Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 27/01/2004
Interpellatie van de heer Erik Matthijs tot de heer Gilbert Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de onteigeningen voor de aanleg van het Kluizendokcomplex in het Gentse havengebied
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van de heer Matthijs tot de heer Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de onteigeningen voor de aanleg van het Kluizendokcomplex in het Gentse havengebied.
De heer Matthijs heeft het woord.
De heer Erik Matthijs : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte leden, tijdens haar vergadering van 12 december 2003 nam de Vlaamse regering op de valreep een beslissing over het onteigeningsplan van de Kluizendokken in het Gentse havengebied. Ook werd er, naar ik meen, een onteigeningsbesluit goedgekeurd.
In de nota werd een bedrag van 25 miljoen euro voorgesteld, op basis van een schattingsverslag van het comité van aankoop, voor het onteigenen van de woningen en de bedrijven - zowel landbouwbedrijven als KMO's - in die zone. In de tekst van de beslissing stond ook dat begin dit jaar een begeleider zou worden aangesteld. Daarover zou er een besluit worden genomen. In dat verband werd de naam genoemd van de heer Aelbers, die we kennen van Doel. De beslissing werd aangekondigd met de mededeling dat er eindelijk duidelijkheid was voor die regio, voor het Zandeken en omgeving in de gemeente Evergem.
Naar mijn mening is die duidelijkheid er evenwel nog steeds niet. Er kan alleszins nog veel meer duidelijk worden gemaakt. De bewoners van die 97 woningen en bedrijven in die regio willen al lang weg en willen een nieuwe toekomst voorbereiden. Er wordt gezegd dat in een eerste fase, namelijk dit jaar, slechts 15 bedrijven en woningen in aanmerking zullen komen voor onteigening. Dat is de eerste fase om het Kluizendok te kunnen realiseren. Dat gaat gepaard met het opspuiten van zand in de omgeving.
De overige woningen en bedrijven worden pas in de derde fase van het onteigeningsplan aangepakt, eind 2006. Die mensen zullen de volgende 2 jaar dus volledig ingesloten worden door de havenwerken en de zandhopen. De levenskwaliteit, die er nu al het nulpunt benadert, zal zodoende onder dat nulpunt zakken. De mensen zijn bang dat ze tot eind 2006 zullen moeten wachten op de onteigeningsvergoeding. Daardoor is het onmogelijk uit te kijken naar een nieuwe woning of een nieuwe vestigingsplaats voor een bedrijf, want men weet niet hoeveel die onteigeningsvergoeding zal bedragen en wanneer ze zal worden betaald. Vooral het bedrag is belangrijk, en de vraag of er een akkoord kan worden bereikt met het comité van aankoop van het ministerie van Financiën.
Het kopen of overnemen van een andere vestigingsplaats, het kopen of huren van een andere woning en - indien het gaat over een bedrijf - het verkrijgen van de nodige bouw- of milieuvergunningen, het overbrengen van een bedrijf en het opnieuw opstarten ervan, vallen zeker niet op enkele maanden tijd te regelen. Dat vergt jaren van grondige voorbereiding en contacten met allerlei instellingen, zoals banken. Het grootste deel van die 97 bewoners of bedrijven zit dus nog een paar jaar vast op een eiland. Ze hebben dan ook borden geplaatst met de opschriften : 'Hier eindigt de beschaving' of 'Dit is een tweede Doel'. Nu wordt het echt een tweede Doel.
De regering wil de bewoners zo lang mogelijk ter plaatse laten, zogezegd omdat er in een sociaal begeleidingsplan wordt voorzien, maar dat lijkt me een drogreden. De regering heeft de beslissing te laat genomen. Normaliter zou de uitgegraven grond worden gestort op het industrieterrein Moervaart-Zuid. Ondertussen is dat gebied door een gewestplanwijziging in 1998 omgevormd tot landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Iedereen weet dus reeds jaren dat het zand zal moeten worden opgehoopt rond de bedreigde woningkern. De regering en de administratie hebben tijd genoeg gehad om een onteigeningsplan en een sociaal begeleidingsplan op te stellen.
