Plenaire Vergadering van 15/01/2004
Interpellatie van de heer Kris Van Dijck tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Wonen, Media en Sport, over de toekenning van zendvergunningen voor lokale radio's
Interpellatie van de heer Carl Decaluwe tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Wonen, Media en Sport, over de erkenning van lokale radio's
Vraag om uitleg van de heer Felix Strackx tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Wonen, Media en Sport, over de toekenning van de licenties aan lokale radiozenders
Vraag om uitleg van de heer Frans De Cock tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Wonen, Media en Sport, over de erkenning van particuliere lokale radio-omroepen
De voorzitter : Aan de orde zijn de samengevoegde interpellaties van de heer Van Dijck tot de heer Keulen, Vlaams minister van Wonen, Media en Sport, over de toekenning van zendvergunningen voor lokale radio's, en van de heer Decaluwe tot minister Keulen, over de erkenning van lokale radio's, met daaraan toegevoegd de vragen om uitleg van de heer Strackx tot minister Keulen, over de toekenning van de licenties aan lokale radiozenders, en van de heer De Cock tot minister Keulen, over de erkenning van particuliere lokale radio-omroepen.
Mevrouw Dillen meldt me dat de heer Dewinter dringend is weggeroepen en dus zelf zijn aangekondigde interpellatie niet kan houden. Hij vraagt te worden verontschuldigd. Mevrouw Dillen zal zich in zijn plaats aansluiten bij de interpellaties en vragen.
Deze interpellaties vormen een fase in een dynamiek die al een hele tijd bezig is. Het voorbije jaar is er heel veel aandacht besteed aan het opmaken van een frequentieplan, de procedure voor erkenning en het verlenen van erkenningen. Ik wijs erop dat dit parlement die erkenningsbevoegdheid aan de minister heeft toegekend. Vroeger had het VCM die bevoegdheid, wat onder meer het probleem opleverde dat het VCM besliste, maar niet kon worden geïnterpelleerd, terwijl de minister niet besliste, maar wel voortdurend werd geïnterpelleerd. Het parlement heeft dus getracht de beslissingsmacht en de mogelijkheid te worden geïnterpelleerd samen te brengen.
De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck : Mijnheer de voorzitter, voorliggend probleem werd reeds geschetst op het einde van de vorige interpellatie en in uw inleidende woorden bij deze interpellatie.
Laat me eerst zeggen dat ik geen enkel probleem heb met de geldende procedure. De problematiek van het nieuwe frequentieplan is inderdaad niet recent, er wordt al heel lang aan gewerkt. Er is heel wat technisch onderzoek verricht, dat al tijdens de vorige zittingsperiode werd aangevat. Het is een zaak van lange duur geworden. Toch meen ik dat we te gepasten tijde moeten nagaan of alles nog wel gebeurt in overeenstemming met de visie van deze commissie terzake. Het decreet geeft ons deze mogelijkheid. In dat licht heb ik deze interpellatie willen houden. Ik wil een en ander toetsen en bekijken of er fouten zijn gemaakt of kansen gemist.
Mijnheer de minister, daarnet zei u zelf dat de sector vindt dat er moet worden bijgestuurd. Ondertussen hebben er een aantal nieuwe evoluties plaatsgevonden. Er was de vraag om landelijke radio mogelijk te maken, buiten de openbare omroep. Maar ook het lokale aspect blijft belangrijk. Dit blijft een meerwaarde hebben, en daar ligt dus een opdracht. Daarom moet een en ander worden opgehelderd, zodat er rechtszekerheid is. De evolutie is gaande, en het nieuwe frequentieplan is er.
Ik wil bij het begin van deze interpellatie nog eens overlopen wat de bedoeling is geweest van de decreetgever en van de minister bij het geven van een erkenning aan lokale regio's. Daarvoor grijp ik terug naar de vraag die de heer Decaluwe net voor de zomer stelde aan u. U hebt toen de vijf criteria nogmaals netjes op een rijtje gezet. Het eerste criterium was de concrete invulling van het programma-aanbod en zendschema, in het bijzonder het aanbod aan eigen programma's en het programma-aanbod met informatie over het eigen verzorgingsgebied. Het was de bedoeling dat men zou kunnen aantonen dat men lokaal werkt, dat daar een dynamiek achter zit, dat dit ingebed is.
Het tweede criterium was de aantoonbare, beschreven kennis en radio-ervaring van de kandidaat op het vlak van de productie en exploitatie van een radioprogramma voor het verzorgingsgebied in kwestie. De vraag die hier wordt gesteld is : kan men het eigenlijk al? Ik heb immers de indruk dat het soms belangrijker is geweest dat de kandidaat op papier zette wat hij zou doen dan de kunde die hij heeft.
Het derde criterium is de aantoonbare en beschreven band met de lokale gemeenschap. Het gaat daarbij in het bijzonder om de band die is ontstaan door gedurende een langere periode een ononderbroken continuïteit in de radio-uitzendingen te hebben verzorgd. Het vierde zijn de materiële en technische uitzendmogelijkheden waarover de kandidaat moet beschikken. Het vijfde is de degelijkheid van het opgegeven financieel plan en de financiële structuur.
Die vijf punten geven inderdaad goed aan wat wij verwachten van een lokale radio. Dit zijn belangrijke criteria om een erkenning te krijgen. Ik begrijp heel goed dat de overheid op een bepaalde manier te werk moest gaan. De VZW's hebben de kans gehad om een dossier in te dienen. Die dossiers moesten worden bestudeerd, getoetst en afgewogen. In die regio's waar er net zo veel als of minder aanvragen waren dan vrije frequenties, was het niet zo moeilijk om reeds erkenningen te geven.
Het werd natuurlijk iets moeilijker als er een afweging en keuzes moeten worden gemaakt. Ik hoed me ervoor om hier het dossier x, y of z te komen verdedigen. Het is wel op basis van concrete dossiers dat we vaststellingen kunnen maken en we ons kunnen afvragen of het correct is wat er gebeurt, of de keuze conform de intentie is.
Mijnheer de minister, als men de verdediging van de ene opneemt, dan wordt men nogal snel beschouwd als de tegenstander van de andere, in dit geval de zender die wel een vergunning heeft gekregen. U zult dat ook wel ervaren. Zoals u kunt merken, heb ik een vrij goed inlevingsvermogen. Voor de enen bent u een vedette en wordt u gehonoreerd met titels, terwijl u voor de anderen de boeman bent. Een beleid voeren houdt in dat er keuzes moeten worden gemaakt.
Toch moeten we ervoor zorgen dat degenen die geen vergunning krijgen, niet het gevoel krijgen dat ze op een verkeerde manier werden behandeld. Dat moeten we te allen tijde vermijden. Als een zender geen vergunning krijgt, dan moet daarvoor een aanvaardbare reden worden gegeven. Of iets al dan niet aanvaardbaar is, is op zich ook weer een complex gegeven. Wat voor u en mij aanvaardbaar is, is dat voor de zender in kwestie dikwijls niet.
Mijnheer de minister, we kennen de procedure, waarbij er een vergunning moest worden aangevraagd per gemeente. Als er in een bepaalde gemeente te veel aanvragen waren en in de naburige gemeente te weinig, bleek het niet mogelijk om de dossiers op elkaar af te stemmen. Ik geef een voorbeeld. Gemeente x kreeg drie frequenties toegewezen en er werden twee aanvragen ingediend. Blijkbaar is het onmogelijk om de overblijvende frequentie toe te wijzen aan een zender uit een naburig dorp die uit de boot is gevallen. U kunt daar in uw antwoord enige duidelijkheid over verschaffen.
Ik gun het licht in de ogen van eenieder, ook aan degenen die de zaken grootser aanpakken en regionaal of landelijk uitzenden. Toch is het opmerkelijk dat er vergunningen werden toegekend aan VZW's die in de feiten een doorgeefluik, een filiaal van een keten zijn. Ik heb daar geen probleem mee. Ze mogen van mij bestaan. Ik dacht echter dat we ook aan de landelijke en regionale initiatieven mogelijkheden zouden bieden. Ik denk daarbij aan Contact. Op zich heb ik niets tegen die zender. Via de lokale zenders tracht ze een landelijk bereik te hebben. Op die manier worden er echter frequenties ontnomen aan echte lokale initiatieven.
Mijnheer de minister, ik kan u voorbeelden geven van plaatsen waar er wel een zendmast staat, maar geen studio of bemanning is. De zenders in kwestie hebben enkel een telefoonlijn. Ik vraag u, was dat onze bedoeling? Indien dat zo is, wie ben ik dan om daarover vragen te stellen? Als ik echter kijk naar de vijf criteria, die zeer legitiem zijn, dan klopt er iets niet. Andere zenders uit dezelfde regio die geen vergunning kregen, voelen zich daardoor slecht bejegend. Dat is het echte probleem.
We kunnen ons ook vragen stellen in hoeverre er controles in situ worden gedaan. Het is niet mijn bedoeling de administratie te bekritiseren. Ze heeft te kampen met beperkte middelen en moet toch keuzes maken. Ik vind het evident dat niet alle plaatsen kunnen worden bezocht. Als achteraf echter blijkt dat er bij een aantal dossiers vragen kunnen worden gesteld, dan zou het toch mogelijk moeten zijn de zaak opnieuw te bekijken.
Mijnheer de minister, ik heb nog een ander voorbeeld. Vorige week werd u gehuldigd als radiopersoonlijkheid van het jaar. U zei op Radio 1 dat u daar fier over was. Dat is terecht. Iedereen zou zo reageren. Degenen die u hebben gehuldigd, hebben dat echter ook gedaan met lokale radio's. Zo hebben ze bijvoorbeeld een zender uitgeroepen tot de beste van de provincie Antwerpen. Dezelfde week kreeg de radio een brief waarin stond dat ze ermee moest stoppen. Dergelijke zaken gebeuren ook in de politiek. Ook daar kan iemand de ene dag worden gehuldigd en moet hij de volgende dag opstappen. Dat is het leven. Maar probeer dat eens uit te leggen aan de mensen!
Ik zal hier niet te diep ingaan op die concrete dossiers, de vertegenwoordigers zijn zelf mondig en mans genoeg om hun streng te trekken. Mijnheer de minister, ik wil wel weten of in die gevallen waar er een zweem van onduidelijkheid is, de zaak niet opnieuw kan worden bekeken. Een fout maken is menselijk. De grootheid bestaat erin ze ook toe te geven.
Mijnheer de minister, hoe werden die dossiers onderzocht? Wat was de procedure? In hoeverre zijn er ook plaatscontroles geweest? Zo kan immers worden nagegaan of wat op papier staat, overeenkomt met de werkelijkheid. Ik begrijp volkomen dat tussen de zomerperiode en nu niet alle plaatsen werden bezocht. Tijdens de vergunningsperiode moet er echter toch ook constant worden gecontroleerd om na te gaan of wat wordt beweerd de waarheid is. Wat zult u doen als dit niet het geval is?
Ik herhaal hier nogmaals dat ik niets heb tegen regionale en landelijke zenders. Ik dacht echter dat we daar ruimte voor zouden vrijmaken. Als lokale frequenties in sommige gebieden echter systematisch worden ingenomen door grotere zenders, wordt dan geen afbreuk gedaan aan de filosofie die aan de basis lag van de regeling? Bent u bereid om in die gevallen waar er een zweem van twijfel is, de zaak opnieuw te bekijken? Ik ga er wel van uit dat iedereen in eer en geweten een dossier heeft ingediend.
Degenen die uit de boot zijn gevallen, hebben de rekening gemaakt. Ze komen tot het besluit dat er hier en daar nog ruimte vrij is. Het gaat hier natuurlijk om een zeer technische discussie. Klopt hun analyse? Kunnen een aantal probleemdossiers worden opgelost door nog niet toegekende frequenties toe te wijzen?
Mijnheer de minister, ik ben het in grote lijnen eens met het opzet. Een aantal radio's, die een niche aanboren - ik denk daarbij aan ouderen of personen met een handicap -, zouden echter toch ook aan de bak moeten kunnen komen.
Minister Marino Keulen : Mijnheer de voorzitter, ik zou hier kort al even op willen reageren. Ik kan me voorstellen dat andere sprekers hier ook naar zullen verwijzen en me zullen vragen de erkenningen opnieuw te bekijken.
Hoewel dit een menselijke overweging is, wil ik deze zaak zo correct mogelijk behandelen. Deze vraag komt eigenlijk op hetzelfde neer als een vraag aan de minister van Binnenlandse Zaken om, als hoofd van de federale politie, een proces-verbaal te vernietigen. Dit kan absoluut niet. Het gaat hier om officiële beslissingen. Uit menselijke overwegingen heb ik begrip voor de vraag, maar iedereen moet weten wat de consequentie van dergelijke vragen is. De vergelijking die ik net heb gemaakt, is geen overdrijving. Ik heb dit aan verschillende mensen gevraagd. Dit kan uiteraard niet.
Ik besef uiteraard dat dit niet de bedoeling van de heer Van Dijck is.
