Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 20/01/2004
Vraag om uitleg van de heer Karlos Callens tot de heer Gilbert Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de geplande zuiderring te Tielt
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Callens tot de heer Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de geplande zuiderring te Tielt.
De heer Callens heeft het woord.
De heer Karlos Callens : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, in de regio Tielt wordt ter verlichting van de verkeersoverlast veel verwacht van de aanleg van de zogenaamde zuiderring rond Tielt. Ik ontving vooral veel mails toen herstellingen werden uitgevoerd aan de ringlaan, waardoor een aantal wagens door het centrum van de stad moesten rijden. Het centrum heeft smalle straatjes, er zijn veel scholen, er rijdt veel vrachtverkeer en er zijn regelmatig files.
Ik heb me laten inlichten over het ruimtelijk structuurplan van de stad. In het ruimtelijk structuurplan is sprake van de dringende aanleg van een zuiderring. Het overleg met u, uw administratie en het Vlaams Gewest loopt al enige tijd. De mensen in Tielt en anderen die gebruik kunnen maken van de ring, vragen of de werken niet wat sneller kunnen beginnen.
Mijnheer de minister, wat is het standpunt van de administratie over de zuidelijke aansluiting op de bestaande ringlaan te Tielt?
Verrichtte de bevoegde administratie reeds voorbereidend onderzoek naar de mogelijke effecten op het vlak van de verkeersafwikkeling, de leefbaarheid, de kostprijs en de ecologie? Ik dacht dat dit misschien al was gebeurd via het mobiliteitsplan van Tielt, maar dat heb ik niet nader onderzocht.
In welke mate werd overleg gepleegd tussen de lokale overheid en het Vlaams Gewest?
Kunt u in het geval van een positieve houding tegenover de realisatie van de zuiderring te Tielt, reeds een tijdspad geven?
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, deze problematiek werd al meermaals besproken met uw voorganger en met zijn voorganger. De enige rode draad doorheen de besprekingen is de kabinetschef.
Ook voor de plaatselijke politiek is dit een gevoelig dossier. De heer Callens heeft het over de hele zuiderring, maar ik wil het hebben over de zuidoostelijke randweg. Dat stuk is misschien een knelpunt bij de planning. Het tracé dat ook werd opgenomen in het mobiliteitsplan van de stad Tielt, wijkt wat af van het gewestplan. Dat betekent waarschijnlijk dat het moet worden geregulariseerd of aangepast via een BPA. Dat is een cruciaal punt.
Ik sluit met daarom graag aan bij de vragen van de heer Callens. Ik zou graag van u vernemen wat de precieze timing is. Hebt u zicht op een wijziging van de uitvoeringsplannen? Het gewest zal een bouwvergunning moeten aanvragen. Hoeveel tijd is daarvoor nodig? Komt er een akkoord met de NMBS? Dat zal waarschijnlijk nodig zijn, want langs het tracé bevindt zich ook een spoorwegbrug. Hoe zit het met de timing van al deze stappen?
In het investeringsprogramma van 2005 wordt hopelijk nog steeds in 3 miljoen euro voorzien voor de werken. Ik heb echter nog nergens middelen voor onteigeningen terug kunnen vinden. Hoe zit het daarmee?
De zuidoostelijke randweg is van groot belang voor de veiligheid van de schoolgaande jeugd te Tielt. Een oplossing dringt zich op.
De voorzitter : Minister Bossuyt heeft het woord.
Minister Gilbert Bossuyt :Mevrouw de voorzitter, dames en heren, de zogenaamde zuiderring om Tielt bestaat uit twee tangenten onder de stad. De zuidoostelijke tangent verbindt de gewestwegen N327 en N35 en de zuidwestelijke de N399 en de N37. Uit het mobiliteitsplan van de gemeente bleek dat de zuidoostelijke tangent meer prioritair is dan de zuidwestelijke en daarom heeft de AWV de studie van dit wegvak opgestart.
In het verleden werd al duidelijk gemaakt dat de discussie over de ring rond Tielt in feite een discussie is over ruimtelijke ordening. De ringstructuur is immers niet noodzakelijk uit oogpunt van regionale verbindingen, maar kan een lokale functie vervullen indien de gemeente de ruimtelijke ontwikkelingen ten zuiden van Tielt organiseert. Dit is een louter technische vaststelling. Uit ruimtelijk oogpunt zou het misschien beter zijn dat dergelijke ontwikkelingen in het noorden worden voorzien. In feite is dit een duidelijk voorbeeld van hoe mobiliteit en ruimtelijke ordening hand in hand gaan.
In het ruimtelijk structuurplan van de provincie West-Vlaanderen wordt de zuidoostelijke omleiding van Tielt tussen de N35 en N327 gezien als een secundaire weg II, die enkel tot doel heeft om het industriegebied Zuid te ontsluiten.
De studie van de lokale zuidoostelijke tangent werd reeds aangevat. Het project is convenantgebonden, in afwachting van een akkoord met de gemeente. De startnota werd voorgelegd aan de provinciale auditcommissie op 14 juli 2003. De conclusie van de auditor was dat er nog een aantal onderzoeken dienden te gebeuren en dat er keuzes dienden te worden gemaakt en gemotiveerd. Er moet strikt over worden gewaakt dat er zich geen nieuwe ontwikkelingen kunnen voordoen langs deze zuidoostelijke tangent. De startnota werd dan ook niet conform verklaard.
Volgens de te volgen procedure komt de startnota en de hierop volgende projectnota tot stand in de gemeentelijke begeleidingscommissie. Die is reeds meerdere malen samengekomen. Het tracé van de omleidingsweg moet nog worden ingepast in een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan of een BPA, wat een taak is van de lokale overheid. De gemeente heeft ervoor gekozen om te werken via een GRUP in plaats van via een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan, alhoewel dit laatste meer aangewezen zou zijn gezien de zuidoostelijke tangent als secundaire weg werd gecatalogeerd.
Vooraleer deze noodzakelijke procedures binnen het beleidsdomein van de ruimtelijke ordening worden gefinaliseerd en de noodzakelijke onteigeningen worden doorgevoerd, kan er geen realistisch tijdspad worden meegedeeld voor de opname in het investeringsprogramma en de realisatie van de zuidoostelijke tangent.
De voorzitter : De heer Callens heeft het woord.
De heer Karlos Callens : Mijnheer de minister, ik dank u voor dit antwoord. Als ik het goed begrijp, wordt de bal teruggeworpen naar Tielt. (Opmerkingen van minister Gilbert Bossuyt) Handelt Tielt niet snel genoeg of is het simpelweg een kwestie van procedures die veel tijd vergen?
Minister Gilbert Bossuyt : Mijnheer Callens, het is niet aan mij om te beoordelen in hoofde van de gemeente. De gemeente moet de nodige keuzes maken. Als dat is gebeurd, kunnen de gevolgen worden getrokken op het vlak van de ruimtelijke ordening. Pas als de problemen op het gebied van ruimtelijke ordening van de baan zijn, komt het probleem van de onteigeningen op de proppen. Het is op dit ogenblik dus niet mogelijk om een realistisch tijdsverloop voor het hele dossier te geven.
Het is niet aan mij om een schuldige aan te wijzen. Er moet ook rekening worden gehouden met het gemeentelijk begeleidingsplan. Er moet een keuze worden gemaakt en dat is niet eenvoudig. In elk geval moeten convenants worden afgesloten. Het project moet immers officieel het voorwerp uitmaken van een convenant.
De voorzitter : Het incident is gesloten.