voor Catalonië de minister van Werk en Industrie, voor Karnataka de principal secretary, voor Lombardije de directeur-generaal, voor Maryland de secretary of state, voor Nord-Pas de Calais de député délégué du President, voor Québec de adjoint parlementaire du premier ministre, voor Schotland de deputy minister for Enterprise and Lifelong Learning, voor Shanghai de vice-mayor of Shanghai en voor Vlaanderen ikzelf en twee collega's. Daarnaast waren er nog indrukwekkende buitenlandse delegaties uit de regio's.
Mijnheer Van den Brande, wat de samenstelling van de delegaties betreft, zult u steeds hetzelfde antwoord krijgen, hoe hard u er ook op doorgaat. In de toekomst zullen we ons altijd moeten richten op én overheid, én kenniscentra én ondernemingen.
Mijnheer de voorzitter, ik heb ook de deelnemerslijst uit Vlaanderen ter beschikking gesteld. Ik veronderstel dat u me ontslaat van de voorlezing ervan.
Mijnheer Van den Brande, ik zal u een antwoord geven over de middelen die werden vrijgemaakt. Het budget voor de conferentie stond ingeschreven op programma 51.4, basisallocatie 12.21 van het departement voor Economie voor het begrotingsjaar 2003. Het bedrag werd geraamd op 650.000 euro. De details van de begroting voor deze conferentie staan in de bijlage. Daarnaast was er een budget van 420.000 euro vrijgemaakt voor communicatie. Op 8.000 euro na werd dit volledig door de privé-partners op tafel gelegd. De inbreng van de privé-sector is belangrijk. We kiezen voor publiek-private samenwerking. We vinden het echter ook steeds relevant dat de privé-partner bereid is daarvoor te betalen. Anders riskeert de overheid een koers uit te zetten die uiteindelijk niet zo wordt gesteund als we eerst dachten.
Op de vergadering van de projectgroep van 18 maart 2004 werd een debriefing gehouden van de resultaten en de te ondernemen stappen in het kader van de opvolging van de conferentie Districts of Creativity meet @ Flanders. De feedback die we in het algemeen en meer specifiek van de lokale vertegenwoordigers ontvingen, is dat dit initiatief een enorme goodwill heeft gecreëerd bij de aanwezige regio's. Het netwerk van de Vlaamse vertegenwoordigers reikt nu tot het hoogste niveau binnen de verschillende regio's. Dat zal de toekomstige samenwerking zeker vergemakkelijken.
In opvolging van Flanders DC hebben we een uitnodiging gekregen om als waarnemer aanwezig te zijn op de raad van bestuur van de vergadering van de vier motoren van Europa. We waren onze koppositie wat kwijtgespeeld. We zijn nu helemaal bijgebeend. We hebben een heel aantal positieve reacties gekregen. Ook hiervoor verwijs ik u naar het dossier.
Mijnheer Van den Brande, het klopt dat we verder moeten gaan met de website. Ik heb al een aantal keer gezegd dat de zaak naar mijn aanvoelen te traag gaat. We maken er werk van. De verslaggevers hebben hele mooie agenda's gemaakt voor de creatieve economie. Zo heeft de heer Roos er een uitstekend pleidooi voor gehouden. Zelfs ik als minister van E-government moet soms echter vaststellen dat het niet is omdat ik iets zeg, het ook onmiddellijk op de website staat.
We maken ook werk van het verslagboek. Daarin zullen alle presentaties en speeches staan, naast de verslagen van de rapporteurs van de verschillende sessies. Daarnaast is er de publicatie van Flanders Addict, een internationaal uithangbord voor creatieve krachten in Vlaanderen, waarmee we verder gaan.
Mijnheer de voorzitter, ik zal het ook even hebben over de opvolging van de regio's naar aanleiding van het resultaat van de meeting, waarop Europees commissaris Busquin aanwezig was. De heer Busquin heeft de administratie de opdracht gegeven een project uit te werken over interregionale samenwerking. Dit project zou in aanmerking komen voor een Europese subsidie. In juni is een bijeenkomst gepland met de vertegenwoordigers van de regio's om thema's van gemeenschappelijke interesse te vinden. In september is er een vergadering met het kabinet van de heer Busquin om een project in te dienen. Tot nu toe kon dat niet. De heer Busquin heeft echter op Flanders DC aangekondigd dat een eerste project buiten Europa mogelijk wordt. Dat is een mooie primeur. We krijgen zo een Europese verankering van Flanders DC.
Op 20 februari is een debriefing met de Vlaamse regiovertegenwoordigers gehouden. Tijdens die debriefing zijn de concrete opvolging en de toekomstige acties besproken. Ik zal dit even per regio overlopen.
