Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening Vergadering van 02/03/2004
Vraag om uitleg van de heer Paul Wille tot de heer Jef Tavernier, Vlaams minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, over de houding van OVAM bij de sanering van sommige brownfields
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Wille tot de heer Tavernier, Vlaams minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, over de houding van OVAM bij de sanering van sommige brownfields.
De heer Wille heeft het woord.
De heer Paul Wille : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de discussie over de ontwikkeling van brownfields is belangrijk. We hebben altijd gezegd dat bodemsanering een van de fundamentele realisaties van paars-groen moet zijn. Er bestaat een zomerakkoord over, en het idee leeft om voor de uitvoering daarvan in de toekomst samen te werken met de Participatiemaatschappij Vlaanderen. We willen er onze beste krachten voor inzetten, maar niet op een eiland zonder rekening te houden met de visie en de beschikbare structuren.
Mijn vraag gaat over het feit dat OVAM hierbij tegelijk rechter en partij is. De laatste jaren heb ik herhaaldelijk, zij het tot nu toe vruchteloos, vragen gesteld over het kader van OVAM zelf. Met twee voorbeelden, waarover u al hebt kunnen lezen in mijn schriftelijke vraag, heb ik willen aantonen dat dit geen ideologische discussie is, maar een feitelijke. Ik wens daar open kaart over te spelen.
Ik ben een gewoon parlementslid en ik zie toe op wat de uitvoerende macht doet. De uitvoerende macht heeft nieuwe verantwoordelijken aangeduid in OVAM, onder anderen een nieuw afdelingshoofd. Uit het dossier van Balmatt blijkt dat bilateraal gekozen is voor een intercommunale vennootschap. Of dat gemotiveerd is of niet, weet ik als parlementslid niet, maar het is alvast niet evident. Immers vele partners hadden zich aangeboden om dat dossier uit te voeren. De heer Parent zegt wel duidelijk dat de OVAM geen immobiliëntransacties mag doen, maar hij doet ze wel. Dat is in elk opzicht in strijd met de Europese wetgeving.
Er is gekozen voor IOK. De anderen zijn in de zak gezet - ik heb daar geen andere woorden voor. In elk geval hebben ze geen recht gekregen op een motivatie waarom zij niet gekozen zijn. Dat had nochtans gemoeten.
Niet alleen wordt gekozen voor een intercommunale, bovendien komen de saneringskosten integraal op de begroting van OVAM. Het gaat hier echter over de ontwikkeling van een brownfield en niet over de ambtshalve sanering van een blackpoint. Het gaat toch om een procedure die op zijn zachtst gezegd betwistbaar is. Mijnheer de minister, wordt hier niet het principe geschonden dat men niet tegelijk rechter en partij mag zijn?
In het tweede dossier ligt het probleem nog veel moeilijker, want het is communautair geladen. Het gaat om Carcoke. Iedereen moet leren uit de feiten, en ik heb zeer veel begrip voor het feit dat het in de uitvoerende sfeer altijd wat moeilijker is dan verwacht.
Voormalig minister Dua heeft het oorspronkelijk conform verklaarde bodemsaneringsdossier in beroep vernietigd, en heeft de vroegere eigenaars niet in gebreke gesteld. De kosten kunnen dan ook op niemand verhaald worden. In ruil heeft OVAM 6 tot 7 hectare zwaar vervuilde grond gekregen voor een symbolische prijs. Tot mijn grote verwondering betaalt dus niet de vervuiler de factuur, maar Vlaanderen. Dat is niet evident, want het gaat om 40 miljoen euro, geen klein bedrag. Als ik u dat bedrag zou aanbieden om op uw begroting te zetten, dan zou u me meteen op whisky trakteren. Is dit dan verdedigbaar?
Uw kabinetschef weet zeer goed dat er in het dossier van de bodemsanering is gezorgd voor een oplossing. Er is gezorgd voor human resources en voor de nodige middelen. Voor de stemming over de begroting is hem gezegd met welk amendement dit in de begroting kon worden opgenomen, maar die kans heeft hij laten voorbijgaan. Er is hem gezegd op welke manier er bij ministerieel besluit een oplossing kon komen, en wat de bevoegdheden zijn van de minister inzake de aanduiding van personen.
