Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Huisvesting en Stedelijk Beleid Vergadering van 10/02/2004
Vraag om uitleg van de heer Robert Voorhamme tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Wonen, Media en Sport, over scheeftrekkingen bij de toewijzing van sociale woningen aan asielzoekers en illegalen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Voorhamme tot de heer Keulen, Vlaams minister van Wonen, Media en Sport, over scheeftrekkingen bij de toewijzing van sociale woningen aan asielzoekers en illegalen.
De heer Voorhamme heeft het woord.
De heer Robert Voorhamme : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, onder toenmalig minister van Huisvesting Gabriels werden richtlijnen uitgevaardigd om sociale woningen toe te wijzen aan asielzoekers. Hierbij horen de asielzoekers wiens erkenningsprocedure nog loopt, en ongeacht aan welk OCMW ze zijn toegewezen. Het speelt dus geen rol dat ze toegewezen zijn aan een andere gemeente om ergens een sociale woning te krijgen. Illegalen die een regularisatieaanvraag hebben ingediend, vallen onder dezelfde regeling. Toenmalig minister Gabriels stuurde daarover een rondzendbrief aan de gemeenten. Op het eerste gezicht lijkt dit een rechtvaardige en sociale maatregel, maar op het tweede gezicht is hij asociaal. De regel zorgt voor ernstige scheeftrekkingen.
U kent de concrete situatie in Antwerpen. We hebben daar in grote mate te maken met asielzoekers die aan andere OCMW's zijn toegewezen. Ongeveer de helft van de asielzoekers die zich in Antwerpen bevinden en daar gehuisvest worden, zijn eigenlijk toegewezen aan OCMW's buiten Antwerpen. Ze doen een buitenmatig beroep op deze richtlijn. De huisvestingsmaatschappijen met het merendeel van hun woningen in de zone waar traditioneel veel asielzoekers verblijven, worden daardoor extreem getroffen. Het gaat zo ver dat de betrokken maatschappij, Onze Woning, er momenteel nog nauwelijks in slaagt om 19 percent autochtonen - die ook in aanmerking komen - een woning ter beschikking te stellen.
Daardoor ontstaat een heel hoge concentratie van dit type asielzoekers in die vaak omvangrijke wooncomplexen. Alle mensen zijn gelijk voor de wet, maar veel van de mensen in kwestie staan nog heel ver af van de gebruiken en de cultuur in onze samenleving. Als er een goeie spreiding zou zijn, is er geen probleem. De concentratie in een paar grote woningblokken leidt echter tot overlast. Bovendien kan van een aantal van die mensen al worden voorspeld dat ze, als hun procedure rond is, niet in aanmerking zullen komen voor zo'n woning. Ondertussen wonen ze er wel al in en dat heeft een ongelooflijke administratieve rompslomp tot gevolg. Het is heus niet makkelijk om aan die mensen te vertellen dat ze plots geen recht meer hebben op de sociale woning. Ook dat is een bijkomend probleem voor de maatschappijen.
Mijnheer de minister, de maatschappij in kwestie heeft erop aangedrongen om in functie van de invulling van sociale woningen, af te wijken van die regel. Ik vertel geen geheim als ik vertel dat die afwijking in sommige maatschappijen wordt toegestaan op basis van gezond verstand. Ik wil de commissaris van de betrokken maatschappij niets verwijten, want hij voert heel nauwgezet de ministeriële richtlijnen uit. Daardoor heeft de maatschappij echter geen enkele speelruimte. De gevolgen zijn hoe langer hoe dramatischer. Ik verzoek u daarom om, gezien de context, de omzendbrief van de VHM in te trekken en een andere regeling op te stellen die scheeftrekkingen kan voorkomen. Met de bestaande situatie is niemand gediend. Uiteindelijk gaat het niet alleen over de concentratie in woningcomplexen die leidt tot overlast, maar is de regeling ook bijzonder onbillijk tegenover de autochtone inwoners die ook recht hebben op een sociale woning. De regeling creëert op een kunstmatige wijze, een bijzonder slechte sociale mix in de wijken met veel sociale woningen. Alle partijen zijn het erover eens dat daaraan iets moet gebeuren. De enorme concentratie van duizenden asielzoekers in een wijk van enkele vierkante kilometer, moet worden doorbroken, want anders kunnen we die buurten vergeten. Dit is een belangrijk element, want het is de officiële bevestiging van het feit dat in die buurt een hoge concentratie asielzoekers onafwendbaar is.