De keuze om de bewoners pas eind 2006 te onteigenen werd slechts gemaakt door een gebrek aan middelen, want anders had de regering 25 miljoen euro moeten reserveren in de begroting 2004. Dat is niet gebeurd. Voor 2004 is er in een bedrag van slechts 10 of 11 miljoen euro voorzien op de basisallocatie 364F7321. Het Rekenhof merkte op dat er op die basisallocatie minstens in 100 miljoen euro te weinig was voorzien. In stuk 16, nummer 1 van zijn verslag bij de begroting 2004 stelde het Rekenhof : 'De implementatie van het havendecreet heeft nog steeds een belangrijke budgettaire impact. De doorwerking in de tijd van het besluit van de Vlaamse regering van 10 november 1993 betreffende het subsidiëringsbeleid van de investeringen in de zeehavens, een aangehouden versnelde bouw van het Deurganckdok, te verwachten claims voor schadevaringen en de implementatie van het havendecreet vergen bijkomende budgetten in de eerstkomende jaren. In de begroting van het Vlaams Infrastructuurfonds wordt evenwel slechts 44 miljoen euro voor haveninvesteringen ingeschreven, terwijl blijkt dat in de loop van 2004 minimaal 144 miljoen euro noodzakelijk zal zijn.'
In een van de amendementen bij de begroting die mijn fractie en ikzelf indienden, heb ik gepleit voor meer middelen voor die basisallocatie. Die amendementen werden echter verworpen. In een mededeling na haar bijeenkomst van 12 december 2003 had de regering het over middelen en een overeenkomst met Provag, de projectvereniging voor aanvullend grondbeleid in de Gentse Kanaalzone, die bestaat uit de haven van Gent, de stad Gent, de provincie en de betrokken gemeenten Zelzate en Evergem.
Mijnheer de minister, in uw antwoord op mijn schriftelijke vraag van 3 oktober over dit onderwerp zegt u dat er een eerste indicatieve raming van de onteigeningsvergoeding voor de woningen en bedrijven was van 21 miljoen euro. Dat strookt met het eerder genoemde bedrag van 25 miljoen euro. Daarbij zou het Vlaams Gewest instaan voor de totaliteit van de toe te kennen onteigeningsvergoedingen, zo antwoordde u. U stel eveneens dat in deze reguliere onteigening dan ook geen financiële tegemoetkoming van andere partijen, zoals de Gentse haven, de stad Gent, de omliggende gemeenten of de provincie, te verwachten is.
Mijnheer de minister, is het comité van aankoop van het ministerie van Financiën al belast met een onteigeningsopdracht? Hoe ver reikt die opdracht? Gelet op de budgettaire voorzieningen zal dat comité wel de opdracht hebben gekregen om in fasen te werken. Is er bij de fasering rekening gehouden met de gelijktijdige onteigening van andere gronden die worden gebruikt door dezelfde eigenaar of pachter, of in het bezit zijn van dezelfde eigenaar, zodat wordt vermeden dat die zijn grondgebruik ziet afnemen en de leefbaarheid van het bedrijf in het gedrang komt? Hij moet maatregelen kunnen nemen als een groot deel van zijn gronden wordt onteigenend, zodat hij op zijn bedrijfszetel kan blijven.
Kunnen de mensen die hun eigendommen of het gehuurde goed eind 2006 moeten verlaten, nu al worden onteigend en vergoed, zodat ze weten waar ze aan toe zijn en maatregelen kunnen nemen om hun toekomstige huisvesting te verzekeren? Kan het comité van aankoop in 2004 aan alle 97 betrokkenen een voorstel doen?
Wat is de rol van de projectvereniging voor het aanvullend grondbeleid in de Gentse Kanaalzone in dit onteigeningsdossier?
De voorzitter : De heer Denys heeft het woord.
De heer André Denys : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, dames en heren, onze fractie volgt dit dossier nauwgezet. Als beschermers van het eigendomsrecht zijn we uiteraard bekommerd als mensen worden onteigend. Ons principe is dat onteigening alleen maar kan als het algemeen belang geen alternatief biedt. In dit dossier zijn alle partijen het erover eens dat voor de uitbreiding van de kanaalzone, onteigening de enige oplossing is. Daarover bestaat geen discussie.