Het gaat hier om beslissingen die ik heb genomen. Ik heb me hierbij op vaststellingen gebaseerd. Aangezien die vaststellingen zijn gebeurd en die beslissingen zijn genomen, kan ik daar niet meer op terugkomen.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Mijnheer de voorzitter, de heer Van Dijck heeft al een aantal cruciale punten aangekaart. Ik zou hier nog het een en ander aan willen toevoegen.
Naar aanleiding van de heisa die omtrent de toekenning van de licenties voor de landelijke commerciële radio's is ontstaan, is een nieuwe procedure opgestart. Bij de erkenning van de lokale radio's zijn heel wat instanties betrokken. Uiteindelijk heeft de minister van Media de eindbeslissingen genomen.
Ik ben het niet eens met een stap in de gehanteerde procedure. Ik ben van mening dat dit onderdeel van de procedure nooit is vastgelegd. Voor een groot aantal frequenties heeft zich slechts één kandidaat aangemeld. Deze kandidaturen zijn op een drafje goedgekeurd. De conformiteit van de aanvragen is gecontroleerd.
De ontvankelijkheid is eveneens nagekeken. Tijdens de tweede ronde zijn de aanvragen behandeld voor de frequenties waarvoor meer dan één kandidatuur was ingediend. De minister moest beslissen welke kandidaat de voorkeur genoot.
Ik ben van mening dat op dit vlak met twee maten en met twee gewichten is gewerkt. Indien al deze dossiers in omgekeerde volgorde waren behandeld, hadden de kandidaten die nu voor een bepaalde frequentie uit de boot zijn gevallen, kunnen trachten in de onmiddellijke nabijheid een andere frequentie te verwerven.
Mijns inziens was deze aanpak correcter geweest. De lokale radio's die als enige een aanvraag voor een bepaalde frequentie hebben ingediend, zijn minder streng beoordeeld. Indien hun dossier in orde was, kregen ze een erkenning.
Uit het onderzoek dat de administratie anderhalf jaar geleden heeft uitgevoerd, is evenwel gebleken dat bepaalde radio's kippenhokken als studio's gebruikten. Ik heb dit hier zelf al eens aangekaart. Deze radio's hebben een erkenning gekregen omdat er geen andere kandidaten waren. In sommige gevallen waren er meerdere kandidaten voor een welbepaalde frequentie en zijn radio's met een goed dossier toch uit de boot gevallen.
Ik begrijp dat de minister uiteindelijk een beslissing moest nemen. Ik stel enkel vast dat bepaalde radio's met een goed dossier niet zijn erkend. Aangezien deze getrapte procedure niet in het decreet is opgenomen, heb ik het hier moeilijk mee.
Ik wil hier niet, zoals de heer Van Dijck daarnet heeft gedaan, de zaak van bepaalde radio's bepleiten. Ik vind het daarvoor nog te vroeg. Ik wacht hiermee tot de niet-erkende radio's de kans hebben gekregen hun dossier in te kijken. Aangezien we hier ook kopies van zullen ontvangen, zal deze discussie hier zeker nog eens worden gevoerd.
Het is steeds de wil van de decreetgever, over alle partijen heen, geweest om de echte lokale radio's een zekere voorsprong te verlenen. Het gaat hier om de radio's die met vrijwilligers werken en sterk met het lokale sociale weefsel zijn verbonden. Uit de parlementaire verslagen blijkt dat dit steeds ons uitgangspunt is geweest.
Een groot aantal lokale radio's vallen nu uit de boot. Honderden vrijwilligers komen op straat te staan. Het is steeds onze bedoeling geweest de lokale radio's, met vrijwilligers die zondagmiddag met een micro naar de provinciale voetbalwedstrijden trekken, een voorsprong te verlenen op de zogenaamde box-radio's of cassette radio's. Hoewel ik de dossiers nog niet heb ingekeken, kan ik nu al vaststellen dat een aantal box-radio's, zenders zonder de minste lokale verankering, zijn erkend ten nadele van zenders met een zware lokale verankering. Dit is gewoon een vaststelling. Ik ken de oorzaken niet. Het is mogelijk dat deze lokale radio's een onvolledig dossier hebben ingediend.
Uit mijn eerste analyse van de erkende lokale radio's blijkt tevens dat in Vlaanderen plots een Amerikaanse koepel is verschenen. De NV Emmis verschijnt hier uit het niets en haalt een hele reeks erkenningen binnen. Vaak worden echte lokale radio's met 20 jaar ervaring hier het slachtoffer van. Ik heb eens nagekeken wat deze Amerikaanse groep eigenlijk doet. Blijkbaar heeft deze groep heel wat ervaring met lokale radio's, zowel in als buiten de VS. De groep heeft een aantal lokale radio's in Argentinië verkocht om in Vlaanderen te kunnen investeren. Naar het schijnt, bedragen deze investeringen 3 miljoen euro. Dat is uiteraard niet niets.
Het is belangrijk te weten dat de raden van bestuur van de VZW's die door deze Amerikaanse groep zijn overgenomen, allemaal zijn gewijzigd. Uit publicaties in het Belgisch Staatsblad blijkt dat de oorspronkelijke leden door Amerikanen uit Illinois zijn vervangen. Dit roept toch wel enkele vragen op. Zo kan de roepnaam van een bepaalde VZW of lokale radio naar een ongelooflijke ervaring verwijzen, terwijl de huidige bestuurders eigenlijk geen enkele ervaring hebben. Ik zou hierover wat meer duidelijkheid willen krijgen. Ik stel vast dat de NV Emmis genoeg geld heeft om VZW's over te nemen en met eigen mensen te bemannen. Dit is een cruciaal element in de beoordeling van de ervaring van radiomakers. Ik vraag me af hoe de minister hierop zal reageren.
De heer Van Dijck heeft daarnet terecht opgemerkt dat tevens erkenningen zijn verleend aan radio's die nauwelijks tot niet over apparatuur beschikken. Misschien kopen ze op papier ongelooflijke studio's aan, maar in de praktijk is het 'studio kiekenkot'. De administratie heeft anderhalf jaar geleden een screening van de lokale radio's uitgevoerd. Bij sommige radio's raakte ze niet eens binnen, er was niemand aanwezig. Soms is er gewoon geen personeel, behalve één keer per week om nieuwe cd's te installeren. Ik vind dit hemeltergend. Veel lokale radio's begaan overtredingen, ze zenden niet uit conform het decreet. We kennen ze allemaal. Volgens het oude decreet moesten er nieuwsuitzendingen zijn, vandaag weer niet, maar toch bouwen ze enorme nieuwsredacties uit. Op papier zijn dit enorme dossiers. Ze zijn al 20 jaar in de ether en lappen aan alles hun laars. Waarom worden ze niet bestraft?
Hetzelfde geldt voor de vermogens. De radio's die veroordeeld zijn en drie, vier pv's gekregen hebben, gaan vrijuit. Ze hebben een vergunning voor 30 watt en zenden uit met 638 watt. Toch krijgen ze zonder probleem een nieuwe erkenning. Waartoe dient die screening als men niet optreedt? Als iemand drie keer een pv krijgt voor een verkeersovertreding, moet hij zijn rijbewijs inleveren. Dit is een gemiste kans. Het BIPT heeft geen fundamentele controle gedaan. We hebben geen lessen getrokken uit de erkenning van de landelijke commerciële radio's. Ook zij hadden stevige papieren dossiers, met hele lijsten medewerkers. Ik heb de heer Cooreman er toen zelfs op gewezen dat sommige mensen niet eens wisten dat ze op die lijsten stonden. Dat is schriftvervalsing! Vandaag zijn er opnieuw dergelijke dossiers.
We praten over een kleine 400 aanvragen. Met de beperkte mankracht is het wellicht niet mogelijk om elk detail uit te pluizen. Dat begrijp ik. De administratie heeft haar werk gedaan, het VCM heeft zijn plicht gedaan, uw kabinet heeft wellicht ook zijn best gedaan. U ondertekent wellicht niet blindelings elke aanvraag. Toch bevatten de oprichtingsaktes van enkele VZW's niet de nodige besluiten conform de wet van 2 mei 2002. Ik kon mijn oren niet geloven, maar ik heb dat zwart op wit voor mij liggen.
Ik zal toch een naam noemen. De VZW Nieuwsradio in Egem heeft een licentie gekregen. Het dossier moest zijn ingediend voor 11 september 2003. Ik verwacht dat zo'n aanvraag conform de wetgeving gebeurt. In de oprichtingsakte worden echter oprichters noch bestuurders vermeld. Dat is een overtreding op de wetgeving op de VZW's. Op die manier kan natuurlijk niemand de onverenigbaarheden met het decreet en de uitvoeringsbesluiten controleren. Dit werd blijkbaar min of meer rechtgezet.
De VZW Nieuwsradio heeft zijn statuten bij de rechtbank van Koophandel van Brugge neergelegd op 26 september 2003. Ze werden gepubliceerd in het Staatsblad op 13 oktober 2003. Mijnheer de minister, zelfs als simpel parlementslid en niet-jurist weet ik dat hier iets niet klopt. De aanvraag voor een licentie werd ingevoerd lang voor er een VZW was! Dit bewijst dat het VCM fouten heeft gemaakt. Dergelijk dossier kan en mag niet ontvankelijk worden verklaard! Ik kan u nog voorbeelden geven, er komen er dagelijks bij.
We hebben het hier gehad over het inschrijvingsgeld. Voor bepaalde lokale radio's hebben we dat afgeschaft omdat het misschien te hoog was. Nu zien we dat Broadcast Partners standaarddossiers opmaakt, en ze voor 1.400 euro verkoopt aan lokale radio's. Dat kende succes, want wie met een standaardformulier werkte, kreeg een erkenning. Het enige wat belang had, was de regio en de naam. De lokale radio's met een beperkt budget en minder juridische knowhow hebben daar niet van kunnen genieten, terwijl zij al 20 jaar hun waarde bewijzen en het sociale weefsel versterken. Zij zijn het slachtoffer van het misbruik van de anderen. De resultaten van de screening werden niet gebruikt.
Kunt u mij een overzicht geven van de toegekende erkenningen, die afwijken van de adviezen van de administratie en het Vlaams Commissariaat voor de Media? Wat waren de motieven om deze adviezen uiteindelijk niet te volgen?
Welke criteria van media-ervaring werden gehanteerd en afgewogen bij de dossierbehandeling van de NV Emmis? Ik heb verwezen naar de statuten van alle dossiers van Emmis. Ze werden allemaal gewijzigd eind augustus. In de raad van bestuur zitten een aantal illustere Amerikanen. Ik kan me niet voorstellen dat die mensen punten hebben gekregen voor radio-ervaring en lokale verankering, maar misschien ben ik verkeerd.
Mijnheer de minister, bent u op de hoogte van het feit dat enkele erkende lokale radio's al 10 jaar lange lege dozen zijn? Op papier zullen ze echter over ongelooflijke nieuwsredacties en dergelijke beschikken.
In welke mate werden de screening van de lokale radio's die een jaar geleden werd gedaan, en het overzicht dat de administratie Media opmaakte, gebruikt bij de dossierbehandeling voor de nieuwe erkenningen, om aanvraagdossiers van lokale radio's die enkel op papier bestaan en van aanvragers zonder enige lokale verankering, te kunnen elimineren? Hoe werd het begrip 'lokale verankering' ingevuld en gehanteerd bij de erkenningsprocedure?
De voorzitter : De heer Strackx heeft het woord.
De heer Felix Strackx : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, er werden reeds nagels met koppen geslagen deze voormiddag. Ik zal niet alles herhalen wat al is gezegd.
De kern van de zaak is dat er twee soorten lokale radio's bestaan : echte onafhankelijke zenders die op vrijwilligers draaien en leven van pensenkermissen en wafelbak, en de pilootzenders van grote kapitaalkrachtige radioketens die beschikken over een betere infrastructuur, meer geld en meer mogelijkheden om een beter dossier voor te leggen. Blijkbaar gaat de voorkeur systematisch uit naar de pilootzenders van de grote kapitaalkrachtige radioketens. Daarmee wordt compleet voorbijgegaan aan de bedoeling van het decreet en aan de bestemming die we voor ogen hadden voor de lokale radio's.
De heer Decaluwe wees op een aantal juiste en heel flagrante zaken. Ik ben me ervan bewust dat het voor u moeilijk moet zijn om in een stad bijvoorbeeld twee radio's te kiezen uit de bestaande vier. Ik zou het er ook moeilijk mee hebben om zo'n knoop door te hakken. De heer Decaluwe stelde ook dat er geen problemen waren op plaatsen waar maar één lokale radio uitzond. Dat begrijp ik ook heel goed. Stel dat er in een stad al 23 jaar lang maar één vrije radio is, dan is er logischerwijs geen keuzeprobleem.
In mijn gemeente wordt die logica echter niet gevolgd. Radio Utopia draait er tot ieders grote tevredenheid al 23 jaar lang volledig op vrijwilligers. Er is geen concurrent in de regio te bespeuren. Mijnheer de minister, u reageerde als volgt op een interpellatie van mevrouw Degryze : 'In de toelichting bij het decreet wordt daarenboven duidelijk gesteld dat het de bedoeling is om de omroepen die aangetoond hebben dat ze gedurende jaren aan een reële behoefte in het verzorgingsgebied beantwoorden en bijdragen tot een sociaal-culturele ontwikkeling van het verzorgingsgebied, opnieuw in aanmerking te nemen voor erkenning.'