Ik stel u deze kritische vragen omdat ik moeilijk kan leven met het feit dat er geen besluit wordt genomen, ondanks de ernst van de situatie in de bodemsanering. Ministers komen en gaan - met alle respect - maar kabinetschefs blijven. Ik vraag nadrukkelijk dat de regering, en de bevoegde minister in het bijzonder, uitvoering zouden geven aan het zomerakkoord, en zouden aanduiden met welke personen in PPS overeenkomsten zal worden gezorgd voor een geloofwaardige bodemsanering.
Voor mij hoeft u daar niet eens vandaag op te antwoorden. Ik heb naar aanleiding van de twee genoemde dossiers willen aangeven dat ik met deze zaken nog moeilijk kan leven. OVAM is ontegensprekelijk tegelijk rechter en partij. Mijnheer de minister, ik verwacht van u, moreel en politiek, dat u een einde stelt aan die dubbelzinnigheid. No more.
We hebben natuurlijk niet veel tijd meer, en - irreparabile fugit tempus - binnen anderhalve maand kan ik u er geen vragen meer over stellen, want dan zijn we allemaal verwikkeld in de verkiezingsstrijd. Ik ga er echter van uit dat u me antwoordt, nu of een volgende keer, ofwel dat ik ongelijk heb, ofwel dat er een einde aan wordt gemaakt, dat u dat ministerieel besluit neemt en dat we overgaan tot de bodemsanering.
Het principe van onafhankelijkheid en neutraliteit moet blijven bestaan. Een bodemdeskundige moet onafhankelijk zijn van de eigenaar van de grond. Wie me daar niet in volgt, moet me nu zeggen dat ik ongelijk heb. Als ik echter wel gelijk heb, dan wil ik dat dit in de toekomst niet meer mogelijk is.
De voorzitter : Minister Tavernier heeft het woord.
Minister Jef Tavernier : Mijnheer Wille, ik zal proberen om zo goed mogelijk op uw vragen te antwoorden. Uw vraag is echter vrij complex. U verwijst ook naar twee heel concrete voorbeelden, wat me eigenlijk verplicht om daar even op in te gaan.
Ik wil het eerst en vooral hebben over de situatie van Balmatt in Mol. U weet daarover blijkbaar meer dan wij. In elk geval is er noch bij mij, noch bij mijn kabinet, noch bij de OVAM iets bekend over een eventuele belangstelling 2 jaar geleden van tien privé-vennootschappen om dat terrein te saneren. (Opmerkingen van de heer Paul Wille)
Officieel is er ook bij de OVAM niets bekend. Zaken moeten worden gestaafd met documenten en niet met verklaringen, geruchten en dergelijke, zeker als het gaat over zulke belangrijke zaken.
Verder is er volgens ons geen benadeling van kandidaten. Er is namelijk Europese steun van het zogenaamde EFRO, het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. Deze EFRO-steun kan in de Kempen enkel worden toegekend aan openbare instellingen. Dat is de fundamentele reden waarom er werd geopteerd voor een regionale ontwikkelaar, in dit geval de intercommunale IOK. De GOM-Antwerpen is bovendien katalysator geweest voor dit geheel en werd bij dit alles betrokken.
Het juridische luik wordt begeleid door een extern bureau dat toekijkt op de correcte naleving van de regelgeving. Er is volgens ons geen schending van de Europese regels want de eventuele meerwaarden bij de verkoop van het terrein worden aangewend voor de gedeeltelijke terugbetaling van de gemaakte saneringskosten. U weet waarschijnlijk ook wel dat de waarde van het terrein jammer genoeg veel lager ligt dan de saneringskost.