Uiteraard is sociale begeleiding, duidelijkheid en gelijkwaardigheid daarbij erg belangrijk. Daarom is onze fractie tevreden dat er duidelijkheid bestaat over het budget en de fasering van uitvoering. In de beslissing van de Vlaamse regering van 12 december 2003 worden de drie fases duidelijk afgebakend : een eerste fase gebeurt in 2004, een tweede in 2005 en een derde in 2006. We willen dat die fasering en dat budget worden aangehouden en dat ook de volgende regering dat engagement aangaat. Dit moet worden vastgelegd voor de toekomst. Daarom zullen we een met redenen omklede motie indienen.
Mijnheer de minister, ik wil het dan over de sociale begeleiding hebben. De heer Aelbers is aangesteld als leider van de werkgroep 'Hervestiging' die bestaat uit vertegenwoordigers van de stad Gent, Evergem en Zelzate en van de provincie. De heer Aelbers heeft de vergaderingen al tweemaal afgelast omdat hij nog steeds niet definitief is aangesteld als sociaal bemiddelaar. We stellen ons daar vragen over. Op 10 oktober jongstleden heeft de Vlaamse regering u de opdracht gegeven om een sociaal bemiddelaar aan te stellen. We zijn eind januari en er is er nog altijd geen. Waarom is de heer Aelbers nog niet officieel aangesteld als sociaal bemiddelaar? Dat leeft onder de bevolking en u weet ook dat als een werkgroep wordt afgelast, er allerlei veronderstellingen worden gedaan.
Ik wil tot slot nog iets vragen over gelijkwaardigheid. Door onder meer het afgelasten van de werkgroep ontstaat de indruk dat wie zal worden onteigend volgens de procedure van Provag, zou worden bevoordeeld ten opzichte van degenen die zullen worden onteigend op basis van de procedure van reguliere onteigening. Dat creëert de indruk dat er geen gelijkwaardigheid is op vlak van begeleiding, onder meer inzake herhuisvesting. Ik vraag u dan ook dat er gelijkwaardigheid is tussen iedereen.
De voorzitter : Mevrouw De Gryze heeft het woord.
Mevrouw Niki De Gryze : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik sluit me aan bij de vraagstellers vanuit mijn bekommernis voor mensen die worden onteigend. In Deinze is er nog het dossier van de Gaversesteenweg hangende waarin de minister stelt dat er geen onteigeningen zullen gebeuren en de gemeenteraad het tegenovergestelde beweert. De mensen worden er in het ongewisse gelaten.
In dit dossier is dit gelukkig niet het geval. Er is duidelijkheid, maar het zal nog tot 2006 duren vooraleer alles is geregeld. Mijn vraag is dan ook of het niet mogelijk is dat de mensen vroeger worden onteigend en vergoed.
De voorzitter : Minister Bossuyt heeft het woord.
Minister Gilbert Bossuyt : Mevrouw De Gryze, ik vraag u om niet alles op een hoopje te gooien. Laat het geval van Deinze hierbuiten. Dat is een heikel dossier, en ik ben mee verantwoordelijk voor de gemoedsrust van de bewoners. Als lokale bewindvoerders hun verantwoordelijkheid op dat vlak niet opnemen, dan is er een probleem. Ik heb over Deinze in de media duidelijk gezegd waar het op staat : er komen geen onteigeningen. Ik wilde dat nog even herhalen.
Dan zal ik nu antwoorden op de vraag van de heer Matthijs. Het gaat hier om een moeilijk dossier. Mijnheer Denys, ik bewonder uw candeur als u zegt dat het lang duurt. Ik heb nog vóór oktober voorstellen gedaan inzake begeleiding bij de onteigening. Ik heb voorgesteld om de sociaal bemiddelaar van Doel die heeft bewezen over voldoende kwaliteiten te beschikken en voor een individuele begeleiding instaat, ook in dit dossier die functie toe te kennen. Op 12 december 2003 besliste de Vlaamse regering haar goedkeuring te hechten aan het voorstel tot reguliere onteigening van het gebied dat vereist is voor de realisatie van het Kluizendokcomplex op het grondgebied Evergem met een budgettaire spreiding over 2004, 2005 en 2006. Ik heb onmiddellijk de nodige besluiten genomen om een snelle uitvoering mogelijk te maken.