Uit een recente studie van de Leuvense universiteit bleek dat Radio Utopia de op drie na best beluisterde radio van de regio is. Het dossier was volledig in orde. Er was geen enkele reden om de erkenningsaanvraag niet goed te keuren. Gisteren ontving de zender een officieel bericht waarin staat dat de radio voldoet aan de beste voorwaarden. Er was dus geen enkele reden om de erkenning niet toe te staan. (Opmerkingen van minister Marino Keulen)
De radio ontving gisteren een officiële brief waarin staat dat ze niet worden erkend en dat ze voldoen aan de beste voorwaarden. Ik begrijp dat niet, u blijkbaar ook niet. (Opmerkingen van minister Marino Keulen)
Ik heb de brief niet bij.
De heer Carl Decaluwe :Mijnheer de voorzitter, ik bevestig de woorden van de heer Strackx, want ook ik heb de brief gelezen.
De voorzitter : Om de exacte verwoording te kennen, moeten we de brief natuurlijk kunnen bekijken.
De heer Felix Strackx : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het is een eigenaardige zaak. Radio Utopia krijgt de vergunning niet, want die wordt toegekend aan een zender die altijd al twee gemeenten verder heeft gewerkt en zich blijkbaar kandidaat heeft gesteld voor een erkenning in Tremelo. Het gaat over een pilootzender van een grote radioketen die geen enkele band heeft met de gemeente Tremelo. De afstand tussen Aarschot en Tremelo is dusdanig groot dat de zender in de toekomst niet meer te beluisteren zal zijn door de lokale gemeenschap in Aarschot voor wie de zender altijd heeft uitgezonden. De band met de eigen gemeenschap gaat dus verloren.
Ik neem aan dat u de streek niet kent. Aarschot is een grote stad waar twee lokale radio's bestonden. Nu krijgt de ene een vergunning in de stad en de andere dus twee gemeenten verder. Tussen Aarschot en Tremelo ligt de gemeente Begijnendijk, waar twee lokale radio's te ontvangen zullen zijn. In Tremelo moet de bestaande lokale radio plaats ruimen voor de lokale radio uit Aarschot. Dat tart toch elke verbeelding!
Waar zit de logica? Op basis van welke feiten uit het dossier werd de beslissing genomen om de zendvergunning te weigeren aan de radio waar de hele gemeente achter staat? Ik garandeer u dat de hele gemeente op zijn kop staat. U kunt een mars op Brussel verwachten en er circuleert een petitie, want de solidariteit met de vrije radio is groot. Ik vraag dus duidelijk op basis van welke feiten werd beslist om de zendvergunning te weigeren aan Radio Utopia en er een toe te kennen aan een lokale zender die totnogtoe twee gemeenten verder werkzaam was. Bent u bereid om het dossier opnieuw te onderzoeken en eventueel terug te komen op de beslissing die voor iedereen onbegrijpelijk is?
De voorzitter : De heer De Cock heeft het woord.
De heer Frans De Cock : Mijnheer de voorzitter, collega's, het is ondertussen wel voor iedereen duidelijk dat we een delicate materie bespreken. Politiek voeren heeft te maken met keuzes maken. Dat was ook bij deze materie het geval. Keuzes leiden onvermijdelijk tot een aantal teleurstellingen.
Ik begrijp dat, maar het is niet mijn bedoeling om een individueel dossier te bespreken, ook al weet iedereen dat ik van Westerlo ben en dat die gemeente erg teleurgesteld is over de zaak van Golden Flash. Ik wil de minister vandaag enkele vragen stellen die pas naar boven komen als het dossier wordt bekeken.
De procedure die nu ten einde loopt, heeft vrij lang geduurd. Dat heeft enerzijds te maken met het nieuwe frequentieplan, anderzijds met de erkenningsprocedure van de particuliere lokale radio-omroepen in twee rondes. Op 19 december werd de tweede ronde afgesloten en werd nog een groot aantal lokale radio's erkend. Ik ga ervan uit dat de administratie Media die dossiers inhoudelijk grondig heeft onderzocht.
Toch zijn ze bij sommige radio's erg teleurgesteld omdat ze niet erkend zijn. Het kon echter niet anders. Er zijn alles samen 294 frequenties voor lokale radio's, terwijl er in het totaal 393 aanvraagdossiers waren. Er moest dus onvermijdelijk een deel uit de boot vallen.
De problemen waren voorspelbaar op plaatsen waarvoor er minder frequenties beschikbaar zijn dan vroeger. Iedereen kan zo wel een paar gemeenten noemen. Zelf ken ik de situatie in Westerlo van nabij. Daar is er nog één frequentie in plaats van drie, terwijl er toch kwalitatief goede radio's bij waren. Uiteraard zijn er dan enkele teleurgesteld. Er moest dan ook een keuze worden gemaakt tussen radio's die allemaal aan de erkenningsvoorwaarden voldeden.
Mijnheer de minister, intussen hebben al die radio's een brief gekregen met uw besluit. Ze krijgen inzagerecht, en enkele zullen daar ook gebruik van maken. Ik wil er u echter ook enkele vragen over stellen, die voor mij, maar wellicht ook voor anderen van belang kunnen zijn om bepaalde problemen op te kunnen lossen.
Bestaat er nog een mogelijkheid om extra frequenties te creëren, vooral dan op plaatsen waar er nu duidelijk minder frequenties beschikbaar zijn dan vroeger? Technisch kan ik er niet over oordelen, maar ik stel de vraag omdat ze spontaan kwam van mensen uit de radiowereld.
Wat gebeurt er met de frequenties die nog niet zijn toegekend? Naar verluidt zijn het er een achttiental. Ik sluit me ook aan bij de stelling dat er een herschikking van frequenties zou kunnen gebeuren, zodat niet erkende lokale radio's opnieuw kunnen kandideren. Ik laat in het midden of dat technisch mogelijk is.
Wat is het verdere verloop van de procedure voor de aanvraag en de toekenning van de zendvergunningen? Zijn er eventueel beroepsmogelijkheden? Wat is de timing? Dat is belangrijk, want zowel de erkende als de niet-erkende radio's wensen tijdig te weten waar ze voor staan.
Niet-erkende radio's vragen zich ook af hoe lang ze nu nog in de ether kunnen blijven. Er is een voorstel van decreet goedgekeurd dat de overgang naadloos regelt, maar het zou handig zijn het exacte tijdstip te kennen, aangezien er zowel erkende als niet-erkende radio's zijn die financiële verplichtingen hebben. Dat maakt het er voor hen niet gemakkelijker op.
Ten slotte, welke controle zal er nog worden uitgeoefend op het nakomen van de engagementen die bepaalde radio's blijkens hun dossier zijn aangegaan? Het zou van goed beheer getuigen die nazorg ernstig te nemen, zodat elke zweem van eventuele incorrectheid wordt weggenomen.
De voorzitter : Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen :Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, toen dit decreet in de commissie werd besproken, werd uitdrukkelijk gesteld dat te allen tijde een opportuniteitsafweging zou worden vermeden. Daartoe werden de evaluatiecriteria sterk verfijnd. Het was de bedoeling dat er minder lokale radio's zouden overblijven, maar met een groter zendvermogen en een beter luistercomfort.
De praktijk is echter anders. Ondanks het standpunt dat u destijds innam als parlementslid en lid van deze commissie, vallen heel wat lokale radio's uit de boot. Bij de bespreking in oktober 2002 zei u : 'Uit de studie van de administratie Media blijkt dat er voldoende frequenties zijn voor de provinciale en lokale radio's. In tegenstelling tot wat we vroeger dachten, wordt niemand in zijn bestaan bedreigd.' Uit de praktijk blijkt duidelijk het tegenovergestelde.
We mogen ons duidelijk vragen stellen over de objectiviteit die tijdens de procedure aan de dag is gelegd. We hebben er duidelijke bewijzen van dat een aantal VZW's van erkende radio's niet eens gecontroleerd zijn op hun rechtsgeldigheid. Daar zijn verschillende voorbeelden van. Zo heeft een van de radio's een kandidatuur ingediend als VZW, terwijl de oprichtingsakte nog niet eens ter griffie van de rechtbank was neergelegd. Tussen de neerlegging ter griffie en de publicatie in het Staatsblad kan enige tijd verstrijken, maar daar is die VZW zelf niet verantwoordelijk voor. Het neerleggen ter griffie zelf echter kan gebeuren binnen het half uur na de oprichting. Zelfs dat was nog niet gebeurd. Het valt te betreuren dat dit essentieel element van de geldigheid van de VZW niet in alle dossiers is nagegaan, hoewel dat eenvoudig te controleren is.
Ook de tijdslimiet werd niet gerespecteerd, terwijl sommige lokale radio's die met hun VZW wel alle termijnen respecteerden en volledig juridisch en administratief in orde waren, toch uit de boot zijn gevallen. De radio's kregen een erg korte tijdspanne om hun dossier in orde te maken en in te dienen. Zo werd het een aantal nieuwe initiatieven bijzonder moeilijk gemaakt om een band met de lokale gemeenschap aan te tonen.
Het is ook duidelijk dat in een aantal gevallen geen rekening is gehouden met het menselijke aspect. Het besef is blijkbaar niet doorgedrongen dat nogal wat lokale radio's gedurende vele jaren uitsluitend hebben gewerkt met vrijwilligers, die zich met hart en ziel inzetten voor hun vrije zender, wat helemaal niet het geval was bij de pilootzenders van de grote kapitaalkrachtige radioketens. Een aantal van die lokale radio's die reeds zeer lang actief waren, en een duidelijke band hadden met de lokale gemeenschap en volledig met vrijwilligers werkten, zijn desondanks niet erkend. Dat element is niet of althans te weinig in rekening gebracht bij de inhoudelijke toetsing.
In de pers zijn verschillende berichten verschenen over de kwaliteit van de inhoudelijke toetsing. Bepaalde niet-erkende radio's stellen dat ze wel degelijk een band hadden met de lokale gemeenschap, en dat ze dat ook konden aantonen aan de hand van een aantal programma's, zoals druk beluisterde sportprogramma's. Andere radio's die wel een erkenning hebben gekregen, zenden non-stop muziek uit, wat volgens ons had moeten leiden tot een weigering van een erkenning. Sommige lokale radio's fungeren alleen maar als doorgeefluik. Ze doen niet aan lokale ontkoppeling en zenden non-stop muziek uit.
Sommige erkende radio's lappen al gedurende jaren een aantal wettelijke bepalingen aan hun laars. Ik vraag me dan ook af of er rekening is gehouden met de rapporten van het BIPT, waar ze weten, of zouden moeten weten, welke de onechte stations zijn. We denken dat daar geen rekening mee is gehouden.
Veel mensen uit het werkveld zeggen ons dat er geen sprake is van een objectieve toekenning van de erkenningen. Het zal u ook wel ter ore zijn gekomen dat een aantal radio's die uit de boot zijn gevallen, intussen de krachten hebben gebundeld en overwegen naar de Raad van State te gaan. Ze zijn van oordeel dat heel veel toekenningen op lobbywerk berusten en niet op objectieve gegevens, hoewel u stelt dat alles volgens objectieve criteria is verlopen.
Een andere vraag is of de nieuwe erkenningen geen beloning moeten zijn voor de geleverde inspanningen van de voorbije jaren. Ten minste de lokale radio's die zich aan de regels hebben gehouden, steeds conform hun vergunning hebben uitgezonden, en dus nooit een hoger vermogen hebben gebruikt, zouden daarvoor moeten worden beloond, uiteraard op voorwaarde dat ze aan de criteria beantwoorden. Dat is echter niet altijd gebeurd.
We vragen ons dan ook af waarom er geen rekening is gehouden met het criterium radio-ervaring, en dit ondanks het feit dat in het decreet op de privé-radio's de radio-ervaring van de medewerkers van een radio in het betrokken verzorgingsgebied uitdrukkelijk is opgenomen in de erkenningscriteria. Dat zou volgens ons mogen leiden tot een voorrangsregeling.
Uit verschillende contacten in het werkveld is het ons duidelijk geworden dat, onder het mom van hun zogenaamde gemeenschapsversterkende functie, voorrang werd gegeven aan vrije radio's die zichzelf uitdrukkelijk afficheren als multicultureel en alternatief, en die zelfs de inhoud van een ideologische en politieke boodschap laten primeren op het recreatieve aspect.
Mijnheer de minister, een heleboel niet-erkende lokale radio's staan inmiddels in de kou, en moeten de stekker uit het stopcontact trekken. Het enige dat u hebt gedaan, is een oproep tot de erkende zenders om na te gaan - ik citeer - : 'Of ze geen gebruik kunnen maken van de ervaring van de medewerkers van niet opnieuw erkende radio's.'
Bent u ervan overtuigd dat er in de praktijk objectief werd getoetst of de kandidaten aan de kwalificatiecriteria voor een erkenning beantwoordden? Bent u bereid, nu duidelijk blijkt dat een en ander is misgelopen, om dit dossier opnieuw te bekijken?
De voorzitter : De heer Vandenbossche heeft het woord.