Volgens het huidige onderzochte denkspoor wordt bovendien niet de OVAM eigenaar van het terrein, maar is het de IOK die het terrein verwerft, ontwikkelt en verkoopt. Het is bovendien niet uitgesloten dat een private ontwikkelaar mee instapt via een openbare procedure. Het is volgens ons dan ook fout te stellen dat dit zomaar een vastgoedtransactie is, die een economische activiteit veronderstelt van kopen en verkopen met winst. In dit geval is de enige bedoeling namelijk het beperken van de negatieve waarde ontstaan door de sanering. Volgens de ramingen zijn de opbrengsten van de verkoop immers fors lager dan de kosten van de sanering, zodat zonder de tussenkomst van de OVAM het terrein niet zou worden gesaneerd, met alle milieu- en economische gevolgen van dien.
De OVAM is hierbij volgens ons geen rechter en partij maar voert gewoon haar taak zo efficiënt mogelijk uit : bij een faillissement, zoals hier het geval is, leveren de terugvorderingsprocedures voor de kosten gemaakt voor het ambtshalve saneren immers niets op, terwijl door verwerving van het terrein aan een lage prijs of aan 1 euro als het ware een beperkt deel van de saneringskosten, namelijk de waarde van het terrein, wordt teruggewonnen. Het is dan ook niet meer dan billijk dat dit geld dan bij de OVAM terechtkomt. Hiermee kunnen dan weer andere saneringen worden aangepakt. Tot slot moet worden opgemerkt dat het gefailleerde bedrijf wel in gebreke werd gesteld, meer bepaald op 15 juni 2001, naar aanleiding van het niet-uitvoeren van het beschrijvend bodemonderzoek. Dat was wat ik te zeggen had over het dossier van Balmatt in Mol.
Ook bij Carcoke in Zeebrugge is er een probleem van insolvabiliteit. Na de uitvoering van het beschrijvend bodemonderzoek werd door de vereffenaar een bodemsaneringsproject opgesteld, dat na conformverklaring in beroep werd vernietigd. Na vernietiging in beroep werd een aanvullend bodemsaneringsproject aan de vereffenaar opgelegd. Daar de termijn hiervoor niet werd nagekomen, werd dit terrein op de lijst van de ambtshalve te saneren terreinen geplaatst en werd de vereffenaar hiervan op de hoogte gesteld. Ondertussen werden onderhandelingen aangeknoopt met de vereffenaar.
Uiteindelijk heeft dit alles geleid tot de beslissing van de Vlaamse regering, via de inspectie van Financiën en Begroting, tot de aankoop van het terrein aan 1 euro en werd in het totaal een derde van de beschikbare middelen uit de vereffening bekomen. Dat is toch geen slecht resultaat. Er zijn in veel gevallen natuurlijk bevoorrechte schuldeisers. Dit bleek trouwens de beste oplossing omdat alzo het maximum aan middelen kon worden gerecupereerd en omdat bovendien een daadwerkelijke aanpak van de sanering mogelijk was. Dit akkoord werd trouwens ook door de twee andere gewesten aanvaard, waar soortgelijke verontreinigde terreinen van Carcoke aanwezig zijn. Het gaat meer bepaald over een terrein in Tertre en de welbekende Marly-site. We denken trouwens dat er geen alternatief was voor deze handelswijze.
Dan wil ik het hebben over de problematiek in het algemeen. U verwijst naar het Zomerakkoord van juni 2002. U spreekt in dat verband onder meer over 'moeilijke en hopeloze' dossiers die op het goede spoor moeten worden gezet, over een 'crisismanager' en over de 'rol van de PMV'. Daarvan is in het bewuste Zomerakkoord echter niets terug te vinden, wat mij trouwens niet verbaast. Er zijn trouwens geen echt 'hopeloze' dossiers. Er zijn wel moeilijke, complexe dossiers, waaraan door mijn diensten en zeker door de OVAM hard wordt gewerkt en waarin sindsdien ook reeds belangrijke vooruitgang is geboekt. Van een crisismanager of PMV is ook helemaal geen sprake in het Zomerakkoord. Ik neem aan dat u hiervan nota neemt en dit eventueel verifieert.