De budgettaire spreiding is gekoppeld aan de planning van de aanlegbaggerwerken. Vanuit beheersstandpunt is dat een perfect verdedigbare situatie. Binnen deze krijtlijnen kan, waar gewenst en naargelang de individuele situatie, een individuele sociale begeleiding worden uitgewerkt. Dit is van groot belang, ook voor de bedrijven, want er bestaan heel specifieke situaties.
Tot mijn groot ongenoegen wachten we nog op het nodige cautionnement van de inspectie van Financiën. De heer Aelbers heeft daarom terecht een aantal vergaderingen uitgesteld. Voor de rest is hij helemaal klaar. Hij zou direct kunnen beginnen. Hij is trouwens ook op de hoogte van de situatie, want voor hij werd aangesteld, was hij uit eigen initiatief en sociale bekommernis reeds met het dossier bezig omwille van de gelijkaardige situatie in Doel.
Het onteigeningsbesluit werd dus reeds genomen. We verwachten dat het aankoopcomité onverwijld opdracht tot onteigening zal krijgen. Voorbereidende afspraken tussen de administratie en het aankoopcomité werden reeds gemaakt. Het aankoopcomité zal de nodige ondersteuning geven voor een snelle opmaak van plaatsbeschrijvingen op basis waarvan de onteigeningsvergoeding van het onroerend goed wordt bepaald.
We pleiten heel sterk voor een individuele aanpak. We zullen proberen bij elk onteigeningsdossier rekening te houden met de specifieke situatie. De fasering is opgemaakt in functie van de communicatie met de betrokkenen. Zo werd de reden tot onteigening omschreven en kunnen we ook inschatten waar en wanneer de onteigening kritiek wordt in het licht van de vordering van de werken. Hoe dan ook zal de bemiddelaar ter plaatse bereikbaar zijn. Dat werd ondertussen geregeld. Er is reeds een ruimte beschikbaar. Hij kan ter plaatse door iedereen worden aangesproken, en dat is van groot belang in dergelijke onzekere omstandigheden.
Er werd voor geopteerd om het hele gebied in één onteigeningsbesluit op te nemen. Hierdoor ontstaat duidelijk de mogelijkheid om, los van de fasering, over te gaan tot één totale onteigening van éénzelfde eigenaar indien hij/zij dit effectief wenst. Van sommige eigenaars wordt immers een deel van de gronden reeds aangetast bij het begin van de werken, bij anderen gebeurt dat later. De mogelijkheid wordt geboden om de onteigening in een keer te laten verlopen.
Er werd in een budgettaire spreiding over drie jaar voorzien. Mocht de vraag zich voordoen, dan kunnen binnen de krijtlijnen gegronde aanvragen voor een versnelde onteigening geval per geval worden geëvalueerd. We weten dat bepaalde bedrijven tijd nodig hebben om zich 'uit te werken'. Binnen de lijnen van het budget en afhankelijk van de bedragen die het aankoopcomité bepaalt, kan de mogelijkheid worden onderzocht om in te gaan op het verzoek om eerder te worden onteigend.
Ten behoeve van een vlot verloop van deze algemene onteigening aan het aankoopcomité, zal ondersteuning worden geboden bij de voorbereidende taken tot het afsluiten van een aankoopakte. Het gaat immers over een reeks dossiers die we zo vlug mogelijk wensen af te handelen. De planning is dat alle betrokkenen in 2004 de plaatsbeschrijving van hun goed zullen ontvangen. Officiële onteigeningsvergoedingen kunnen echter geen jaren voor het afsluiten van de overdracht worden vastgesteld en uitgesproken. Dat lijkt me evident. Vergoedingen zijn immers onderhevig aan marktmechanismen. Dat er informeel - al dan niet geloofwaardige - richtprijzen zullen circuleren in dit gebied, staat wellicht buiten kijf.
Alvorens deze reguliere onteigening in functie van de infrastructuurwerken noodzakelijk werd, maakte dit gebied deel uit van de lijst met percelen waar vanuit Provag in aanvullend grondbeleid werd voorzien. Er lopen in de ontwikkeling van het zeehavengebied ook andere acties op lokaal en bovenlokaal vlak, onder meer de bevraging van de VLM om de huidige situatie van landbouwbedrijven in kaart te brengen.