De heer Dany Vandenbossche : Mijnheer de voorzitter, ik wil even teruggrijpen naar de geschiedenis van dit dossier. Er zijn zeer geanimeerde commissievergaderingen geweest over de toekenning van de regionale frequenties aan Q-Music en 4FM. Het was vooral de heer Decaluwe die daarvoor zorgde. We bevonden ons toen in een lastige positie om over die dossiers te praten. Het VCM had immers veeleer het statuut van administratiefrechtelijk orgaan, zodat de mensen van het VCM hier niet vrijuit konden praten over de toekenning van die vergunningen. Ze bevonden zich immers in een andere positie dan de regering.
In 2002 hebben we door middel van een decreet het VCM in een adviserende rol geduwd. Het VCM zou een advies geven over de ontvankelijkheid, waarna de regering zou beslissen, uiteraard met ondersteuning van en na onderzoek door de administratie. De reden daarvoor luidde dat het primeren van de politiek moest worden hersteld. Het recht van de parlementsleden om te interpelleren en vragen te stellen over de toekenning van frequenties zou zo duidelijk zijn. Het probleem van de rol van het VCM zou op die manier worden opgelost.
Deze procedure is nu voor de eerste keer gevolgd. Er is sprake van 393 aanvragen en 275 erkenningen. Het viel natuurlijk te verwachten dat er dan een probleem zou rijzen, want er komen dan ongeveer 120 zenders niet in aanmerking voor erkenning. Zelfs al past men de gekende evaluatiecriteria toe, dan nog moet er een opportuniteitsbeoordeling gebeuren.
Er vallen dus zenders uit de boot. De centrale vraag die daarbij moet worden gesteld, is of ze terecht uit de boot vallen. Ik wil geen namen noemen. Dat lijkt me ook niet nodig. Ik hoef niet naar de plaatselijke situatie in Gent verwijzen : uit berichten van de stad maak ik op dat iedereen er zeer tevreden is. Natuurlijk zijn daar ook veel frequenties voorhanden.
Wel moet ik wijzen op het volgende. Er is sprake van een zender die een vergunning heeft gekregen, maar eigenlijk zijn vergunning verhuurde aan een andere zender, namelijk de studentenradio. Ik vind het erg noodzakelijk dat een studentenstad een studentenradio heeft. Die studentenradio heeft dus gelukkig een vergunning gekregen, maar de zender die zijn vergunning verhuurde, deed eigenlijk niets anders. Eigenlijk ging het over een soort kleerkast vanwaar men uitzond. Het verhuren van zendvergunningen is trouwens onwettelijk. Welnu, die zender heeft opnieuw een vergunning gekregen. Dat verbaast me sterk. Ik noem geen namen, want ik wil de betrokkenen absoluut niet treffen.
Dit voorbeeld doet bij mij evenwel de vraag rijzen hoe dit onderzoek is gebeurd. Belangrijk daarbij is natuurlijk de visitatie. Ik heb het visitatieverslag over die zender gelezen. Bij de visitatie heeft men niets gemerkt, maar ik zag het wél. Ooit zat ik in een vergaderlokaal waar de kleerkast in kwestie van de betrokken zender stond. Ik had tot dan nooit een trillende kleerkast gezien, maar dat was er in elk geval eentje.
Heeft men met die visitatie dus een reëel beeld gekregen van wat er echt gebeurt in die sector van de lokale radio's? Die belangrijke vraag moeten we stellen, voor we praten over het al dan niet toekennen van de erkenningen. Net zoals andere leden heb ik opmerkingen gekregen over dossiers die administratiefrechtelijk niet in orde waren, bijvoorbeeld met betrekking tot het VZW-statuut. Ook in andere gevallen is er plots geen erkenning meer, terwijl men niet weet waarom.
Er is een ontvankelijkheidsadvies van het VCM. Dan gebeurt er een onderzoek van de administratie. Vervolgens wordt er beslist wie de erkenning krijgt. Er is nu dus sprake van een andere situatie dan 2 jaar geleden. Ik vind dat we hierover vrijuit moeten kunnen discussiëren. Het zou me immers mateloos storen, nu het antwoord te krijgen dat men zich schaart achter het onderzoek van de administratie of het VCM, als daar dan verder niet meer over wordt gepraat. Met de hier doorgevoerde decreetswijziging op het oog, kan ik me daarmee niet verzoenen.
Er is nu een procedure waarin het primaat van de politiek is hersteld. Dan moet de politiek ook hier zijn zeg hebben. Ik wil u gerust de dossiers die ik heb ontvangen, overmaken. Ik vind het te delicaat om namen te noemen. Er mag gerust eens worden bekeken wat er waar is van de dingen die terzake worden geschreven en gezegd. Begrijp me niet verkeerd : ik heb alle begrip voor de moeilijke positie waarin u zich bevindt. Bij elk dossier moet er worden beslist wie geld krijgt, en wie niet. Wie geen geld krijgt, is nooit tevreden. Mijnheer de minister, u weet dat dit een zeer frequent voorkomend probleem is in de culturele sector. Instellingen die niet worden gesubsidieerd, zijn nooit tevreden. Soms geldt dat ook voor instellingen die wel subsidies krijgen, omdat ze vinden dat ze niet genoeg krijgen.
Er zijn visitaties verricht, conform de vooropgestelde evaluatiecriteria. Een daarvan was de aanwezige radio ervaring. Het is belangrijk te weten of men met die visitaties echt een zicht heeft gekregen op wat er op dat ogenblik in Vlaanderen aanwezig was qua lokale radio's.
De voorzitter : Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Mevrouw Ilse Van Eetvelde : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, ik sluit me aan bij de interpellaties en de vragen om uitleg. Ook ik heb een aantal berichten gekregen van bezorgde verantwoordelijken van lokale radio's. Het is opvallend dat de betrokkenen zoveel mogelijk geconsulteerd werden. Mijnheer de minister, bij het voorstellen van het frequentieplan in juni hebt u een grote openheid betoond. Dit deed het beste verhopen voor de communicatie.
Op 19 december 2003 werd op de website bekendgemaakt wie bij de gelukkigen behoorde. Over degenen die geen erkenning hadden gekregen, werd echter met geen woord gerept. Het duurde tot 13 januari 2004 vooraleer de betrokkenen hierover een bericht kregen. Officiële communicatie kan toch niet worden vervangen door de niet-vermelding op een website!
Over de verdere timing is, vooral voor de verliezers, niets geweten. Ze weten dus ook niet wat ze moeten doen met contracten, leasings, huur, het personeel, de vrijwilligers en de adverteerders. Nochtans is het niet meer dan fair dat hierover duidelijkheid wordt geschapen. Het gaat hierbij immers om mensen. De meeste vrije radio's worden al jaren bemand door vrijwilligers, in een aantal gevallen aangevuld met - al dan niet fulltime - professionele krachten. Ze zetten zich met hart en ziel in voor een voor sommigen uit de hand gelopen hobby.
Ik pleit dan ook voor een duidelijke, eerlijke, snelle en vooral persoonlijke communicatie met winners en losers. Als dat niet gebeurt, dan getuigt dit voor mij van onbehoorlijk bestuur. Deze regering heeft van communicatie steeds haar stokpaardje gemaakt. Het is belangrijk dat de lijn wordt doorgetrokken. Het mag niet louter gaan om het gebruik van de moderne middelen, zoals een website. Communicatie is veel meer dan het aanwenden van internet.
In mijn eigen regio, het Waasland, betekent de toepassing van het huidig frequentieplan dat het aantal erkenningen sterk vermindert. Dat wisten we ook op voorhand. Een aantal zenders met een sterke lokale verankering, een jarenlange ervaring en met, in sommige gevallen, vaste professionele werknemers, valt uit de boot. Zo konden inwoners van Lokeren vroeger afstemmen op twee lokale zenders. Beide hadden een eigen profiel en een eigen programmatie. Door het nieuwe frequentieplan blijft slechts één zender over.
Ik zal me nu niet uitlaten over de kwaliteit van die nieuwe lokale radio. Die is ongetwijfeld goed. Mijnheer de minister,mijn punt is dat het plan een verschraling van het aanbod in de regio betekent. Nochtans is er, net zoals op andere plaatsen in Vlaanderen, nog plaats voor extra frequenties, zonder dat - provinciale - radio's worden gestoord. Door van die mogelijkheid gebruik te maken, zou er een oplossing kunnen worden gevonden voor een aantal zenders. Ik vraag u hierover na te denken.
Mijnheer de minister, gelukkig hebben we in het noordelijke Waasland geen last van Franstalige stoorzenders. Ik wil toch zeggen dat u een stoorzender bent voor wat het regionaal aanbod betreft.
De voorzitter : Mevrouw De Gryze heeft het woord.
Mevrouw Niki De Gryze :Mijnheer de voorzitter, we hebben het tot nu toe gehad over lokale radio's die op eigen houtje een dossier hebben ingediend. Tijdens de bespreking van het decreet heb ik gevraagd of er eventueel een herkansing mogelijk was. Er werd me toen verzekerd dat dit niet nodig zou zijn omdat er infosessies zouden worden georganiseerd.
Tijdens de zomer waren twee sessies aangekondigd, maar die zijn niet doorgegaan. De VCM heeft me toen gezegd dat dit geen probleem betekende. De commissie kon altijd worden geconsulteerd als er problemen waren. Dat is echter niet hetzelfde. Is het niet organiseren van die sessies niet een reden waarom een aantal radio's uit de boot is gevallen?
De voorzitter : Geachte collega's, het is duidelijk dat er een brede interesse is voor deze materie. Het gebeurt zelden dat elk aanwezig commissielid tijdens een vergadering het woord neemt. De meeste sprekers hebben ook expliciet gezegd dat ze niet pro of contra bepaalde dossiers willen pleiten. Ik sluit me daarbij aan. Er zijn wel veel vragen en bedenkingen over de procedures.
Minister Keulen heeft het woord.
Minister Marino Keulen :Mijnheer de voorzitter, geachte leden, ik zal een uitgebreid en zo concreet mogelijk antwoord geven. Vanaf vandaag kunnen de dossiers worden ingekeken. Alle radio's doen dat ook. Ik vind het dan ook vreemd dat die rapporten al eerder in het bezit waren van sommige mensen.
Vooraf wil ik één zaak duidelijk stellen. Er werd gezegd dat de echte onafhankelijke, lokale radio's minder kansen hebben gekregen dan voorheen. De cijfers daarover zijn zeer duidelijk. Wat de nieuwe erkenningen betreft, zijn er nu 157 onafhankelijke lokale radio's. In 2001 waren dat er ongeveer 100. Nu zijn er 118 ketens, in 2001 waren dat er ongeveer 200. Het aantal onafhankelijke radio's is dus nu veel groter.
De heer Carl Decaluwe : Mijnheer de minister, een aantal radio's van die ketens zijn ondertussen ontbonden. Uw vergelijking gaat niet op.
Minister Marino Keulen : Ik vergelijk de situatie met die van 2001!
De heer Kris Van Dijck :Mijnheer de minister, wat bedoelt u juist met een keten?
Minister Marino Keulen : Dat is zeer eenvoudig : het onderscheid gaat om degene die zich bekennen tot een samenwerkingsverband of degene die er zich niet toe bekennen en dus onafhankelijk zijn.
De heer Kris Van Dijck : Ik vermoed dat sommige zeggen dat ze onafhankelijk zijn, terwijl dat niet het geval is.
Minister Marino Keulen : Nu maakt u een intentieproces. Indien het klopt wat u zegt, moet u met concrete bewijzen voor de dag komen.
Ik heb naar best vermogen en correct gehandeld. Ik heb me afgeschermd van welke beïnvloeding dan ook. In totaal zijn er 42 nieuwe initiatieven op een totaal van 275. In het decreet staat nergens dat het alleen om bestaande radio's moet gaan. Die hadden wel een voorsprong. We hebben ook gezegd dat we ze alle kansen wensten te geven. Uiteraard is de toetssteen het dossier. Dat staat ook duidelijk in het voorwaardenbesluit. Iedereen wist duidelijk wat van hem werd verwacht. De administratie stond tijdens de periode waarin de dossiers werden opgesteld, steeds klaar om raad en advies te geven. We hebben de zaak zo klantvriendelijk mogelijk trachten te organiseren. Dat was ook de reden waarom de vereniging van de radio's geen vragende partij was om aparte infosessies te organiseren.
Vooraleer in te gaan op de concrete vragen, breng ik even onze debatten van 5 juni en 3 juli 2003 over de start van de erkenningsronde in herinnering en vestig ik de aandacht op de beoordelingscriteria. Daarna zal ik de procedure toelichten. Op 5 juni 2003 heeft Vlaams minister Van Mechelen ons in deze commissie verrast. Dat gebeurde daarna nog eens. Ik kreeg die dag immers te horen dat ik minister zou worden.
We verwachtten dat door het reserveren van frequenties voor 2 landelijke en 5 regionale radio's maar een beperkte frequentieruimte zou overblijven voor de lokale radio's. Als we toen hadden geweten dat we nog 294 frequenties over hadden voor lokale en zogenaamde stadsradio's, dan hadden we daar meteen voor getekend. De houding was op dat moment dat het gedaan zou zijn met de lokale media van zodra de regionale en landelijke, commerciële radio's een erkenning zouden hebben.