In de inleiding van uw vraag om uitleg verwijst u eveneens herhaalde malen naar de OVAM, die in dergelijke transacties rechter en partij zou zijn. Ook dat lees ik echter niet in het Zomerakkoord. Ook hier moet ik stellen dat ik het, met mijn kennis van het dossier, niet eens kan zijn met uw stelling.
Wat de niet-vastgelegde kredieten betreft, kan worden gesteld dat het bodemsaneringsdecreet enkele jaren nodig had om op kruissnelheid te komen wegens zijn gefaseerde aanpak. Momenteel is het zo dat er zoveel dossiers in uitvoering zijn of kunnen worden gebracht dat het budget ruim onvoldoende is - dat geef ik toe - en dat er keuzes moeten worden gemaakt. Bovendien zijn vele belangrijke dossiers momenteel in behandeling en is het fout te stellen dat dit nu een plotse handeling zou zijn, zoals moge blijken uit de jaarlijkse rapportages aan het parlement. Met andere woorden : in tegenstelling tot wat u beweert, zijn - dankzij de inspanningen gedurende deze legislatuur - de overschotten op het budget weggewerkt. We zorgen ervoor dat er geen overschotten zijn.
Mijnheer Wille, u spreekt ook over een nakende 'structurele oplossing'. Ik vermoed dat u daarmee doelt op de creatie van het egalisatiefonds. Tot mijn spijt en ondanks de volle medewerking van mijn diensten, werd dit decreet nog altijd niet op de agenda van de Vlaamse regering geplaatst door minister Van Mechelen, die hiervoor bevoegd is. Ik betreur dit, vooral omdat dit fonds uitdrukkelijk was voorzien in het Zomerakkoord. Ik wil er wel op wijzen dat dit egalisatiefonds slechts bedoeld is voor een beperkt segment van de brownfields, namelijk die brownfields waar de te recupereren opbrengst na sanering min of meer in de grootteorde ligt van de saneringskost. De projecten waarvan sprake is in uw vraag behoren daar echter niet toe, omdat de kosten veel hoger zijn dan de waarde van die gronden.
Verder moet worden opgemerkt dat de OVAM geen enkel onderzoek of bodemsaneringsproject zelf opstelt, maar dat dit gebeurt door erkende bodemsaneringsdeskundigen. Ook op dat vlak is de vermelding van rechter en partij dus foutief.
Het doel van vastgoedfirma's is eigenlijk het verwerven van gronden en het maken van winst bij de verkoop ervan. Dat is iets totaal anders dan het doel van de OVAM. Het doel van de OVAM is saneren, maar wel mits de daartoe toegekende overheidsmiddelen optimaal worden benut, zodat gronden die liggen te verkommeren opnieuw worden gevaloriseerd in plaats van groene gebieden aan te snijden. Aankoop bij faillissement of vereffening is trouwens een laatste middel daartoe, maar zeker verantwoord als daardoor een deel van de saneringskosten vooraf kunnen worden 'gerecupereerd', in plaats van achteraf een procedure te moeten opstarten.
Als besluit kan ik u dus het volgende meegeven. De OVAM doet geen vastgoedtransacties maar voert een kerntaak uit. Het gaat trouwens over niet marktconforme gronden, anders zou de OVAM ook niet moeten optreden. Bovendien is de OVAM hierbij geen rechter en partij, daar dit geen transacties met een winstdoel zijn, maar enkel het verwezenlijken van een overheidsdoelstelling en een overheidstaak. De OVAM zoekt hierbij een maatschappelijke meerwaarde met waar mogelijk een verdeling van de 'lusten en lasten'. Men kan het optimaliseren van de kosten toch moeilijk een foutief principe noemen.
De PMV NV is bovendien niet geïnteresseerd in verlieslatende dossiers maar enkel in dossiers die met een kleine impuls of een kleine participatie marktconform kunnen worden, zijnde een beperkt segment van de brownfieldmarkt. Daarvoor verwijs ik u graag naar de studie van Pricewaterhouse- Coopers, uitgevoerd in opdracht van minister Van Mechelen.