In het licht daarvan werd door Provag ondersteuning geboden in de aanpak van dit dossier. Door het bundelen van de krachten in een werkgroep met de onteigende overheid onder het netwerk van de Gentse Kanaalzone, worden alle aspecten behandeld om met visie in een goede individuele begeleiding te voorzien. De burgemeester zou een andere rol moeten spelen in plaats van verwarring te scheppen : Provag is er immers om het geheel mee te begeleiden.
Naar aanleiding van mijn vraag van 9 december 2003 om advies over de actualisering van de bouw van het Kluizendokcomplex, inclusief het flankerend beleid, stelt het subregionaal overlegcomité Gent voor om ook de communicatie naar de betrokkenen onder de coördinatie en verantwoordelijkheid van Provag te laten gebeuren in overleg met de onteigenende overheid. In het verdere verloop van deze reguliere onteigening zal dit dan ook een taak zijn die aan Provag wordt toevertrouwd.
Het is dus duidelijk dat in alles één lijn wordt aangehouden. Ik hoop dat we een halt kunnen toeroepen aan de vele hypothesen en veronderstellingen. Ik begrijp dat er een tijdlang onrust was, maar ik verzeker u dat die enkel te wijten was aan het in dienst nemen van de sociale bemiddelaar. Voor mij was dit iets voor de verdere uitvoering, maar de regering heeft nuttig geoordeeld om dat afzonderlijk te regelen via een nieuw contract. Dat heeft wat tijd gevergd.
Ik hoop dat de inspectie van Financiën nu vlug haar goedkeuring verleent zodat de bemiddelaar, die reeds klaar zit, de nodige formele stappen kan zetten tijdens een aantal hoorzittingen en aan de hand van een individuele aanpak.
De voorzitter : De heer Matthijs heeft het woord.
De heer Erik Matthijs : Mijnheer de minister, ik heb weinig bijgeleerd uit uw antwoord. Het heeft me dan ook wat ontgoocheld. Ik wil echter ook positief reageren, want wat u zegt over de heer Aelbers is juist. Die man heeft uit vrije wil, tegelijk met zijn opdracht in Doel, vergaderingen bijgewoond en hij probeert de mensen gerust te stellen.
U had het over veronderstellingen. De mensen zijn al geruime tijd ongerust, en er worden diverse geruchten verspreid, maar ze willen zekerheid. Ik hoor van het aankoopcomité dat er een gebrek is aan budgettaire middelen. Er is nood aan duidelijkheid. Het comité wil over een enveloppe beschikken. Het heeft prioriteiten, te beginnen bij fase 1. Het comité moet zich op die prioriteiten richten. Er werd weliswaar beaamd dat, als bepaalde mensen ook in de tweede en derde fase gronden hebben, die mee worden behandeld. De essentie is evenwel dat er onvoldoende geld is om die mensen op een menswaardige manier de kans te geven zich te herlokaliseren. De sociale begeleider kan inderdaad veel doen, hij kan helpen, en de mensen zullen daar gebruik van maken. Dat is echter niet de eerste vraag. De mensen willen zo snel mogelijk duidelijkheid, en daarom vraag ik dat hun een voorstel zou worden gedaan, zodat ze weten waar ze aan toe zijn en welke initiatieven ze in de toekomst kunnen nemen.
Mijnheer de minister, uw antwoord heeft me niet veel wijzer gemaakt.
Minister Gilbert Bossuyt : De zaken zijn heel duidelijk : in de loop van dit jaar zullen ze weten waar ze aan toe zijn. Ik moet er u trouwens op wijzen dat reeds in 1998 werd voorgesteld de heer Aelbers te benoemen voor dit dossier, naast dat van Doel.
De heer Erik Matthijs : Ik ken ook de samenstelling van de regering. Ik heb beaamd dat de heer Aelbers inspanningen doet. Ik weet het niet, maar wellicht doet hij dit vrijwillig, omdat hij waarschijnlijk deze zaak zal moeten rechttrekken.
Minister Gilbert Bossuyt : Wij hebben hem gevraagd dit te doen. Van onze kant hebben wij alles gedaan om dit dossier zo goed mogelijk te begeleiden. Ik heb uitgelegd waarom de heer Aelbers wat later is benoemd.