Minister Van Mechelen sprak terecht van de optimalisering van het Vlaams frequentieplan. Waar 302 radio's uitzonden op 298 frequenties, zijn in het nieuwe plan 287 - intussen 294 -frequenties beschikbaar, waarvan 44 met een groter vermogen dan 100 watt. De optimalisering is in respect voor en in samenwerking met de openbare omroep totstandgekomen. De hele FM-band wordt momenteel gebruikt. De VRT heeft hiervoor trouwens een aantal frequenties moeten inleveren. Bovendien zijn de overlappingen van VRT-zenders weggewerkt. Het gebruik van nieuwe technieken heeft tot een oordeelkundiger planning geleid.
Tijdens de gedachtewisseling heeft de heer Decaluwe de toenmalige minister van Media voor dit titanenwerk gefeliciteerd. Hij heeft toen vastgesteld dat de lokale radio's eindelijk een perspectief kregen en dat het aantal frequenties in Vlaanderen erop vooruitging. De heer Vandenbossche, de voorzitter van deze commissie en ikzelf, toen nog in de hoedanigheid van Vlaams volksvertegenwoordiger, hebben ons bij de felicitaties van de heer Decaluwe aangesloten.
Tijdens diezelfde gedachtewisseling heeft de toenmalige minister van Media verklaard dat het gedetailleerd frequentieplan op 13 juni 2003, na goedkeuring door de Vlaamse regering, op de websites van de Vlaamse administratie en van de VCM zou worden gepubliceerd.
Op vraag van de heer Vandenbossche heeft de minister toen eveneens verklaard dat alle kandidaatradio's grondig zouden worden geïnformeerd, dat modelformulieren zouden worden opgemaakt en dat de sleutelfiguren van de administratie niet enkel in juni, maar ook in juli, tijdens de vakantieperiode, beschikbaar zouden blijven om mensen bij het begin van de erkenningsronde te informeren en te adviseren in verband met de samenstelling van hun dossier.
Naar aanleiding van vragen om uitleg van mevrouw De Gryze en de heer Decaluwe heeft op 3 juli 2003 in deze commissie een uitvoerig debat op basis van het reële frequentieplan plaatsgevonden. We hebben toen de mogelijkheden en de beperkingen van het frequentieplan met betrekking tot de erkenningsronde overlopen en besproken. Het frequentieplan voor de lokale radio's hield en houdt immers een aantal wijzigingen in.
Niettegenstaande het feit dat Vlaanderen momenteel over twee erkende landelijke radio's beschikt en een aantal frequenties voor regionale radio's zijn voorbehouden, voorziet het frequentieplan in bijna evenveel frequenties voor lokale radio's. Aan een veertigtal van deze frequenties is zelfs een hoger vermogen verbonden.
We hebben het toen ook over de nakende herschikkingen op het vlak van de erkenningen gehad. Een aantal gemeenten zouden immers over minder frequenties dan voorzien kunnen beschikken. Het frequentieplan voorziet wel in een frequentie voor elke gemeente waar voordien een radio heeft uitgezonden.
Zoals mijn voorganger de leden van deze commissie al had gemeld, heb ik toen verklaard dat de bestaande radio's alle mogelijke inlichtingen zouden ontvangen. Bovendien heb ik de lokale radio's opgeroepen om, in functie van de levensvatbaarheid en van de kwaliteit, eventueel naar samenwerking te streven. Alle radio's zijn op voorhand op de hoogte gebracht van de risico's die aan een individuele koers zijn verbonden. Iedereen heeft het recht om zijn eigen weg te gaan, maar het is steeds duidelijk geweest dat aan deze ambitie ook risico's aan zijn verbonden.
Tijdens ditzelfde debat is tevens duidelijk de nadruk gelegd op de voorrangsregeling voor de bestaande lokale initiatieven. De ervaring in het verzorgingsgebied en de band met de lokale gemeenschap zijn hierbij sterk beklemtoond. Ik heb toen verklaard dat, mits een frequentie beschikbaar zou zijn, een bestaande radio met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zou worden erkend. De betrokken radio zou enkel een degelijk dossier moeten indienen.
Het indienen van een goed dossier is van cruciaal belang. Het voorwaardenbesluit maakt steeds gewag van de inhoud van het dossier. Alle radio's zijn hiervan op de hoogte gebracht. De mensen met ervaring wisten dat ze deze ervaring in hun dossier konden opnemen. Ze wisten tevens dat deze ervaring voor mij een belangrijk element zou vormen.
Mevrouw De Gryze heeft toen verklaard dat het opstellen van een goed dossier wel geen probleem zou vormen en dat het schoentje veeleer bij de beschikbaarheid van de frequenties zou knellen. Jammer genoeg is dit niet steeds het geval gebleken.
Alle betrokkenen wisten hoe de erkenningsronde in elkaar zat. Iedereen kende het voorwaardenbesluit. Bovendien heb ik alle bestaande radio's in een brief op het belang van een goed dossier gewezen. Ik heb alle lokale radio's duidelijk gemaakt dat ze niet mochten denken dat alles in orde zou komen indien ik hun werking persoonlijk kende. Ik zal hier straks trouwens nog even op terugkomen.
In zijn interpellatieverzoek heeft de heer Van Dijck naar de vraag om uitleg van de heer Decaluwe van 3 juli 2003 verwezen. Net als mevrouw Dillen heeft hij de vijf criteria opgesomd die gelden indien meerdere kandidaten een aanvraag voor eenzelfde frequentie indienen. Het eerste criterium is de concrete invulling van het programma-aanbod en van het zendschema. In het bijzonder gaat het hier om het eigen productie-aanbod en om de programma's met informatie over het eigen verzorgingsgebied.
Het tweede criterium is de aantoonbare en beschreven kennis en radio-ervaring van de kandidaat inzake de procedures en inzake de exploitatie van een radio-programma voor het verzorgingsgebied in kwestie. Het derde criterium is de aantoonbare en beschreven band met de lokale gemeenschap. In het bijzonder gaat het hier om de band die tengevolge een langdurige en ononderbroken periode van radio-uitzendingen is ontstaan.
Het vierde criterium betreft de materiële en de technische uitzendmogelijkheden waarover een kandidaat hoort te beschikken. Het vijfde criterium betreft de degelijkheid van het opgegeven financieel plan en van de financiële structuur.
Alvorens dieper op de eigenlijke procedure in te gaan, wil ik hier nog even benadrukken dat, naast de eigen programma's en het verstrekken van informatie over het eigen zendgebied, de aantoonbare en beschreven kennis van en ervaring met het verzorgingsgebied en de aantoonbare en beschreven band met de lokale gemeenschap van essentieel belang zijn. Wie de dossiers nakijkt, zal merken dat dit steeds een zeer belangrijke afweging is geweest.
We kunnen de vergelijking eigenlijk pas maken als iedereen de kans heeft gekregen om zijn dossier in te kijken. Indien deze argumenten geen invloed op de beslissing hadden gehad, zou het niet mogelijk zijn om ooit nog nieuwe radio's te erkennen. In dat geval zouden nieuwkomers nooit meer aan de bak komen. De vraag is of dit rechtvaardig en eerlijk is.
Wat de concrete toepassing van de erkenningsprocedure voor particuliere landelijk, regionale en lokale radio omroepen betreft, is het iedereen allicht bekend dat de omroepen die als lokale radio's wilden worden erkend een erkenningsaanvraag moesten indienen en moesten voldoen aan de voorwaarden uit artikel 18, paragraaf 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juli 1998 houdende de vaststelling van de procedure bij de VCM houdende de vaststelling van de aanvullende kwalificatiecriteria en erkenningsvoorwaarden voor de erkenning van particuliere radio-omroepen.
In die gevallen waar meerdere kandidaten op dezelfde plaats een aanvraag voor dezelfde frequentie hebben ingediend, moet de Vlaamse regering de door haar ontvankelijk bevonden kandidaten onderzoeken. Hierbij moet ze de criteria hanteren die in de punten 1 tot en met 5 van het reeds vermelde besluit van de Vlaamse regering zijn opgesomd. Alle kandidaten zijn op de hoogte gebracht van het feit dat ze per plaats een frequentie moesten kiezen.
De heer Decaluwe heeft gesuggereerd om dit uit te breiden en een inpassing te zoeken. Indien we dit hadden gedaan, zouden de echte lokale radio's wellicht niet aan bod gekomen. Indien we geen plaatsgebonden beperking hadden ingevoerd, zouden de lokale radio's in een nog moeilijker situatie zijn terechtgekomen. Bovendien zou de procedure in dit geval oeverloos hebben aangesleept en zouden alle kandidaten zich nog langer in het ongewisse hebben bevonden. Iedereen is hier op voorhand van op de hoogte gebracht.
Indien meerdere kandidaturen voor eenzelfde frequentie zijn ingediend, moet de Vlaamse regering haar beslissing op een inhoudelijk onderzoek van de schriftelijke aanvraag baseren. Dit onderzoek moet aan de hand van de vijf inhoudelijke criteria worden gevoerd.
Alle kandidaten hebben de kans gekregen een dossier in te dienen waarin ze alle door hen relevant bevonden gegevens konden opnemen. De Vlaamse regering moet, zodra de administratie Media een advies heeft verstrekt, elke aanvraag op basis van de door de kandidaat opgegeven gegevens beoordelen. Het is de Vlaamse regering of de administratie Media niet toegestaan deze gegevens te wijzigen of aan te vullen.
Het onderzoek moet beperkt blijven tot de gegevens die vereist worden door artikel 128, paragraaf 1 van het procedurebesluit van 14 juli 1998. De kandidaten moeten deze gegevens zelf meedelen. Ze moeten hiervoor gebruik maken van het standaardformulier dat in artikel 18, paragraaf 3 van het procedurebesluit van 14 juli 1998 wordt beschreven. Als erkennende overheid is het de Vlaamse regering niet toegestaan zich in de plaats van een kandidaat te stellen. Dit zou de objectiviteit van het onderzoek en de gelijke behandeling van elke kandidatuur schaden.
Het administratief onderzoek van alle kandidaturen is, geheel conform de voorschriften van de erkenningsprocedure, op de bepalingen van het decreet, van de uitvoeringsbesluiten en van de in de voorbereidende stukken vermelde toelichtingen en stellingen gebaseerd. Deze voorschriften moeten een objectief en correct advies garanderen.
Op basis van dit advies moet de Vlaamse regering een erkenningsbeslissing nemen. Aangezien het hier om een objectief onderzoek gaat, wordt enkel met de door de decreetgever en door de Vlaamse regering vastgelegde criteria rekening gehouden. Persoonlijke en sentimentele motieven worden uitgesloten.
Ik leef niet op een andere planeet. Ik heb dan ook hartpijn, want ik ken die wereld. Als commissielid werd ik al eens uitgenodigd door een lokale radio, ik volgde de kwestie op de voet in de media. Ik vind dit dus ook niet gemakkelijk, maar we moeten met dat wettelijk kader werken. We mogen voor niemand een uitzondering maken, want dat creëert ongelijkheid en is onrechtvaardig. We zouden de erkenning van een radio moeten afnemen die wel aan de voorwaarden voldeed. Dat willen we toch niet?
De erkenningstermijn voor particuliere radio-omroepen werd door de decreetgever vastgelegd op 9 jaar. Hoewel het momenteel erkende lokale radio-omroepen, die geen nieuwe erkenning kregen, om begrijpelijke redenen moeilijk valt de getroffen beslissingen te aanvaarden, moeten ze er rekening mee houden dat het gebruik van de hen toegewezen frequentie en de eraan vasthangende zendmogelijkheden als gemeenschapsgoed steeds een tijdelijk gebruik gebleven is. In principe is het beperkt tot de duur van 9 jaar. Dat is dus geen vast recht.
Aan de andere kant moet bij het voeren van het erkenningsonderzoek rekening worden gehouden met de gegevens inzake zowel de aantoonbare en beschreven radio-ervaring van de kandidaat voor het verzorgingsgebied in kwestie, als met de band met de lokale gemeenschap die door de reeds verzorgde uitzendingen is ontstaan. Dit gegeven komt tegemoet aan de door de decreetgever rechtmatig geachte vraag van de bestaande lokale radio's - die hebben bewezen dat ze jarenlang aan een reële behoefte hebben voldaan - om opnieuw in aanmerking te komen voor erkenning. Indien ze opnieuw een erkenningsaanvraag hebben ingediend voor het eigen verzorgingsgebied, kregen de bestaande lokale radio's bij het erkenningsonderzoek ongetwijfeld een zeker voordeel en een gunstiger uitgangspositie ten opzichte van nieuwe radio-initiatieven of ten aanzien van radio-initiatieven van buiten het verzorgingsgebied, door het in rekening nemen van deze criteria. Nogmaals, het gros van de radio's bestond al. Een medium moet zich na 20 jaar kunnen vernieuwen, vind ik.
Daarnaast werd elke bestaande lokale radio door mij voor de aanvang van de erkenningsronde schriftelijk op de hoogte gebracht van de erkenningsvoorwaarden, en ontving die een modelformulier en de lijst van de beschikbare frequenties. Zoals ik al eerder heb meegedeeld in antwoord op een vroegere interpellatie van mevrouw De Gryze en de heer Decaluwe over de overlevingskansen van de bestaande lokale radio's, kan dat echter niet impliceren dat nieuwe initiatieven totaal onmogelijk worden gemaakt.