Mijnheer de minister, bent u bereid om te zoeken naar een oplossing zodat we dergelijke problemen kunnen voorkomen?
De voorzitter : Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw Veerle Heeren : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de heer Voorhamme heeft het probleem goed geschetst. Ik onderschrijf het probleem van de grote concentraties in Antwerpen en Gent, maar ik ben ervan overtuigd dat de andere bouwmaatschappijen met gelijkaardige problemen kampen, maar dan op een veel kleinere schaal.
Ik wil het debat graag opentrekken en het hebben over de hele sociale mix. Anderhalf jaar geleden organiseerden we hier een hoorzitting en al meerdere keren werd een nieuw huurbesluit aangekondigd. We kennen ook de perikelen van de bouwmaatschappij van Beringen, de toepassingsregels die ze hanteert en de gerechtelijke gevolgen daarvan.
Mijnheer de minister, hoe ver staat het socialehuurbesluit? Op welke manier vult u het begrip 'sociale mix' in?
Onlangs had ik gelegenheid om met een aantal collega's te debatteren. Ik begreep van mevrouw De Martelaer dat eraan wordt gedacht om asielzoekers alleen toe te laten in sociale woningen op het ogenblik dat hun procedure is goedgekeurd en afgerond. Asielzoekers zouden zich dus wel al kunnen inschrijven, maar zouden pas een sociale woning kunnen betrekken als de procedure ten einde is.
Ondertussen is het februari en hebben we nog twee maanden te gaan voor het parlement wordt ontbonden. Wanneer komt het nieuwe huurbesluit er? Hoe zult u de sociale mix invullen, waarvan het probleem dat de heer Voorhamme heeft geschetst een heel belangrijk onderdeel vormt?
De voorzitter : Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Mevrouw Ann De Martelaer : Mijnheer de voorzitter, ik wil eerst corrigeren wat mevrouw Heeren heeft verteld over het debat. Het is een fabeltje dat ik zou hebben voorgesteld om asielzoekers geen sociale woning te geven als hun procedure nog niet is afgerond. Ik heb niets met dat voorstel te maken.
Mijnheer de minister, ik heb de omzendbrief van voormalig minister Gabriels opgezocht. Ik meen dat het over de omzendbrief van 1 januari 2002 gaat, waarin wordt gesteld dat personen die legaal op het grondgebied verblijven in een huisvestingsmaatschappij terechtkunnen en degenen die illegaal zijn niet, behalve als ze zich nog in een procedurefase bevinden en hun aanvraag nog niet definitief werd afgewezen of er geen bevel tot uitwijzing is.
Minister Marino Keulen : Het betreft eigenlijk mensen die tijdelijk legaal zijn. Hun procedure loopt nog of ze vallen onder de regularisatieprocedure van 1999.
Mevrouw Ann De Martelaer : Onze fractie vindt het van groot belang dat personen van wie de procedure nog loopt, kans hebben op huisvesting. Als dat niet het geval is, kunnen die mensen enkel op de privé-markt terecht. Ik stel daarom voor om de toewijzing van de asielzoekers te koppelen aan het spreidingsplan van de federale regering. De heer Voorhamme wees erop dat bijna alle asielzoekers naar Antwerpen komen, ook al werden ze niet aan die stad toegewezen. Het is misschien zinvol om een bijkomende omzendbrief te versturen waardoor de kandidaat-asielzoekers worden toegewezen aan de huisvestingsmaatschappijen van de gemeenten waaraan ze werden toegewezen. Op die manier ontstaat immers een spreiding van de asielzoekers.