De structurele oplossing die u suggereert, het egalisatiefonds, moet nog decretaal worden verankerd. Ik herhaal dat dit een bevoegdheid is van minister Van Mechelen.
Verder is er nooit sprake geweest van een 'crisismanager'. Voor het segment van net niet marktconforme gronden kan een speciale opdracht worden gegeven aan de PMV NV, meer bepaald voor die gronden die met een participatie als impuls marktconform kunnen worden. Daarbij moet men natuurlijk rekening houden met de statutaire opdracht van de PMV NV.
Wat mijn aandeel betreft, is het Zomerakkoord in uitvoering. De drie vermelde dossiers zijn immers in uitvoering. Dan gaat het over La Floridienne in Gent, waar de bodemsaneringswerken in uitvoering zijn. Verder gaat het over Willebroek-Noord, waar een ontwerp van PPS-constructie onder toezicht van de OVAM in opmaak is door de GOM. Ten slotte gaat het over Balmatt in Mol, waar het beschrijvend bodemonderzoek momenteel in behandeling is voor conformverklaring. Een publiekpublieke samenwerking met de IOK en de OVAM is bovendien in voorbereiding.
Een loyale samenwerking met alle andere overheidsinstanties is net het doel van de oprichting van een brownfieldstuurgroep met alle betrokken instanties, waarvan de OVAM voorzitter is. Ook met de gemeenten zijn er trouwens milieusamenwerkingsovereenkomsten specifiek voor brownfieldprojecten opgemaakt door de OVAM, samen met Aminal.
Het besluit waarover u spreekt, ligt klaar ter ondertekening. We zullen die afspraak dus zeker honoreren. Door de ministerswissel moesten alle dossiers echter opnieuw worden opgemaakt en dergelijke, wat wel enige tijd vergt.
De voorzitter : De heer Wille heeft het woord.
De heer Paul Wille : Ik weet niet in welke mate de andere aanwezige commissieleden begrijpen dat u enerzijds zegt dat ik verkeerd ben en dat de OVAM niet zowel rechter als partij is, terwijl anderzijds het ministerieel besluit waar ik uitdrukkelijk om vraag, ter ondertekening voorligt. Ik hoop dat dit ministerieel besluit nu ook effectief zal worden ondertekend. Mijnheer de minister, u bent degene die ik hiervoor moet aanspreken maar ik hoop dat ik dit niet opnieuw hoef te vragen.
Minister Jef Tavernier : Ik zal u een seintje geven als het ministerieel besluit ondertekend is, mijnheer Wille.
De heer Paul Wille : U stelt dat het een goed teken is dat er geen achterstallen meer zijn op het budget. Dat argument is voor mij onvoldoende. Het gebruiken van een budget is voor mij slechts goed als de middelen worden gebruikt voor de uitvoering van het juiste beleid. U zou gelijk hebben om het van mij, als lid van de meerderheid, niet te aanvaarden dat ik zou stellen dat we een nul op het rekest kregen op het vlak van het brownfieldmanagement. Dat is ook niet zo, maar het optimaliseren van de middelen en de juistheid van de besluitvorming zijn belangrijk. Ik blijf bij mijn stelling dat de OVAM rechter en partij is en ik zal dat bewijzen. De optimalisering van het dossier heeft tot gevolg dat de OVAM nadrukkelijk aanwezig is bij de beleidsvoorbereiding en de controle, maar dat ze uit de besluitvorming over het vastgoed moet blijven. Deze zaken moeten goed worden overwogen in het licht van de moraal van de besluitvorming.
Het voordeel van een vraag om uitleg is dat we er de uitvoerende macht mee kunnen controleren. We zullen het uitvoerig antwoord bestuderen. Ik zal zeker niet nalaten om een paar indringende vragen te stellen aan minister Van Mechelen over de uitvoering, indien daar het probleem zou liggen. Ik dacht in alle oprechtheid dat niet zijn, maar uw kabinet deel uitmaakte van het probleem. Ik zal hem dezelfde moeilijke vragen stellen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.