In tegenstelling tot wat mevrouw Dillen beweert, werd noch bij het onderzoek van de erkenningsaanvragen noch bij het treffen van de erkenningsbeslissingen, enige voorrang verleend aan kandidaten die als multicultureel en alternatief worden bestempeld of enige inhoudelijke en ideologische boodschap zouden laten primeren. Ze kregen om die reden geen voorsprong!
In een zeer beperkt aantal gevallen hebben kandidaten met een minder algemene programmering die meer is afgestemd op een welbepaalde doelgroep of een bijzonder luisterpubliek - en waar de decreetgever duidelijk de ruimte heeft voor gecreëerd zoals blijkt uit de toelichting bij het decreet - inderdaad een erkenning als lokale radio-omroep verworven. Dit gebeurde enkel en alleen op basis van de globale waardering van de naleving van elk criterium. Er was derhalve geen voorrang voor doelgroepenradio's. Zoals de interpellant bovendien weet, moeten particuliere radio-omroepen, dus ook de lokale radio-omroepen, onafhankelijk zijn van een politieke partij en moet de informatie die wordt uitgezonden, beantwoorden aan de normen inzake journalistieke deontologie met waarborgen voor onpartijdigheid en redactionele onafhankelijkheid. De kandidaten die erkenning verkregen als lokale radio-omroep zijn zich bewust van deze bepalingen en hebben dit ook nadrukkelijk erkend in het kandidatuurdossier.
Ik wil nogmaals benadrukken dat de toekenning van een erkenning, op basis van de meegedeelde gegevens, gebeurde volgens de door de regelgever vastgelegde voorwaarden en procedures. De erkenningverlenende overheid heeft bij de erkenningsronde voor lokale radio-omroepen, net zoals bij de erkenningsronde voor regionale radio-omroepen, deze voorwaarden en procedures rigoureus in acht genomen. Zoals door de decreetgever is bepaald, moeten de lokale radio's die na het verkrijgen van de erkenning wijzigingen willen aanbrengen in de gegevens uit de door hen ingediende offerte, zoals onder meer de algemene programmering, hiertoe over de goedkeuring vanwege de Vlaamse regering beschikken.
Lokale radio-omroepen waarvan in tegenstelling tot wat in hun kandidatuurdossier hieromtrent wordt meegedeeld, na de aanvang van de erkenningstermijn qua programmering of qua werking eventueel als lege dozen moeten worden beschouwd, moeten beseffen dat zij niet meer zullen voldoen aan de voorwaarden waaronder zij erkend werden. Ze lopen derhalve een ernstig risico om hun erkenning te verliezen. Ik hecht er dan ook belang aan dat erop wordt toegezien dat de erkende lokale radio's de voorwaarden waaronder zij werden erkend, ook daadwerkelijk naleven voor de volledige duur van de erkenningstermijn. Ik bevestig de volledige medewerking van de diensten van de administratie aan dergelijke onderzoeken. Dat toezicht berust bij het VCM dat onder meer voor die taken zal worden versterkt. We zijn daarmee bezig in het kader van het BBB.
Ik veronderstel dat de heer Decaluwe met lokale verankering bedoelt : de aantoonbare en beschreven band die is opgebouwd met de lokale gemeenschap, in het bijzonder de band die is ontstaan door gedurende een langere periode een continuïteit in de radio-uitzendingen te hebben verzorgd, als derde punt van de vijf inhoudelijke criteria van artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 18 juli 2003. Het is vanzelfsprekend dat de kandidaat in zijn dossier de gegevens vermeldt die hijzelf relevant acht om de band met de lokale gemeenschap te beschrijven.
Uit de dossiers blijkt dat de kandidaten deze band op diverse wijzen hebben omschreven. Zo werden bij het onderzoek naar de gegevens die de band moesten illustreren, de periode tijdens dewelke de betrokken kandidaat reeds uitzendingen voor het betrokken verzorgingsgebied heeft verzorgd relevant geacht. Daarnaast waren er nog andere nuttige elementen, zoals de band van de bestuurders met de medewerkers, de interactiviteit met en de service aan de luisteraars van het verzorgingsgebied door de eigen uitzendingen, het directe en persoonlijke contact met de inwoners, de contacten en samenwerking met de diverse plaatselijke instanties, diverse lokale verenigingen, de medewerking aan of organisatie van plaatselijke activiteiten of evenementen, de inspanningen en de aandacht die worden besteed aan de plaatselijke bericht- en verslaggeving.
De kandidaturen ter erkenning van lokale radio-omroep werden na de oproepen van 5 en 12 augustus 2003 ingediend bij het VCM. Het commissariaat bracht omtrent de kandidaturen die werden ontvangen in het kader van beide oproepen, respectievelijk op 19 en 26 september 2003, aan de Vlaamse regering advies uit over de conformiteit van de ontvangen kandidaturen. Op 17 oktober 2003 werden bij algemeen gemotiveerd ministerieel besluit 388 ontvangen kandidaturen ontvankelijk verklaard, en werden 5 ontvangen kandidaturen telkens bij individueel gemotiveerd ministerieel besluit niet ontvankelijk verklaard.
Op basis van de besluiten over de ontvankelijkheid van de kandidaturen werd vastgesteld dat voor 124 van de beschikbare frequenties, telkens niet meer ontvankelijke kandidaturen ontvangen waren voor de betrokken lokaliteit, dan er frequenties beschikbaar waren voor deze lokaliteit. Indien meerdere frequenties voor de betrokken lokaliteit beschikbaar waren, lieten de door de kandidaten opgegeven voorkeuren over de beschikbare frequenties toe dat elke kandidaat de door hem bij voorkeur gewenste frequentie kon worden toegewezen. Ik herhaal dat het gaat over kandidaten die voldeden aan de conformiteitstest van het VCM en aan de ontvankelijkheidstoets van de administratie Media van de Vlaamse Gemeenschap. De dossiers waren op dat vlak dus in orde.
Voor de 170 resterende beschikbare frequenties, waarvoor niet onmiddellijk een erkenning mogelijk was, was verder onderzoek noodzakelijk op basis van de vijf aanvullende criteria die werden vermeld onder de desbetreffende punten 1 tot en met 5 van artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 18 juli 2003. Dat onderzoek werd uitgevoerd door personeel van de administratie Media. Bovendien werd met akkoord van minister Van Mechelen, bevoegd voor Financiën en Begroting, voor de evaluatie van de kandidaturen voor de lokaliteiten waar ook frequenties met hoge vermogens - vermogens van meer dan 100 watt - beschikbaar waren, voor het criterium vermeld onder het eerder genoemde punt 5 inzake het financieel plan en de financiële structuur, een beroep gedaan op professionele financiële specialisten van de administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management.
Omwille van de eenvormigheid hebben deze specialisten voor de betrokken lokaliteiten alle dossiers geëvalueerd, ook de dossiers die veeleer op kleine vermogens gericht waren. Dat is belangrijk, want we wilden verschillende afwegingen vermijden. De administratie Media stond in voor alle verdere evaluaties. De administratie zorgde ook voor de integratie van de evaluatieresultaten die door Abafim op 5 december 2003 aan de administratie werden bezorgd. De evaluaties werden dus geïntegreerd in het onderzoek.
Dat alles leidde tot een ontwerp van onderzoeksrapport per kandidatuur, waarin de neerslag werd opgenomen van zowel het onderzoek met betrekking tot de erkenningscriteria, als het onderzoek met betrekking tot de vijf aanvullende criteria. Voor elk van deze vijf aanvullende criteria werd telkens een inschatting gemaakt van de wijze waarop aan het betrokken criterium werd voldaan. Hierbij moet worden opgemerkt dat bij de evaluatie van de kandidaturen, die zowel voor een hoog vermogen als voor een laag vermogen waren ingediend, met betrekking tot criterium vier, namelijk de technische infrastructuur, en criterium vijf, namelijk het financieel plan en de financiële structuur, de inschattingen dubbel werden gemaakt : zowel voor een frequentie met hoog vermogen als voor een frequentie met laag vermogen.
Na afronding van het onderzoek en vervollediging van de onderzoeksrapporten werd per lokaliteit, op basis van de beschikbare frequenties, van de vergelijking van de resultaten van de evaluaties, van de door de kandidaten aangegeven frequenties waarvoor ze kandideerden en waarvoor de kandidaturen ontvankelijk waren verklaard, en rekening houdend met de opgegeven voorkeuren van de kandidaten, een toewijzing van de frequenties opgemaakt. Hierbij werd, waar van toepassing, gestart met de hoogst beschikbare vermogens, om vervolgens af te dalen naar de kleine vermogens.
Het resultaat van dit vergelijkend onderzoek en de toewijzing van de frequenties werden direct verwerkt in ontwerpen van erkenningsbesluiten, waarbij per beschikbare frequentie een ontwerp van erkenningbesluit werd opgemaakt. Nadat alle dossiers op mijn kabinet werden getoetst aan de adviezen van de administratie, kon ik zonder voorbehoud alle besluiten ondertekenen. We hebben heel wat tijd besteed aan gesprek en overleg. Ik kreeg steeds de nodige tekst en uitleg.
Het spreekt voor zich dat alle kandidatuurdossiers werden beoordeeld op grond van alle bepalingen van het decreet, van de uitvoeringsbesluiten en van de toelichtingen en stellingen die zijn vermeld in de voorbereidende werken. Ook bij de beslissing van 17 oktober 2003 waarbij de lijst van alle ontvankelijk bevonden kandidaturen ter erkenning als lokale radio-omroep werd vastgelegd en bij de vijf individuele beslissingen van dezelfde datum waarbij tot de niet-ontvankelijkheid van de aanvraag werd besloten, werd zonder afwijking het advies van de administratie terzake gevolgd, gesteund op de conformiteitsadviezen van 19 en 26 september 2003 van het Vlaams Commissariaat voor de Media.
Ik herhaal dat ik me nergens achter wens te verschuilen. Als een ernstige afweging wordt gemaakt en er wordt tekst en uitleg gegeven bij de gemaakte evaluatie en het onderzoek, dan moet ik over goede argumenten beschikken om tegen de adviezen in te gaan. Als men mij kan overtuigen, dan is er geen reden om de adviezen te negeren, want dat zou neerkomen op het uitschakelen van de administratie en het commissariaat, en dat kan niet de bedoeling zijn.
De invulling van de gegevens inzake aantoonbare en beschreven kennis en radio-ervaring van de kandidaat, zoals vastgelegd in punt 2 van artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 18 juli 2003, werd voor elke kandidaat op dezelfde wijze onderzocht. Er is geen sprake van enig onderscheid in de benadering van kandidaten die stellen op onafhankelijke wijze te zullen uitzenden of kandidaten die aankondigen een gedeeltelijk gezamenlijke programmering te zullen verzorgen, zoals de kandidaten die hebben gemeld uit te willen zenden in een samenwerkingsverband dat is ondersteund door de NV Emmis Belgium Broadcasting.
De waardering bij het erkenningsonderzoek van de gegevens inzake aantoonbare en beschreven kennis en radio-ervaring van de kandidaat op het vlak van de productie en exploitatie van een radioprogramma voor het verzorgingsgebied in kwestie, varieert in de praktijk ook naargelang het specifieke dossier dat voor de lokaliteit werd ingediend door de rechtspersoon die heeft aangekondigd in het betrokken samenwerkingsverband te willen uitzenden. Dat is van groot belang. Het spreekt voor zich dat de bepaling ook geldt voor de andere samenwerkingsverbanden.
De interpellanten hebben door het antwoord van de toenmalige minister van Media op hun interpellatie van 6 januari 2003 reeds kunnen vernemen dat de door de administratie Media gevoerde bezoekronde in de periode van september 2001 tot januari 2002 - alweer 2 jaar geleden - werd gevoerd om een inventaris op te maken van de erkende lokale radio-omroepen en een onderzoek in te stellen naar de werking van deze radio's, louter en alleen in functie van de beleidsvoorbereiding, om vanuit een concreet beeld van de situatie van het lokale radiolandschap in te spelen op de evoluties binnen dit gedeelte van de radiosector. Uit de rapportering van dit algemene onderzoek door de administratie werden een aantal nuttige conclusies getrokken inzake de situatie en de werking van de lokale radio's op het moment van het onderzoek, die nadien als input werden gehanteerd bij de herindeling van de frequentieband en bij het opmaken van het decreet van 25 oktober 2002 waarin de erkenningsvoorwaarden voor lokale radio's werden vastgelegd.
Ik herhaal dat de erkenningverlenende overheid de aanvraagdossiers niet kan of mag aanvullen met eigen bevindingen. Die bepaling is erg belangrijk. Als de overheid buiten de procedure zou treden en de betrokken bevindingen zou inbrengen, die intussen wel reeds dateren van 2 jaar geleden, zou ze daardoor een bijkomende ongelijkheid van behandeling creëren tussen de aanvraagdossiers en erkenningskansen van bestaande, opnieuw kandiderende, lokale radio's en nieuwe initiatieven. Er kon en mocht bij het onderzoek van de aanvraagdossiers dus geen rekening worden gehouden met de bevindingen van de administratie naar aanleiding van de gevoerde bezoekronde voor wat betreft de individuele kandidaturen van de bestaande lokale radio-omroepen.