Naar aanleiding van de aanstelling van een nieuwe Catalaanse regering zullen we trachten het bestaande netwerk te vernieuwen. De aangekondigde aansluiting bij de vier motoren van Europa is ondertussen tot stand gekomen. We hebben de uitnodiging ontvangen. Vlaamse en Catalaanse bedrijven zullen zich in het buitenland gezamenlijk profileren.
In de nabije toekomst zal een Vlaams-Schotse kamer van koophandel worden opgericht. Een delegatie van de Vlaamse transportsector zal Edinburgh bezoeken. Voor de maand juni 2004 plannen we een eerste business-to-business-workshop. Een vertegenwoordiger van de Schotse overheid zal als associate member van DSP Valley worden aangesteld.
De afspraken die we met de vertegenwoordigers van Shanghai en Maryland hebben gesloten, zal ik de leden van deze commissie nog bezorgen.
De regio Baden-Württemberg zal de Wirtschaftstag 2005 in samenwerking met de Vlaamse overheid organiseren.
De gesprekken tussen de vertegenwoordigers van Nord-Pas de Calais en van Karnataka hebben tot verschillende samenwerkingsakkoorden en tot de concrete samenwerking tussen DSP Valley, het Institute of Industry en IMEC geleid.
De vergadering over de opvolging van de gesprekken met de vertegenwoordigers van de regio Québec vinden volgende week plaats.
We willen tevens in een institutionele inbedding voor dit project voorzien. Hier zullen we de komende weken aan voortwerken. Wie nu nog denkt dat dit evenement als een one-time shot kan worden omschreven, kent me nog niet goed.
De voorzitter : De heer Van den Brande heeft het woord.
De heer Luc Van den Brande : Ik dank de minister voor haar uitvoerig antwoord. Ik ben ervan overtuigd dat de leden van deze commissie zonder deze interpellatie van niets hadden geweten. Ik ben voor transparantie. Hoewel we vandaag veel hebben bijgeleerd, zou ik nog enkele korte opmerkingen willen maken.
Wat de selectie van de regio's betreft, deel ik de mening van de minister. Hierover kan lang worden gediscussieerd. Ik beweer niet dat de verkeerde regio's uiteindelijk zijn geselecteerd. Ik vroeg me enkel af op basis van welke criteria de selectie was doorgevoerd. Ik probeer steeds het algemeen belang voor ogen te houden. Een andere houding ligt me niet.
Bij het institutioneel amalgaam wil ik niet te lang blijven stilstaan. Wat het opbouwen van contacten betreft, ben ik het eens met de minister. We moeten samenwerken met de politieke en de administratieve verantwoordelijken. We moeten contacten onderhouden met de centers of excellence en de andere kenniscentra.
Ik weet niet of deze conferentie noodzakelijk was om bepaalde banden terug aan te halen. Met Baden Württemberg, Catalonië en Lombardije onderhouden we al jaren goede politieke en institutionele contacten. Met Nord-Pas de Calais gaan deze banden nog een stuk verder, aangezien ooit een samenwerkingsakkoord is afgesloten tussen de drie Belgische regio's, deze regio en het Engelse Kent. De contacten met Québec dateren nog uit de tijd van mijn eigen voorganger, gewezen minister-president Geens. Ik blijf er dan ook bij dat deze conferentie voor het onderhouden van de contacten met zes of zeven van de negen uitgenodigde regio's eigenlijk niet nodig was. Na al die jaren was het misschien wel nuttig ze nog eens aan te halen.
Slechts vier van de negen regio's hebben vertegenwoordigers op ministerieel niveau gestuurd. Dit komt niet overeen met de aankondigingen die voor de conferentie zijn verspreid. Ik wil hier evenwel niet dieper op ingaan.
Volgens de minister gaat het hier om een goedkope affaire. Dit is uiteraard voor discussie vatbaar. Mijns inziens gaat het hier om grote bedragen.
Wat de opvolging betreft, wil ik erop wijzen dat de gemeenschappelijke verklaring die de vertegenwoordigers van de regio's hebben ondertekend, slechts in zeer algemene termen aangeeft dat een aantal acties zullen worden ondernomen.
Alle initiatieven die tot goede resultaten kunnen leiden, verdienen onze ondersteuning. Ik blijf er evenwel bij dat deze conferentie nauwelijks als een aanzet van enig belang kan worden beschouwd. Dit project had op een veel gestructureerdere manier moeten worden uitgewerkt.
De voorzitter : Minister Ceysens heeft het woord.
Minister Patricia Ceysens : Over de keuze van de regio's kunnen we eindeloos blijven discussiëren. Op een bepaald ogenblik hebben we de knoop doorgehakt.
Ik zal de leden van deze commissie de gezamenlijke verklaring van de regio's nog bezorgen.
Met redenen omklede moties
De voorzitter : Door de heer Van den Brande en door de meerderheid werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
Het incident is gesloten.