De voorzitter : Collega's, ik onderschrijf de vraag van de heer Voorhamme volledig. We zitten op dezelfde golflengte en dat is misschien geen toeval, want we zijn beide Antwerpenaar en kennen de problemen in de betrokken huisvestingsmaatschappij heel goed. Ik ben blij dat ik niet langer alleen sta. We zijn lang roependen in de woestijn geweest en hebben de geesten langzaam zien evolueren. Eerst waren er de zogenaamd gedurfde uitspraken van de heer Cools, voormalig burgemeester en OCMW voorzitter van Antwerpen en nu voorzitter van die belangrijke huisvestingsmaatschappij. Hij ondervindt de problemen aan den lijve en wil als politicus valabele antwoorden geven op de vragen en klachten van de mensen. Ik ben blij dat het probleem voor het eerst politiek bespreekbaar wordt gemaakt, zonder sfeer van verdachtmakingen en zonder het in de hoek van het politiek niet-correcte denken te duwen. Ik ben blij dat dit probleem aan de minister wordt voorgelegd. Ik herinner me dat ik hetzelfde deed tijdens de begrotingsbesprekingen en dat ik toen een nogal heftige reactie van de minister als antwoord kreeg. Ik stel vast dat bepaalde politieke fracties nu evolueren in een voor mij goede richting. Ik ben benieuwd of de minister die richting ook volgt.
Minister Keulen heeft het woord.
Minister Marino Keulen : Mijnheer de voorzitter, dames en heren, deze zaak is heel moeilijk en zeer genuanceerd op de schaalgrootte van Vlaanderen. Het klopt dat het probleem in Antwerpen heel uitgesproken is, zeker in de maatschappij Onze Woning waarvan de heer Cools de voorzitter is. Ik ben er onlangs op bezoek geweest op uitnodiging van het Platform van Antwerpse Sociale Huurders, PASH. De voorzitter, de heer Cools heeft me uitvoerig gewezen op de problemen.
Mijnheer Voorhamme, uw stellingen in de aanloop van uw vraagstelling moeten enigszins worden genuanceerd en in de juiste context worden geplaatst. Volgens de cijfers van de bevoegde instanties is er de jongste jaren een gevoelige daling van het aantal kandidaat-politieke vluchtelingen in België, met name van 42.691 in 2000 tot 16.940 in 2003. Daarnaast is de gemiddelde duurtijd van de asielprocedure sterk verkort en in de praktijk minder lang dan de gemiddelde wachttijd voor een sociale woning. Dit geldt zeker voor de personen wiens asielaanvraag 'onontvankelijk' wordt verklaard. Bovendien krijgen alle nieuwe asielzoekers sedert begin 2001 systematisch een opvangcentrum of opvanginitiatief toegewezen. Het zijn slechts de kandidaat- vluchtelingen die 'ontvankelijk' worden verklaard en tijdelijk legaal zijn, de kleine minderheid dus, die een reële kans hebben om zich definitief in België te mogen vestigen, die recht hebben op OCMW-steun.
Mijnheer Voorhamme, u hekelt het gegeven dat personen zonder verblijfsvergunning die een regularisatieaanvraag hebben ingediend, in aanmerking komen voor een sociale woning.U stelt zelfs dat dit tot ernstige scheeftrekkingen kan leiden. Ook hierover is enige duiding nodig. Het betreft in casu enkel de eenmalige regularisatie van begin 2000. Op een duizendtal na, zijn er in al deze dossiers definitieve beslissingen genomen door de bevoegde diensten en is er dus duidelijkheid over het verblijfsstatuut van deze personen. De andere groep mensen zonder verblijfsvergunning waarvan sprake in de omzendbrief, namelijk degenen met een beslissing 'weigering van verblijf zonder een bevel om het grondgebied te verlaten', is niet groter dan 20 personen per jaar. Het lijkt me onwaarschijnlijk dat door deze maatregel scheeftrekkingen zijn ontstaan.
Verder legt u een verband tussen de omzendbrief en uw stelling dat bij de socialehuisvestingsmaatschappij Onze Woning slechts één op vijf woningen wordt toegewezen aan autochtonen. Volgens de meest recente gegevens afkomstig van de betrokken socialehuisvestingsmaatschappij werd in 2002 62 percent van de woningen toegewezen aan Belgen, 3 percent aan EU-burgers en 35 percent aan niet-EU-burgers. Veel hangt natuurlijk af van de wijze hoe u de begrippen 'allochtoon' en 'autochtoon' definieert, maar het lijkt me intellectueel niet correct om de termen 'allochtoon', 'asielzoeker' en 'illegaal' door elkaar te gebruiken. Als u onder het begrip 'allochtoon' ook Belgen meetelt, is het natuurlijk duidelijk dat er met de desbetreffende omzendbrief weinig of geen verband is.