Misschien ten overvloede, herhaal ik dat de procedure voorschrijft dat de beslissing tot de erkenning van particuliere radio-omroepen wordt genomen op basis van de gegevens van het kandidatuurdossier. Dat wordt allemaal heel duidelijk omschreven in het voorwaardendossier en in de correspondentie die achteraf met de lokale radio's werd gevoerd. Deze gegevens mogen niet door de erkenningverlenende overheid worden aangevuld. Er konden en mochten bijgevolg geen plaatsbezoeken ter controle of ter bevestiging van de meegedeelde gegevens worden afgelegd. Een dergelijke werkwijze, zelfs al zou die door de regelgever mogelijk worden gemaakt, zou de afhandelingstermijn van de erkenningprocedure bovendien exponentieel vertragen. Nu werd de kandidaten binnen een relatief korte termijn uitsluitsel geboden over hun aanvraag, ook al moesten een honderdtal kandidaten worden teleurgesteld.
Door de erkenningsvoorwaarden die de decreetgever bij decreet van 25 oktober 2002 heeft vastgelegd, beantwoordt elke radio-omroep die een eigen identiteit heeft, een eigen programmatie verzorgt die is gericht op het verzorgingsgebied, en een dagelijks aanbod aan lokale informatie heeft, onder meer door het verplicht verzorgen van drie journaals met lokale berichtgeving, aan het beeld en aan de filosofie van wat door de decreetgever momenteel als een lokale radio wordt beschouwd. De decreetgever heeft daarbij expliciet samenwerkingsvormen tussen lokale radio-omroepen onderling toegelaten. Dat is ook zeer expliciet zo gesteld in de besprekingen van de decreettekst. Ik was toen zelf hoofdindiener. We hebben dat niet willen verbieden. Deze samenwerkingsverbanden zijn toegelaten voor zover ze niet leiden tot een gestructureerde eenvormigheid in het programmabeleid. Dat is vanzelfsprekend cruciaal wil men het lokale aspect tot zijn recht laten komen. Het debat of radio omroepen die tot een keten behoren, aan de filosofie van de lokale radio-omroepen beantwoorden, is aan de decretale vastlegging van de erkenningvoorwaarden van de lokale radio-omroepen voorafgegaan en dient volgens mij, aan het begin van een nieuwe erkenningtermijn voor een duur van 9 jaar, niet te worden heropend, nu eindelijk, na meer dan 12 jaar, opnieuw 275 lokale radio-omroepen kunnen worden erkend.
Mijnheer De Cock, de erkende lokale radio-omroepen werden bij aangetekend schrijven van 9 januari 2004 op de hoogte gebracht van de beslissingen over hun aanvraag tot erkenning en ontvingen daarbij een afschrift van de ministeriële besluiten over de toekenning van de frequenties waarvoor een kandidatuur werd ingediend. Elke kandidaat, erkend of niet-erkend, werd daarbij op de hoogte gebracht van de voorwaarden voor het aantekenen van een administratief beroep bij de Raad van State en van de mogelijkheid tot inzage van het administratief dossier in het kader van de openbaarheid van bestuur.
Daarmee ga ik ook in op de vraag van mevrouw Van Eetvelde. Deze zenders hebben dus allemaal een lijst gekregen van de erkende zenders, ook degene die niet erkend zijn. Dat is gebeurd op 19 december. Ze wisten een paar dagen later dus waar ze aan toe waren. De beroepstermijn voor kandidaten die beslissingen willen aanvechten, verloopt na 60 dagen na de betekening van de beslissing, die intussen reeds is gebeurd. Dit werd niet tijdens het kerstreces, maar pas begin januari gedaan, om iedereen gedurende de volledige duur van de bepaalde termijnen de mogelijkheid tot inzage en beroep te geven.
Het spreekt vanzelf dat ik op verzoek van deze of gene kandidaat niet kan terugkomen op de nu genomen beslissingen, waarbij het advies van de administratie zonder enige afwijking werd gevolgd. De kandidaten die een vermoeden van incorrectheid hebben, dienen, om een beslissing aan te vechten, beroep aan te tekenen bij de Raad van State als enige bij wet bepaalde mogelijkheid. De erkende kandidaten werden in hetzelfde schrijven tevens verzocht een aanvraag tot het verkrijgen van een zendvergunning in te dienen bij het Vlaams Commissariaat voor de Media, met vermelding van de hiervoor te verstrekken technische gegevens. Ik zou ze willen oproepen daar niet mee te wachten. Dit kan het operationeel worden van de erkende radio's alleen maar versnellen.
De afhandeling en de verwerking van de aanvragen tot zendvergunningen is een proces dat naar verwachting meerdere maanden in beslag zal nemen. Daarom is het belangrijk dat de erkende lokale radio-omroepen zo snel mogelijk een volledige aanvraag tot het verkrijgen van een zendvergunning indienen. Nadat wordt vastgesteld dat de meeste aanvragen zijn afgehandeld, kunnen de zendvergunningen worden verleend en kunnen de erkenningen ook daadwerkelijk een aanvang nemen voor een termijn van 9 jaar, zoals bepaald door artikel 2 van het decreet van 5 december 2003 houdende wijziging van de gecoördineerde decreten van 25 januari 1995 betreffende de radio-omroep en de televisie.
Artikel 3 van hetzelfde decreet stelt daarnaast dat ook de huidige erkenningen van de lokale radio-omroepen vervallen op de dag waarop de te verlenen zendvergunningen zullen worden verleend en in werking zullen treden. De huidige nog erkende lokale radio-omroepen die geen nieuwe erkenning meer verkregen, moeten er dan ook rekening mee houden dat ze mogelijk nog in het voorjaar van 2004 de uitzendingen zullen moeten stopzetten. Ik hoop dat de Franse Gemeenschap bereid zal zijn om onze respectieve plannen gelijktijdig operationeel te maken.
Mijnheer De Cock, u zei op extra frequenties te hopen. Ik kan u verzekeren dat ook onze zorg naar een maximaal frequentieplan is uitgegaan en zal blijven uitgaan. Daar zijn heel wat inspanningen voor gedaan. De administratie heeft samen met de externe consultant naar extra frequenties gezocht. Ook een verschuiving van de nog vrij liggende frequenties is zo goed als uitgesloten. De frequentieband zit namelijk overvol. Ik ben een voorstander van een zeer snel vrijgeven van de overblijvende frequentiemogelijkheden, omdat daardoor een aantal kandidaten een nieuwe kans wordt geboden. Ik durf verwachten dat de commissie ermee zal instemmen dat ik het VCM vraag om een nieuwe oproep te doen voor de overblijvende frequenties.
Mijnheer Van Dijck, u en de heer Strackx hebben heel wat vragen over de situatie in Westerlo en omgeving. Normaliter zou ik niet ingaan op specifieke situaties, maar ik doe dat nu even toch, ook al omdat dit sterk in de media is gekomen. U stelt dat sommige radio's die volgens u minder verdiensten hebben, werden erkend omdat er voor de lokaliteit waarvoor ze zich kandidaat stelden evenveel kandidaten als frequenties waren. Ook voor Westerlo en omgeving is er vruchteloos naar extra frequentieruimte gezocht. In het nieuwe frequentieplan was er slechts één frequentie beschikbaar, zodat het vanaf het begin voor iedereen, en dus ook voor de huidige uitzendende lokale radio's, duidelijk was dat er uiteindelijk een pijnlijke beslissing zou moeten worden genomen, indien ze elk apart een erkenningsaanvraag zouden indienen.
Mijnheer Strackx, u gaat er verkeerdelijk van uit dat de erkenning werd toegekend aan een radio die bij een samenwerkingsverband is aangesloten. Ik heb ondertussen zowel Vrije Radio Heultje als Golden Flash aangeschreven om dat aan te geven. Aan Vrije Radio Heultje heb ik durven vragen stappen te zetten voor een samenwerking met Golden Flash. Aan Golden Flash heb ik mij bereid verklaard terzake te willen bemiddelen. Ook voor andere lokaliteiten waar er meer kandidaten dan frequenties waren, kon niet anders dan een keuze worden gemaakt. De radio's hebben immers elk hun eigen kans gewaagd, terwijl ze wisten dat ze niet allemaal konden worden erkend en dat de beslissing dus pijnlijk kon zijn. Ik blijf, met het oog op de leefbaarheid en de kwaliteit van het medium, voor samenwerking pleiten. Die kan een situatie creëren waarbij iedereen wint. Ik besef meer dan wie ook dat de ontgoocheling, vooral dan bij goedwerkende radio's met een eigen lokale inbreng, groot is. Zo moest er in mijn eigen gemeente eveneens een zender wegvallen.
Wat de problematiek van de onafhankelijke radio's versus de samenwerkingsverbanden betreft, deel ik ten slotte mee dat ruim de helft van de erkende radio-omroepen als onafhankelijke lokale radioomroep zullen uitzenden. Nu zijn er 175 erkende lokale onafhankelijke zenders, terwijl dat er in 2001 ongeveer 100 waren. Dat is ook van de belang voor de situatie van Mango en Topradio, waar de heer Decaluwe naar verwees. Nu opereren 118 radio's in een samenwerkingsverband. In 2001 waren dat er nog ongeveer 200. Het is dus fout te beweren dat door ons de echt lokale radio's erop zijn achteruitgegaan.
Ik stel me wel de vraag wie er wordt geholpen als er, vóór enig dossier is ingekeken, wordt gesproken van op zijn zachtst uitgedrukt eigenaardige beslissingen, van niet-objectieve toekenningen en van lobbywerk. Die sterke uitspraken lijken me voorbarig. Het medium lokale radio, waarvoor we ons met alle fracties hebben ingezet, verdient nu ook van ons een eerlijke kans en een serene benadering.
Ik dank iedereen voor de kans dit uitvoerig toe te lichten. Ik heb me erg technisch en juridisch uitgedrukt, ook omdat een aantal zenders beroep zullen aantekenen bij de Raad van State. Zij zullen natuurlijk ook wat hier is gezegd gebruiken om hun beroep te onderbouwen.
De voorzitter : De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck : Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitvoerige antwoord. Het lijkt me dat dit debat in de juiste geest wordt gevoerd.
Als een procedure inhoudt dat een radio zich kandidaat moet stellen voor een bepaalde frequentie, dan spreekt het vanzelf dat hij zich richt op dat gegeven. Dat verschilt van de benadering die de heer Decaluwe aanhaalde. Beide manieren van werken hebben hun voor- en nadelen. De methode waarover de heer Decaluwe het had, zal ook nadelen hebben, maar ook deze aanpak heeft nadelen. Het zijn net die problemen die u nu het hoofd moet bieden.
Er is het geval van een buurgemeente waar er twee aanvragen en twee frequenties zijn. Die frequenties worden dan sowieso verleend, terwijl men vragen kan hebben bij die zenders. Als er in een andere gemeente maar één frequentie is, en er zijn twee goede lokale radio's, dan moet een van de beide sneuvelen. Daarop kan worden geantwoord dat die zenders zich dan maar kandidaat moeten stellen voor meer frequenties. Daar knelt volgens mij het schoentje.
We moeten zoeken naar oplossingen. U geeft aan dat er nog een aantal frequenties vrij zijn. In de sector wordt ook een en ander bekeken en berekend. Kunnen de voorstellen van de radio's door u worden overgemaakt aan het VCM, om ze te toetsen op hun relevantie? Ik heb veel respect voor het werk dat is verricht, maar misschien is er her en der toch nog ruimte ter beschikking. De bandbreedte is echter wat ze is, en ze is niet rekbaar.
Minister Marino Keulen : Hoe meer radio's we in die bandbreedte onderbrengen, hoe minder luistercomfort er is. We kunnen allemaal zenders van 5 Watt kiezen, die twee straten ver zenden. Dan kunnen we er duizenden erkennen.
De heer Kris Van Dijck : Ik zal er op toezien dat bepaalde suggesties aan u worden bezorgd. U hebt duidelijk gesteld dat er hier en daar nog wat ruimte is. De aantallen 17 en 19 zijn al genoemd. Voor die frequenties zou opnieuw een procedure kunnen worden opgestart.
Minister Marino Keulen : Als iedereen het ermee eens is, zullen we daar zo snel mogelijk werk van maken. Dat moet weer via het VCM gaan.
De heer Kris Van Dijck : In uw antwoord bent u ook uitvoerig ingegaan op de mogelijkheden tot samenwerking. Daar ben ik voor, maar dan moet het echt samen werken zijn. Wie wil samenwerken, moet dus ook zelf werken. Op dit moment zijn er wel degelijk die niet werken. Ze steken alleen de stekker in het stopcontact om programma's door te sturen. Dat is geen samenwerking.
Wie met een radio heel Vlaanderen wil bestrijken, heeft daartoe het recht, maar moet dan wel meedingen naar een gepaste erkenning, en niet proberen er op een andere manier toe te komen.