We geven een zekerheid vanaf 2004. Dat is ook belangrijk voor de mensen. Er staat me een televisie-uitzending op het netvlies gebrand waarin werd geklaagd dat bepaalde dingen niet geweten waren over de bedrijven. Welnu, we zullen rekening houden met dit alles. U mag niet vergeten dat dit een gebied was waarvan al lang geweten was dat daar zoiets kon gebeuren.
De voorzitter : De heer Denys heeft het woord.
De heer André Denys : Mevrouw de voorzitter, ik wil alle leden de raad geven om, ongeacht tot welke fractie ze behoren, te waken over twee zaken als het gaat over dergelijke gevoelige dossiers. We moeten enerzijds streven naar duidelijkheid, maar anderzijds moeten we er ons voor hoeden mensen op stang te jagen, ook als leden van de oppositie. Mijnheer Matthijs, ik was benieuwd naar het antwoord, daar er een aantal onduidelijkheden waren. Het antwoord schept in mijn ogen wel duidelijkheid.
Het gaat hier over een bedrag van 25 miljoen euro.
Een fasering inzake de budgettering gekoppeld aan een fasering qua werken lijkt me de logica zelve. De mensen weten terzake zeer goed waar ze aan toe zijn. Wat de sociale begeleiding betreft, was er een misverstand gegroeid.
Minister Gilbert Bossuyt : We wilden een apart contract met de heer Aelbers, dus geen aanvulling op het contract van Doel. Ook in 1998 wilde de regering de heer Aelbers niet belasten met de beide opdrachten tegelijk. Ik heb daar respect voor, maar dat is de houding die aan de basis ligt van de beslissing. We zijn snel te werk gegaan en waren eigenlijk al eerder klaar, maar aangezien dit dossier formeel niet geregeld was, hebben we moeten afremmen.
De heer André Denys :We krijgen hier vandaag dus duidelijkheid over de vraag waarom de sociale bemiddelaar nog niet definitief werd aangesteld. Dat lijkt me een administratief correcte behandeling. Het lijkt me veiliger een apart contract te maken. Maar, mijnheer de minister, u moet ook begrijpen dat als een aangekondigde vergadering plots wordt afgelast, zonder uitleg, dit verwarring kan scheppen bij mensen.
Wat me ook bevalt, is dat er sprake zou zijn van een geïndividualiseerde aanpak, rekening houdend met de specifieke situatie Welke vorm de onteigeningsprocedure ook moge aannemen, een en ander wordt overkoepeld door Provag. Mevrouw de voorzitter, ik vind dat een correct antwoord. Dit schept duidelijkheid ten behoeve van de bevolking.
Ik wil een oproep richten aan elke betrokken politicus. Het is goed waakzaam te blijven, maar als er duidelijkheid is, dan moeten we dat ook durven zeggen en een en ander correct voorstellen. Mijnheer Matthijs, ik wil u vragen dat u beide zou doen. Laten we hier geen politiek spel van maken, want daar is niemand mee gebaat.
De voorzitter : Mevrouw De Gryze heeft het woord.
Mevrouw Niki De Gryze : Mijnheer de minister, u zegt dat alles zal gebeuren binnen de krijtlijnen van de financiële mogelijkheden. Dat lijkt me logisch, maar net daar zal het schoentje knellen. Sommige mensen willen snel worden onteigend. Hun dossier zal misschien niet zo snel worden afgehandeld als ze zelf willen. Onze fractie zal alleszins een motie indienen terzake.
Minister Gilbert Bossuyt : Aan de leden van de meerderheid wil ik nog het volgende zeggen. Zij willen, omwille van de continuïteit, een motie indienen na een beslissing die ik binnen de meerderheid heb moeten verdedigen. Maar het is dan ook het parlement dat naar huis wordt gestuurd en vervangen, en niet alleen de regering.
De heer André Denys : Mijnheer de minister, wij verdedigen uw beslissing, maar ik heb nog meegemaakt dat een andere regering vervolgens een andere beslissing nam. Dat kan soms te maken hebben met budgettaire overwegingen. Als dit verankerd is in een parlementaire beslissing, dan is dat naar mijn aanvoelen iets steviger.
Met redenen omklede moties
De voorzitter : Door de heren Matthijs,Verfaillie en De Meyer, door de heren Denys, Lachaert en Cordeel en door mevrouw De Gryze en de heer Van Brusselen werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
Het incident is gesloten.