Ik meen dan ook dat een aanpassing van de rondzendbrief van de VHM terzake niet meteen noodzakelijk is, wel kan er bij een nieuw sociaal huurbesluit een eventuele actualisatie van deze maatregelen worden overwogen. Ik pleit in het teken van de totale leefbaarheidsproblematiek voor een meer doorgedreven autonomie voor de socialehuisvestingsmaatschappijen in het toewijzingsbeleid. De principes van het nieuwe sociaal huurbesluit worden over een drietal weken voorgelegd aan de Vlaamse regering en een van de speerpunten is het verstedelijken of 'vergemeentelijken' van het toewijzingsbeleid, waarbij binnen het sociaal doelpubliek plaatselijke accenten kunnen worden gelegd.
Ik sta open voor constructieve voorstellen waardoor het begrip 'sociale mix' beter in de praktijk kan worden gebracht, dit uiteraard rekening houdend met het verbod op discriminatie en racisme zoals bepaald in de relevante wetgeving.
Ik herhaal dat over drie weken de principes van het nieuwe sociaal huurbesluit aan de regering worden voorgelegd. In die principes speelt de autonomie waarnaar u verwijst, een rol. Vandaag wordt die door een aantal maatschappijen buiten de wetgeving om toegepast en wordt geprobeerd om lokale klemtonen te leggen zodat de leefbaarheidsproblemen onder controle kunnen worden gehouden. De nieuwe principes van het nieuwe sociaal huurbesluit zullen een wettelijke basis geven aan de bestaande praktijken.
De voorzitter : De heer Voorhamme heeft het woord.
De heer Robert Voorhamme :Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Aan de ene kant zou ik tevreden moeten zijn, want u stelt in het vooruitzicht dat het sociaal huurbesluit binnen drie weken op de agenda van de Vlaamse regering wordt geplaatst en daardoor kunnen mogelijk veranderingen ontstaan op het vlak van het beheer van de huisvestingsmaatschappijen. Aan de andere kant is het natuurlijk niet zo dat wat op de agenda van de regering wordt geplaatst onmiddellijk van toepassing is.
We mogen de toestand zeker niet onderschatten. Het verschil tussen die ene Antwerpse maatschappij waar de regels als gevolg van de houding van de commissaris heel strikt worden toegepast, en andere Antwerpse maatschappijen die iets soepeler kunnen omspringen met de regels, komt duidelijk tot uiting in de quota. Als we van overheidswege voorstander zijn van een spreidingsbeleid voor asielzoekers, dan moeten we via de overheidsinstrumenten consequenter kunnen handelen. In het licht van het spreidingsbeleid worden asielzoekers toegewezen aan de OCMW's. Die zijn echter perfect in staat om de asielzoekers voor huisvesting te laten doorstromen naar andere gemeenten. Het is een publiek geheim dat het om gemeenten gaat met een veel hoger percentage aan socialehuisvestingsvoorzieningen dan andere gemeenten. Die gemeenten worden daarvan het slachtoffer. Het gaat echter ook over overheidsinstellingen. Het is paradoxaal dat de intenties van de ene overheid die een spreidingsbeleid beoogt, worden doorkruist door reglementering van een andere overheid die oplegt dat overheidsvoorzieningen de mensen moeten opvangen. Eens dat geweten is, wordt daar volop gebruik van gemaakt.
Er is inderdaad een tendens van een krimpend aantal nieuwe asielzoekers en de procedures zijn inderdaad korter geworden, maar laten we niet vergeten dat bij de korte procedure werd geopteerd voor het principe last in, first out. Het zijn met name de nieuwe asielzoekers voor wie de procedure serieus werd verkort. Op het aantal nieuwe asielzoekers kan verandering worden opgemerkt, maar voor de asielzoekers die hier langer geleden zijn aangekomen, wordt de procedure eerder verlengd. Het is vooral over die mensen dat het gaat. Ik kijk uit naar het sociaal huurbesluit en hoop dat er heel vlug concrete maatregelen zullen volgen. De houding van de overheid tegenover de commissaris en de huisvestingsmaatschappij kan in tussentijd misschien enigszins worden versoepeld.
Mevrouw Veerle Heeren : Mijnheer de minister, ik zou u willen vragen om het sociaal huurbesluit niet alleen toe te lichten aan de regering, maar ook in deze commissie.
Minister Marino Keulen : Mevrouw Heeren, ik ga graag in op uw verzoek.
De voorzitter : Het incident is gesloten.