Er is een verschil tussen het dossier en de visitatie, al heb ik daar zo mijn vragen bij. Intussen zijn er echter ook VZW's die een vergunning hebben gekregen, maar niet eens een studio hebben, noch personeel, noch enig contactpunt. Als het plaatselijk gemeentebestuur een mededeling wil doen via de lokale radio, dan kan het zich niet eens wenden tot de VZW die voor die gemeente een vergunning heeft, want er is niets. Ze moeten dan naar de buurgemeente. Als zoiets wordt vastgesteld, kunnen we dat dan blijven tolereren?
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Mijnheer de minister, deze ronde van interpellaties is volgens mij nog niet afgelopen. Ik heb uw antwoord aandachtig beluisterd. Ik begrijp het allemaal wel, maar ik zou ook een aantal duidelijke engagementen van u willen horen.
Op 19 en 26 september is de conformiteitstoets uitgevoerd. Ik verwijs nogmaals naar het dossier dat ik bij me heb, compleet met de stempels van de griffie. We zitten blijkbaar met een torenhoog probleem.
U hebt het gehad over de nog vrije frequenties, een nieuwe oproep, enzovoort. We kunnen dat steunen. Hoe zult u echter omgaan met flagrante fouten in de dossiers? Zult u uw eerdere beslissing weer intrekken? Het is cruciaal dat die frequenties opnieuw worden vrijgegeven. Daar moet zo snel mogelijk duidelijkheid over komen, en de commissie moet daarvan zo snel mogelijk op de hoogte worden gesteld.
U hebt uitvoerig gesproken over de lokale verankering. Welnu ik heb een aantal statuten opgevraagd, en in de statuten van een radio in West-Vlaanderen zie ik dat er nieuwe beheerders zijn aangeduid. De voorzitter is Paul W. Fiddick uit Virginia ; de secretaris is Luc Sterckx uit Schilde en de penningmeester is de heer Scott Enright uit Indianapolis. Hoe kunnen die Amerikanen in contact komen met de plaatselijke bevolking?
Zo kan ik zeker tien gevallen noemen.
Minister Marino Keulen : Dat kan in hun nadeel spelen bij de afweging.
De heer Carl Decaluwe : Het zou dus kunnen dat ze voor lokale verankering een 0 op 10 krijgen, maar de vraag is of er wel punten zijn gegeven. Als dat niet is gebeurd, dan zal de Raad van State onwaarschijnlijk veel werk krijgen. We moeten daar duidelijkheid over krijgen.
Minister Marino Keulen :We hebben in dit geval geen punten willen geven.
De heer Carl Decaluwe : Ik ben niet op de hoogte van een parlementaire beslissing dat er geen punten zouden worden gegeven. Dat is nochtans van cruciaal belang. Hoe kan anders het ene dossier tegen het andere worden afgewogen? Als dit dossier uit Harelbeke een 0 krijgt voor lokale verankering omdat twee van de drie bestuursleden Amerikanen zijn en dus geen lokale verankering kunnen aantonen, dan moeten andere argumenten zwaarder hebben gewogen.
Maar wat is de verhouding tussen de lokale verankering en bijvoorbeeld het financieel plan? Het was de wil van het parlement dat de lokale verankering het zwaarst zou wegen. Daar waren we het unaniem over eens. Er moet een vergelijking worden gemaakt, en we zullen dat zelf doen. Die zal glashelder aantonen wat de motivatie was. Nu is dat heel onduidelijk.
Klopt het wat me via e-mail werd meegedeeld - ik citeer - : 'Wanneer de administratie Media vaststelt dat bepaalde zaken niet duidelijk genoeg waren of zelfs ronduit verkeerd werden geïnterpreteerd, dan werd de indiener van het dossier daarover gecontacteerd.
Daarbij ontstond de mogelijkheid gegevens aan te vullen of te corrigeren.'
Minister Marino Keulen : Dat is formeel tegengesproken door de directeur-generaal van de administratie.
De heer Carl Decaluwe : Het is zeer goed dat het wordt tegengesproken, en nu komt dat in de parlementaire stukken. Ik denk niet dat alle telefoons bij u terechtkomen, en ik verwijt het dus niemand, maar het is wel belangrijk, als u dit tegenspreekt, dat dat in de stukken staat. Als het over veertien dagen in een interpellatie alsnog wordt aangetoond, dan is er een probleem.
We hebben lessen getrokken uit het verleden. De kwestie van de VZW staat nu staalhard op papier, en de geruchtenmolen is ons welbekend. We moeten echter dossier per dossier controleren. Daarom is het belangrijk dat dit in de parlementaire stukken staat. Vorige keer was het Vlaams Commissariaat verantwoordelijk ; nu is het minister Keulen. We moeten dus duidelijke afspraken maken. Als er in een tweede ronde interpellaties volgen over concrete dossiers, dan zal dat belangrijk zijn.
Mijnheer de minister, u hebt niets gezegd over de visitatieronde. De visitatie is nochtans van cruciaal belang, want ze maakt een belangrijk verschil met een papieren dossier, dat op zich kan aantonen dat een radio de formidabelste van Vlaanderen wordt.
De voorzitter : Mijnheer Decaluwe, de minister heeft daar duidelijk op geantwoord.
De heer Carl Decaluwe : Zowel de heer Vandenbossche als ikzelf hebben voorbeelden gegeven. Wat doen we met degenen die drie of vier maanden geleden zwaar werden gestraft en nu doodleuk een nieuwe erkenning hebben gekregen? Ik heb dat vergeleken met de intrekking van een rijbewijs na drie zware overtredingen. Ik dacht dat het hiermee ook zo zou gaan, en dat stemt ook overeen met de geest van de bespreking in de commissie. Radio's die 20 jaar cowboy hebben gespeeld, zullen niet weer heilig worden nadat ze een mooi dossiertje hebben ingediend, opgemaakt door Broadcast Partners met foto's en al voor 1.400 euro. Het blijven cowboys. Het BIPT treedt niet op omwille van communautaire redenen. Dat is de essentie van het verhaal.
Het kan niet dat lokale radio's die op een correcte manier hebben gehandeld en nooit een overtreding hebben begaan, worden gestraft omdat een aantal haaien de erkenningen wegkapen. We zullen dan ook alle rechtsmiddelen uitputten. We rekenen daarvoor op u, mijnheer de minister. Als er fouten zijn gebeurd, dan moet u de politieke moed hebben om die erkenning opnieuw in te trekken. Een eerste concreet voorbeeld is dat van de VZW Nieuwsradio. Ik heb hier zwart op wit de statuten van die VZW die bovendien 15 dagen te laat waren ingediend bij de griffie in Oostende.
De voorzitter : De heer Vandenbossche heeft het woord.
De heer Dany Vandenbossche : Mijnheer de minister, ik wil verwijzen naar de passage waarin u zei dat de administratie de ingediende dossiers niet kan aanvullen met eigen bevindingen. Wanneer men dus moet afwegen wie een erkenning krijgt en wie niet, dan vraag ik me af op welke basis dat gebeurt. Men moet toch rekening houden met de bevindingen die resulteren uit die visitatie. Mijn vraag blijft dan ook wat er precies is gebeurd met die visitatie. Blijkbaar zijn niet alleen de erkende maar ook de niet-erkende lokale radio's gevisiteerd.
Minister Marino Keulen :Die visitatie in intussen 2 jaar oud. Ze is dus niet meer actueel.
De heer Dany Vandenbossche : De concrete situatie waarnaar ik verwijs, is al 5 jaar oud.
Minister Marino Keulen : Indien het nodig blijkt, zal er worden opgetreden.
De heer Dany Vandenbossche : Ik vraag u niet om op te treden, ik wijs alleen maar op de relativiteit van dit gegeven. Men heeft toen zelfs niet vastgesteld dat een niet-erkende, niet- vergunde radio een erkende frequentie huurde van een erkende en vergunde lokale radio. Dat is een onwettelijke situatie. Toch is die vergunde radio er opnieuw bij. Het gaat mij niet zozeer om de sanctie-oplegging. Wanneer echter geen rekening mag worden gehouden met eigen bevindingen, dan begrijp ik niet hoe men de afweging maakt.
De voorzitter : De heer Frans De Cock heeft het woord.
De heer Frans de Cock : Ik vind het positief dat er in deze commissie een algemene consensus bestaat over deze zaak. Ik vind het ook positief dat de minister uitdrukkelijk heeft vermeld dat de controle van de aangegane verbintenissen serieus zal worden genomen.
Wat de extra frequentie betreft, kan er misschien toch nog iets gebeuren. Dat zou in een aantal nijpende gevallen, waar het vaak ging om de keuze tussen twee kwalitatieve radio's, een oplossing kunnen zijn.
Tot slot ben ik er steeds meer van overtuigd dat er hier en daar ook lege dozen tussen de erkende radio's zijn geraakt, om welke reden dan ook. Het heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat er maar een aanvraag was voor een bepaalde frequentie. Toch kan ik alle sympathie en begrip opbrengen voor de teleurstelling bij een aantal niet-erkende radio's. Ik hoop dat uit het inzagerecht en de verdere procedure mag blijken dat daarvoor een gepaste oplossing kan worden gevonden.
De voorzitter : Ik denk dat dit begrip voor de niet-erkende radio's algemeen wordt gedeeld.
De heer Strackx heeft het woord.
De heer Felix Strackx : Mijnheer de minister, ik wil een nieuw element in het debat brengen. Ik vraag me af of de bevolking in deze kwestie ook iets te zeggen heeft. Als de plaatselijke bevolking geen nieuwe lokale radio wil opgedrongen krijgen, en de bestaande lokale radio wil behouden, wat doet u dan? Wat doet u bijvoorbeeld als u een petitie krijgt die is ondertekend door 80 of 90 percent van de bevolking? Speelt dat voor u een rol of legt u dat element naast zich neer?
Ik vrees dat de koekoeksei-zenders die plotseling hun ei komen leggen op een plaats waar ze vroeger nooit zijn geweest, op vele plaatsen zullen worden geboycot. Dan zal er in sommige gemeenten helemaal geen lokale radio meer zijn, zoals bijvoorbeeld in mijn gemeente. Dat betekent een sociaal-culturele verarming van die gemeenten. De schepen van Cultuur in mijn gemeente, een partijgenoot van u, kondigt aan andere politieke initiatieven te nemen om de komst van de nieuwe vrije radio te bemoeilijken. U bent niet verantwoordelijk voor de uitspraken van alle schepenen van uw partij maar ik vraag me wel af wat daarmee wordt bedoeld. Ik vermoed dat ze het administratief zo moeilijk mogelijk willen maken.
Mijnheer de minister, hiermee wil ik alleen aangeven dat dit op het zeer plaatselijke niveau, mensen heel fel beroert.
De voorzitter : Ik wil nog even terugkomen op het thema van de visitatiecommissie. Klopt de interpretatie dat de visitatiecommissie vooral bedoeld was om een beleidsvoorbereidend zicht te krijgen op het veld en dat ze geen rol kon geen rol spelen in de individuele erkenningen? Kan de verzamelde informatie een rol spelen bij het toezicht, rekening houdend met de vaststellingen die zijn gedaan? Wat is anders de zin van een visitatiecommissie?
Minister Marino Keulen : Toen was het vooral de bedoeling na te gaan of de sector nog leefde en hoe die eraan toe was. Men heeft jaren gewacht vooraleer er iets voor de sector werd gedaan. Men liet betijen omdat men geen keuzes durfde te maken. Dat maakte het bestaan voor velen bijzonder moeilijk. Tijdens de hoorzitting is meermaals gevraagd om daar iets aan te doen. Alles was beter dan het bestaande. En dat was dan ook de bedoeling van die visitatiecommissie.
Mijnheer Strackx, u hebt verwezen naar een bepaalde radio. Als de elementen die u aanhaalt in het dossier hadden gezeten, was er geen probleem geweest. De voorsprong van de lokale radio's was dat ze een bepaalde ervaring konden inbrengen. Die elementen werden echter niet ingebracht. Er werd slechts een zeer beperkt dossier ingediend. (Opmerkingen van de heer Felix Strackx)
Mijnheer Strackx, nu bent u niet eerlijk! Het gaat om een besluit. Daarin staat dat ze op het ene punt beter zijn en op een ander zwakker. U moet het hele plaatje in rekening brengen en niet selectief citeren. Anders geeft u een foute weergave.
Om volledig te zijn, wil ik ook nog zeggen dat radio's zijn weggevallen in die regio's waar er minder frequenties waren. Als we naar de kaart kijken, dan blijkt dat het vooral op die plaatsen is dat zenders zijn gesneuveld. Er zijn er ook een aantal die geen werk hebben gemaakt van hun dossier. In mijn eigen gemeente dacht iemand dat het al voldoende zou zijn dat ik hem kende. Als in het dossier zaken zelfs niet summier worden vermeld, dan kan ik daar ook niets aan doen.
U kunt me geloven als ik zeg dat ik ongelooflijk drukke weken achter de rug heb. De timing was strak. We zullen de concrete zaken die zijn aangehaald, bekijken. Dat is in ons aller belang.
Met redenen omklede moties
De voorzitter : Door de heer Decaluwe, door de heer Dany Vandenbossche en door mevrouw De Gryze werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
Het incident is gesloten.